Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het opleggen van een busverbod wegens agressie tegen chauffeurs van De Lijn
Report
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, ik verwijs naar een bericht in de regionale pers. Het hoeft niet altijd de Limburgse regionale pers te zijn die de commissie haalt, het mag ook eens de West-Vlaamse zijn. Ik heb het over de situatie in Kortrijk waar de burgemeester naar aanleiding van stijgende overlast op en rond de bussen en de haltes van De Lijn via een burgemeestersbesluit een busverbod heeft opgelegd. Dat zou het eerste in zijn soort zijn.
Dat verbod komt er niet toevallig nadat de persoon in kwestie geregeld voor overlast zorgde op het traject tussen het station en zijn school, door de buschauffeur op allerlei manieren te treiteren, te pesten enzovoort. De Lijn nam daarom contact op met de politiezone en met het stadsbestuur om tot een oplossing te komen. Het resultaat was dit busverbod. Gelukkig heb ik dat in mijn stad – of stadje, in vergelijking met Kortrijk – nog niet moeten invoeren, weliswaar elders wel, maar nog niet specifiek op en rond de bussen van De Lijn.
Hoe evalueren u, De Lijn en de politiezone deze maatregel?
Zullen u of De Lijn het initiatief nemen om die maatregel ook in andere steden en gemeenten wat meer ingang te laten vinden? Ik kan mij inbeelden dat men in heel wat gemeenten niet denkt aan die piste om de overlast in te dijken. Zult u hierover overleggen met De Lijn, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) als vertegenwoordiger van de lokale besturen, en de politiezones?
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, onlangs kregen we inderdaad het weinig opbeurende nieuws dat er sinds de coronapandemie zo maar even 20 procent meer agressie wordt gepleegd tegenover buschauffeurs van De Lijn.
In Kortrijk kreeg een 19-jarige gebruiker van De Lijn onlangs een busverbod opgelegd nadat hij herhaaldelijk agressief had uitgehaald naar de chauffeurs van De Lijn. Het is voor het eerst dat dit in Vlaanderen voorkomt. Die jongere maakt deel uit van een groepje jongeren dat op de lijn tussen zijn school en het station regelmatig voor overlast zorgde. De inzet van veiligheidspersoneel bracht niet veel op, want als ze de controleurs zagen, hielden de jongeren zich gewoon koest.
Het is de burgemeester van de stad die een tijdelijk plaatsverbod van twee maanden heeft opgelegd tijdens dewelke de jongere een specifiek traject van De Lijn niet mag nemen. Doet hij dat toch, dan krijgt hij een GAS-boete.
Men kan een tijdelijk plaatsverbod vergelijken met een stadionverbod. De maatregel is onder meer bedoeld om overlast in recreatiegebieden tegen te gaan. Het busverbod dateert reeds van februari en ging gepaard met een begeleidingstraject waarbij ook de school en de ouders van de 19-jarige werden betrokken.
De Lijn steunt het initiatief van de stad, maar zegt er tegelijkertijd snel bij dat niet elke burgemeester meteen busverboden hoeft uit te vaardigen. “Maar we vragen wel hun steun in de strijd tegen agressie”, klinkt het dan.
Het is duidelijk dat ook voor burgemeesters de maat vol is wat betreft agressie en overlast op het openbaar vervoer in hun stad of gemeente.
Minister, De Lijn steunt het initiatief van de burgemeester. Wat is uw standpunt hierover?
Bent u bereid om burgemeesters aan te moedigen om de maatregel van busverboden te gebruiken in de strijd tegen agressie op het openbaar vervoer?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen.
We hebben het al vaker gehad over agressie; agressie bij De Lijn, of agressie ter hoogte van haltes. Elke vorm van agressie is sowieso onaanvaardbaar. Het is dan ook goed dat daartegen wordt opgetreden.
Ik heb denk ik in de commissie van 27 april – toen we het ook hadden over agressie – zelf het voorbeeld of het verhaal van de burgemeester van Kortrijk aangehaald in de commissie. Als u onmiddellijk persoonlijk mijn standpunt wilt weten: ik vind dat een goede aanpak. Dat is onmiddellijk kort op de bal spelen, en er onmiddellijk voor zorgen dat de persoon die zich schuldig maakt aan agressie onmiddellijk gevat wordt, en dat die eigenlijk onmiddellijk een sanctie kan oplopen via een bestuurlijke maatregel opgelegd door de burgemeester of door een lokaal bestuur. Wat dat betreft sta ik daar zeker positief tegenover.
Nu, we weten alleszins dat we met De Lijn sowieso zorgen voor een totaalaanpak om mensen maximaal te beschermen. We hebben heel wat sensibiliseringscampagnes, we hebben opleidingen, de uitrusting van de nieuwe bussen met een afgesloten stuurpost, het monitoringssysteem van agressie die plaatsvindt, de plaatsing van de camera’s op de voertuigen, en ook de gerichte controles van de controleurs van De Lijn en de samenwerking met de lokale politie. Kortom is dat de totaalaanpak.
Maar als je dan ziet dat er toch soms een aantal mensen zijn die zich vaker schuldig maken aan agressie of amok maken, waardoor de verplaatsing voor andere reizigers wordt verstoord, dan kan ik alleen maar opnieuw toejuichen dat men een burgemeestersbesluit neemt, en zodoende de persoon in kwestie een verbod oplegt om de bus te gebruiken gedurende een bepaalde periode.
Die maatregel is er gekomen in overleg met de verschillende instanties. Ik denk ook dat men bij De Lijn alleszins duidelijk heeft aangegeven dat men dat ook positief ervaart. Het is een heel duidelijk signaal. Het is ook een signaal dat iedereen onmiddellijk hoort en ziet. Amok maken dat doe je niet. Je vliegt van de bus, en je zult er ook niet meer opkomen.
In die zin ben ik zeker van oordeel dat een dergelijk burgemeesterbesluit kan dienen als aanvulling op de totaalaanpak die we eigenlijk al hebben met het veiligheidsplan van De Lijn. Het zal ook het veiligheidsgevoel bij de andere gebruikers tout court verhogen. Het is niet zo dat we er toch niets mee doen, ook al dienen ze een klacht in. Neen, men ziet onmiddellijk resultaat. Ik denk dat dat in die zin zeker een goed voorstel is.
Dus kortom, sta ik er positief tegenover. De mensen van De Lijn staan er ook duidelijk positief tegenover, dat mag ik zeggen. Het kan niet de bedoeling zijn dat we straks om de haverklap heel veel burgemeesterbesluiten hebben om jongeren of amokmakers tout court te weren, want het zijn zeker niet altijd jongeren.
Laat ons vooral hopen dat dit signaal, dat ook heel fel in ‘the picture’ is gekomen, een duidelijk signaal is dat het menens is. Amok maken doe je niet en je zult gesanctioneerd worden, op welke wijze ook. Ik denk dat vooral die boodschap heel belangrijk is, en dat het daarom ook goed is dat we daar vandaag in de commissie nog eens over kunnen praten. Dank u.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord.
We hebben het hier bijzonder veel over de veiligheid rond de bussen – ook in functie van de aantrekkelijke werkgever die De Lijn moet zijn, met de grote uitdaging om chauffeurs aan te trekken. Dat is eigenlijk een permanente uitdaging, dat is al jaren aan een stuk zo. Dat zal ook in de toekomst niet snel veranderen. Dus dan is de veiligheid van die chauffeur ook belangrijk.
U hebt al verwezen naar de andere elementen. Wat dat beleid om het veiligheidsaspect op de bussen te verhogen betreft, daar ga ik niet op ingaan. Maar het is belangrijk dat we er niet alleen voor zorgen dat die onveilige situatie, dat geweld, zowel verbaal als fysiek, niet meer voorkomt, dat we dat ontraden, dat we daar preventieve acties voor ondernemen, dat we ook kunnen controleren op de bussen zelf met die camera’s, maar ook afschrikken, en dat er als sluitstuk ook handhaving is, dat er lik-op-stuk-beleid wordt gevoerd, uiteraard altijd in samenwerking met de politie. In dit geval is dat ook met de lokale burgemeester.
Ik denk dat dat een goede manier van werken is. We moeten echt het signaal geven dat het gedaan moet zijn met geweld tegen mensen in uniformen. Dat is zelfs breder dan de bussen, dat is echt wel een probleem aan het worden in onze samenleving, jammer genoeg. We moeten daar echt paal en perk aan stellen.
Dus die actie is zeker goed. Ik weet zelf uit ervaring dat je een burgemeesterbesluit – als dat gaat over iemand die een plaatsverbod moet krijgen, – altijd heel grondig moet kunnen motiveren. Dus ik maak me inderdaad niet veel zorgen dat dat plots een grote escalatie wordt van het aantal besluiten om iemand van het openbaar vervoer te weren. Dat geloof ik niet.
Wat ik wel denk, is dat we zeker vanuit De Lijn, vanuit de Vlaamse overheid, de lokale betrokkenen bij De Lijn, maar ook de onderaannemer natuurlijk, moeten kunnen signaleren zodat die voldoende ingelicht worden over de mogelijkheid dat daar een soort appel aan wordt gegeven, dat men gerust bij herhaaldelijke overlast door dezelfde mensen, de lokale politie en of de burgemeester kan contacteren in functie van zo’n eventueel plaatsverbod of andere actie door de politie.
Ik denk dat het niet slecht is dat u misschien als bevoegd minister een schrijven richt naar alle lokale besturen met de melding van het voorbeeld en de mogelijkheid. We worden, ik kan u dat zeggen, om de oren geslagen door brieven van uw collega Bart Somers. U mag misschien zelf ook eens een brief sturen of een maillink uitsturen richting burgemeesters, gewoon met de melding dat zoiets een goede praktijk kan zijn en dergelijke meer, en met meer info over waar men terecht kan. Ik denk dat dat een nuttige suggestie is. Dank u wel.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik moet zeggen dat ik tevreden ben dat u zegt dat het de juiste aanpak is en dat u snel resultaat ziet. Zo moet het zijn. Dat kunnen we alleen maar toejuichen. Maar ik denk dat u zelf in mindere mate kort op de bal speelt. U zou eventueel toch richtlijnen kunnen uitvaardigen waardoor er sneller op die bal kan worden gespeeld.
Er kan inderdaad een schrijven gericht worden aan de burgemeesters. Maar er is ook het feit dat u naar handhaving toe toch wel iets meer kunt doen. U kunt de burgemeesters toch ook vragen om bijvoorbeeld personeel in te zetten dat geen uniform draagt. Ook De Lijn kan controleurs inzetten die geen uniform dragen. Want wat zien we? Die jongeren hielden zich koest wanneer ze de controleurs van De Lijn zagen komen. Toen hielden ze zich inderdaad koest. Dat staaft mijn mening dat we beter ook personeel zouden inzetten dat geen uniform draagt.
Waarom zet u niet in op controleurs en veiligheidspersoneel dat niet in uniform patrouilleert? Dat zou alvast de pakkans en de kans dat men op heterdaad wordt betrapt, heel veel verhogen. Zo kan de angst van kamp veranderen. Dat zijn maatregelen die u effectief kunt nemen. Waarom zet u daar niet op in? Waarom blijft dat toch zo lang duren?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik vind het een heel goed initiatief. We hebben in de commissie ook al vaak gezegd dat handhaving soms, jammer genoeg, het enige is dat telt.
Maar ik vraag me af hoe het zit met de evaluatie van dat traject. Het is sinds februari geleden, dat is intussen twee maand. Intussen zit die jongen opnieuw op de bus, denk ik. Ik stel me de vraag of er inderdaad een mentaliteitswijziging is bij die jongen.
Ik weet dat u waarschijnlijk niet heel specifiek zult kunnen antwoorden, maar ik hoop dat het, in het algemeen, wel is gelukt. Ik vraag me af of er een mentaliteitswijziging werd teweeggebracht.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik denk inderdaad dat dit goed is, maar ook dat het een middel is dat je pas gebruikt nadat er veelvuldig overlast is geweest. Als ik goed ben ingelicht was dat hier het geval. Men heeft de daders, denk ik, kunnen identificeren op basis van camerabeelden, en men heeft gericht controles kunnen uitvoeren. Dat vind ik op zich wel een goede aanpak.
Ik vind het ook goed dat dit in overleg met de scholen gebeurt. Het kan niet de bedoeling zijn dat die jongen niet meer op school geraakt, want daarmee maak je het probleem alleen maar groter. Ik denk zelfs, collega Fournier, dat er een soort van begeleiding is opgelegd om die jongeren, hopelijk, terug op het rechte pad te krijgen.
Ik ondersteun de oproep van collega Maertens om een brief naar de lokale besturen te schrijven. Wij weten dat hier, uit de commissie, maar iedereen moet weten dat dit, als sluitstuk, wel een maatregel is die je als burgemeester kunt nemen. Ik sta daar achter.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, ik voel me enorm gevleid. Ik hoor dat de heer Maertens te veel brieven krijgt van collega Somers en te weinig van mij. (Opmerkingen van Bert Maertens)
Alleszins zullen we zeker overwegen om dat nog meer onder de aandacht te brengen. Ik wil ook nog heel even duidelijk meegeven, mevrouw Fournier, dat wat u zegt terecht is. Er is hier een busverbod opgelegd nadat men kon vaststellen, in samenspraak met de controleurs van De Lijn en de politie, dat eenzelfde persoon zich altijd schuldig maakte aan agressie. Op grond daarvan heeft men de weloverwogen beslissing van een busverbod genomen, met daaraan onmiddellijk gekoppeld een traject van twee maanden waarbij die persoon werd begeleid, in samenspraak met de school. Want die jongen moest naar school gaan en moest zich kunnen verplaatsen. De bedoeling van het traject is natuurlijk dat de persoon inziet dat hij zich niet langer schuldig mag maken aan agressie en dat hij zich koest houdt, mijnheer Verheyden. Dat is het doel dat men wil bewerkstelligen, en dat gebeurt telkens in nauw overleg met de lokale politie en met alle betrokkenen.
Kortom, dit was een goed en duidelijk signaal. Het is nog maar van kort geleden. We weten niet of de persoon in kwestie zich nadien nog schuldig heeft gemaakt aan agressie. Maar alleszins zal hij weten dat, als hij dat doet, hem opnieuw een soortgelijke sanctie boven het hoofd hangt, met opnieuw een begeleidingstraject. Ik denk niet dat hij daar heel erg voor staat te springen.
Mijnheer Verheyden, ik begrijp dat u vanuit de oppositie zegt dat er veel te weinig gebeurt, maar ik moet dan voor de zoveelste keer herhalen dat De Lijn wel degelijk heel wat lijncontroleurs heeft ingezet, dat er ook een uitbreiding van lijncontroleurs was en dat ze in overleg met lokale politie, waaronder straathoekwerkers, bekijken waar vooral de probleemgebieden zijn en waar men nog hoger moet schakelen. Kortom, men heeft een volledig plan van aanpak en een veiligheidsplan, zowel voor het eigen personeel als voor de reizigers. En daar wordt volop werk van gemaakt. Dat we in een tijd leven waar veel verzuring is en waarbij men soms op een degoutante manier tekeer gaat tegen andere mensen, kunnen we alleen maar enorm betreuren. Ik wil bij deze andermaal zeggen dat ik elke vorm van agressie ten zeerste veroordeel, maar ook dat ik het plan van aanpak van De Lijn, heel de sensibiliseringscampagne, de inzet van die lijncontroleurs en elke vorm van agressiebestrijding, alleen maar mee kan onderschrijven.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb begrepen dat u de suggestie ter harte zult nemen. Dank u wel.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, ik durf die maatregel van de burgemeester van Kortrijk te categoriseren onder het motto ‘als de minister het niet doet, dan doen we het zelf’. Ik kan die maatregelen van die busverboden alleen maar aanmoedigen. De straf die hij heeft gekregen, is misschien niet de zwaarste straf, maar die zware straf moet vanuit uw initiatieven komen, maar die mis ik. Ik ben akkoord dat u in zake strafmaat uw federale collega’s moet wakker schudden, maar ik moet al vier jaar vanuit de oppositie dezelfde vragen stellen en u aansporen om hardere maatregelen te nemen. Ik vraag mij dan af of het effectief vier jaar duurt om uw federale collega van Justitie wakker te schudden? Ondersteun de burgemeesters die willen ingrijpen, maar geef hen daarbij ook het niet mis te verstane signaal dat u werk maakt van dat lik-op-stukbeleid, dat al jarenlang wordt gevraagd door de chauffeurs, de controleurs, de reizigers en de vakbonden, en misschien in iets mindere mate De Lijn zelf. Maar maak daar werk van, als onderdeel van een plan om opnieuw reizigers naar het openbaar vervoer te lokken.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil daar heel kort op reageren, mijnheer Verheyden. De burgemeesters kunnen aan bestuurlijke handhaving doen. Ik kan dat als minister niet. Ik kan alleen maar toejuichen dat de burgemeester die tool van bestuurlijke handhaving ter harte neemt en zodoende ervoor zorgt dat agressoren op De Lijn effectief een sanctie krijgen. Tegelijkertijd wil ik ook dat federale collega’s volop inzetten op meer veiligheid, ten behoeve van alles en iedereen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik denk dat we er vandaag sowieso niet gaan uitkomen en dat ik binnenkort de vraag opnieuw zal moeten stellen, want ik vrees dat we er nog lang niet zijn.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.