Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
Report
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, ik heb u een tijdje geleden een schriftelijke vraag gesteld over de evaluatie van de kinderopvangzoeker en de bijsturing ervan op basis van die evaluatie. Ondertussen is deze schriftelijke vraag achterhaald door de feiten.
We vernemen dat de medewerkers van voorzieningen, lokale loketten kinderopvang en lokale besturen die meewerkten aan het proefproject kinderopvangzoeker een bericht hebben gekregen dat Kind en Gezin beslist heeft om de kinderopvangzoeker in zijn huidige vorm stop te zetten. De kinderopvangzoeker zou worden geheroriënteerd naar een instrument dat meer aansluit bij de vraag van ouders over waar er opvang beschikbaar is.
De kinderopvangzoeker was bedoeld als gratis instrument op de website van Kind en Gezin om kinderopvangvragen te registreren, te behandelen en in kaart te brengen. Het voordeel was dat ouders hun opvangvraag maar één keer moesten stellen en het lokaal loket kinderopvang kon bemiddelen wanneer het vaststelde dat een opvangvraag abnormaal lang onbeantwoord bleef. De Vlaamse overheid zou een overzicht krijgen van de vragen en de mate waarin het aanbod het antwoord kan bieden op de opvangvraag.
Blijkbaar hebben ouders toch wel een andere vraag dan het oorspronkelijke opzet van de opvangzoeker en willen ze zelf zien waar beschikbare plaatsen zijn. Dat betekent dat ouders zelf veel meer de regie van het zoekproces in handen willen nemen. Dat is te begrijpen omdat iedereen een andere gezinssituatie heeft waarin andere zaken haalbaar zijn, bijvoorbeeld op het vlak van afstand.
Wat is de nieuwe timing van de ingebruikname van de geheroriënteerde kinderopvangzoeker? Wat is ondertussen de rol van het lokaal loket kinderopvang? In welke mate zullen ouders zich verplicht moeten registreren bij de kinderopvangzoeker nu duidelijk wordt dat zij door een zicht te eisen op de beschikbare plaatsen veel meer de regie van hun zoektocht in eigen handen willen houden?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Voorzitter, het element van de kinderopvangzoeker gekoppeld aan het lokaal loket kinderopvang is een belangrijk onderdeel van het kaderdecreet met betrekking tot kinderopvang. Het is essentieel dat er een instrument bestaat waardoor er een goede matching is tussen vraag en aanbod. Zo kunnen ouders op een eenvoudige manier nagaan wat het aanbod aan kinderopvang in hun regio is. Ik was dan ook verbaasd dat er grote problemen zijn.
Op de website van Kind en Gezin staat te lezen dat het project is stopgezet en dat verder onderzoek nodig is. Welke concrete problemen zijn er en zijn die onoverkomelijk? Er was een timing vooropgesteld, waarbij er in 2013-2014 met een proefproject zou worden gewerkt om het dan vanaf 2015 uit te rollen over heel Vlaanderen. Wordt de timing aangepast? Kunnen de vooropgestelde criteria voor een transparant, eenvoudig systeem gehandhaafd blijven? Het proefproject vond plaats in de regio Hasselt. Wat betekent het stopzetten voor de lokale besturen? Hasselt heeft een eigen kinderopvangwijzer. Kunnen ze verder met dat systeem of zijn er softwarematige problemen?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, toen we tijdens de vorige legislatuur het kaderdecreet hebben goedgekeurd, vonden we het allemaal belangrijk dat er een goed zicht was op de vraag en het aanbod inzake kinderopvang en dat er een goede matching zou zijn. De kinderopvangzoeker is van start gegaan, maar blijkt niet te voldoen aan de verwachtingen. Daarom is het beter ermee te kunnen stoppen en een en ander te heroriënteren. Op die manier kan in de toekomst wel worden voldaan aan de betrachtingen. Hoe zal de andere toepassing eruitzien, rekening houdend met de huidige evaluatie? Wat is de timing?
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Voorzitter, dames en heren, na een grondige evaluatie van het proefproject kinderopvangzoeker, onder andere door een onderzoek uitgevoerd door het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, wordt inderdaad door Kind en Gezin werk gemaakt van een heroriëntatie van de kinderopvangzoeker. De werkwijze bleek niet voldoende gebruiksvriendelijk en leidde tot bijkomende administratieve belasting. Dit toont nog eens het belang van een geleidelijke implementatie en een bijsturing op basis van een evaluatie aan. Het is nog steeds onze intentie om de dynamiek tussen vraag en aanbod in de kinderopvang transparant te maken, maar we zullen hierbij evolueren van een model dat de vraag in kaart brengt naar een gebruiksvriendelijk model dat het lokale aanbod transparant maakt voor ouders op zoek naar opvang.
Om tot een geheroriënteerde kinderopvangzoeker te kunnen komen, zal Kind en Gezin projectmatig te werk gaan en aandacht besteden aan lokale good practices. De eerste fase bestaat uit een verkennende ronde, vooral daar waar er opstartende systemen zijn en daar waar reeds andere systemen worden gebruikt.
Ik denk hierbij aan de systemen die onder andere in Gent, Hasselt, Antwerpen, Leuven en Brussel bestaan. We zullen nagaan welke modellen daarvan het beste zijn en hoe we daaruit kunnen leren voor een mogelijke veralgemening.
Kind en Gezin zal daarbij ouders, opvangvoorzieningen en lokale besturen bevragen, met als doel bij elk van hen te peilen naar concrete verwachtingen, mogelijkheden en opties om op basis daarvan vorm te geven aan een systeem dat de vrije plaatsen op een gebruiksvriendelijke en doorzichtige manier in kaart brengt.
De lokale besturen en de reeds werkende lokale loketten, waarbij zeker ook grote steden worden betrokken, zullen worden gevraagd alle bestaande modellen te inventariseren. Die kunnen gelden als goede praktijk. Daarnaast betrekt Kind en Gezin de lokale besturen voor het in kaart brengen van de te vervullen randvoorwaarden, in functie van hoe afstemming met de bestaande systemen mogelijk is. Die verkennende ronde zal lopen tot in het voorjaar 2015.
Op basis van die bevindingen worden een conceptnota en implementatieplan uitgewerkt. Op dat moment zal ook worden uitgeklaard hoe de vernieuwde kinderopvangzoeker moet worden uitgetest, zowel technisch als naar haalbaarheid van de vooropgestelde doelstellingen. Of en wanneer een veralgemeende implementatie in geheel Vlaanderen en Brussel mogelijk is, zal moeten blijken uit de verdere bevindingen.
Ook al is de kinderopvangzoeker nog niet geïmplementeerd, het is aangewezen dat het lokaal loket kinderopvang reeds zijn rol kan opnemen die decretaal is gepland. Concreet gaat het om volgende taken: het coördineren van de registratie van vragen en de voorkeur van gezinnen met behoefte aan kinderopvang; gezinnen binnen een redelijke termijn informeren over waar opvang mogelijk is met bijzondere aandacht voor kwetsbare gezinnen; samenwerken met de opvangaanbieders in de betrokken gemeenten of steden; het opnemen van een informatieve brugfunctie naar lokale besturen, organisatoren en Kind en Gezin over de vragen naar kinderopvang.
Uiteraard blijft het de bedoeling om met de kinderopvangzoeker de uitvoering van die opdrachten op termijn te ondersteunen, maar ook zonder een reeds algemeen implementeerbare kinderopvangzoeker kan een lokaal loket die taken alvast vormgeven. In heel wat gemeenten en steden is er nu immers al een lokaal loket kinderopvang actief.
We zullen door middel van een omzendbrief de lokale dynamiek aanmoedigen. Hierbij zullen we tips, goede voorbeelden en de leerervaringen uit de proeftuin in de zorgregio Hasselt opnemen.
Uit de ervaring met de vorige versie van de kinderopvangzoeker weten we dat een verplichte, elektronische registratie van de vraag moeilijk werkt. Ouders moeten zich hierbij eerst registreren met hun eID of federaal token en kunnen pas daarna hun opvangvraag stellen in de kinderopvangzoeker. Dat bleek een behoorlijke bijkomende administratieve belasting. Daarom wordt in de heroriëntatie, die bovendien grondig besproken werd in het Raadgevend Comité van Kind en Gezin, niet meer gekozen voor die verplichte registratie.
Het is de bedoeling dat ouders zicht krijgen op het vrije aanbod zonder dat ze zich hiervoor in een systeem moeten registreren. We zijn er immers van overtuigd dat het verkrijgen van de informatie die ouders zoeken op een gebruiksvriendelijkere manier kan. Op basis van die informatie kunnen ouders dan de aanbieders met een vrije opvangplaats zelf contacteren. Als er geen aanbod beschikbaar is, kunnen de ouders de stap zetten naar het lokaal loket kinderopvang dat hun openstaande vraag kan noteren en lokaal kan ondersteunen en bemiddelen in het vinden van een opvangplaats.
Mevrouw Taelman heeft het woord.
Minister, u zegt dat we moeten evolueren naar een gebruiksvriendelijk model dat het aanbod in kaart brengt. Dat kunnen we alleen maar toejuichen.
Het in kaart brengen van de best practices lijkt mij een verstandige manier van werken. Als nieuwelinge in deze commissie vraag ik mij af waarom men de kar voor het paard heeft gespannen. Het lijkt mij een manier die je het best altijd zou hanteren: eerst kijken wat er al bestaat en goed werkt en op basis daarvan projecten opstarten, in plaats van de omgekeerde weg.
Ik denk dat we moeten toejuichen dat de verplichte registratie wordt afgeschaft. We gaan allemaal wel eens op het internet surfen. Als je op zo’n website al die stappen moet volgen, kan ik mij perfect voorstellen dat je heel gemakkelijk afhaakt. Het lijkt mij dus een heel goede zaak. Het zal ook met zich meebrengen dat dat loket enkel moet ingrijpen op het moment dat er echt een probleem is en dat de ouders zelf dus veel meer de regie in handen krijgen. Dat lijkt mij goed.
Minister, misschien heb ik niet goed opgelet, maar ik heb geen concrete timing gehoord. Kunt u die indien mogelijk nog geven?
Mevrouw Jans heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat er inderdaad wel wat problemen waren. Ik had hetzelfde gevoel als mevrouw Taelman: het zijn zaken die nu worden vastgesteld, maar het is in feite logisch dat men eerst kijkt naar wat bestaat. U zei zelf dat Gent, Antwerpen, Hasselt een systeem hebben. Waarom heeft men niet eerst gekeken wat de mogelijkheden waren om daarop dan verder te bouwen?
U hebt ook gezegd dat we verschuiven van een systeem van het in kaart brengen van de vraag naar het in kaart brengen van het aanbod. U begrijpt dat dat noodzakelijk kan zijn vanuit praktische overwegingen. Een belangrijk element bij de kinderopvang was een juist zicht te krijgen op de vraag. Als we daar zicht op hebben, kunnen we daar beleidsmatig ook iets mee doen. Dan kunnen we vaststellen waar er een tekort is of een overaanbod. Dat zijn de gegevens waarmee je de programmatie verder kunt uitbouwen.
Als men evolueert naar het aanbodsysteem, missen we een stuk van het vraagsysteem en kunnen we geen volledige analyse meer maken.
Minister Vandeurzen heeft het woord.
Collega’s, iedereen heeft de mond vol van een meer vraaggestuurd systeem. Als je vraaggestuurd wilt werken en vanuit de helikopter zicht wilt hebben op het aanbod en de match, moet je natuurlijk een ingangspoort vinden die door iedereen wordt gebruikt of moet je minstens zeker zijn dat je alle vragen registreert. Dat was ook de redenering die achter het oorspronkelijke initiatief zat.
Diegenen die dat conceptueel hebben bedacht met de introductie van het nieuwe systeem, hadden wel degelijk een ambitie, namelijk om de match veel meer vanuit de vraag te organiseren, met een goed zicht op hoe de tekorten zich situeren.
Daaruit is gebleken – en dat is het voordeel van het proefproject – dat men aan de ene kant de ouders moet verplichten om zich via elektronische weg te registreren, of zich te laten registreren door het loket. Dat neemt een behoorlijke drempel weg voor sommigen. Aan de andere kant waren de voorzieningen niet allemaal enthousiast of bereidwillig over de idee dat de match op die manier kon worden georganiseerd. Daarmee, denk ik, ook vanuit de traditie van Kind en Gezin, moeten we proberen om voor heel de transitie van het decreet Kinderopvang een zeer groot draagvlak te behouden en veel overleg te organiseren.
Het raadgevend comité wil proberen om een eerste stap vanuit een ander perspectief te plaatsen zonder die ambitie van goede kinderopvang te verlaten. Men wil eerst meer zicht krijgen op het aanbod dat zich uit en wat ervan beschikbaar is. In de eerste maanden van 2015 zal het onderzoek rond ‘best practices’ klaar zijn. Ik hoop natuurlijk dat we daarmee bouwstenen vormen zonder de ultieme ambitie op te geven. Het idee dat we dat op een bepaald moment toch op een goede manier zouden kunnen doen, is op zich behartigenswaardig. Blijkbaar moeten we dat in de praktijk meer faseren en lijkt het aangewezen om met het andere eerst te beginnen.
Minister, ik heb hier enige ervaring mee. Inzake de best practices zou het misschien nuttig zijn om bovenlokale initiatieven in de scope op te nemen. Het RESOC (regionaal sociaal-economisch overlegcomité) in Zuid-Oost-Vlaanderen heeft een gelijkaardige website ontwikkeld. RESOC Waas en Dender heeft dat ook gedaan. Ik kan u al enkele evaluatiepunten meegeven, al was het maar omdat ik daar in een vorig leven voorzitter ben geweest. Die websites worden veelvuldig geraadpleegd. Een website lost natuurlijk geen tekorten op. Het is geen beheersmiddel, het is een informatief instrument.
Wie gaat surfen, zoekt vaak flexibele snelle hulp. Men treedt buiten het vaste stramien, om wat voor reden ook. Men zal snel een middel moeten vinden om ook online echt vrije plaatsen te registreren. Mijn ervaring leert dat voorzieningen niet altijd onmiddellijk online zijn. Het zijn enkele tips uit de praktijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.