Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Report
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Voorzitter, minister, in de vorige legislatuur keurde u samen met de toenmalige minister van Wonen een conceptnota ‘Samenwerking Wonen-Welzijn’ goed. Er werden een duidelijke afbakening van de kerntaken, samenwerking tussen de administraties en budgettaire engagementen afgesproken, teneinde een antwoord te bieden op de groeiende lokale vraag naar afstemming van het beleid voor wonen en welzijn. De welzijnssector vroeg een woonbeleid dat inspeelt op nieuwe zorgnoden, terwijl steeds meer sociale huurders aangepaste begeleiding nodig hebben.
In het najaar van 2010 lanceerden de ministers een oproep naar samenwerkingsprojecten tussen Wonen en Welzijn. Uit de honderd ingezonden voorstellen werden er in het voorjaar van 2011 elf projecten uitgekozen. De totale looptijd van de projecten bedroeg drie jaar. Ze startten op 1 september 2011 en liepen ten laatste af op 31 augustus 2014. De Vlaamse minister bevoegd voor de bijstand aan personen zou aan elk project gedurende de looptijd, een subsidie toekennen voor de personeels- en werkingskosten. De projecten waren zeer divers: het OCMW van Roeselare kreeg woonbegeleiding voor personen met een verslaving, in Gent kregen kwetsbare ouderen adl-ondersteuning (activiteiten van het dagelijks leven) in de sociale huisvesting en nog een ander project focuste op de huisvesting voor ex-gedetineerden. In totaal werd er voor de proefprojecten 788.000 euro vrijgemaakt.
Bedoeling was om op zoek te gaan naar innovatieve projecten die binnen de huidige regelgeving niet of moeilijk gerealiseerd kunnen worden. De projecten moesten leiden tot een structurele samenwerking tussen een sociale woonactor en een actor in de welzijnssector.
Hoeveel middelen werden uiteindelijk effectief aangewend voor de proefprojecten? Hoeveel personen werden in deze elf projecten begeleid? Werden sommige begeleidingen vroegtijdig stopgezet? Zo ja, waarom? Kunnen sommige cliënten intussen zelfstandig wonen en doorstromen naar de reguliere sociale huisvesting? Hebt u reeds de evaluatieverslagen van de experimenten ontvangen? Zo ja, wat zijn de conclusies? Zo neen, wanneer zult u die ontvangen? Kunt u reeds een tussentijdse stand van zaken bezorgen? Welke knelpunten werden succesvol aangepakt in de samenwerking? Kunnen deze oplossingen over heel Vlaanderen worden toegepast? Worden bepaalde samenwerkingen voortgezet? Moet de regelgeving worden aangepast? Plant u een vervolg op de conceptnota ‘Samenwerking Wonen-Welzijn’?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, de samenwerking Wonen-Welzijn is een thema dat me na aan het hart ligt. De conceptnota en de elf proefprojecten kunnen een goede aanzet zijn. Ik gebruik duidelijk het woord ‘aanzet’ omdat ik ervan overtuigd ben dat we moeten gaan naar een veel meer structurele verankering. Als we de vermaatschappelijking van zorg en inclusie hoog in het vaandel dragen, dan betekent dit dat mensen met een zorgnood ook echt in de gemeenschap moeten kunnen wonen. Niet iedereen kan dat zonder een bepaalde ondersteuning, tijdelijk of langdurig en op maat. Ik ben ook erg benieuwd naar de resultaten van de pilootprojecten en het vervolg ervan in de vorm van structurele maatregelen.
Minister, in deze commissie en ook hierbuiten delen we de overtuiging dat het succes van vermaatschappelijking van zorg en inclusie in grote mate zal afhangen van doorbraken die we realiseren op het gebied van de combinatie Welzijn en Wonen.
Werken is daarin belangrijk, maar wonen is daarin volgens mij heel cruciaal. Uit tal van rapporten blijkt dat we nog wel wat afstand moeten afleggen. Ik kijk dan ook uit naar uw antwoord op deze vraag, maar vooral ook naar de beleidsconclusies die daaruit worden getrokken.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, het besluit van de Vlaamse Regering van 15 juli 2011 tot toekenning van een subsidie aan de geselecteerde projecten uit de experimentenoproep Wonen-Welzijn regelt de financiering vanuit het beleidsdomein Welzijn voor de personeels- en werkingskosten van de elf projecten voor een looptijd van drie jaar, namelijk van 1 september 2011 tot 31 augustus 2014.
Met het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 werd de looptijd voor de subsidiëring van die projecten verlengd tot 31 augustus 2015. De subsidies vanuit het beleidsdomein Welzijn bedragen 3.335.124,04 euro.
Parallel worden de projecten gesubsidieerd vanuit het beleidsdomein Wonen ter ondersteuning van de investeringskosten, voor bouw- en/of renovatiewerken. Dit voor een bedrag van 5.786.000,00 euro. Het totale budget voor de elf proefprojecten Wonen-Welzijn zal aan het eind van de looptijd dus 9.121.124,04 euro bedragen.
Er is geen overzicht beschikbaar van het totaal aantal personen dat in de elf projecten werd begeleid. Het aantal begeleidingen varieert sterk van project tot project en is afhankelijk van de intensiteit van de begeleiding, van de doelstelling van het project en van de doelgroep waarmee wordt gewerkt.
Uit een tussentijdse evaluatie in 2013 blijkt dat slechts een kleine minderheid van de begeleidingen niet met succes werd afgerond. De redenen waarom een begeleiding vroegtijdig werd stopgezet, zijn telkens erg case-gebonden en werden vooralsnog niet opgelijst.
De projecten die een doorstroom organiseren naar zelfstandig wonen in een sociale woning leveren over het algemeen positieve resultaten. De doorstroom van kwetsbare groepen naar zelfstandige huisvesting wordt dus daadwerkelijk gerealiseerd, waarmee we onze doelstelling dan ook bereiken.
De projecten worden nu voor een tweede keer geëvalueerd. We kunnen op dit moment dus nog geen conclusies formuleren. Naar aanleiding van de evaluaties van de afzonderlijke projecten zal er een globaal evaluatiedocument worden opgemaakt met een overzicht van de beleidsconclusies.
Heel wat belemmeringen in de samenwerking tussen Wonen en Welzijn worden in de projecten aangepakt. De expertise die werd opgebouwd met die projecten zal in grote mate over heel Vlaanderen kunnen worden gedeeld.
Ik kan een voorlopig overzicht geven van de knelpunten die werden aangepakt. Wat het verbinden van huren en begeleiding betreft, zijn de proefprojecten aan de slag gegaan met verschillende begeleidingsvormen, alle met het doel om woonvaardigheden aan te leren, zelfstandig wonen te stimuleren, preventief problemen aan te pakken of uithuiszetting te vermijden. De begeleiding heeft daarbij geen vrijblijvend karakter.
Voor het organiseren van een vlottere toegang van specifiek kwetsbare doelgroepen tot sociale huisvesting trachten de proefprojecten voor specifieke kwetsbare doelgroepen, waaronder ex-gedetineerden, ex-drugverslaafden, psychiatrische patiënten en zorgwekkende zorgmijders, de doorstroom te verbeteren tussen een aantal zorgaanbodvormen, bijvoorbeeld gevangenis, psychiatrisch ziekenhuis, en het zelfstandig wonen in de sociale huisvesting. Daarbij wordt onder meer gewerkt met screeningsinstrumenten, waarmee de ideale match gezocht wordt tussen woning, huurder en begeleiding.
Op het vlak van de overgang van proefwonen naar zelfstandig wonen, krijgen kwetsbare huurders en kandidaat-huurders met beperkte woonvaardigheden de kans om in een begeleidingstraject het zelfstandig wonen te proberen, in de vorm van proefwonen, voordat ze een definitieve woning krijgen toegewezen.
Een ander knelpunt was een meer intersectorale samenwerking voor de begeleiding van de kwetsbare huurders in de sociale huisvesting. Dat gebeurt bijvoorbeeld aan de hand van multidisciplinaire teams, buddysystemen, intervisieteams enzovoort. Dat heeft een betere coördinatie van de hulpvragen en een snellere opstart van de begeleiding als gevolg.
Een volgend knelpunt was de ontschotting tussen de dienstverlening voor personen met een handicap en die voor ouderen. De hulpverlening voor personen met een handicap, bijvoorbeeld noodpermanentie of adl-wonen, wordt opengesteld voor kwetsbare ouderen, zodat zij langer zelfstandig thuis kunnen wonen.
Ten slotte verkennen verschillende projecten succesvol de mogelijkheden van alternatieve woonvormen. Die mogelijkheden variëren van de organisatie van woontraining in oefenstudio’s of groepswoningen, tot zelfstandig wonen via cohousing.
De experimentele projecten Wonen-Welzijn krijgen de kans om te functioneren binnen een regelluw kader. Dat is essentieel voor de experimenten om de nodige maatschappelijke antwoorden te bieden op de noden van specifieke doelgroepen die nu steeds achter het net leken te vissen. Het regelluwe kader waarin die projecten opereren, zal eind augustus 2015 aflopen.
De projecten zullen van het laatste projectjaar gebruikmaken om hun werking te verankeren binnen de mogelijkheden die de regelgeving vandaag biedt. Indien hiertoe aanpassingen nodig zijn, moet dat blijken uit de eindconclusies en aanbevelingen.
De meeste projecten zullen de bestaande structurele samenwerkingen op het terrein kunnen voortzetten binnen de huidige regelgeving. In de praktijk komt de samenwerking immers vaak neer op communiceren en op het begrijpen van elkaars bekommernissen.
Het overlegmodel tussen lokale woon- en welzijnsactoren biedt een alternatief voor al te uniforme oplossingen, die specifieke woon- en welzijnsvragen onbeantwoord laten. Daarnaast onderzoeken het Agentschap Wonen-Vlaanderen en het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, zoals gezegd, samen met de proefprojecten welke wijzigingen in de diverse regelgevingen nog moeten worden doorgevoerd opdat de samenwerkingsverbanden Wonen-Welzijn binnen de reguliere taakstelling van de verschillende actoren kunnen worden voortgezet. Voor de structurele verankering werd ook in de nodige budgettaire ruimte voorzien.
Heel wat actiepunten uit de conceptnota Samenwerking Wonen-Welzijn werden tijdens de vorige legislatuur gerealiseerd. We zijn er echter van overtuigd dat, net zoals uit de tussentijdse evaluatie van de proefprojecten blijkt, een verdere samenwerking zeer wenselijk is om de knelpunten Wonen-Welzijn verder aan te pakken. Ook in het regeerakkoord hebben we duidelijk aangegeven dat we de samenwerking tussen Wonen en Welzijn wensen voort te zetten.
Op basis van de input die daartoe werd aangeleverd door de Interdepartementale Cel Wonen-Welzijn, werken het Agentschap Wonen-Vlaanderen en het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin momenteel aan een analyse van de prioriteiten die de basis kunnen vormen van een verdere samenwerking. Die prioriteiten zullen uitgebreid worden besproken tijdens de eerstkomende vergadering van de Interdepartementale Cel.
Mevrouw Coppé heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord begrijp ik dat de definitieve evaluatie pas volgend jaar in augustus zal volgen. Dan zal het definitieve rapport worden afgeleverd. Ik merk dat u na de eerste evaluatie toch al bepaalde thema’s naar voren schuift die positief worden geëvalueerd.
Ik herinner mij dat bij de start van deze conceptnota vooral uithuiszettingen meerdere malen aan bod kwamen in actuele vragen in de plenaire vergadering. Vele mensen werden toen uit huis gezet, vooral dan vanuit de sociale huisvestingssector, omdat ze hun huishouden niet structureel konden ordenen. Dat was een van de redenen dat de conceptnota werd opgesteld. Daarin werd het onderwerp uitgebreid tot de vermaatschappelijking van de zorg en het opnemen van ex-drugsverslaafden, ex-gedetineerden en ex-psychiatrische patiënten.
Ik verneem over enkele projecten die ik zelf van heel dichtbij volg, niets dan positieve commentaren, vooral als er goede begeleidingsafspraken werden gemaakt tussen de woonbegeleiding, die meestal gebeurt vanuit de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s), en de welzijnsdiensten.
Minister, ik ben blij dat de budgetten verder werden uitgetrokken. Ik hoop, samen met u, dat dit een positief verhaal kan worden. Ik hoop dat wie het moeilijk heeft om zelfstandig te wonen, daar op die manier toch in kan slagen en kan doorschuiven naar het reguliere systeem. Ik hoop dat de mensen die anders geen plaats krijgen op de huurmarkt, op deze manier op een ordentelijke manier worden geholpen en bijgestaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.