Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Report
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, collega’s, Vlaanderen heeft heel wat prachtige kasteelsites, vaak met heel mooie tuinen rond. Het is goed dat wij dat prachtige erfgoed in de kijker zullen zetten.
Toerisme Vlaanderen heeft er mee de schouders onder gezet om tegen 2030 een Vlaanderenbreed netwerk uit te bouwen van die sterke kasteelsites en -tuinen die internationale uitstraling hebben en die we toeristisch kunnen inzetten om de troeven van Vlaanderen in de kijker te zetten. Op die manier kunnen we de buitenlandse toeristen naar Vlaanderen laten komen om die parels te ontdekken.
Daarvoor zijn er een aantal structurele ontwikkelingen nodig op het niveau van de kasteelsites om die bezoekerservaringen sterker te maken. We willen vooral duurzame effecten creëren op dat toerisme.
Zoals gezegd, zijn er overal in Vlaanderen prachtige kasteelsites. Ook in West-Vlaanderen hebben we niet minder dan 108 kastelen. Dat is heel veel voor één provincie.
Sommige kasteelsites hebben een internationale uitstraling, andere zijn vooral van regionaal en lokaal belang. Er worden een aantal selectiecriteria uitgewerkt om met de beschikbare middelen in te zetten op de kasteelsites die internationaal kunnen worden gepromoot om ze zo internationaal te vermarkten. Op basis daarvan zou er dit jaar een communicatie- en promotiecampagne worden uitgewerkt.
Daarnaast lazen we tijdens de paasvakantie dat er een nieuw evenementieel concept bestaat om die Vlaamse kastelen in de kijker te zetten, onder de noemer ‘Stories Unfold’. Daarbij zal er, dit keer in het Rubenskasteel, heel wat te beleven zijn waarmee we het Rubenskasteel internationaal in de schijnwerpers zetten. Als ik de kranten goed heb gelezen, is het de bedoeling om dit tweejaarlijks te herhalen, telkens op een andere site.
Minister, zijn de selectiecriteria die werden uitgewerkt om internationaal te promoten, reeds gekend? Op basis van welke selectiecriteria worden die kasteelsites geselecteerd? Wanneer denkt u die eerste lichting kasteelsites die klaarstaan voor internationale promotie, te kunnen bekendmaken?
Kunt u een korte toelichting geven bij dat concept ‘Stories Unfold’? Welke doelstellingen proberen we daarmee te bereiken? Het is een kapstok voor internationale promotie. Op welke specifieke doelmarkten mikken we dan? Hoe kunnen we onze Vlaamse toeristische provincies die instaan voor het binnenlands promoten van die kasteelsites – want ook Vlamingen mogen natuurlijk profiteren van die bijzondere parels – stimuleren om daar complementair de Vlaamse promotie aan te koppelen?
We hebben het ook over erfgoedsites en kasteeltuinen. Ik neem aan dat de andere Vlaamse agentschappen, zoals het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), het agentschap Onroerend Erfgoed, maar ook Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) daarin worden betrokken. Op welke manier gebeurt dat?
Kastelen zijn vaak ook in private handen. Zijn er soms knelpunten met de private eigenaars waarmee rekening moet worden gehouden? Ik neem aan dat sommigen graag het hele jaar door hun hele kasteel en tuin ter beschikking stellen en dat anderen graag nog wat privacy hebben. Op welke manier kan men daarmee omgaan?
Minister Demir heeft het woord.
We hebben buitengewone kastelen en landgoederen, met ook vaak prachtige tuinen eraan. Dat is ook de reden geweest waarom we dat in de beleidsnota meegenomen hebben, om de bekendheid te vergroten.
Vanuit deze insteek werd door EventFlanders het concept ‘Stories Unfold’ uitgewerkt. Dat zal om de twee jaar plaatsvinden, telkens op een ander kasteeldomein, om zo de rijkdom en de verscheidenheid van onze Vlaamse kastelen en tuinen te tonen aan toeristen.
De algemene doelstellingen van het evenement zijn: bijdragen aan de ontwikkeling van het kasteeldomein in kwestie, het activeren en verbinden van het netwerk van kastelen en tuinen, het scheppen van unieke ervaringen voor een breed publiek, maximale inzet op ecologische duurzaamheid en respect voor de draagkracht, en het leveren van een directe economische impuls aan de regionale economie. Vanuit die doelstellingen werden een twintigtal verschillende programmatiebouwstenen gedefinieerd die elk aan een of meerdere van de doelstellingen bijdragen.
Ik wil toch een aantal elementen vermelden: we zetten heel sterk in op het lokaal draagvlak, de buurtvervlechting en het duurzaam engagement van de lokale gemeenschap. Zo wordt bijvoorbeeld 40 procent van de programmatie ontwikkeld met, door en voor het lokale verenigingsleven, organisaties en bewoners. Er wordt ook ingezet op kansengroepen door samen met het betreffende lokale weefsel ervoor te zorgen dat iedereen deze zomer kan deelnemen en uiteraard ook kan genieten van Stories Unfold. Ook op het vlak van ecologische duurzaamheid wil Stories Unfold een ‘best case practice’ worden en wordt ernaar gestreefd dat het event ecologisch is.
Het concept is onder andere geïnspireerd op het concept in Londen, The Serpentine Pavilion, en op het MPavilion in Melbourne. Ook in Frankrijk heb je een gelijkaardig concept: het Domaine de Boisbuchet. Maar zonder te overdrijven mogen we wel stellen dat we met Stories Unfold een stapje verdergegaan zijn en een uniek concept ontwikkeld hebben.
Hoe ziet de eerste editie er nu uit? Voor de pilooteditie werd gekozen voor het Rubenskasteel in Zemst omdat we daar ook het verste staan. Deze zomer wordt het kasteel voor drie maanden ondergedompeld in een sfeer van verwondering, bewondering, verbeelding en inspiratie. Vanaf 1 augustus tot en met 29 oktober geniet je van een veelzijdig programma: kunst, theater, kinderactiviteiten, lezingen, buurtbetrokkenheid, natuurbeleving, ambachten, makersmarkten, enzovoort.
Het agentschap zet dit jaar internationaal voornamelijk in op de kastelen langs de Schelde en op het Rubenskasteel in het kader van Stories Unfold. Het Rubenskasteel heb ik al toegelicht. De kastelen langs de Schelde zijn: het Kasteel van Laarne, het Kasteel Wissekerke, het Kasteel van Bornem en het Gravensteen.
Waarom daar eerst? Deze kastelen maken deel uit van het toeristisch hefboomproject ‘Van Steen tot Steen’, dat door Toerisme Vlaanderen werd gesubsidieerd. In navolging van de samenwerkingsovereenkomst zorgden de partners voor een boekbaar meertalig toeristisch product en staat Toerisme Vlaanderen in voor de internationale promotie. Daarnaast heb je in de eerste editie dan ook het Rubenskasteel, maar het spreekt voor zich dat in de volgende edities andere kastelennetwerken aan bod zullen komen.
Hoe pakken we dat aan? Toerisme Vlaanderen werkt een aantal persreizen uit naar aanleiding van de opening van het project Kastelen van de Schelde. Dit gebeurt voor de Italiaanse, de Franse, de Duitse en de Nederlandse markt. Voor de Spaanse markt werkt men een mediadeal uit om content over de Vlaamse kastelen te publiceren. Zonet werd een ‘trade trip’ afgerond, waarbij deelnemers uit Spanje en Scandinavië de kastelen langs de Schelde bezochten, en ook het kasteel van Ooidonk. Eind dit jaar wordt gestart met het uitstippelen van de strategie om de Vlaamse kastelen internationaal te promoten. Hiervoor is dit jaar een budget van 50.000 euro gereserveerd.
Toerisme Vlaanderen werkte reeds een digitale brochure ‘Bezoek de mooiste kastelen van Vlaanderen’ uit, in het Nederlands en het Engels, die door de buitenlandkantoren internationaal wordt verspreid.
In het kader van Stories Unfold werd door Toerisme Vlaanderen en in samenwerking met het pr-bureau van Stories Unfold een internationaal programma ontwikkeld dat zowel het project als het domein in de spotlight moet zetten in de buurlanden. Daarbij mikken we in eerste instantie natuurlijk op imagebuilding. De ogen moeten natuurlijk worden gestreeld om de toeristen naar hier te krijgen. Dat kan niet anders, met al die prachtige kastelen en tuinen die we hier in Vlaanderen hebben. Dat loopt dus.
Ik kom tot uw vierde vraag. Het agentschap Onroerend Erfgoed en het Agentschap voor Natuur en Bos worden betrokken bij de herbestemming van de pilootprojecten van Toerisme Vlaanderen. Dat is ook logisch, denk ik. Als we tegen eind dit jaar ook een idee hebben waar de Vlaamse parken komen, wat ik hoop, kan dat ook mee worden geïntroduceerd. Ik denk bijvoorbeeld aan het nationaal park, het Vlaams park van de Scheldevallei. Dat kan voor dit project ook een grote meerwaarde betekenen, ook toeristisch. We moeten echter nog even wachten op de erkenning van die Vlaamse parken, toch wel onze kroonjuwelen.
Ik kom tot de vijfde vraag. Toerisme Vlaanderen wil met zijn pilootprojecten vooral leren en zal zijn opgedane kennis dan ook delen met de publieke en private partners die een rol opnemen in het bewaren en delen van onze kastelen. Toerisme Vlaanderen dacht ook mee na over de uitwerking van het kastelen- en abdijenjaar dat in 2024 plaatsvindt in het Brugse Ommeland. Toerisme Vlaanderen zal dit dan ook mee internationaal promoten. In de provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant is Toerisme Vlaanderen bij een Interregdossier voor de creatie van een Brabants kastelennetwerk betrokken. Hierbij zullen alvast het kasteel van Huizingen en Hof Ter Laken worden betrokken. Ik stel vast dat de provincie Limburg, waar we ook kastelen hebben, blijkbaar nog niet mee is. Dat is natuurlijk niet zo goed. Als men een goede verdeling vanuit Toerisme Vlaanderen wil, dan denk ik dat dat voor alle provincies zo goed mogelijk moet zijn, want in alle provincies zijn er mooie kastelen, en ook mooie Vlaamse parken. We moeten dus aan Toerisme Vlaanderen vragen om het evenwicht tussen de diverse provincies toch ook te vrijwaren.
Minister, ik neem aan dat Limburg ongetwijfeld zal volgen, maar ik ben alvast blij dat het Gentse Gravensteen in de kijker zal staan.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Minister, ik begrijp helemaal dat u ook een aantal Limburgse kastelen wilt promoten, maar ik ben alvast heel blij dat West-Vlaanderen op de kar is gesprongen. In het Brugse Ommeland hebben we inderdaad een heel netwerk van prachtige kastelen. Denk maar aan het kasteel van Loppem en ook aan het kasteel van Wijnendale, om er maar twee te noemen. Het is echter altijd gevaarlijk om namen te noemen.
Ik begrijp dat de selectiecriteria vooral zijn gebaseerd op welke kastelen klaar zijn om internationaal te worden gepromoot. Dankzij het hefboomproject Van Steen tot Steen zijn de kastelen aan de Schelde natuurlijk al helemaal klaar, en staan ze dus ook klaar om internationaal te worden gepromoot. Daarom wil ik u vragen of er bij de voorbeelden die u hebt opgesomd, nood is aan nog bijkomende investeringen, ook om die beleving op te krikken? Zullen daarvoor in de toekomst eventueel bijkomende hefboomprojecten worden uitgeschreven?
Wat de internationale promotie betreft, persreizen en het concept van Stories Unfold helpen natuurlijk. Als je belevingen die zeer divers zijn, toevoegt aan die erfgoedsite, dan is dat natuurlijk een reden om naar hier te komen. Ik begrijp ook dat de strategie qua internationale promotie voor het volgende jaar tegen het eind van het jaar klaarligt, maar dat er wat communicatie en promotie betreft voor dit jaar in elk geval al 50.000 euro is voorzien.
Ik wil nog even terugkomen op het concept van Stories Unfold, los van het feit dat het ideaal is om die belevingen toe te voegen aan die sites. Ik denk dat we inderdaad ook in de verf mogen zetten dat dat concept tegelijk zorgt voor lokaal draagvlak. Dat is ook Reizen naar Morgen. De lokale verenigingen en burgers, en eigenlijk ook de lokale ondernemingen, worden betrokken. Ik denk dat dat ook een mooi voorbeeld zal zijn van hoe ook in andere projecten lokale verenigingen en burgers te betrekken.
Het tweede wat u hebt aangegeven is het ecologische en duurzame aspect, in de brede zin van het woord. Er kan worden geëxperimenteerd hoe we op die site zo weinig mogelijk afval genereren en daar circulair mee omgaan. Indien die zaken getest worden – en dat kan in het lerend netwerk als voorbeeld dienen voor andere sites – dan zetten we op het vlak van een duurzaam en een sociaal Vlaanderen, met de kansengroepen die extra mogelijkheden krijgen om die sites te bezoeken, stappen vooruit.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Minister, vorige week is in de commissie Wonen en Erfgoed de kwestie aan bod gekomen dat er soms problemen zouden zijn aangaande de bevoegdheden van onze kastelen. Het gaat dan om het kasteel zelf, maar ook over het kasteeldomein of de kasteeltuin. Het ene valt dan onder het Agentschap voor Natuur en Bos, voor het andere is Toerisme Vlaanderen dan weer bevoegd, en zo verder. Zo zijn er toch wel bezorgdheden dat er bepaalde mooie tuinen verdwijnen of verdwenen zijn omdat het onderhoud geen kerntaak meer is van het Agentschap voor Natuur en Bos. Als de ene instantie zijn verantwoordelijkheid niet opneemt, dan heeft dat gevolgen voor de andere en dat kan negatieve gevolgen hebben op het vlak van toerisme. Als we onze kastelen willen promoten op toeristisch vlak, moet er een vlotte samenwerking zijn tussen verschillende agentschappen en andere instanties, dan moet die samenwerking zeker verzekerd zijn. Dus, minister, mijn vraag luidt of u weet hebt van kastelen waar dat vandaag een probleem zou kunnen zijn?
Minister Demir heeft het woord.
Wat betreft de bijkomende investeringen, dit moeten we geval per geval bekijken. Met Toerisme Vlaanderen zetten we nu al in op pilootprojecten om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn op erfgoedsites. Er zijn natuurlijk nog heel wat andere sites, denk aan Leut, Herkenrode, Sint Godelieveabdij. De bedoeling is om naar een maximaal rendabel model te gaan, met respect voor de omgeving, de site en haar stakeholders.
De rentabiliteit gaat niet enkel over de economische invulling, maar over duurzaamheid en toekomstbestendigheid. Er zijn gesprekken lopende tussen Toerisme Vlaanderen, ANB en Onroerend Erfgoed om het beheer te optimaliseren. Ik ben terecht aangesproken over een aantal mooie tuinen die minder mooi dreigen te worden. We zijn ons daarvan bewust en er wordt naar gekeken. Hoe we dat naar beheer toe gaan oplossen, wie dat in handen neemt – sommigen zeggen dat het niet de kerntaak is van de overheid en dat het uitbesteed moet worden –, dat is de discussie die we aan het bekijken zijn.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wil alleen aanvullen dat een goede samenwerking tussen alle betrokken agentschappen cruciaal is om op hetzelfde moment dezelfde richting uit te gaan in dat dossier. Ook in functie van subsidies is het belangrijk dat die samenlopen. Ik heb voorbeelden gekregen van dossiers waarbij men subsidies krijgt van Toerisme Vlaanderen, maar niet van Onroerend Erfgoed, of omgekeerd. Ik denk dat het het best met een masterplan, zoals in de pilootprojecten, gebeurt waarbij iedereen betrokken is en dat men de middelen op hetzelfde moment kan vrijmaken. Dat is voor de eerste fase. Voor de tweede fase verwachten we, eens het er allemaal staat, dat het rendabel businessmodel ook op tafel ligt. Als overheid moeten we investeren in het erfgoed en de promotie ervan, maar de middelen zijn beperkt. Er moet daarom een rendabel businessmodel zitten bij diegenen die het exploiteren en levendig houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.