Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking, Toerisme en Onroerend Erfgoed
Report
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, het Steunpunt Vakantieparticipatie is een netwerk van meer dan 2000 partners die ervoor zorgen dat jaarlijks meer dan 100.000 mensen met een laag inkomen op vakantie kunnen gaan. Het nodige veldonderzoek werd gedaan, expertise werd opgebouwd en een schitterende werking werd uitgebouwd, waarbij de Vlaamse overheid coördineert en faciliteert. Daar wordt heel goed werk geleverd, maar hetzelfde kan worden gezegd van de inspanningen die het steunpunt levert om mensen met een beperking op vakantie te laten gaan. Gezinnen, jongeren en mensen met een beperking lijken mij als doelgroepen mooi in kaart gebracht, maar ik merk lacunes.
Navraag bij het Steunpunt Vakantieparticipatie, Toerisme Vlaanderen en bij Statistics Belgium (Statbel) leert mij dat onderzoek dat gebaseerd is op recente demografische wijzigingen van onze bevolkingssamenstelling, ontbreekt. Het laatste decennium is het aantal nieuw samengestelde gezinnen en het aantal singles in Vlaanderen sterk toegenomen. Vlaanderen is ook zoveel diverser geworden.
Minister, wat zijn de verwachtingen van die mensen op het vlak van vrijetijdsbesteding? Wat is hun bestedingspatroon? Hebben ze specifieke eisen op het vlak van informatie, accommodatie en aanbod? Hoe bereik je hen? Hoe moeten professionals in de sector met de demografische wijzigingen omgaan? Er zijn mercantiele overwegingen die verantwoorden om eventueel daar bestaande drempels te onderzoeken en weg te werken. Tenslotte lopen de toeristische en horecasector hier potentiële inkomsten mis.
Minister, u verwees in uw toespraak op het Forum Vakantieparticipatie eind januari 2015 naar andere drempels. Welke drempels bedoelt u daarmee? Als u andere drempels definieert, in hoeverre zijn die al onderzocht? Welke prioriteiten legt u daarin? Is er ook aandacht voor Vlamingen met een migratieachtergrond, waar misschien ook culturele drempels meespelen?
De heer Verstreken heeft het woord.
Minister, de vraag gaat over de doelgroep en haar omschrijving, wat de prioriteiten zijn voor uw beleid en voor Toerisme Vlaanderen en of er overlappingen zijn. Er is dit systeem, maar er is bijvoorbeeld ook het systeem Rap op Stap dat in het leven is geroepen. Hebt u daar zicht op?
Er zijn ongetwijfeld nog mensen die niet gekend zijn door welzijnsorganisaties. Er is ook verdoken armoede. Daarom zijn de projecten van Rap op Stap heel positief. Zo kunnen mensen met een beperkt budget ook daar terecht zonder lid te zijn van een sociale organisatie. Minister, zijn er overlappingen? Waar wilt u naartoe met deze toch niet onbelangrijke doelgroep, zodat die mensen een trede hoger in de maatschappij kunnen geraken?
Minister Weyts heeft het woord.
In mijn beleidsnota en ook in toespraken heb ik uitdrukkelijk vermeld dat de opdracht van het Steunpunt Vakantieparticipatie van Toerisme Vlaanderen wordt verbreed. We hebben daarmee een toeristisch aanbod voor ogen dat maximaal toegankelijk is, dit wil zeggen voor elke leeftijd, voor elke beurs, voor elke achtergrond en voor mensen met of zonder beperkingen. De verbreding naar alle mogelijke vakantiedrempels die Vlamingen zouden kunnen ervaren, dat is de opdracht van het Steunpunt Vakantieparticipatie.
Om die doelstelling te realiseren, hanteert het steunpunt een gefaseerde aanpak. We starten met rondetafelgesprekken met vakantiegangers en vakantiemakers. We trachten de specifieke drempels, die effectief bestaan, maximaal te detecteren en te definiëren, te omschrijven en in beeld te brengen. Zonder exhaustief te zijn, focussen we in de eerste plaats op drempels inzake beperkingen van mentale en fysieke aard, maar het gaat ook over leeftijd, gezinssamenstelling, allergieën. Het gaat dus vrij breed. We trachten maximaal te detecteren welke beperkingen er gelden en hoe we erop kunnen inspelen. Het steunpunt heeft daarover nog geen drempelonderzoek gedaan. Daarom willen we die analysefase grondig aanpakken. Als timing stellen we net na de zomer voorop.
In een volgende fase stellen we een actieplan op. Ik ambieer om daar in het voorjaar 2016 mee klaar te zijn. We trachten specifieke oplossingen te bedenken voor specifieke problemen. Die zijn variabel naargelang van de doelgroep die we beogen. Ik kan me indenken dat iemand met allergieproblemen meer behoefte heeft aan informatie, veeleer dan aan tussenpersonen of een boekingscentrale of een netwerk van sociale organisaties. We trachten een aanpak op maat te ontwikkelen als manier om de participatiegraad van Vlamingen aan ons toeristisch aanbod te vergroten.
Over Vlamingen met een migratieachtergrond hebben we wat gegevens. Op basis van de afgelopen jaren – specifiek 2014 – blijkt uit een analyse van het steunpunt dat 10 procent van alle Vlamingen die via het Steunpunt Vakantieparticipatie een meerdaagse reis heeft geboekt, een migratieachtergrond heeft. Uit dieptebevraging blijkt zelfs dat die specifieke groep zelfs nog meer opteert voor een daguitstap. Het aandeel van die doelgroep in de daguitstappen moet nog groter zijn. Ook voor die mensen en hun specifieke vragen zal ik voldoende aandacht hebben bij het in kaart brengen van die drempels. Dat is ook een manier om die doelgroep beter te betrekken bij en op ons toeristisch aanbod. Het is ook een element van inburgering, als grotere betrokkenheid bij onze samenleving.
Mevrouw Van Werde, u hebt in het begin van uw introductie ook naar de nieuwe gezinsstructuren verwezen. Het gaat dan niet enkel om de eenoudergezinnen. We zouden het aanbod hierop beter kunnen afstemmen. Ik denk dan niet enkel aan het steunpunt, maar ook aan de horeca. Naast de eenoudergezinnen omvatten de nieuwe gezinsstructuren bijvoorbeeld ook het generationeel toerisme en de nieuw samengestelde gezinnen. Ook daar zijn er specifieke noden en vragen. Ik wil het echter niet enkel in termen van noden definiëren: het gaat ook om opportuniteiten. Het horeca-aanbod kan hier misschien beter op inspelen. Op die manier zouden we betere cijfers kunnen realiseren.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw heel duidelijk antwoord.
De heer Verstreken heeft het woord.
Minister, ik dank u voor het antwoord. We kijken uit naar de zomer en het najaar. Op basis van de resultaten van het onderzoek zullen we dit verder kunnen bespreken en zullen we kunnen nagaan wat we hiermee kunnen doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.