Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
Mevrouw Claes heeft het woord.
Onze bedrijven in alle sectoren hebben nood aan afgestudeerden met een STEM-profiel (Science, Technology, Engineering and Mathematics). Door de technologische ontwikkelingen en de digitalisering verandert onze arbeidsmarkt. STEM-competenties worden beschouwd als de competenties van de toekomst. Wie zijn positie op de arbeidsmarkt wil versterken, kan zich maar beter die STEM-competenties eigen maken.
Ondanks de promotie en populariteit van de STEM-richtingen stellen we echter vast dat alsmaar minder leerlingen kiezen voor wetenschappen, techniek, technologie en wiskunde. Het aandeel leerlingen in het secundair onderwijs dat in het vijfde jaar kiest voor een STEM-richting, daalt. Slechts 42 procent van de leerlingen kiest voor deze richting. Bij meisjes gaat het over minder dan een op de drie, bij jongens over 60 procent. Daardoor worden de verschillende initiatieven om jongeren toch te stimuleren om voor een STEM-richting te kiezen, in vraag gesteld.
Ook voor ondernemingen zorgt die dalende populariteit van STEM voor problemen. Zij moeten meer en meer naar buitenlandse werknemers kijken om STEM-profielen te vinden en die vacatures ingevuld te krijgen. De Vlaamse Regering is zich bewust van de urgentie, en daarom werd ook die STEM-agenda 2030 opgesteld. Dat is een tienjarig plan.
Minister, hoe evalueert u die recente cijfers over STEM? Hoe worden die resultaten meegenomen voor het evalueren en het bijsturen van de STEM-agenda 2030? Welke initiatieven zult u daarvoor nemen?
Hoe worden werklozen en werknemers gestimuleerd om STEM-competenties te verwerven? Lonen die inspanningen voor u, minister?
Welke inspanningen kunnen ondernemingen doen om net meer jongeren aan te sporen om te kiezen voor een STEM-richting? Welk initiatief zult u daarvoor nemen?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik stel samen met u vast dat de cijfers van doorstroom naar STEM-opleidingen niet in de goede richting gaan voor de laatste graad secundair onderwijs. Daarom werd in de STEM-agenda 2030 gefocust op de noodzaak van STEM voor de transities als digitalisering en vergroening, om zo leerlingen aan te zetten om voor STEM te kiezen. De maatschappelijke relevantie van STEM onderstrepen is immers een bewezen succesformule.
Het is daarnaast voor mij ook belangrijk om niet enkel te focussen op de specialisten maar ook te benadrukken dat in ieder beroep en opleiding in het algemeen meer aan STEM-vaardigheden zal moeten worden gewerkt in deze digitale en sterk technologische maatschappij. Het zuivere onderscheid STEM-opleiding versus niet-STEM-opleiding wordt daarmee minder belangrijk en we hoeven ons daar ook niet blind op te staren. De STEM-agenda wil immers sterk inzetten op STEM-competenties in alle opleidingen en alle beroepen.
Desalniettemin neem ik deze cijfers uiteraard wel heel ernstig. In het kader van de STEM-agenda wordt de in- en doorstroom ook van heel nabij gemonitord. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid. De opvolging en uitwerking van de STEM-agenda gebeurt samen met de adviesraden: de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor), de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) en het STEM-platform. Het tussentijds rapport dat dit jaar zal worden opgesteld, gebeurt samen met deze partners en hierbij wordt bekeken waar er nieuwe of bijkomende initiatieven moeten worden genomen. Ik neem alvast het initiatief om de middelen via VLAIO voor STEM in de vrije tijd te versterken, zodat we meer partnerschappen en STEM-academies mogelijk kunnen maken in de verschillende lokale besturen. Dat gaat om een stijging van het jaarlijks budget van 2,5 miljoen euro naar 3 miljoen euro.
Daarnaast wordt er momenteel ook gewerkt aan een vooronderzoek in verband met de uitbouw van een STEM-onderzoeksagenda, en vanuit de verschillende betrokken beleidsdomeinen blijven we ook aan de bestaande initiatieven schaven door bijvoorbeeld STEM in de vrijetijdsacties niet enkel op de kinderen uit de lagere school maar ook op de plus-14-jarigen in te zetten. Dat is specifiek voor een groep die nu lijkt af te haken of moeilijker te bereiken valt. Ook de FTI-beurzen (Flanders Technology & Innovation) bieden hier een opportuniteit.
Ook ondernemingen kunnen mee jongeren verleiden tot het volgen van een STEM-opleiding of kunnen de schoonheid van een STEM-loopbaan tonen. Dit kan bijvoorbeeld via STEM voor de klas, van een organisatie als Vlaamse Jonge Ondernemingen (Vlajo), via het inzetten op duale leerpaden, via duaal lesgeven of via hun deelname aan STEM-academies.
Het signaal vanuit de bedrijfswereld, in het bijzonder binnen het Industrieforum, is evenwel dat ze door de bomen het bos niet altijd meer zien. Daarom heb ik ook gevraagd aan VLAIO om op basis van de noden van de sectoren een aanspreekpunt voor bedrijven voor STEM-acties op te zetten. De voorbereidingen bij VLAIO om hiervoor een kwaliteitsvolle dienstverlening op te zetten lopen op dit ogenblik.
De STEM-competenties zijn natuurlijk een belangrijke troef in onze technologische samenleving. Ze verhogen ook de kansen op tewerkstelling. VDAB leidt werkzoekenden naar een STEM-opleiding toe als blijkt dat belangrijke vaardigheden ontbreken. Een bijzondere focus ligt op het toeleiden van werkzoekenden naar knelpuntberoepen. Voor die knelpuntopleidingen voorzie ik dit jaar en volgend jaar in een groeipad van 5 miljoen euro.
Natuurlijk benadrukken we hier ook het belang van levenslang leren. Het Vlaamse opleidingsverlof (VOF), het opleidingskrediet en de opleidingscheques zijn ook belangrijke instrumenten die daarvoor kunnen worden ingezet, en ook om STEM-competenties actueel te houden.
Daarnaast zijn er tal van ondersteuningsmogelijkheden voor werknemers om hen breed te helpen bij levenslang leren. Ook zorgt de kmo-portefeuille voor een financiële steun als een ondernemer de competenties wil versterken. Ik maak momenteel dan ook werk van een leer- en loopbaanrekening die deze opleidingsincentives nog beter wil ontsluiten ten aanzien van de Vlaamse werknemer. Daarnaast werd recent ook de competentiecheck gelanceerd voor werknemers en maak ik ook werk van een competentiecheck voor ondernemingen.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik ben blij dat u de urgentie onderstreept en dat er heel wat in de steigers staat en er heel wat initiatieven genomen worden om op die verschillende pistes te werken en ervoor te zorgen dat Vlaanderen die STEM-competenties ook heeft. Ik denk dat jongeren aansporen om voor STEM-richtingen en -opleidingen te kiezen, gemakkelijker zou gaan dan kinderen, want kinderen kiezen vaak ook wel de gemakkelijkste weg en zijn ook niet bezig met hun toekomstperspectief. Dat is ook een element dat we moeten meenemen. En ik heb in uw antwoord gehoord dat u ook gaat focussen op die kinderen.
Het succes van de STEM-richtingen is ook afhankelijk van de motivatie. We moeten net al die tools aanreiken om toch voor die STEM-richtingen en -competenties te kiezen. We moeten doelen stellen, zorgen voor een stimulerende omgeving, zorgen voor uitdagingen, maar er ook voor zorgen dat die verwezenlijkingen beloond worden.
Het is misschien vrij abstract, maar ik denk dat we gewoon werk moeten maken van een zeer stimulerend en prikkelend STEM-ecosysteem, als ik het zo mag zeggen, voor studenten, werklozen en werknemers. We moeten vooral ‘out of the box’ denken en zo blijven doorgaan. Ik ben dan ook vooral benieuwd naar het tussentijdse rapport dat u zonet aankondigde. In het najaar zal ik daar dus waarschijnlijk nog een bijkomende vraag om uitleg over stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.