Report meeting Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Report
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, een studie van de European Food Safety Authority (EFSA), de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid, liet weten dat kalveren na de geboorte minstens één dag bij de moeder moeten kunnen blijven en zogen. Het liefst zelfs nog langer en dit om het welzijn van de koe en het kalf te beschermen. De band tussen kalf en koe zou pas vanaf de vierde dag tot stand komen. Verder wordt er ook aangeraden om kalveren in groepen van twee tot zeven te zetten in plaats van in aparte kleine hokken. Koeien zijn dan ook kuddedieren. EFSA raadt een ruimte aan van ongeveer 20 vierkante meter met voldoende ligstro waar de kalveren kunnen rusten en spelen.
Eerdere internationale wetenschappelijke onderzoeken uit 2019 en 2020 spraken elkaar nog tegen of het nu goed of slecht is om pasgeboren kalveren direct te scheiden van de moeder. Het merendeel van deze studies bevestigde wel dat het zogen het risico op mastitis vermindert doordat resterende melk in de uier wordt verwijderd door het zogende kalf. Ook bevat het speeksel van het kalf lysozymen die de groei van bacteriën afremmen.
Een latere scheiding heeft dus heel wat voordelen. Niet alleen voor de dieren, ook voor de boeren kan dit een positief verhaal worden en ik wil daarvoor wijzen op de productiviteitsvoordelen van zogende kalveren. Tijdens de zoogperiode produceren koeien minder verkoopbare melk. Maar met de huidige hoge voederprijzen zou het wel eens kunnen dat het economisch voordeliger is voor de boer om het kalf enkele dagen te laten zogen bij de moeder. Zogende kalveren groeien ook sneller. Ook na de zoogperiode blijft het effect positief en blijft het nog maanden aanwezig.
We vernamen van minister Weyts al dat de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn aan de slag is gegaan met een werkgroep over het houden van kalveren. Naast wetenschappers, dierenrechtenorganisaties en dierenartsen zijn ook de landbouworganisaties en de kalversector betrokken. Het advies dat dit jaar nog verwacht wordt zal zeer nuttig zijn voor de bepaling van een standpunt in de discussies die op Europees niveau gevoerd zullen worden begin 2024 wanneer België voorzitter is van de Raad van de Europese Unie.
Wat is uw standpunt tegenover de nieuwste aanbevelingen van EFSA?
Zult u deze aanbevelingen van EFSA in de praktijk trachten om te zetten? Zo ja, hoe zult u dit aanpakken?
Zijn deze studies en aanbevelingen gekend op het terrein? Indien niet, hoe gaat u deze informatie tot in de stallen krijgen?
Wat hebben de eerste overlegmomenten van de werkgroep opgeleverd?
Bent u bereid om eventuele proefprojecten vanuit het departement mee te ondersteunen?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Joosen, de rapporten die EFSA op regelmatige basis publiceert, geven een advies op basis van recent wetenschappelijk onderzoek. Dit rapport handelt in het bijzonder over het welzijn van kalveren en de voordelen van het langer bij elkaar houden van koeien met pasgeboren kalveren. Dit rapport doet inderdaad een aantal voorstellen die het welzijn van kalveren kunnen verbeteren.
Vlaamse rundveehouders houden vandaag hun dieren volgens de normen opgelegd door Europese wetgeving, waarbij onze landbouwers heel vaak nog extra inspanningen leveren om het comfort en welzijn van hun dieren te maximaliseren. Uiteraard hebben ze daar alle belang bij. Het is goed dat voortschrijdende inzichten en kennis kunnen leiden tot een beter dierenwelzijn. Zulke rapporten, die vaak een bepaalde invalshoek hebben, zijn daarbij nuttig maar moeten in hun context en vanuit de verschillende relevante perspectieven gebruikt worden.
In het belang van een Europees level playing field is het mijn standpunt om maximaal in te zetten op Europese regelgeving waarbij dit EFSA-rapport meegenomen kan worden om de toekomstige normen te bepalen.
Van zodra deze publicaties en aanbevelingen van EFSA werden gepubliceerd, zijn ze overgenomen door de verschillende vakbladen, beroepsorganisaties en kanalen die zich specifiek richten tot de landbouwsector. Hierbij denk ik bijvoorbeeld aan het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw (VILT) dat dit rapport al vermeldde op 29 april, net zoals Landbouwleven dat een artikel aan dit rapport wijdde op 27 april.
Op die manier denk ik dat de informatie snel en effectief tot bij de rundveehouders geraakt. Van zodra de aanbevelingen van dit rapport resulteren in wetgeving zullen er vanuit de administratie stappen gezet worden om deze concrete informatie te verspreiden via studiedagen, artikels in de vakpers enzovoort. Uiteraard staat het elke rundveehouder vrij om met bepaalde aspecten uit dit rapport aan de slag te gaan.
Nieuwe initiatieven van onderuit zoals bijvoorbeeld demonstratie- en EIP-projecten (European innovation partnership) kunnen rundveehouders informeren en adviseren.
Op de vraag betreffende de werkgroep verwijs ik graag naar collega Weyts.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Minister, we zijn het erover eens dat de landbouwsector al heel wat inspanningen heeft geleverd om het dierenwelzijn te bevorderen. Ik denk dat we het er ook over eens zijn dat er nog heel wat bijkomende inspanningen zullen nodig zijn. Ook de consument is steeds gevoeliger voor dierenwelzijn bij de overwegingen die hij maakt bij zijn aankopen in de supermarkt.
De aanpassingen voor bedrijven rond dit advies voor kalveren zijn haalbaar en betaalbaar maar de veehouders moeten wel beschikken over de informatie om met het advies aan de slag te gaan. Momenteel is de bedrijfsvoering niet georganiseerd om dit systeem in praktijk te brengen. Maar het zijn kleine aanpassingen die de sector zou moeten doen om eraan tegemoet te komen. Dan is het belangrijk dat het wetenschappelijk onderzoek tot op het terrein komt. En daar stopt het natuurlijk niet, ik denk dat proefprojecten stimulerend zouden kunnen werken. Als een veehouder de implementatie van het systeem bij een collega zou kunnen zien, en zien dat het vruchten afwerpt, kan dat natuurlijk sneller overtuigen om dat ook in zijn bedrijf te doen.
Verder kadert dit in een veel breder debat over dierenwelzijn in landbouwbedrijven. De Raad voor Dierenwelzijn heeft recent nog een advies geschreven over dierenwelzijn in de landbouwsector. We moeten erkennen dat de cijfers daar verontrustend zijn. Een op de drie melkkoeien in Vlaanderen loopt mank. Bij bijna alle varkens werd de staart nog gecoupeerd terwijl dit door de Europese regelgeving verboden is. Bijna vier op de vijf vleeskippen had voetzoolletsels. Ik wil daarbij benadrukken dat dat een verantwoordelijkheid is van heel de keten. Dat gaat niet alleen over de landbouwer, de hele keten, tot bij de consument draagt verantwoordelijkheid. Het is ook een verantwoordelijkheid van de Vlaamse minister van Landbouw om dit op te nemen. Dat heb ik vandaag nog niet gehoord. Hoe gaat u hierin een actieve rol opnemen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dierenwelzijn is bij de minister van Landbouw weggenomen. Dat neemt niet weg dat we daar samen met collega Weyts aan willen meewerken. Dat spreekt voor zich. Ook de praktijk- en proefcentra nemen dat op. Ze nemen tal van initiatieven om dat permanent te verbeteren want dat is in ieders belang. Elke veehouder, en u hebt er ongetwijfeld ook al heel veel bezocht, gaat met de allergrootste liefde met zijn dieren om in het belang van het dier en zijn bedrijfsvoering.
Het is een advies en men kan niet alles tot in het kleinste detail implementeren zoals Europa dat ziet. Ik denk dat het belangrijke adviezen zijn waarmee we aan de slag kunnen gaan. We kunnen onze kenniscentra ter zake daarmee aan de slag laten gaan zodat het een meerwaarde kan zijn voor de bedrijfsvoering en het welzijn van onze kalveren.
Mevrouw Joosen heeft het woord.
Het advies van de Raad voor Dierenwelzijn gaat zeker niet over details. Het is echt wel belangrijk dat iedereen in deze commissie het eens doorneemt. Dat is ook in het belang van onze land- en tuinbouwers. Ik herhaal het: ze deden al heel wat inspanningen voor dierenwelzijn en ze zullen er in de toekomst nog moeten doen. Ze staan daar absoluut voor open, de landbouwer is daar echt mee bezig. Het is belangrijk dat we dit ernstig nemen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.