Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, begin oktober 2022 ontvingen de organisaties die vanaf 2023 meerjarige werkingssubsidies zouden ontvangen in uitvoering van het Kunstendecreet onderstaand bericht vanuit het departement Cultuur, en ik citeer: “De hoge inflatiecijfers en energieprijzen plaatsen de hele maatschappij voor stevige uitdagingen, dit geldt vanzelfsprekend ook voor de kunstensector. Daarom wil de Vlaamse Regering nog een bijkomende inspanning doen om de slagkracht van de organisaties die vanaf 2023 werkingssubsidies ontvangen op basis van het Kunstendecreet te versterken. Deze inspanning komt bovenop de 4 procent inflatiecorrectie op het loonaandeel van de subsidie die de Vlaamse Regering bij haar beslissing op 24 juni jongstleden al toekende. Concreet zal de inflatiecorrectie worden opgetrokken naar 8 procent op het loonaandeel van de subsidiebedragen. Deze bijkomende correctie zal pas door goedkeuring van het Begrotingsdecreet 2023 officieel kunnen worden bevestigd. In bijlage vindt u de lijst met de aan deze bijkomende inflatiecorrectie aangepaste subsidiebedragen 2023. U mag het aangepaste subsidiebedrag dat voor uw organisatie daarin is opgenomen, gebruiken bij de opmaak van uw geactualiseerde beleidsplan en begroting die tegen 15 oktober via het Integraal Opvolgsysteem Kunsten (KIOSK) moeten worden ingediend.”
Nu, minister-president, ondertussen vernemen we evenwel dat er onzekerheid is ontstaan over de volledige toekenning van deze inflatiecorrectie in 2023. Vandaar dat ik u daarover een aantal vragen wil stellen, met de hoop om daar meer duidelijkheid over te krijgen.
Zullen werkingssubsidies inclusief de inflatiecorrectie van 8 procent op het loonaandeel van de subsidiebedragen – met andere woorden het startbedrag van de nieuwe subsidieperiode 2023 tot 2027 – volledig worden uitbetaald aan de kunstenorganisaties?
Indien niet, wat is hiervoor de verklaring en waarop is dit gebaseerd?
Zal het startbedrag dat in oktober 2022 werd meegedeeld aan de kunstenorganisaties ook in 2023 geïndexeerd worden en zo ja, wanneer zal dit gebeuren?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Van de Wauwer. Ik ga de drie vragen samen nemen.
De inflatiecorrectie op het loonaandeel waarnaar u verwijst, werd meegenomen in de werkingssubsidies voor de kunstenorganisaties op basis van de in het decreet van 16 december 2022 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2023 opgenomen kredieten. Bij de opmaak van de begroting wordt de toe te passen indexering gebaseerd op de inflatievooruitzichten van het Federaal Planbureau – daar zijn we wettelijk toe verplicht – in concreto de inschatting van de evolutie van de gezondheidsindex. Voor de begrotingsopmaak 2023 werd de index gebaseerd op de inflatievooruitzichten die op 6 september 2022 werden gepubliceerd door het Federaal Planbureau. Ik verwijs dan naar de algemene toelichting bij de middelenbegroting en de uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2023, u vindt dat op pagina 46. Wij hebben ons toen, bij de opmaak van de nieuwe startbedragen, gebaseerd op een verwachte inflatie van 7 procent, maar hebben ook voorbehoud gemaakt bij deze schatting.
Zoals elk jaar, wordt bij de begrotingsaanpassing de indexering van de begrotingskredieten aangepast op basis van de nieuwe inflatievooruitzichten van het Federaal Planbureau. Bijgevolg kunnen bij de begrotingsaanpassing de beschikbare kredieten stijgen of dalen, afhankelijk dus van de evolutie van de gezondheidsindex. De recente inflatievooruitzichten van het Federaal Planbureau verwachten een lagere inflatie, namelijk 4,6 procent, dan bij de begrotingsopmaak 2023 werd voorzien. Conform begrotingsinstructies, betekent dit dus dat de beschikbare kredieten naar beneden zullen moeten worden bijgesteld bij de begrotingsaanpassing 2023. Bijgevolg is er dus een herindexering voor het loongedeelte van de werkingssubsidies die vanuit die kredieten worden betaald. Hou er ook rekening mee dat dit betekent dat de verwachte uitgaven van de organisaties ook lager uitvallen dan verwacht, want het zijn loonsubsidies die gebaseerd zijn op de gezondheidsindex.
Deze aanpassing van de begrotingskredieten geldt vanzelfsprekend niet alleen voor de kunstenorganisaties, maar is van toepassing op alle begrotingskredieten die dit systeem volgen. Dat het voor de begrotingsaanpassing 2023 gaat om een negatieve bijstelling van de kredieten is niet uitzonderlijk. Ook bij de begrotingsaanpassing in 2021 werden de kredieten wegens een lager dan verwachte inflatiegroei naar beneden bijgesteld.
De indexatie in 2023 waar u naar verwijst in uw derde vraag is die waar we op geanticipeerd hebben in oktober en die nu tijdens de begrotingsaanpassing geactualiseerd wordt. Als u de begrotingsopmaak 2024 bedoelt, dan zal er volgens de huidige inschatting van het Federaal Planbureau een indexatie volgen, maar opnieuw wil ik hier voorbehoud bij plaatsen omdat deze cijfers elke maand geactualiseerd worden. Bij de begrotingsopmaak 2024, in september, zullen we dus de cijfers gebruiken die dan door het Federaal Planbureau worden aangereikt. Ik moet u ook zeggen dat dit geen politieke keuzes zijn, dit is gewoon het toepassen van het Begrotingsdecreet en hoe we het moeten doen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u, minister-president. Ik moet eerlijk zeggen dat uw antwoord mij wel teleurstelt en ik denk de sector zeker ook. Er zijn wel bepaalde verwachtingen gecreëerd en beloftes gedaan, denk ik. Dat is toch zeker ook hoe de sector dat uit eerdere communicatie had begrepen. Sinds zij die dossiers hebben ingediend in december 2021, zijn er vijf aanpassingen aan de indexen geweest, waarop de lonen gebaseerd zijn. Die aanpassing van 8 procent vanuit de overheid vervolgens was al niet voldoende om dat volledig te gaan koppelen. Wat u nu vandaag zegt, is eigenlijk dat die bedragen naar beneden zullen worden aangepast, ook met terugwerkende kracht. Dat heb ik juist begrepen, vermoed ik? Bent u het met me eens dat dat vanuit die organisaties kan worden beschouwd als woordbreuk vanuit de Vlaamse overheid ten aanzien van hen?
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijk is om hier wat duidelijkheid over te verschaffen. Het grote probleem dat zich hier stelt, is dat het heel correct is naar de toekomst toe. Alleen heel specifiek voor de kunstensector: die had een begroting ingediend in 2021, maar die was heel snel achterhaald door de inflatie van 2022. Zij hebben die inflatiecorrectie eigenlijk altijd gezien als iets wat een correctie was op 2022. Dat is het grote probleem: de inflatiecorrectie is gebaseerd op de cijfers van 2023, die gelukkig bijgesteld zijn. Zij zien dat vooral als een compensatie uit het verleden die acquit was. Uit de gesprekken die ik daarover al een beetje gehad heb met de kunstensector, zal dat wel vrij hard aankomen. Zij gaan ervan uit dat zij verschillende indexoverschrijdingen niet hebben gehad. Zo konden ze dat compenseren en eigenlijk gaan ze nu wel een soort van cashflowprobleem hebben. Ik denk dat we dat nog eens goed zullen moeten bekijken.
Minister-president Jambon heeft het woord.
De subsidies voor lonen zijn altijd aan de index gekoppeld geweest. In het verleden zijn die correcties ook toegepast. Dat is hier gewoon een toepassing van de begrotingswetgeving, het gaat hier niet over politieke beslissingen. De subsidies zijn gekoppeld aan de index, in dit geval personeelsaandeel. Dat volgt de index en men doet een prognose van die index. Als die prognose te hoog of te laag blijkt, doet men een correctie, maar dan zijn die lonen natuurlijk ook op dezelfde manier geëvolueerd. Dat is altijd gebaseerd op de index zoals die voorspeld wordt door het Planbureau en daarna nagecalculeerd hoe die zich effectief heeft voorgedaan. Dat heeft zich in het verleden ook voorgedaan.
– Meyrem Almaci treedt als voorzitter op.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, uw uitleg is volledig correct voor wat dit lopende jaar betreft, maar niet voor het voorbije jaar 2022, waar toen wel die beloften over die inflatiecorrectie zijn gedaan. Ik begrijp dat er heel veel ongerustheid is in de sector en zeker bij organisaties die met een grote loonmassa zitten. Daar gaat dit een enorm groot probleem geven. Wat wij vernemen vanuit de sector, is toch wel een wantrouwen, want dit raakt die sector op verschillende manieren. Er was dus eigenlijk helemaal geen tweede inflatiecorrectie, terwijl die verwachting wel was gecreëerd, wat maakt dat het vertrouwen naar de communicatie van de overheid nu ver te zoeken is. De verwachte indexering van die gecommuniceerde startbedragen valt ook weg, dus ik vrees dat dit iets is wat het wantrouwen in de sector wel gaat vergroten. Die gedeeltelijke indexering gaat de sector bovendien nog jarenlang meeslepen. Ik vind dat een heel jammere zaak en ik hoop dat er heel dringend duidelijkheid komt en dat er toch nog gaat gekeken worden op welke manier hier stappen naar de sector kunnen worden gezet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.