Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Report
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
De kust verdedigen en beschermen is natuurlijk een eerste basis en met de zeespiegelstijgingen die er zijn, moeten we wel een langetermijnvisie uitwerken om die kust te beschermen en te verdedigen. Maar natuurlijk liggen de oplossingen niet voor de hand en we moeten dat ook vanuit alle verschillende hoeken bekijken.
Vandaar is er een cocreatieonderzoekstraject opgestart, geleid door het consortium Hoogtij(d), dat met een negentigtal stakeholders aan tafel is gaan zitten over hoe we de kust beter kunnen verdedigen. Maar ook natuur, ook economie, en dan heel specifiek het toerisme en de recreatie, moeten daar natuurlijk in betrokken worden.
Als ik het goed begrepen heb, is dat eerste cocreatieonderzoekstraject afgerond en er komt naar voren dat, wat de strandzones betreft, er eigenlijk nog twee alternatieven voor het beschermen van de kust op tafel liggen. Het eerste alternatief is om de huidige hoogwater- of laagwaterlijn te behouden op de plek waar die nu ligt, en dan alle stranden, duinen en dijken stapsgewijs te verhogen naarmate dat de zeespiegel ook verhoogt. Het tweede alternatief is eerder zeewaarts, om eigenlijk die hoog- en laagwaterlijn een honderdtal meter zeewaarts te gaan opschuiven door zandsuppleties en zo extra ruimte te creëren, of voor een dijk, of voor een duin.
Natuurlijk, wat het ook wordt – en we zijn nog maar in de fase dat de twee alternatieven gekend zijn – heeft dat impact op dat strand en op die dijk, en dus de facto ook op die strandbeleving. Vaak is men daar terughoudend over, maar ik denk dat dat ook unieke nieuwe kansen biedt op meer ruimte, wat er nu al is enerzijds te vrijwaren, en anderzijds om met een aantal nieuwe innovatieve zaken te komen.
Dat onderzoeksrapport van de denktank Kust van Toerisme Vlaanderen geeft toch al een aantal inspiraties, dus vandaar ook mijn vragen. Gedurende dat cocreatietraject neem ik aan dat zowel Toerisme Vlaanderen als Westtoer betrokken zijn. Welke inbreng hebben zij gegeven om er in elk geval voor te zorgen dat ook die aandacht op dat toerisme en die recreatie blijft bestaan? Is er al over nagedacht? We zitten natuurlijk nog in een vroeg traject, om de mogelijke nieuwe en innovatieve toeristische opportuniteiten in kaart te brengen, en hoe gaan we nu verder met dat traject Kustvisie? Welke kansen en mogelijkheden zijn er nog om daar ook die invalshoek van toerisme blijvend onder de aandacht te brengen? Dank u wel.
Minister Demir heeft het woord.
Uiteraard, collega Coudyser, het spreekt voor zich dat de kustvisie, die we samen met heel wat experten en collega Lydia Peeters hebben opgetekend rond kustverdediging, kadert in heel de visie rond klimaatverandering. Het is in eerste instantie bedoeld om vooral de kust te beschermen tegen de duizendjarige storm.
Toerisme Vlaanderen maakte natuurlijk deel uit van de klankbordgroep. We hebben heel veel klankbordgroepen en stakeholdersgroepen en actorengroepen. Ik ben soms de tel kwijt, voorzitter, dat moet ik eerlijk zeggen. Dus in dezen is het de klankbordgroep waar ze inzitten en waarin tijdens het traject ook gerapporteerd wordt.
Voor Westtoer en de toeristische diensten van de kustgemeenten stond en staat het toeristisch potentieel in deze oefening centraal. Daar waar we kunnen – en dan hebt u het vooral over de toegankelijkheid en het toeristisch gebruik van strand en dijk – zit dat mee in de aandachtspunten, ook de vrijwaring van een open zicht en de beleving van open ruimte op strand en dijk. Dus dat zit daar allemaal mee in.
Ook Westtoer waakt daarover en over toerisme aan de kust. Maar het spreekt natuurlijk wel voor zich, en dan spreek ik misschien eerder als minister van Omgeving, dat ik wel vind dat de eerste zorg daarrond vooral is om ons te beschermen tegen die klimaatverandering en de stormen die er eventueel in de toekomst zouden zijn.
Tot op heden werden enkel Westtoer en de lokale toeristische diensten van de kuststeden betrokken. Toeristische ondernemers waren in het cocreatief traject niet expliciet betrokken, wel werden ze in de zogenaamde secundaire stakeholders betrokken. Dus u ziet dat hier dan het stakeholderoverleg aan te pas komt. Toerisme Vlaanderen zit in de klankbordgroep, dus ze zijn betrokken, mevrouw Coudyser.
Dan was er uw vierde vraag. Ik zei het al: daar waar er extra strand kan worden gecreëerd, en daar waar de toeristische opportuniteiten hand in hand gaan met de kustbescherming, daar is dat mooi meegenomen. Maar er moet vooral gekeken worden naar aspecten als veiligheid en leefmilieu. Het betreft ook een plan op lange termijn tussen nu en 2100. Ik hoop dat we dan nog leven en dat allemaal nog kunnen meemaken. U ziet, voorzitter, dat we ook op de lange termijn denken. Want de politiek denkt vaak op korte termijn, maar dit is al een visie naar 2100. Dus we weten allemaal nog niet wat er op ons af zal komen, maar de hoofdfocus is veiligheid en leefmilieu.
Om af te sluiten: Toerisme Vlaanderen en Westtoer hebben ook de intentieverklaring mee ondertekend, om mee te werken aan de opmaak van het Strategische Beleidsplan Kustvisie 2023 en 2024. Beide organisaties zijn betrokken, en zien hun rol op het vlak van het bewaken van de toeristische opportuniteiten en de mogelijke inpassing van deze opportuniteiten in een totaalconcept. Maar zoals ik daarnet al aangaf, is het op dit moment nog te vroeg om al concrete ontwikkelingen en concrete timings mee te geven hiervoor.
Ik ben alvast verheugd dat er ondertussen ook een rechtstreekse afstemming tussen de partners van Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) en Westtoer voorzien werd om de toeristische opportuniteiten te bespreken. Maar nogmaals, ik heb ook nog een andere bevoegdheid, en veiligheid en leefmilieu komen toch wel op de allereerste plaats.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Uiteraard gaat het in de eerste plaats over die kustbescherming en -verdediging. Het is ook een langetermijnplan. Maar ik denk dat het wel belangrijk is dat we al die aspecten onmiddellijk meenemen, en ook die kansen niet laten liggen.
Wat het strategisch beleidsplan van de kust betreft: ik ben blij dat Toerisme Vlaanderen daar ook samenwerkt met Westtoer. Ik dacht ook te horen dat u aangaf dat men aan de kust het beste samenwerkt. Elke lokale gemeente heeft natuurlijk haar eigenheid, maar een overkoepelend kustplan is denk ik absoluut noodzakelijk.
Daarbij kan er richting productontwikkeling misschien nog wel eens bekeken worden of er een goede ‘all weather’-activiteit is. Als we de kust het hele jaar door aantrekkelijk willen maken, dan denk ik dat er daar nog wel wat mogelijkheden zijn. Ik weet niet of dat ook op de radar staat, zowel bij Westtoer als bij Toerisme Vlaanderen?
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt, ook voor uw bezorgdheid, die er natuurlijk vanuit een toeristische invalshoek komt. Diversificatie van het toeristisch aanbod is altijd een goed idee; dat maakt ook deel uit van de oefening waar Westtoer en Toerisme Vlaanderen bij betrokken zijn. Ik heb ook de ontwerper van de Kustvisie, de heer D’Hooghe, een aantal keer gesproken. Dat is toch iemand die ook de win-wins opzoekt in zulke zaken. Diversificatie moet er absoluut zijn. En ook veiligheid en de gevolgen van de klimaatverandering op het leefmilieu zijn natuurlijk wel prioriteiten.
Nogmaals, dit is een langetermijnvisie. Tegen 2100 ben ik 120 jaar. Dan zullen we zien hoever we staan, voorzitter. Ik hoop dat ik dan nog mag leven. Maar dat is ook een dynamisch document, dat spreekt voor zich. Naargelang de plannen concreter worden, zal dat ook worden aangepast. Maar ik ben het wel met u eens: diversificatie is wel op zijn plaats.
De vraag om uitleg is afgehandeld.