Report meeting Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Report
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de fruittelers in Limburg maken zich zorgen over de opkomst van het bacterievuur, vooral tijdens de bloesemperiode. Toen hebt u ook onze mooie streek bezocht. Ik heb u daar incognito gezien, u kwam spieken wat u van Haspengouw kunt overnemen in het Maasland. (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
Geen probleem.
De Limburgse deputatie klaagt aan dat er geen sluitend wetgevend kader is dat de bestrijding van bacterievuur afdwingt.
Er is wel een meldpunt voor de provinciale aanpak van bacterievuur. Dat kwam er nadat in 2020 de Europese quarantainestatus werd opgeheven en daardoor ook de federale bestrijdings- en onderhoudsverplichting verviel. In 2021 kreeg het provinciaal meldpunt 65 meldingen. In 2022 waren dat slechts drie meldingen. Melden is immers niet verplicht. Op basis van die cijfers zou men kunnen zeggen dat het probleem niet zo actueel is, maar nogmaals, melden is niet verplicht.
Bacterievuur komt vooral voor op niet-onderhouden meidoornhagen. De kosten voor het ruimen van de infectiehaarden neemt de provincie op zich en ze komt ook financieel tussen in de opmaak van een onderhoudsplan. Bacterievuur is gevaarlijk voor de fruitoogst en kan grote oppervlaktes fruitplantages aantasten. Als er bacterievuur wordt vastgesteld, moet het geïnfecteerde plantgoed ter plekke verbrand worden en mag het niet vervoerd worden.
Minister, hebt u zicht op de concrete omvang van het probleem vandaag? De cijfers van de meldingen zijn een beetje in tegenspraak met de reactie van de provincie en enkele fruittelers in de omgeving.
Zijn er concrete plannen om hier iets aan te doen?
De provincie zou graag een herinvoering zien van de meldingsplicht bij bacterievuur. Hoe staat u tegenover dit voorstel? Welke initiatieven zult u nemen hieromtrent? Zult u het gebrek aan regelgevend kader hieromtrent aankaarten op federaal vlak?
Wordt er – in overleg met de betrokken gemeentebesturen – gehandhaafd zodat er geen verdere kaalslag gebeurt op de hoogstamboomgaarden in de streek? Een storm kan de oorzaak zijn, maar zeker bacterievuur wordt vaak als alibi gebruikt om nog gezonde hoogstambomen te rooien. Dat is een randprobleem bij mijn vraag, maar toch een probleem, zeker wat het toeristische aspect van onze regio betreft.
Minister Brouns heeft het woord.
Bij de jaarlijkse officiële controles van telers van planten bestemd voor opplant werden in 2022 vier vaststellingen gedaan van symptomen van bacterievuur. Bij deze vier vaststellingen ging het over meidoorn waarbij de symptomatische planten en de omringende waardplanten werden verwijderd en vernietigd zoals opgelegd in het kader van de verordening plantengezondheid. Drie van deze vaststellingen vonden plaats bij Oost-Vlaamse telers en één vaststelling situeerde zich bij een Limburgse teler. Het gaat hier om de officiële controles op bacterievuur in het kader van de Europese verordening plantengezondheid.
Het is nog vroeg in het seizoen 2023 en de reële omvang kan nog niet met zekerheid ingeschat worden.
Mijn administratie volgt de situatie op en staat in nauw contact met de provinciale werkgroepen rond bacterievuur, met de meldpunten en het Proefcentrum Fruitteelt vzw (pcfruit).
Sinds de aanpassing aan de Europese regelgeving eind 2019 werden er een aantal acties opgezet, waarvan een aantal in samenwerking met de provincies. De nodige Vlaamse regelgeving werd opgesteld als doel om te beschikken over bacterievuurvrij uitgangsmateriaal voor de teelten van waardplanten.
Daarnaast werd de handhaving verstevigd van de regelgeving inzake geïntegreerde gewasbescherming waarin fruittelers, de productievelden van fruit dus, verplicht zijn om besmette planten te vernietigen of de besmetting weg te snoeien. Verder werd meegewerkt aan sensibiliseringsacties naar het bredere publiek, gecoördineerd door de provincies.
Het gevaar van de aanwezigheid van waardplanten in de nabijheid van percelen vraagt in het bijzonder sensibilisering van particulieren. Wij zijn bezig met het opzetten van concrete acties om de gemeenten te ondersteunen.
Op het vlak van de landbouw zelf, wordt bacterievuurgevoeligheid meegenomen bij advies en steun voor nieuwe rassen en voor telers en bij de boomkwekerijen, en wordt de infectiedruk opgevolgd.
Belangrijk bij de aanpak van bacterievuurhaarden is ook de wijze van vernietiging. Aangezien het vanuit fytosanitair oogpunt het best is om het besmette materiaal niet te transporteren, wordt verbranding ter plaatse aangeraden. In Vlaanderen verbiedt het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (VLAREM) het verbranden in open lucht, maar er is onder meer een uitzondering voor verbranding wegens fytosanitaire redenen. Het kan niet zijn dat die mensen geconfronteerd worden met een GAS-boete. Voor fruit- en boomtelers volstaat het om het tijdstip en de reden voor verbranding bij te houden in een register in het kader van de IPM-reglementering (integrated pest management). Voor particulieren en land- en tuinbouwers actief in andere sectoren is er een expliciete toestemming van de gemeente nodig alvorens men het aangetaste materiaal mag verbranden.
Bij de bestrijding van bacterievuur is op tijd vaststellen en ingrijpen van levensbelang, zeker ook bij particulieren. De provincies hebben een meldpunt en ondersteunen ook particulieren bij problemen met bacterievuur. Bij dezen dus ook een warme oproep: als je bacterievuur vaststelt, aarzel niet om dit snel te melden en in te grijpen. Je beschermt er niet alleen je eigen sierplanten mee, maar ook het belangrijkste productiemiddel van onze fruittelers.
De vroegere algemene meldingsplicht is weggevallen bij het in werking treden van de nieuwe Europese plantengezondheidsregels eind 2019. Een uitzondering vormen de officiële bufferzones voor verzending van plantmateriaal naar gebieden in de EU waar bacterievuur nog niet algemeen verspreid is. Binnen deze bufferzones blijft de federale overheid dus bevoegd en blijven de strenge maatregelen van kracht. In de rest van Vlaanderen wordt de bestrijding van bacterievuur verplicht vanuit de IPM-regels.
Het Departement Landbouw en Visserij staat, naast een tiental beleids-, milieu- en onderzoeksinstellingen en een veertiental gemeenten, in voor het onroerenderfgoedrichtplan voor de hoogstamboomgaarden in Haspengouw en Voeren. Een concrete actie voor de landbouwsector is bijvoorbeeld de financiële ondersteuning van boslandbouwsystemen met hoogstamfruitbomen. Naast de bescherming van de professionele teelt, is er ook een belang bij het behoud van de regionale identiteit van hoogstamfruitbomen. Wij zetten ons in voor de bewustwording over de juiste verzorging van bomen in plaats van ze te rooien.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dat laatste verheugt mij enorm, minister. Ik zou u willen uitnodigen om dat eens met zware luidsprekers te komen zeggen bij ons in de regio. Dat is het verschil tussen de praktijk en de theorie.
Als ik het goed begrijp – dank u voor uw antwoord trouwens, u geeft een vrij goed zicht op een actueel probleem –, is de meldingsplicht afgevoerd door een wijziging in de Europese wetgeving. Is het verboden om de meldingsplicht opnieuw in te voeren? Dat is ook een vraag van de provincie. U weet dat ik nogal belang hecht – u trouwens ook – aan het niveau van de provincies. Ik denk dat het geen kwaad kan omdat verplichtingen in de landbouw altijd moeilijk liggen, maar hier is dat alleen in het voordeel van deze belangrijke fruitteeltsector.
Minister Brouns heeft het woord.
Het spreekt voor zich dat wij onze administratie de opdracht hebben gegeven om alle mogelijkheden op te lijsten in de strijd tegen bacterievuur. Het opnieuw invoeren van de meldingsplicht moet ik bekijken. Ik weet niet of dat kan binnen de Europese regelgeving.
De vraag om uitleg is afgehandeld.