Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Innovatie en Wetenschapsbeleid
Vraag om uitleg over de implementatie van het Vlaams actieplan slimme voertuigen 2016
Report
De heer de Kort heeft het woord.
Voorzitter, minister, de Vlaamse overheid heeft haar engagement in elektrische voertuigen tot vandaag voornamelijk vertaald in de Vlaamse proeftuin Elektrische Voertuigen. Beslist in december 2010 en in uitvoering sinds 2011 zijn een zeventigtal partners uit de industrie, universiteiten en andere betrokken organisaties samengebracht om elektrisch rijden in Vlaanderen via experimentele projecten in de praktijk uit te testen. De proeftuin liep van 2011 tot 2014 en hierbij bleken 319 laadpalen in gebruik te zijn op 30 juni 2014, waaronder 112 voor fietsen en scooters en 207 voor wagens. Op basis van de proeftuin is duidelijk dat elektrisch rijden voordelen oplevert in de praktijk.
De echte doorbraak van elektrisch rijden zal echter pas mogelijk zijn indien er meer laadinfrastructuur geïnstalleerd wordt en meer bedrijven en particulieren de technologie gebruiken. Op dit ogenblik hebben vele partners zich in vijf consortia verenigd.
Naast de Proeftuin verleent het Agentschap Ondernemen ook steun aan elektrische laadpalen in het kader van de ecologiepremie. Hierbij zouden een vierhonderdtal laadpalen gesteund zijn door de premie. Verder wil de Vlaamse Regering een actieplan uitwerken conform de Europese doelstellingen, en dat wil ik graag aanmoedigen.
Bij de uitwerking van dit actieplan zou echter ook een raamcontract wenselijk zijn. Zo zien we dat er inzake ANPR-nummerplaatherkenning wordt gewerkt met zo’n raamcontract. Veel lokale besturen spelen hier met hun politiezones op in om de veiligheid in hun gemeenten te vergroten. De stad Antwerpen gaat via nummerplaatherkenning haar werking van lage-emissiezones implementeren. Daarnaast is er ook al een raamcontract voor de aankoop van elektrische voertuigen uitgewerkt. Het is dan ook aangewezen dat de Vlaamse overheid ook voor laadpaleninfrastructuur een raamcontract uitwerkt. Er wordt verwacht dat dit zal zorgen voor een snellere uitrol van de infrastructuur van elektrische laadpalen.
Van de federale overheid worden voornamelijk financiële stimuli verwacht via het fiscaal beleid voor personen en bedrijven. Ook de federale overheid kan een faciliterend en sensibiliserend beleid ontwikkelen. Daarnaast moeten echter ook stappen voorwaarts worden gezet voor de vergroening van de Vlaamse autofiscaliteit. De Vlaamse overheid kan in dit kader, in samenwerking met Autopia, een sensibiliserend beleid ontwikkelen voor het promoten van het delen van elektrische voertuigen van het gemeentelijk voertuigenpark.
Ik haal graag enkele voorbeelden uit het buitenland aan. In Parijs is het elektrisch autodelen met Autolib’ – een logisch vervolg op Vélib’, een bijna gratis huurfiets – een groot succes en het heeft het straatbeeld in Parijs grondig veranderd. Het delen van elektrische voertuigen is voor bedrijven en burgers een goede introductie tot deze nieuwe technologie. In Londen is in de uitbouw van het laadnetwerk voorzien dat er een goede integratie is tussen elektrisch rijden en de publieke transportmiddelen. Er gaat hier veel aandacht naar hubs, overstapplaatsen waar de Londenaar de auto parkeert en oplaadt en tegelijk een andere verplaatsing maakt binnen de stad. In Ierland wordt elektromobiliteit bewust gekoppeld aan de opwekking van hernieuwbare energie. Reeds in april 2009 is in Ierland het ‘Drive for Zero’-rapport voorgesteld. Dat rapport stelde een plan voor om de 2 miljoen auto’s die op het eiland reden, geleidelijk te transformeren naar elektrisch.
Minister, wordt er voor het uitrollen van elektrische laadinfrastructuur een strategisch meerjarenplan ‘Vlaanderen elektrisch’ uitgewerkt met duidelijke doelstellingen gekoppeld aan een klimaat- en duurzaam mobiliteitsplan? Kunt u meer uitleg verschaffen over de inhoud van dit plan en de bijhorende doelstellingen? Komt er in dit kader een promotiecampagne ‘Vlaanderen gaat elektrisch’, met aandacht voor hubs en hernieuwbare energie in samenwerking met de publieke en private sector en financiële stimulansen voor early adopters? Wordt er verder overleg gepland met de federale overheid inzake financiële stimulansen?
De heer Bothuyne heeft het woord.
Voorzitter, ik zal kort zijn want de heer de Kort heeft al een heel aantal van mijn vragen aan bod gebracht. Ik wil eerst uitleggen hoe het komt dat we met twee leden uit dezelfde fractie vragen stellen over hetzelfde onderwerp. De heer de Kort heeft zijn vraag eerst ingediend aan minister Weyts, maar is nadien naar deze commissie doorgestuurd. Dat verklaart waarom we hier samen zitten.
Net over waar dit thuishoort, zou wel eens discussie kunnen zijn.
Het gaat niet alleen om elektrische voertuigen, maar over slimme voertuigen. Dat wordt gedreven vanuit economisch en mobiliteitsperspectief, maar ook vanuit klimaatperspectief. Vlaanderen heeft het vooral in de transportsector moeilijk op vlak van de uitstoot van broeikasgassen, met een stijging van 30 procent van de uitstoot gedurende de Kyotoperiode 2008-2012. Dit is in tegenstelling met andere sectoren waar er een daling van de uitstoot is. Voertuigen die niet of slechts heel beperkt werken op basis van fossiele brandstoffen, zouden een belangrijke hulp kunnen zijn om de klimaatdoelstellingen te verwezenlijken. Dat is niet nieuw. Dit parlement heeft in 2011 al een resolutie goedgekeurd over het promoten van slimme en groene voertuigen en een slimme- en groenevoertuigindustrie, met vooral elektrische voertuigen die een bijdrage moeten leveren aan een schoner klimaat en ook een belangrijke economische bijdrage moeten leveren.
In Europa is de richtlijn ‘Clean Power for Transport’ in april 2014 goedgekeurd. Deze verplicht de lidstaten om tegen 2016 een actieplan op te maken met veel aandacht voor de infrastructuur voor elektriciteit, waterstof, LNG en CNG. Dit is nodig om deze vorm van mobiliteit te ontwikkelen.
Uw voorganger van Innovatie, mevrouw Lieten, heeft een aantal proeftuinprojecten opgestart, vooral inzake elektrisch rijden. Het zou interessant zijn om te weten wat de proeftuinprojecten hebben opgeleverd.
Minister, hoever staan we met de opmaak van het actieplan? Wordt het dit jaar effectief voorgelegd? Wordt het naar dit parlement gebracht? Wie maakt deel uit van het team dat daarmee bezig is? Wie heeft welke taak? Hoever staat de uitvoering van de resolutie van 2011? Daarin staan een hele reeks aanbevelingen die nu terugkomen in het actieplan dat moet worden voorgelegd aan Europa.
Ik heb u een tijdje geleden een vraag gesteld over de laadpaalinfrastructuur. U antwoordde dat er nog heel wat werk was. 163 locaties in Vlaanderen hebben een publieke laadmogelijkheid. Er moet dus nog heel wat worden bijgebouwd als we de Europese doelstellingen willen halen. Wat zijn de conclusies van de vijf proeftuinplatformen voor elektrische voertuigen en laadinfrastructuur? Zijn er opvolgprojecten of -trajecten gepland? Wat is de timing, het doel en de middelen?
Minister Muyters heeft het woord.
Voorzitter, ik voel me een beetje onwennig omdat bepaalde andere ministers veel beter op deze materie kunnen en zullen moeten antwoorden. Ik wil me er niet van afmaken door te verwijzen naar collega’s. U zult in mijn antwoord horen dat de departementen Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) en Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) continu trekker zijn en niet ik.
De opmaak van het actieplan is nog in opstart. Binnen het Vlaamse Gewest vindt overleg plaats tussen de ambtelijke stakeholders in de interdepartementale projectgroep die getrokken wordt door het departement MOW. Deze projectgroep buigt zich ook over de afbakening van het Vlaams actieplan in het nationaal beleidsplan en ook over de bevoegdheidsanalyse voor de juridische omzetting van het EU-richtlijn ‘Clean Power for Transport’.
Het nationaal beleidskader dient volgens de EU-richtlijn uiterlijk op 18 november 2016 te worden ingediend bij de Europese Commissie. In België worden de actieplannen voor de ontwikkeling van het beleidskader voor de uitrol van de alternatieve brandstoffeninfrastructuur ambtelijk gecoördineerd in de federale, gemengde werkgroep Energie en Transport, met vertegenwoordiging van de gewesten. Dat was ik nog vergeten: Energie is er dus ook bij betrokken. Het meerjarenplan elektrisch rijden komt hierin aan bod, met ook aandacht voor fiscale stimuli.
De interdepartementale ambtelijke werkgroep ‘E-team’ werd opgestart en gecoördineerd door Leefmilieu, Natuur en Energie. Dit gebeurde tegelijk met de oproep voor de proeftuin elektrische rijden. Dat is de enige link naar mijn bevoegdheden. E-team heeft als doel de domeinoverschrijdende coördinatie te doen van maatregelen ter stimulering van slimme en groene voertuigen, met specifiek aandacht voor het elektrisch rijden en bijhorende infrastructuur. De opvolging gebeurt nu binnen de interdepartementale projectgroep, getrokken door het departement Mobiliteit en Openbare Werken.
De opvolging van de actiepunten in de resolutie werd waargenomen door het departement LNE. Het proeftuininitiatief elektrische voertuigen heeft wat onderzoek en innovatie betreft – ik wil me daarop focussen – een bijdrage geleverd tot tal van actiepunten uit de resolutie. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag nummer 42, gesteld in 2012. Dit antwoord is nog steeds geldig. Voor een aantal actiepunten kan ik specifieke evoluties vermelden: voor actiepunt 9 kan ik melden dat het innovatief aanbestedingsproject voor fietslaadstations bij het Olympusplatform met de NMBS niet wordt voortgezet. Voor actiepunt 16 is de ‘Lichte Structuur Flanders’ Drive’ opgegaan in het Strategisch Onderzoekscentrum (SOC) Maakindustrie. Tot slot loopt de ondersteuning van de proeftuin elektrisch rijden af eind 2014, dat is dus gebeurd, op één verlenging na van het platform Elektrische Voertuigen Technologisch Laboratorium (EVTecLab).
Via de ecologiepremie van het Agentschap Ondernemen kunnen subsidies aangevraagd worden – u hebt ernaar verwezen – voor elektrische laadpalen. Naast de reguliere IWT-kanalen waarmee heel wat proeftuinprojecten gefinancierd worden, zullen de verdere technologische onderzoeksontwikkelingen rond ‘Vehicle of the Future’ worden uitgevoerd binnen het SOC Maakindustrie.
De concluderende aanbevelingen van de proeftuinplatformen zullen worden geformuleerd in de eindrapportering van de Programme Office. Op het slotevenement van de proeftuin EV was er de bereidheid voor promotie op internationaal vlak. In het beleidsdomein EWI is er momenteel geen plan voor een specifieke promotiecampagne ‘Vlaanderen gaat elektrisch’. Dat hoort ook niet bij mij thuis. Zoals de positiepaper elektrische mobiliteit van 2013 aangeeft, is er een mix van maatregelen nodig voor de verdere uitrol van elektromobiliteit. Concreet gaat het om financiële stimulansen voor ‘early adopters’ of de samenwerking van publieke en private sector, bijvoorbeeld via innovatief aanbesteden, waarbij de overheid via haar rol als ‘launching customer’ de uitrol van elektromobiliteit in de publieke sector wil sensibiliseren en stimuleren.
Blijkbaar was er al op voorhand discussie over de juiste commissie voor deze vraag. De minister heeft daar zelf ook op gewezen. Als u geen volledig antwoord krijgt, kunt u de vraag opnieuw indienen. De commissievoorzitters moeten dan maar uitmaken waar de vraag terechtkomt.
De heer de Kort heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord, minister, en voor de duiding over de bevoegdheden.
Minister, er is een link met Economie. Ik ben ervan overtuigd dat Vlaanderen een aanzienlijke auto-industrie kan behouden als we die transitie mee bewerkstelligen. Wat wordt vooropgesteld, de vergroening van het wagenpark, kan heel wat kansen bieden ten aanzien van de auto-industrie.
Ik maak de vergelijking met de autobussenindustrie. Gewone autobussen kunnen tegenwoordig overal worden gemaakt, maar wat Van Hool nu doet met zijn voertuigen op waterstof, dat is een hoog staaltje technologie. De werkgelegenheid kan op die manier hier blijven. De link met onze economie is bijzonder belangrijk.
Verder is het volgens mij van belang dat de Vlaamse Regering hier verder en breder over blijft nadenken. Een echt strategisch meerjarenplan is eigenlijk noodzakelijk. We mogen ons niet beperken tot de elektrische laadpalen, we moeten het breder plaatsen om effectief de transitie te doen slagen.
Nogmaals, mijn belangstelling is voornamelijk ingegeven door heel het debat over de Oosterweelverbinding, waarvan iedereen denkt dat de mobiliteit wordt opgelost door alles onder de grond te steken, terwijl ik denk dat we de oorzaak van het probleem moeten aanpakken. We moeten eerder inzetten op de vergroening van het wagenpark dan naar dure oplossingen zoals overkapping te grijpen. Misschien is het mogelijk om zo de transitie voor Vlaanderen voort te zetten.
De heer Bothuyne heeft het woord.
Minister, uw antwoord maakt duidelijk dat heel veel actoren hierbij betrokken zijn en betrokken moeten worden. U mag dan niet de lead hebben, u bent wel een grote actor vanuit Economie en Innovatie. U gaf net aan dat het project innovatief aanbesteden bij het Olympusplatform is stilgelegd, maar ongetwijfeld biedt de derde poging tot succes de mogelijkheid om stappen vooruit te zetten. Er zijn zelfs vrij logische stappen mogelijk. We rekenen erop dat u actie gaat ondernemen.
Hetzelfde geldt voor O&O. Budgettair zijn het geen evidente tijden, maar deze Vlaamse Regering gaat in de komende vijf jaar extra middelen uittrekken voor O&O. Niet alleen elektrische voertuigen maar ook andere aandrijfmogelijkheden komen dan in het vizier. De extra middelen zullen nuttig kunnen worden gebruikt. We hebben heel wat bedrijven en onderzoeksinstellingen die ter zake zeer performant zijn. We hopen dat u verder een trekkersrol gaat spelen samen met uw collega’s.
De heer Schiltz heeft het woord.
De overheid als ‘launching customer’ past perfect bij de beleidsnota omtrent de trekkersrol van de overheid op innoverende terreinen. Daar kunnen concrete stappen worden gezet. Zoals de voorzitter aangeeft, is het nuttig dat we nu terug naar minister Weyts gaan om het mobiliteitsaspect te bespreken.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.