Report meeting Commissie voor Wonen, Armoedebeleid en Gelijke Kansen
Report
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, de laatste weken is er in de media wel wat te doen geweest over uw voornemen om in centrumsteden sociale restaurants te openen waar kinderen voor 1 euro een warme maaltijd kunnen krijgen. Hiermee hoopt u bij te dragen tot een gezonde voeding voor kinderen van minderbedeelden. Bovendien zouden op deze manier ook de schoolprestaties van de kinderen in de gaten kunnen worden gehouden en wordt voor de ouders in een maatschappelijk assistent voorzien, zonder dat er veel rompslomp aan te pas komt. Zo kunnen we vermijden dat de mensen, de doelgroep, niet het gevoel krijgt gecontroleerd te worden.
Volgens de media inspireert u zich op een voorbeeld uit uw thuisstad, Antwerpen. U hebt ook laten weten dat de plannen nog in een ontwerpfase zitten. In afwachting van de realisatie van het plan, heb ik toch al een aantal vragen over de denkrichting die u daarbij wenst te nemen.
Minister, hebt u reeds een plan van aanpak? Hebt u al een budgettaire raming om de sociale restaurants te realiseren?
Op welke manier zal de Vlaamse overheid deze sociale restaurants financieel ondersteunen? Is er ook in een arbeidspotentieel voorzien?
Zal de link ook worden gelegd met de problematiek van voedselverspilling, zodat er een verzekerde levering is van voedsel dat anders verloren dreigt te gaan?
Op welke manier kunt u erop toezien dat de restaurants louter door de doelgroep zullen worden gebruikt zonder dat het stigmatiserend werkt? Of is er een ander denkspoor dat meer inclusief is?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik vind het een interessante vraag, absoluut. Het is ook iets dat heel duidelijk in de beleidsnota naar voren wordt geschoven als een van de denksporen die de minister wil bewandelen in het verder terugdringen van armoede.
Wat me wat verraste, is een deel van de commentaren, de collega verwees er al naar. Zeker de voorbije dagen werd de maatregel vanuit het middenveld afgedaan als allesbehalve structureel, als allesbehalve duurzaam.
Ik begrijp dat in zekere mate. Door een goedkope maaltijd aan te bieden, zorgen we op zich natuurlijk niet voor een bijkomend inkomen of een job. Dat begrijp ik. Ik ken het project een beetje. Ik luister graag naar het antwoord waarin dit misschien nog wat meer wordt toegelicht. Het duurzame en het structurele zit veeleer in het feit dat net voor een omkadering wordt gezorgd. De sociale diensten zijn aanspreekbaar. De drempel om naar andere ondersteunende en hulpinstanties te kunnen verwijzen en van die diensten gebruik te maken, wordt verlaagd. In dat opzicht lijkt het me wel degelijk een bijdrage aan een structurele en duurzame terugdringing van de armoede.
Minister, voor zover dit mogelijk is, is het altijd interessant wat zicht te krijgen op de timing. Ik kan me voorstellen dat we op dat vlak nog even op onze honger zullen blijven. Indien u al zicht op de timing zou hebben, zouden we dat uiteraard ook graag horen.
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, ik heb nog een heel korte vraag. Vandaag staat in de pers te lezen dat meer dan 120.000 mensen een beroep doen op de voedselbanken. Het zou goed zijn in het verdere beleid te zorgen voor een goede afstemming tussen de voedselbanken en de sociale restaurants.
Minister Homans heeft het woord.
Voorzitter, over de sociale restaurants is al een en ander gezegd. Dit project bestaat niet enkel in Antwerpen. Het bestaat ook in andere steden en zelfs in kleinere gemeenten. Het moet niet noodzakelijk een grootstad zijn.
Waarom is dat een succes? Enerzijds zijn er de sociale restaurants op zich. Anderzijds is er het concept van de 1 euromaaltijden. Zoals daarnet al is opgemerkt, gaat het om veel meer dan enkel het aanbieden van een maaltijd. Er is de omkadering. Er zijn maatschappelijke assistenten aanwezig. Er is een hoekje helemaal ingericht om huiswerk te kunnen maken. Er is ook huiswerkbegeleiding. Indien iets wordt gedetecteerd, geven de maatschappelijke assistenten dat door aan de school. De ouders kunnen daar terecht voor allerhande tips in verband met opvoeding en dergelijke. Dit heeft een heel sociale functie. Het gaat om veel meer dan enkel het goedkoop aanbieden van een gezonde maaltijd.
We weten allemaal dat een ongezonde maaltijd veel duurder is dan een gezonde maaltijd. De prijs van 1 euro lijkt me billijk. Het zou niet goed zijn indien een kind dat, jammer genoeg, in armoede moet opgroeien, elke dag op restaurant zit. Dat is ook geen normaal gezinsleven. Daarom bestaat in bepaalde sociale restaurants en zeker in dat van Antwerpen de mogelijkheid af te halen. Op die manier kunnen die mensen af en toe ook in de thuiscontext van een gezonde maaltijd genieten. Dat is belangrijk.
De voorzitter van het OCMW van Gent is redelijk enthousiast over het voorstel en over het concept van de 1 euromaatregel. Hij heeft een terechte bedenking gemaakt. Als de Vlaamse overheid wil dat de steden dit mee uitbouwen, wil hij hier met plezier aan meewerken. Hij verwacht dan natuurlijk wel enige financiële ondersteuning.
Ik beschik voor de armoedebestrijding over een budget van 6,5 miljoen euro. Dat is hetzelfde budget als de vorige jaren. Ik kan meedelen wat het project in Antwerpen kost. Ik weet natuurlijk niet wat de toekomstige projecten zullen kosten. Dit geeft evenwel de orde van grootte weer. Op jaarbasis kost dit welgeteld 70.000 euro. Ik vind dat, voor alle duidelijkheid, helemaal niet zo veel. (Opmerkingen)
Het project loopt nu een jaar. We hebben vierduizend 1 euromaaltijden voor kinderen verstrekt. Daarnaast zijn er nog veel meer andere maaltijden aangeboden. De huiswerkbegeleiding en dergelijke wordt natuurlijk ook gefinancierd.
Meestal betreft het een klaverbladfinanciering. Dat is natuurlijk een voordeel van veel bevoegdheden te hebben. Ik kan dit tegelijkertijd vanuit het budget voor armoedebestrijding en vanuit het budget voor sociale economie financieren. Het zoeken van congruenties binnen die twee bevoegdheden, die toevallig allebei in mijn portefeuille zitten, vormt ook een interessant denkspoor.
Er is me tevens naar de concrete timing gevraagd. Zoals ik al heb verklaard, wil ik van het projectmatige af en wil ik structureler werken. Ik heb drie structurele projecten voorgesteld, waaronder het project betreffende de voedseloverschotten. Het lijkt me goed al deze projecten op elkaar af te stemmen.
Een van de projecten houdt in dat we met de grote supermarktketens samenwerken. Het gaat om hun dagelijkse voedseloverschotten die wel degelijk nog vers zijn. Iedereen weet wat ik bedoel. Conservenblikken met blutsen en dergelijke kunnen ze niet meer verkopen. Ik heb de indruk dat ik in de gegeven omstandigheden dubbel op mijn woorden moet letten. Er kan een goede samenwerking zijn. Het is de bedoeling dit tegelijkertijd tot stand te brengen.
Als we iets structureel willen uitwerken, impliceert dit dat we even de tijd moeten nemen om het te implementeren op een wijze dat het structureel kan worden en niet elk jaar opnieuw moet worden aangepast. Op die manier zou het immers net niet meer structureel zijn.
We zijn volop bezig met de uitwerking van de drie projecten. Het is niet mijn bedoeling dit in elke stad of gemeente in Vlaanderen te doen. Dit zou onbetaalbaar zijn. Ik heb gelezen dat er in Gent interesse is. Ik ben absoluut bereid van Gent een van de pilootgemeenten te maken om dit project mee te lanceren. Dat zou een goede zaak zijn. Andere lokale besturen hebben ook al laten weten dat ze willen meewerken.
Er is een belangrijke voorwaarde. Door middel van de klaverbladfinanciering kunnen we met middelen uit de armoedebestrijding en de sociale economie wel een en ander doen, maar het zou goed zijn dat de lokale besturen, bijvoorbeeld, de infrastructuur ter beschikking zouden stellen. Dit is ook een belangrijk aspect. In Gent is dit al zo. Gent lijkt me dan een goede case om te testen of wat in Antwerpen goede resultaten boekt, ook in Gent aanslaat.
Ik zal dat niet, bij wijze van spreken, in alle dertien centrumsteden structureel invoeren. Het gaat om een paar pilootprojecten. Ik denk niet enkel aan Gent. Ik zal ook een kleinere stad of gemeente hierbij betrekken. Die twee concrete pilootprojecten moeten aantonen of dit aanslaat. Als het zou werken, moeten we het volgens mij structureel verankeren en uitbreiden. We moeten het dan ook meer bekendheid geven. We moeten de lokale besturen dan aansporen om mee te werken. Die medewerking hoeft niet altijd financieel te zijn. Het kan ook door een pand ter beschikking te stellen en dergelijke.
Mijnheer De Bruyn, u hebt verwezen naar de kritiek van het middenveld. Ik heb dat ook gelezen. Volgens hen is dit niet structureel. Ik zie niet in wat er niet structureel is. Ik vind hun voorstel ook niet in orde. Ik heb in de krant gelezen dat het Netwerk tegen Armoede voorstelt gratis soep op school te bedelen. De organisatie is tegen de 1 euromaaltijden. Die zijn niet structureel. Gratis soep op school zou een beter voorbeeld zijn. Ik heb hier verschillende bedenkingen bij.
Om te beginnen, heeft mijn kind geen gratis soep nodig. Laten we het erop houden dat niet alle kinderen dat nodig hebben. Ik vraag me ook af hoe de scholen dat zouden moeten doen. De kindjes die gratis soep krijgen, zouden dan met een bonnetje moeten aanschuiven. Als dat niet stigmatiserend is, weet ik het ook niet. Bovendien is niet elke school uitgerust om dit te kunnen uitvoeren. Ik denk dan aan de voedselhygiëne en aan het beschikken over een keuken. Het gaat breder dan enkel gratis soep. Het zou gaan om een gratis maaltijd.
Ze pleiten voor een tegemoetkoming in de kosten die worden aangerekend.
Ik ken, in tegenstelling tot vroeger, nog weinig scholen die warme maaltijden aanbieden. Wegens allerlei redenen kan en mag dit bijna niet meer. Een van de belangrijkste redenen is de voedselhygiëne. (Opmerkingen)
Mevrouw Taelman, we zullen dit dus implementeren als twee pilootcases, in een grote stad en in een kleinere gemeente. Dat lijkt me een goed voorbeeld van een structureel project, maar ik wil natuurlijk niet vooruitlopen op de evaluaties en de resultaten die hieruit zullen voortvloeien, in Gent en op een andere locatie. Als iemand zich dus geroepen voelt en meent dat hij in zijn eigen lokaal bestuur een fantastische locatie heeft die daarvoor zou kunnen dienen, dan mag hij dat altijd laten weten, met zeer veel plezier. Ik vind in ieder geval dat we die klaverbladfinanciering moeten doen, en dat voor alle duidelijkheid niet alleen tussen mijn eigen bevoegdheden, niet alleen omdat ik toevallig Armoede en Sociale Economie tegelijkertijd heb. Dat lijkt me een bevoegdheid te zijn van meerdere leden van deze regering. Ook andere ministers zouden een inspanning kunnen leveren.
Ik heb u gezegd wat de gemiddelde kostprijs was in Antwerpen. Ik weet niet of u dat veel of weinig vindt. Ik vind dat eigenlijk niet zo heel veel. Ik meen dat dit in ieder geval goed besteed geld zou zijn.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U benadrukt heel terecht het inclusieve verhaal, de samenwerking tussen de diverse bevoegdheden. U zegt terecht dat ook andere beleidsdomeinen erbij moeten worden betrokken. Dat was een van de bedenkingen die ik aan het maken was terwijl u uw exposé aan het geven was. U zegt dat dit nog in de denkfase, in de ontwerpfase zit, met pilootprojecten en dergelijke. Ik pleit er daarom toch voor om het idee van op school maaltijden aanbieden niet meteen weg te smijten. Heel veel scholen hebben inderdaad geen keukens meer, maar er zijn ook andere manieren. Ik denk dat heel veel scholen daar ook creatief mee zijn omgegaan, dat er inderdaad wel soep wordt bedeeld, dat dit wordt aangeleverd, waardoor je die problemen niet hebt. Dat lijkt me toch een idee dat mee in overweging moet worden genomen. Waarom? Ik begrijp dat het financieel niet mogelijk is voor Vlaanderen om dat in alle gemeenten te gaan ondersteunen. Kansarme en minderbedeelde kinderen wonen dikwijls wel in grotere steden en centrumsteden, maar ook niet altijd. Ook op het platteland is er sprake van kansarmoede. Als je dan een andere manier vindt om ook die kinderen te betrekken, dan lijkt het me toch ook belangrijk om dat mee in overweging te nemen.
U had het op een bepaald moment over drie concrete projecten die er al zouden zijn. Welke zijn dat concreet? Er is sprake van twee pilootcases. Ik heb begrepen dat Gent één daarvan zou kunnen zijn. Is de andere dan Antwerpen, of vergis ik me? (Opmerkingen van minister Liesbeth Homans)
Een kleinere gemeente. Het is echter nog niet duidelijk welke gemeente.
Minister Homans heeft het woord.
Ik heb gezegd dat het bijvoorbeeld Gent kon zijn, omdat de OCMW-voorzitter daar redelijk positief had gereageerd. Ik heb terecht opgemerkt dat Vlaanderen dan natuurlijk ook een financiële tegemoetkoming moet geven. Wij zien dat wel zitten. We moeten de gesprekken ter zake opstarten, om te bekijken of dat haalbaar is. Verder lijkt het me goed om dat in een kleinere gemeente te doen, dus niet in Antwerpen. Trouwens, daar bestaat dat al. Ik ben het immers absoluut met u eens dat armoede zich niet enkel en alleen in de grootsteden situeert.
U stelt dat ik die suggestie van maaltijden op school misschien toch niet uit het oog mag verliezen. We zullen dat niet uit het oog verliezen, maar ik kan u wel zeggen dat dit al veel duurder is. We hebben dat laten onderzoeken. Men moet immers dikwijls werken met het afleveren van voedsel op een school. Dat is veel duurder dan het concept van sociale restaurants en 1 euromaaltijden. Ook heb je dan de betrokkenheid van de ouders eigenlijk niet. Dat mis ik een beetje. Er zijn veel goede dingen aan sociale restaurants, maar een van die dingen is net dat je die betrokkenheid van ouders hebt, dat je ook op die ouders kunt inpraten en hen bijvoorbeeld ook kunt helpen met heel concrete problemen. Als men gewoon geïsoleerd een kind op school een gezonde warme maaltijd geeft, dan heeft men dat voordeel niet. Dat vind ik dan wel jammer.
Dat is een van de drie structurele projecten die ik in mijn hoofd heb. U vroeg me welke de andere zijn. Een tweede structureel project is het ophalen van die voedseloverschotten, in samenspraak met het middenveld en dergelijke meer. Diverse supermarktketens hebben zich ook al vrijwillig aangeboden, omdat ze het eigenlijk schrijnend vinden wat ze dagelijks moeten weggooien.
Een ander structureel project is dat we niet alleen via het Participatiefonds een bijdrage leveren bij, bijvoorbeeld, het betalen van lidgeld, maar dat we ook moeten gaan voor een bredere participatie. Het Participatiefonds is niet alleen van mij: bijvoorbeeld minister Gatz is daar ook bij betrokken, vanuit Jeugd. In het bewuste interview in De Zondag heb ik ook daarvan een voorbeeld gegeven. (Opmerkingen)
Ik ga niets verkeerds zeggen, denk ik. Dat hoop ik toch. Nu geven we een tegemoetkoming voor een kindje in armoede als het bijvoorbeeld gaat over het betalen van het lidgeld van een sportclub, een jeugdvereniging of dergelijke meer. Is dat goed? Ja, ik vind dat zeer goed. Dikwijls volstaat het echter niet om volwaardig te kunnen participeren. In Antwerpen heeft men dat geprobeerd. Ik heb gezegd: dat gaan we dus niet doen. In Antwerpen gaven we inderdaad ook wel een bijdrage in het lidgeld voor bepaalde clubs. Dat is zeer goed, voor alle duidelijkheid. Dat gebeurt ook via Vlaanderen. Als je als kind in armoede dan echter in een basketbalclub komt en iedereen staat daar in het nieuwste tenue van de LA Lakers, de Chicago Bulls of de Miami Heat, en jij staat ernaast in een trainingspak waarbij er net niet OCMW op de rug staat, dan is niets zo stigmatiserend. We moeten er dus voor zorgen dat die kinderen zich ook thuis voelen in die omgevingen, en daar moeten we meer op inzetten. Een bijdrage in het lidgeld is zeer goed, maar is het dan ook niet erg dat het kind in kwestie weliswaar lid is van die club, daar kan gaan trainen en misschien ook al een aangepaste outfit heeft, maar nooit mee op kamp kan gaan? Ik wil dus de participatie van die kwetsbare jongeren vergroten en dat lijkt me de structurele aanpak van hoe je dat moet doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.