Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het pleidooi van verschillende centrumsteden om het schrappen van de dienstverlening bij De Lijn een halt toe te roepen
Vraag om uitleg over de uitrol van basisbereikbaarheid
Vraag om uitleg over de hervorming van het openbaar vervoer
Vraag om uitleg over de drastische hervormingen bij De Lijn en de uitrol van fase 1 in het kader van basisbereikbaarheid
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer D’Haese heeft het woord.
Ik heb twee vragen over basisbereikbaarheid. De eerste gaat over Gent – als Antwerpenaar, dat moet je durven.
Er is de laatste tijd veel te doen over het openbaar vervoer in Gent. De Lijn is daar volop bezig met het hertekenen van haar busnet en aanbod. We hebben fase 0 gehad van de uitrol van basisbereikbaarheid en nu is er veel commotie rond fase 1: er worden haltes geschrapt, het aantal bussen wordt op bepaalde plaatsen verminderd om ze op andere plaatsen te verhogen. Dat is het gekende recept van basisbereikbaarheid: je knipt op de ene plaats iets weg om elders iets extra’s te kunnen doen, gezien het principe van budgetneutraliteit.
Heel wat mensen die in wijken wonen waar de lijnen zogenaamd hertekend worden, zijn daar uiteraard niet zo heel erg blij mee. Ik heb het voorbeeld gehoord van een 84-jarige man in Drongen die geen auto heeft, niet durft te fietsen en die nu een stuk verder moet om aan de bushalte te raken. Er was ook een moeder van twee dochters die nu langs een drukke weg naar de volgende bushalte moeten wandelen, omdat de dichtstbijzijnde halte geschrapt is. Dat zijn allemaal mensen die de betrouwbaarheid en efficiëntie van het openbaar vervoer achteruit zien gaan.
Het hoeft niet te verbazen dat Gentse wijkcomités, milieuorganisaties en reizigers zich verenigd hebben in een actiegroep, de Gentse Busbeweging, met als heel duidelijke eis het behoud van haltes, investeringen in openbaar vervoer en – niet onbelangrijk – meer overleg tussen De Lijn en haar gebruikers. Ondanks alle mooie woorden over bottom-upbenaderingen, blijft dat immers dode letter.
De actiegroep heeft een petitie overhandigd aan het Gentse stadsbestuur met niet minder dan 1700 handtekeningen en de gemeenteraad heeft onder druk van die actiegroep een motie goedgekeurd, minister, gericht aan De Lijn en aan u. Die motie is een opmerkelijk document. Daarin wordt betere communicatie gevraagd met de reizigers, maar ook een moratorium op het schrappen van bushaltes.
Bovendien spreekt de motie haar steun uit voor een brief van de vervoerregioraad van Vervoerregio Gent, een brief die eerder aan u gestuurd is. Wat vraagt de vervoerregioraad in die brief? Meer exploitatiemiddelen om structurele problemen met het openbaar vervoer op te lossen. Ik citeer uit de brief: “Budgetneutraliteit is in principe niet meer houdbaar om ook in de toekomst deze structurele problemen op te lossen. Als we het openbaar vervoer aantrekkelijk willen maken/houden dan zijn meer middelen nodig.”
Die motie is tijdens de gemeenteraad goedgekeurd – en nu wordt het pas echt interessant – door alle partijen van de meerderheid van de Vlaamse Regering: de N-VA vanuit de Gentse oppositie, Open Vld en cd&v vanuit de Gentse meerderheid. Ook de PVDA en Vooruit hebben die motie goedgekeurd. De enige partij waarvoor het geen enkel probleem is dat er haltes geschrapt worden, is het Vlaams Belang, dat zich onthouden heeft. Dat is toch interessant, minister: dezelfde partijen die hier goedkeuren dat er budgetneutraliteit moet zijn en dat er haltes geschrapt worden, vragen vanuit Gent het opheffen van de budgetneutraliteit en een moratorium op het schrappen van haltes.
Ondertussen heeft De Lijn al laten weten dat fase 1 niet voor 1 juni zal zijn, maar voor 1 januari 2024. We merken dus dat er al een en ander begint te schuiven onder die druk, en daar heb ik toch wel een aantal vragen over.
Hoe reageert u op de brief van Vervoerregio Gent en op de motie?
Hoe beoordeelt u de vraag voor extra middelen, die ook vanuit uw eigen partij komt?
Gaat u akkoord met de vraag van stad Gent om een moratorium in te stellen op het schrappen van bushaltes?
Niet te vergeten trouwens: verschillende gemeenteraadsleden die die motie mee hebben goedgekeurd in de Gentse gemeenteraad, zijn ook Vlaams Parlementslid. Voor we beginnen te zeggen dat het verschillende mensen zijn: het gaat om exact dezelfde mensen die hier ook in het parlement op het knopje duwen.
Mijn tweede vraag gaat meer in het algemeen over basisbereikbaarheid, meer bepaald de aankondiging in de pers rond de uitvoering van het plan Basisbereikbaarheid, waarover we hier ook een uitgebreide gedachtewisseling hebben gehad, met alle mogelijke fases, plannetjes en grafiekjes. Er is al veel over gedebatteerd, maar voor reizigers die dagelijks gebruikmaken van het openbaar vervoer is vandaag nog altijd volstrekt onduidelijk hoe dat plan hun mobiliteit zal beïnvloeden. Zal hun halte nog bestaan of niet, zal hun verbinding wijzigen of niet?
In juli wordt de eerste grote fase ingezet. Fase 0 ging om kleine aanpassingen, in juli begint fase 1. Ik heb begrepen dat pas in mei zal worden gecommuniceerd wat er dan eigenlijk gaat gebeuren. Dat lijkt me relatief laat, zo twee maanden op voorhand. We zien trouwens, op plaatsen waar er kleine aanpassingen gebeuren in het kader van fase 0 – Gent, Oostende, Brasschaat en zo verder – dat er veel boze reacties zijn en dat burgers protesteren, dat er zich actiegroepen vormen enzovoort. Vervoerregioraden sturen brieven met de vraag naar extra middelen omdat ze anders structurele problemen niet zouden kunnen oplossen, lokale besturen zijn slechtgezind, … Het hele plaatje oogt niet zo geweldig fraai.
Als we willen dat mensen overstappen van de auto naar de bus, minister, dan moet die dienstverlening erop vooruitgaan, moet de betrouwbaarheid omhoog, moet het aanbod verruimd worden en moeten de toegankelijkheid, de netheid, het comfort en de betaalbaarheid gegarandeerd worden. Dat vergt allemaal hogere budgetten, maar die krijgen we met basisbereikbaarheid niet te zien.
Wat vindt u van de timing van die communicatie voor zo’n grote wijziging in het aanbod? We spreken over de grootste aanpassing van het bus- en tramnet in lange tijd. Waarom wordt er zo lang gewacht met communiceren? Hoe zal de communicatie naar de reizigers verlopen?
Kunt u een globale evolutie geven van het aantal afgeschafte en verplaatste haltes, alsook een evolutie voor het aantal gereden kilometers per fase van de hele hervorming? Dat hoeft niet per provincie, maar in grootteordes.
Verschillende lokale besturen hebben aangegeven dat budgetneutraliteit geen houdbare doelstelling is en vragen meer middelen. Gaat u in op die vraag?
In het verleden zijn er bij de uitrol van basisbereikbaarheid verschillende problemen geweest met de gunningen voor het vervoer op maat. Allee, problemen, er waren gewoon geen gunningen, want niemand wilde dat doen. U hebt tijdens vorige debatten geregeld gezegd dat er geen basisbereikbaarheid is zonder vervoer op maat, omdat de onderste laag van het net anders niet kan worden aangepast. Mijn vraag is dus: hoe is het daar nu mee gesteld? Zal dat tegen fase 1 in orde zijn?
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Ik heb twee soortgelijke vragen. De aanleiding is dezelfde als bij collega D’Haese.
Mijn eerste vraag is naar aanleiding van de motie van de Gentse gemeenteraad, met een officiële oproep naar De Lijn om voorlopig te stoppen met het schrappen van bushaltes in Gent. Die motie verraadt een grote bezorgdheid over de staat van het bus- en tramnet in Gent, zowel bij de Gentse gemeenteraad als bij verschillende actiegroepen, die hun bezorgdheden uiten rond het afschaffen van bushaltes.
In de motie worden ook de te beperkte Vlaamse middelen voor De Lijn aangehaald om een goede en kwalitatieve exploitatie van het openbaar vervoer te kunnen realiseren, alsook de gebrekkige en onduidelijke communicatie van De Lijn, zowel naar de betrokken gemeentebesturen toe als naar de gebruikers van het openbaar vervoer.
Ook onder andere in Antwerpen horen we gelijkaardige signalen. Zo liet de Antwerpse schepen voor Mobiliteit zich kritisch uit over het verdwijnen van tramlijnen in de stad en de communicatie van De Lijn naar gebruikers toe. Volgens hem laat De Lijn steken vallen, wat de realisatie van de modal shift in Antwerpen in gevaar brengt.
We zouden dus kunnen zeggen, minister, dat er vanuit de centrumsteden, ook vanuit uw partijgenoten, een soort van motie van wantrouwen wordt goedgekeurd tegenover basisbereikbaarheid en de werking van De Lijn. Men trekt duidelijk aan de alarmbel.
Erkent u de problemen die de centrumsteden ervaren wat betreft de afbouw van dienstverlening en de gebrekkige communicatie?
Welke concrete maatregelen gaat u nemen om het vertrouwen van de lokale besturen en de centrumsteden in het bijzonder in De Lijn te herstellen? Gaat u hiervoor rond de tafel zitten met De Lijn?
Ik stel ineens ook mijn tweede vraag, over de uitrol van basisbereikbaarheid. Fase 1 van de uitrol van basisbereikbaarheid zou in februari 2023 in alle vervoerregio’s goedgekeurd moeten zijn. Op 1 juli zou de uitrol starten om daarna, in januari 2024, over te gaan tot fase 2. Onlangs raakten in de pers details bekend over de invoering van het systeem van basisbereikbaarheid. 40 procent van de routes zou veranderen, 25.000 bus- en tramhaltes zullen worden aangepast, tientallen buslijnen krijgen een nieuwe naam en twee derde van het netwerk van De Lijn gaat veranderen. 89 procent van die aanpassingen zou tegen 1 juli afgerond zijn.
Uit de artikels blijkt ook dat de impact van de hervorming ook veel groter zou zijn in de ene regio dan in de andere. In Antwerpen, de Kempen en de Vlaamse Ardennen blijft voorlopig veel behouden, terwijl in Brugge, Oostende en de Westhoek heel veel gaat veranderen.
Voor de drastische hervorming van De Lijn zijn geen extra centen voorzien. Dat werd door Vooruit al eerder aangehaald als heikel punt.
Vanuit het veld ontvangen wij daarnaast signalen over ernstige uitdagingen, onder andere bij het boeken van vervoer op maat, belbussen, via de Hoppincentrale. Het tijdsvenster van dertig minuten waarin je het exacte tijdstip van de rit te weten komt, is problematisch. In de praktijk verloopt dat allemaal blijkbaar niet zo vlot. Je kunt op de app volgen wanneer de bus zou aankomen, maar veel belbusklanten hebben geen smartphone of kunnen niet met een app werken, waardoor ze de facto dertig minuten op voorhand aan de halte gaan staan. Je kunt daarbij de vraag stellen hoe de service voor hen op die manier verbetert. We moeten vooral vermijden dat het gebruik van die app tot nog meer vervoersarmoede leidt. Veel gebruikers van belbussen zijn minder sterke gebruikers van digitale communicatiemiddelen. We krijgen bovendien signalen dat de operatoren van de Hoppincentrale weinig kennis hebben van het netwerk van De Lijn, wat tot misverstanden kan leiden.
Is fase 1 van de uitrol van basisbereikbaarheid ondertussen overal goedgekeurd? Hoeveel procent van het totale openbaarvervoerplan zal binnen de vervoerregio’s gerealiseerd zijn na deze eerste fase, in het algemeen en, als het kan, per vervoerregio?
Voor het eerst hebben we cijfers van het aantal aangepaste of aan te passen haltes, routes en buslijnen. Minister, bent u nog steeds van oordeel dat door het schrappen van bepaalde haltes en buslijnen de vervoersarmoede niet zal toenemen? Kunt u dat garanderen?
Alles moet budgetneutraal gebeuren. Acht u dit nog altijd haalbaar?
De werking van de Hoppincentrale blijkt in de realiteit toch wat moeilijkheden met zich mee te brengen. Is er ondertussen al een evaluatie gebeurd? Zo ja, wat zijn de bevindingen? Zo neen, wanneer is die ergens gepland? Hoe kunnen we voorkomen dat gebruikers die niet digitaal geletterd zijn, niet meer kunnen deelnemen aan het openbaar vervoer?
De heer Maertens heeft het woord.
Collega’s, ik hoop dat ik vanuit het verre Izegem hoorbaar ben voor iedereen.
Minister, mijn vraag gaat ook over de basisbereikbaarheid, maar dan specifiek over het aspect van het sociaal overleg. Het is zo dat u op een persmoment bij De Lijn in Mechelen op maandag 6 maart samen met de directeur-generaal van De Lijn, mevrouw Schoubs, het traject richting basisbereikbaarheid, richting een volledige uitvoering op 1 januari 2025 voorstelde. Mevrouw Schoubs noemde het traject een sportief traject om alles tijdig rond te krijgen, ik vond dat wel mooi gezegd. Onder meer, en nu wordt het belangrijk, omdat er binnen De Lijn nog sociaal overleg moet plaatsvinden, omdat er ook voor de chauffeurs en andere medewerkers van De Lijn toch nogal wat verandert.
Dat deed bij mij toch een aantal vragen oproepen. Ten eerste vraag ik mij af wat de stand van zaken vandaag is bij dat sociaal overleg. Kunt u dat nader toelichten?
Ten tweede: stel dat dat sociaal overleg niet goed loopt, dat dat spaak loopt. Heeft dat dan een impact op de timing van de uitrol van basisbereikbaarheid? Zo ja, welke en hoe moeten we daar in de toekomst mee omgaan?
Minister Peeters heeft het woord.
Ook op mijn beurt een dankuwel voor de vele vragen. De ene was al wat negatiever getint dan de andere, maar dat hadden we ook niet anders verwacht. Ik zal alleszins gebundeld antwoorden, ik denk dat u dat wel zult begrijpen aangezien er zoveel vragen zijn.
Alleszins kan ik meegeven dat De Lijn in nauw overleg met de vervoerregioraden bezig is aan de voorbereiding van de uitrol van fase 1. U weet dat wij in augustus van vorig jaar hebben gezegd dat we geen big bang willen. We willen die 3,1 miljoen reizigers die van De Lijn gebruikmaken niet plots confronteren met een heel grote wijziging die van vandaag op morgen moet ingaan. We willen dat ook niet de buschauffeurs en medewerkers van De Lijn zelf aandoen. We hebben gekozen voor een gefaseerde uitrol, waarbij we met die gefaseerde uitrol telkens heel gericht in communicatie gaan met de vervoerregioraden en vervolgens ook met de lokale besturen, om te kijken waar er wijzigingen zijn.
Kortom, dat hele verhaal van die uitrol is een verhaal van samenwerking en van inspraak. Er lagen niet minder dan 106 maatregelen op tafel, en 103 daarvan zullen ook in fase 1 uitgevoerd worden. Al die maatregelen die op tafel lagen, worden ook afgetoetst aan de principes van basisbereikbaarheid. Dat is een principe waar we met z’n allen voor gekozen hebben aan het einde van de vorige legislatuur. Dat is een principe dat een antwoord moet bieden op de malaise die er vandaag de dag nog altijd is. Vandaag klagen er veel mensen over het aanbod van De Lijn. Zeker in perifere gebieden zien we vandaag elk uur nog veel lege bussen passeren. Vandaag zien we veel haltes waar nooit ofte nooit iemand staat te wachten om een bus te nemen. We willen af van dat verhaal van de vorige eeuw, en we kiezen voor die nieuwe vraaggestuurde visie waarbij we volop inzetten op basisbereikbaarheid. Daar waar de vraag groot is, willen we sowieso het aanbod versterken en verruimen. Waar de vraag klein is, willen we volop gebruikmaken van maatwerk. Dat is sowieso het principe.
Op alle drukke verkeersassen gaan we toekomstgericht zorgen voor meer openbaar vervoer dat vlotter en efficiënter gaat werken. We focussen ook heel erg op een sterke verbinding, en zorgen er zodoende ook voor dat het allemaal vlotter kan verlopen.
Het derde principe is sowieso die gelaagdheid van dat netwerk, met het kernnet en het aanvullend net, dat goedgekeurd is in de vervoerregioraden en in de respectievelijke lokale besturen. Dat koppelen we aan de grote structuren van het treinnet, waar onze federale collega’s voor bevoegd zijn. Daar waar er geen aanbod is, maken we opnieuw via het vervoer op maat werk van maatwerk.
Een vierde principe dat we ook altijd blijven hanteren, is ervoor zorgen dat we komen tot een duidelijk en herkenbaar net waar je gemakkelijk op basis van het lijnnummer weet waar en hoe de lijn rijdt. Ik denk dat veel mensen de situatie van vandaag wel kennen, dat je bepaalde busnummers hebt die plots zo wel rijden, en het andere moment zo niet rijden. Kortom, we gaan verbetering brengen in die chaotische regeling.
Met betrekking tot de vragen die gesteld zijn over waar we vandaag staan, kan ik het volgende antwoorden.
De plannen voor fase 1 zijn sinds begin maart afgeklopt. Die zijn in januari, februari toegelicht aan de vervoerregioraden. De vervoerregioraden hebben kunnen zeggen of ze er al dan niet mee verder willen. Vervolgens gaat De Lijn met elk lokaal bestuur in gesprek om aan te tonen waar de verandering zit. Dat kan een mix van grote en kleine maatregelen zijn, afhankelijk van de plannen die De Lijn heeft afgeklopt bij de vervoerregio’s. Die gaan ze dan vervolgens invoeren in de plannings- en dienstregelingstool, de halteplannen en de werkroosters voor de chauffeurs.
De ambitie is om de fase 1 in juli 2023 effectief te laten starten. Dan hebben we iets meer dan 50 procent van de openbaarvervoerplannen die goedgekeurd zijn in 2020 door de vervoerregioraden, en hebben we ruim 50 procent van die openbaarvervoerplannen doorgevoerd. De ambitie is om onmiddellijk verder te werken en om effectief tegen januari 2024 89 procent te hebben ingevoerd.
Voor fase 1 is er groen licht van alle vervoerregio’s. Dat betekent dat half 2023 ruim 50 procent van het netwerk gerealiseerd is. Dat wordt ook niet gewijzigd door een beslissing van de gemeenteraad van Gent. Ik zal daar straks op terugkomen. De stad Gent heeft wel laten weten dat zij die wijzigingen in fase 1 op dit moment nog niet wil. Ze wil de fase 1 verschuiven naar fase 2. Daar kom ik straks op terug, maar ik kan alvast zeggen dat de stad Gent de openbaarvervoerplannen voor 2020 heeft goedgekeurd. Ze heeft in de vervoerregioraad de halteplannen goedgekeurd, en men heeft dus kennis van deze plannen. Dat geldt ook voor de respectievelijke raadsleden, want dat is telkens toegelicht op de gemeenteraden.
Voor de fasering in het algemeen hebben op dit ogenblik tien van de vijftien vervoerregio’s ingestemd met de fasering, lopen er nog gesprekken of wordt het fase per fase bekeken. In de vervoerregio Antwerpen wordt fase per fase bekeken, dus wat doet men in fase 1, 2, 3 en eventueel een vierde fase. In de vervoerregio van de Vlaamse Rand is er nog geen akkoord voor de volgende fases aangezien zij voorbehoud maken voor het vervoer op maat (VoM). Voor de vervoerregio Leuven wordt het fase per fase bekeken, en voor de vervoerregio Mechelen lopen de gesprekken nog. Bij die andere is het dus inmiddels afgeklopt en kan men dus per 1 juli die eerste fase doorvoeren.
Het sociaal overleg waar de heer Maertens naar verwijst, wordt nu opgestart of is reeds opgestart. Het gaat specifiek over de roosters en dienstregelingen. Het is uiteraard logisch dat alle werknemers bij De Lijn moeten weten waar zij vanaf 1 juli moeten gaan rijden, vandaar dat het ook voorwerp uitmaakt van het sociaal overleg. Bedoeling is om dat sociaal overleg afgeklopt te hebben eind april, begin mei. Ik heb er alle vertrouwen in dat het managementcomité en de vakorganisaties samen tot een goede operationele uitrol komen van het verhaal van basisbereikbaarheid. Er is een duidelijke wil om te zorgen voor een verbetering in heel dat openbaar vervoer, een verbetering ten behoeve van de reiziger, de reiziger die altijd centraal staat.
Wat betreft de vragen over het vervoer op maat en de bestekken rond het flex- en semi-flexverhaal, daar is De Lijn volop mee bezig. De gunning van de flex- en semi-flexritten is voorzien voor de zomer van 2023, zodat de geselecteerde uitvoerders zich correct kunnen voorbereiden op de uitvoering. De Lijn zal die dan verder uitrollen. Zolang er geen vervoer op maat of flex- en flexplusritten zijn toebedeeld, blijft het aanbod van de huidige belbuscentrale gelden. We willen geen vervoersarmoede, we willen niemand iets afnemen.
Je mag niet onderschatten wat de workload op het terrein betekent. De Lijn heeft ruim 3,1 miljoen klanten, waarvan circa 1 miljoen abonnees. Er zijn ruim 25.000 haltes aan te passen en ruim 40 procent van de reiswegen wordt aangepast. Er moeten nieuwe dienstregelingen komen met aangepaste frequenties en amplitudes. Heel wat lijnen krijgen een hernummering om het eenvoudiger en duidelijker te maken voor de reiziger.
Voor sommige lijnen moeten we alles gelijktijdig doen, we moeten de plannen en de goedkeuring van de lokale besturen hebben en communiceren aan de reizigers. We gaan alleszins zorgen voor een heel uitgebreid communicatieplan. Ook daar is De Lijn achter de schermen al volop mee bezig.
Men zal aan de haltes naast de standaardcommunicatie – dienstregeling, haltebord – ook een extra informatieaffiche ophangen met alle info over de wijzigingen en doorverwijzing naar de website van De Lijn. Er komt een uitgebreide digitale communicatie: reisbegeleiding via de website; daar vindt u de routeplanner, halte- en lijnpagina’s; reizigers met een account worden op maat geïnformeerd via mail en in app-melding; ook op sociale media komt er een uitgebreide digitale campagne.
Daarnaast wordt er een fysieke folder gemaakt die men kan verkrijgen of die in de bus valt. Die worden verdeeld via de eigen kanalen van steden en gemeenten en stakeholders. Ook mensen die niet actief zijn in het digitale wereldje zullen mee betrokken worden bij de communicatie. Voor de grotere aanbodswijzigingen zal ook een grote mediacampagne opgezet worden. Dat doet De Lijn samen met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. De communicatie krijgt dus alle mogelijke aandacht.
Inzake uw opmerkingen over de budgetneutraliteit – sommige vragen gaan over de vervoerregio Gent – hebben we in 2019 het decreet Basisbereikbaarheid goedgekeurd. Men ging toen uit van een reizigerswinst van 7,2 procent met dezelfde budgetten. Men heeft voor het kernnet en het aanvullende net de budgetneutraliteit vooropgesteld. Bovendien koos de Vlaamse Regering ervoor om het budget voor vervoer op maat te doen stijgen: van 31 miljoen euro naar 65 miljoen euro in 2024. Er zijn tegelijk bijkomende budgetten ter beschikking gesteld, dat wordt wel eens vergeten. Naar de uitvoering van de Hoppinpunten – met de nodige communicatie – gaat ruim 30 miljoen euro. Dat is een onderdeel van de basisbereikbaarheid. We zorgen voor ViaVan, de Mobiliteitscentrale, voor extra budget binnen de budgetten van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Daarnaast is er jaarlijks bij het Agentschap Wegen en Verkeer een bedrag van 32 miljoen euro dat zal worden ingezet op een vlottere doorstroming. Dat is heel belangrijk. Ten slotte is in het kader van het afsluiten van het openbaredienstcontract – dat is bij de toelichting van het beleid en de begroting aan bod gekomen – nog een extra bedrag van 5,2 miljoen euro voorzien voor de recurrente meerkosten van basisbereikbaarheid.
Nu, de wereld ziet er vandaag, in 2023, met alle mogelijke prijsstijgingen, inflatie en dergelijke meer, natuurlijk anders uit dan in 2019, en zeker anders dan in de jaren daarvoor, toen al deze plannen zijn opgemaakt. We gaan nu starten met datgene wat voorhanden is. Heel veel mensen hebben in het verleden al een paar keer ballonnetjes opgelaten om het over de verkiezingen te tillen. Neen, bijna iedereen, van links tot rechts, zegt dat de huidige werking geen goede werking is en dat er verbetering moet komen. We willen dus zo snel mogelijk verandering brengen in die huidige werking, niet via een big bang, maar via een gefaseerde uitrol. Daar maken we nu samen met alle mogelijke partners, alle lokale besturen en iedereen die er interesse in heeft, werk van.
Dan kom ik bij de situatie in Gent. Ik ben daarstraks nog eens naar de website van de vervoerregio Gent gegaan. De voorzitter van de vervoerregio Gent is ook de huidige mobiliteitsschepen van Gent. Die heeft zich toen akkoord verklaard met het kernnet en het aanvullend net en heeft zich dus ook akkoord verklaard met het feit dat bepaalde lijnen zouden worden rechtgetrokken. Als men een lijn heeft die vaak een vlotte doorstroming verhindert en er vaak voor zorgt dat het niet snel en goed verloopt, dan worden die lijnen rechtgetrokken. Daar heeft men al in december 2020 instemming aan verleend, aan het kernnet en het aanvullend net.
Ik lees dan wel in de motie dat de Vlaamse Regering dat heeft goedgekeurd. Ja, de Vlaamse Regering heeft ook het kernnet goedgekeurd. Maar al die plannen – en dat is overigens de reden van ons eerste uitstel van de uitrol van basisbereikbaarheid – zijn voorafgaandelijk volledig en grondig doorgelicht, zijn het voorwerp geweest van adviezen, besprekingen en noem maar op. Ze zijn ook het onderwerp geweest van de vervoerregioraden. En de vervoerregioraden beslisten zelf welke stakeholders ze er allemaal bij wilden betrekken. Laat me dat toch even heel duidelijk stellen.
Sommige mensen hier in de commissie menen dat ik 3,1 miljoen mensen moet bevragen. Ik denk dat jullie begrijpen dat dat absoluut niet kan. Ik denk nog altijd dat onze gemeenteraadsleden en de lokale besturen in de vervoerregioraden met de stem van hun inwoners spreken. Zij hebben die plannen toen dus ook goedgekeurd. Dat wil ik toch heel duidelijk stellen. De openbaarvervoerplannen zijn goedgekeurd en ook de halteplannen zijn goedgekeurd in de vervoerregioraden. Dus ook daar had men kennis van. Die zijn daar ook afgeklopt.
Dan is er de bezorgdheid over blinde vlekken. Ik denk dat iedereen in deze commissie, maar ook iedereen in de vervoerregioraden en iedereen in de lokale besturen daar altijd waakzaam over geweest is. Niemand wil blinde vlekken. We willen een beter systeem, vandaar die gelaagdheid en vandaar ook dat we zullen zorgen voor maatwerk.
We blijven dus inzetten op de plannen die zijn uitgerold. Ik vind het geen goed idee om in de laatste fase plots het geweer van schouder te veranderen en te zeggen: “Deze verandering, die ik wel altijd goedgekeurd heb, wekt nu toch te veel wrevel op. Nu ga ik het geweer van schouder veranderen en me daar niet meer akkoord mee verklaren.” Ik vind dat geen goede gang van zaken.
Er is alleszins overleg geweest met het stadsbestuur van Gent. De Lijn heeft een grondig overleg met hen gehad. Men heeft er zich ook akkoord verklaard om fase 1 in de regio Gent op dit ogenblik nog uit te stellen tot een volgende fase, specifiek voor wat het stadsbestuur van Gent betreft. Er zullen in de vervoerregio Gent sowieso wel een aantal veranderingen doorgevoerd worden, specifiek voor diegenen die vasthouden aan datgene wat allemaal is goedgekeurd.
Ik betreur de gang van zaken zoals die de voorbije weken in de pers is gekomen en ook de respectievelijke moties daaromtrent. Ik denk dat dat het draagvlak van het hele verhaal van basisbereikbaarheid alleen maar ondermijnt, terwijl we juist een heel ruim draagvlak hadden en terwijl we ook een heel groot partnership hebben met alle lokale besturen, die wel degelijk overal medezeggenschap hadden in het hele verhaal.
Welke specifieke maatregelen blijven behouden? Zoals ik al gezegd heb, gaat datgene waar het stadsbestuur van Gent voorbehoud bij gemaakt heeft, naar een volgende fase. Daar zal nog veel overleg over plaatsvinden. De andere elementen gaan over iets verder in het verhaal. Daar gaan we mee verder. Ik ben alleszins blij dat de meerderheidsfracties in het stadsbestuur van Gent toch ook de boodschap hebben meegegeven dat zij wel vasthouden aan het hele verhaal van basisbereikbaarheid en zodoende ook willen afstappen van dat plan dat van de vorige eeuw dateert, het plan van basismobiliteit, waar we vandaag de dag nog altijd mee werken en dat voor weinig efficiëntie, weinig vlotte doorstroming en veel verzuring bij de reizigers zorgt.
De heer D’Haese heeft het woord.
Bedankt, minister, voor het uitgebreide antwoord. Ik ben het 100 procent met u eens dat de huidige werking van De Lijn niet goed is en dat die beter moet, maar uiteraard niet met dat wat er vandaag voorligt, met die verbetering en ik vrees heel veel reizigers met mij.
Eerst algemeen. U zei, minister, dat 103 van de 106 maatregelen zijn afgeklopt en zullen worden uitgevoerd. Zijn die al aan het parlement overgemaakt of zijn die ergens beschikbaar? Ik heb net even de website van de vervoerregio Antwerpen gecheckt maar daar is in elk geval, volgens mij, niets van terug te vinden. Ik geef u trouwens ook mee dat die vervoerregioraad waarvan de voorzitter het hoofd van uw dienst Mobiliteit en Openbare Werken is, haar laatste verslag online heeft gezet in juni 2022. Dat is niet de eerste keer dat we hier bespreken dat de transparantie met name in die vervoerregioraad niet is wat ze moet zijn. Zijn die exacte maatregelen al overgemaakt en zo neen, kunnen die worden overgemaakt?
Ten tweede, heel kort, het is jammer dat u die mythe van de lege bussen blijft herhalen. Ik vraag me af waarom wij benchmarks laten uitvoeren, die allemaal heel veel geld kosten. Daar staat zwart op wit in dat er veel minder lege bussen zijn dan bij de andere vervoersmaatschappijen. Ik vind het jammer dat u dat soort mythes – we zouden het ook fake news kunnen noemen – blijft herhalen.
Ik ben het ook helemaal oneens met uw oproep om meer aanbod te voorzien in de perifere gebieden omdat daar vandaag een groot tekort is. Dat is exact het omgekeerde van wat basisbereikbaarheid doet. Basisbereikbaarheid vermindert het aanbod in perifere gebieden en bundelt het op de grote assen. Ik moet u toch niet uitleggen hoe basisbereikbaarheid werkt. U biedt geen antwoord op de problemen die u zelf stelt. U zegt dat u de belbus niet gaat schrappen voor het vervoer op maat is ingevoerd. Dat is een heel beperkte visie op waar dat vervoer op maat voor moet dienen. Dat is niet alleen het vervangen van de belbussen.
Bij ons, in Wilrijk, wordt bus 22, die van de serviceflats naar de Bist gaat zodat de mensen die daar wonen naar de markt kunnen gaan, geschrapt en moet vervoer op maat een alternatief bieden. Ik zal u zeggen wat het alternatief is dat wordt geboden aan die mensen die in een serviceflat zitten: dat zijn deelsteps, maar dit geheel terzijde. Dat gaat echt fantastisch werken om mee naar de markt te gaan, maar dat is dus niet alleen voor de belbussen. Dat is ook voor al die lussen, al die zogenaamde stofzuigerlijnen, al die lijnen die door perifere gebieden gaan die zouden worden geschrapt. Daar zou dat vervoer op maat ook voor moeten dienen, maar dat komt blijkbaar pas later en we weten ook dat dat geen alternatief is voor een bus.
Wat de kwestie van de budgetneutraliteit betreft, hebt u het hier nog eens mooi herhaald. Er is extra budget voor deelsteps, er is extra budget voor hoppinpunten, er is extra budget voor een app waarvan men nog altijd niet weet wat die zal kunnen. Er is alleen geen extra budget om dat te doen wat mensen vragen, namelijk dat er een bus is die hen van punt A naar punt B brengt, dat er chauffeurs zijn om ermee te rijden, dat er geld is om dat te onderhouden. Dat is het enige dat ontbreekt en dat moeten wij loslaten.
U zegt, minister, en dat vond ik toch wel tekenend, dat de wereld er nu anders uitziet dan toen dit decreet werd goedgekeurd en vervolgens hebt u gezegd dat u toch gewoon gaat starten met wat er voorhanden is. Het treurige aan heel dit dossier is dat u ook wel ziet dat u met handen en voeten gebonden bent aan een slecht decreet dat onder uw voorganger is ingevoerd en toen goedgekeurd is. Het treurige is dat u denkt dat u er daarmee niet gaat geraken, maar dat u nu eenmaal niet anders kunt omdat u geen centen krijgt van uw collega’s in de Vlaamse Regering, en dus moet u het doen met de middelen die u hebt, waarvan we allemaal weten dat ze tekortschieten.
Dat brengt ons bij Gent waar de schepen en de voorzitter van de vervoerregioraad, uw eigen partijgenoten, al die openbaarvervoerplannen hebben goedgekeurd in 2020, wat geheel voor hun rekening is. Ik stel alleen vast dat die mensen last hebben van voortschrijdend inzicht en dat kan ik alleen maar toejuichen. Ik kan alleen maar toejuichen dat ze onder druk van mensen die zeggen dat het misschien toch niet zo goed voor de mobiliteit in Gent is wat ze goedgekeurd hebben en dat er misschien toch wel achteruitgang is, hun mening bijstellen. Ze stellen niet alleen hun mening gewoon bij en mailen dat vervolgens naar u. Neen, ze stemmen unaniem, op de steun van het Vlaams Belang na, een officiële motie in de gemeenteraad van Gent, om u te zeggen, minister, dat dit niet goed komt. U zegt dat ze het goedgekeurd hadden en dat ze nu maar op de blaren moeten zitten.
Collega D’Haese, mag ik u vragen om af te sluiten? U hebt vier minuten gekregen.
Ik heb twee vragen ingediend. Ik heb vier minuten.
U hebt vier minuten gekregen.
Ik ben aan het afronden. (Opmerkingen van Marino Keulen)
Uw eigen partij vraagt u een moratorium. Uw eigen partij vraagt u extra investeringen en u zegt dat u het zult uitstellen tot januari. Dat is geen antwoord op die vraag. Ik heb dus opnieuw dezelfde vraag. Hoe antwoordt u op die vraag vanuit Gent voor een moratorium op het schrappen van bushaltes en het herinvesteren in de werking van De Lijn? Mijn excuses voor het over tijd gaan.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik heb het gevoel dat u zich nogal krampachtig vastklampt aan zaken die in het verleden zijn afgeklopt, en uiteraard zijn afgeklopt voor u minister was, maar dat u voorbijgaat aan de bezorgdheid die we allemaal hebben, namelijk of de uitrol van die basisbereikbaarheid ook de reiziger, de gebruiker van het openbaar vervoer effectief ten goede gaat komen. Onder andere vanuit de centrumsteden, maar ook vanuit allerhande actiecomités, blijven grote bezorgdheden toch alsmaar meer naar boven komen. We gaan daar precies aan voorbij, want als antwoord krijgen we daarop dat de budgetneutraliteit destijds is afgeklopt, en dat de openbaarvervoerplannen in die vervoerregio’s zijn goedgekeurd. Dat is inderdaad correct, niemand trekt de juistheid van dat antwoord in twijfel. Maar wie is daarbij geholpen?
Ondertussen is er die hervorming, het ging een big bang worden. Ik heb dat de vorige keer ook gezegd in een gedachtewisseling. Die uitrol ging een big bang worden, daar is die budgetneutraliteit aan gekoppeld. Ondertussen zitten we gefaseerd, waardoor je eigenlijk meer budget nodig zou hebben tijdens die gefaseerde uitrol. Ik denk ook dat we zeker niet eraan moeten vasthouden dat dat het antwoord zal zijn op al die vragen.
U hebt concreet gezegd, zo heb ik begrepen, dat tien vervoerregio’s akkoord zijn met fase 1. Als ik het goed heb begrepen, gaan er vier of vijf vervoerregio’s niet mee akkoord, maar u zegt dan wel dat 50 procent na fase 1 uitgevoerd zal zijn, en na fase 2 89 procent. De vraag is natuurlijk hoe u dat kunt garanderen als nog vijf vervoerregio’s het daar totaal niet mee eens zijn, zelfs niet met fase 1. Dat lijkt me dus moeilijk.
We komen altijd op hetzelfde terug, namelijk die sociale component, de vervoersarmoede. Hoe kunt u garanderen dat de vervoersarmoede niet gaat toenemen in die gefaseerde uitrol? Ik heb het hier al meermaals gevraagd, en ik ga nog eens zeggen dat ik denk dat het wenselijk zou zijn om ook een blinde of een wittevlekkenoefening – noem het hoe u wilt – op die fases uit te voeren, zodanig dat we het zeker weten dat de zwakkeren in onze samenleving hier niet de dupe van worden. Trouwens, wat die budgetten betreft, denk ik – zoals collega Keulen al meermaals in deze commissie heeft gezegd – dat als het nodig is, er dan maar extra middelen moeten komen.
Dan wil ik het hebben over mijn concrete vragen rond die Hoppincentrale. Die is nog aan het proefdraaien, maar blijkbaar worden daar vandaag in de praktijk toch al problemen vastgesteld. Ik veronderstel dat er nog geen evaluatie over gebeurd is. Zal die gepland worden? Hoe gaan we ervoor zorgen dat de mensen die digitaal niet mee zijn ook in het gebruik daarvan mee kunnen? Ik heb u al horen zeggen dat jullie aan papieren communicatie zullen doen, en dat is al goed.
Ten slotte wil ik toch ook nog eens benadrukken dat er vandaag nog altijd heel wat werknemers bij De Lijn zijn die nog altijd in heel wat onzekerheid zitten over wat er gaat gebeuren als ViaVan effectief de volledige Mobiliteitscentrale zal overnemen.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank u, minister, voor het antwoord op mijn vragen. Het was een heel klein aspect van een uitgesponnen debat – voor de zoveelste keer zou ik zeggen – over de invoering van basisbereikbaarheid.
Wat natuurlijk ook duidelijk maakt dat we daar echt voor een grote uitdaging staan. De invoering van basisbereikbaarheid gaat gepaard met heel wat verandering, en elke verandering verdient, en heeft nood aan, een goede communicatie. Zowel extern, zoals u daarnet hebt aangekondigd, maar ook intern. Ik hoor dan dat er overleg is met de vakbonden, uiteraard is dat zo als er dienstregelingen wijzigen. Ik kan mij inbeelden dat sommige mensen misschien ook een korte verhuis van standplaats zullen meemaken. Maar ik denk dat dat al bij al nog vrij gering zal zijn.
Het stond vandaag ook in de pers dat we uitdagingen hebben waar De Lijn zelf werk van wil maken, bijvoorbeeld om chauffeurs een beter aanbod op maat te kunnen bieden die de combinatie werk en gezin mogelijk moet maken, en dergelijke meer. Dat zijn dus een aantal zaken die wellicht tijdens dat overleg met de vakorganisaties aan bod zullen komen. Ik hoop dat daar snel tot een vergelijk wordt gekomen. U zegt dat dat eind april of begin mei in principe zou moeten loslopen. Ik hoop dat, want anders hoop ik dat we toch niet een moeilijke periode tegemoet gaan.
Maar ik ga ervan uit dat die impact al bij al vrij beperkt blijft voor de interne werking van De Lijn, voor de chauffeurs en voor de medewerkers. Toch blijf ik hameren op die interne communicatie, die zal bijzonder belangrijk zijn. Vandaar mijn vraag over welke initiatieven daar zullen worden genomen. U kunt overleggen met de vakorganisaties, dat zijn vertegenwoordigers op hoger niveau, maar kunnen we daar ook rekenen op bijvoorbeeld infosessies per regio, zodanig dat het echt wel heel dichtbij uitgelegd wordt voor chauffeurs en medewerkers?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega’s, ik vond het eerlijk gezegd een beetje eigenaardig dat deze vragen hier vandaag aan bod zijn gekomen, nadat we nog niet zo lang geleden mevrouw Schoubs hier zelf in huis hebben gehad, en waar zij de hele uitleg en presentatie heeft gegeven over die gefaseerde invoering van basisbereikbaarheid. En nadat we het nog maar een jaar geleden om de haverklap hadden over basisbereikbaarheid wegens het feit dat het niet zou doorgaan en over de verkiezingen ging worden getild, en waar werd gevraagd door dezelfde partijen waar het toch maar bleef.
Ja, nu we in gang schieten is het niet goed. Het zal ook nooit goed zijn. Ik sluit mij aan bij wat de minister zei omtrent de verantwoordelijkheid van de vervoerregio’s en ook de lokale besturen die die openbaarvervoerplannen hebben goedgekeurd.
Oké, ik geef toe, dat is misschien ondertussen twee jaar geleden of zo, wegens het uitstel. Of misschien drie jaar, mijnheer D’Haese, het kan zijn. Maar ze hebben ze wel goedgekeurd en we moeten ook lokaal betrouwbare overheden zijn. Dus ik had toch wel wat moeite met wat er zich daar allemaal heeft afgespeeld in Gent. Maar ik heb verstaan uit uw antwoord, minister, dat men in de gemeenteraad van Gent toch ook wel achter basisbereikbaarheid ‘as such’ blijft staan, en dat een aantal zaken nog verder besproken zullen worden en verschuiven naar fase 2.
Oké, ik zou zeggen dat dat dan goed afgesproken is. Moet dat dan allemaal in de kranten komen? Moet dat hier zelfs komen? Ik heb er mijn vragen bij.
Ik wilde gewoon nog een paar dingen zeggen. De heer D’Haese en mevrouw Robeyns focussen voornamelijk op het idee van de centrumsteden, doordat die ook vooral op Gent en Antwerpen speelt, maar het belangrijke in heel dit verhaal is dat ook de landelijke gebieden niet worden verstoken van openbaar vervoer met de invoering van basisbereikbaarheid.
We hebben dat ook altijd gezegd: blinde vlekken kunnen niet. Die ontstaan een stuk omdat uw kern en uw aanvullend net blinde vlekken over laat, maar daarom is net dat vervoer op maat ingevoerd als nieuw systeem in het decreet. En het is nu natuurlijk aan de vervoerregio’s om ervoor te zorgen dat, in die blinde vlekken die ontstaan, vervoer op maat georganiseerd zal worden in samenspraak met De Lijn.
Mag ik u vragen af te sluiten?
Ja ja, maar ik heb daar een vraag over aan de minister: of zij toch nog eens wil zeggen hier, of garanderen dat er op termijn voldoende bel- of flexbussen zullen komen in die gebieden waar het kernnet en het aanvullend net niet bestaan, daar waar geen bussen rijden?
En dan een laatste punt dat ik echt nog wil zeggen.
Heel, heel kort.
Heel kort, voorzitter, maar kijk allemaal eens naar de website van de PVDA. Daar staat: “basisbereikbaarheid een kaakslag voor het openbaar vervoer in Vlaanderen”. U beseft toch dat u het daar met dit soort uitspraken en de vragen die u hier altijd stelt, moeilijk maakt voor De Lijn. De Lijn staat voor een van de meest complexe oefeningen die ze ooit hebben gedaan in de laatste jaren.
Mevrouw Brouwers, uw punt is duidelijk.
En u maakt De Lijn kapot door altijd alles, alles negatief te stellen. Geef die mensen de kans om die oefening tot een goed einde te brengen.
De heer Keulen heeft het woord.
Voilà, inderdaad daarop aansluitend: de collega’s van de PVDA staan voor een partij die een antisysteempartij is en inderdaad de dageraad is de revolutie. En dan teren zij op de schrik voor het onbekende, wat eigenlijk altijd groter is dan het ongemak van het bestaande.
Ik wil nog even, goede collega’s en voorzitter, teruggaan naar de essentials. Eigenlijk is basisbereikbaarheid er gekomen omdat basismobiliteit niet voldeed, en dat waren diezelfde steden en gemeenten die zich daar eigenlijk sterk voor hebben gemaakt. Er moest een nieuwe organisatie komen. Dat zit erin: subsidiariteit.
Het verhaal van de haltes, dat gaan we, voorzitter, nog 36, ‘elfendertig’, 1010 keer krijgen. Daarmee bedoel ik: basisbereikbaarheid en basismobiliteit is natuurlijk een andere organisatie dan het bestaande, wat betreft eigenlijk hoe dat openbaar vervoer wordt uitgerold en wordt aangeboden aan de reiziger. Als je dat puur toespitst op de haltes, dan kunt u daar inderdaad voor het ongemak, voor het inleveren van service eigenlijk op de schrik teren.
De praktijk is dat het anders wordt georganiseerd, want u hebt natuurlijk het vervoer op maat wat voor een stuk eigenlijk aan die halteplaatsen ook een alternatieve invulling geeft en opnieuw, het hele basisbereikbaarheidsverhaal is vraaggestuurd, niet aanbodgestuurd, dus vertrekt inderdaad vanuit de reiziger. En vandaar, minister, geef vooral ook de opdracht aan De Lijn dat er geen kale plekken ontstaan van die haltes en vervoer op maat. U hebt het al gezegd, het kan niet genoeg herhaald worden.
Ik blijf mij inderdaad ook verbazen over soms het gebrek aan politieke moed. Hoe kunt u nu scoren door te zeggen: “Ich habe das nicht gewusst”, terwijl u met uw volle verstand ergens uw goedkeuring aan hebt gegeven? Of het nu in Gent is of op andere plekken, dit ondergraaft de democratie en ook de geloofwaardigheid in de politiek.
En een laatste punt, goede collega Robeyns, u zit nu ver in het zuiden van Limburg. Ik blijf dat herhalen, mocht het nodig zijn dan moet inderdaad dat budget ook maar worden opgetrokken, meer nog omdat, als het hier gaat over vervoer op maat, je met enkele miljoenen heel veel kunt doen voor mensen, voor reizigers om inderdaad vooral eigenlijk de vernieuwingen en het positieve dat er voor de reiziger in zit met dit nieuwe concept van basisbereikbaarheid, te onderlijnen. Met enkele miljoenen kunt u heel veel betekenen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik wil collega D’Haese nog wel even zeggen dat onze fractie in Gent in november reeds over deze toestand aan de alarmbel heeft getrokken. En wat deze commissie betreft: wij hebben steeds onze vrees uitgedrukt, en de minister zal dat kunnen bevestigen, dat basisbereikbaarheid zou leiden tot minder dienstverlening en meer vervoersarmoede. Want het gaat niet alleen over Gent en Antwerpen. Ook in andere vervoerregio’s klinkt er kritiek, ook in mijn eigen vervoerregio Mechelen. Daar zijn het vooral reizigersverenigingen en burgerbewegingen die aan de alarmbel trekken.
En mijn eigen gemeente, een landelijke gemeente, eveneens in een uithoek van de provincie Antwerpen gelegen, gaat er qua dienstverlening op achteruit: een schrapping van haltes, lijnen die worden omgelegd. Wij hebben één treinspoor. Dat wil zeggen dat ons aanbod aan treinen al beperkt is. Wel, bij die nieuwe dienstverlening die eraan komt, sluiten de bussen veel minder goed aan op de treinen dan de vorige dienstverlening. Dat is geen vraaggestuurde visie, dat is gewoon geen visie. Dat is geen maatwerk maar broddelwerk. En daar zijn de zwakkeren in onze gemeente alvast de eerste slachtoffers van.
Onze schepen van Mobiliteit, die tevens voorzitter is van die vervoerregio, zegt dat men vaak gewoon maar beslissingen moest slikken, en dat daar niets tegen in te brengen was. Hoe kun je op die manier mensen overtuigen om de wagen aan de kant te laten staan, en hoe kun je in mijn gemeente op die manier een modal shift gaan verkopen?
Minister, kunnen er nu nog aanpassingen doorgedrukt worden? Kunnen vervoerregio’s nu nog aanpassingen doen aan de dienstverlening? Of kan dat niet? En heeft vervoersarmoede daarmee in heel wat gemeenten en dorpen haar intrede gedaan?
De heer Bex heeft het woord.
Ik moest even een vraag gaan stellen in de commissie Onderwijs, en opeens gaat het hier al over de democratie die ter discussie staat.
Maar ik denk dat het gewoon heel logisch is dat er vandaag zoveel onvrede is met wat er geïmplementeerd wordt op het terrein. Het hele concept is uitgewerkt om alles in één keer te veranderen, en ervoor te zorgen dat dat zonder verlies gaat voor de mensen die een buslijn verliezen, omdat ze dan van vervoer op maat gebruik kunnen maken. Maar er is helemaal nog geen vervoer op maat. (Opmerkingen van Karin Brouwers)
Er worden nu deelsgewijs lijnen verlegd, maar zonder dat al die alternatieven, die beloofde verbeteringen, al meteen realiteit worden. Daar zit dat ongenoegen. De collega spreekt van extra budget. Dat hebben wij altijd gezegd, dat er extra budget nodig zal zijn. U knikt hier ook. Dat lijkt mij toch al een grote meerderheid in de Vlaamse Regering die bereid is om extra budget te voorzien. Wanneer komt dat er dan?
Want als deze hervorming op de manier waarop de minister ze nu wil implementeren nog enigszins succesvol wil zijn, dan zal dat gepaard moeten gaan met extra investeringen. Anders gaat het niet lukken. Dan zul je elke keer die kritiek blijven hebben, en dan is het zeer terecht dat wij ook hier in het parlement die kritiek vertolken.
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt voor de opmerkingen, zeker van mevrouw Brouwers en de heer Keulen. Die stellen de zaken tenminste voor zoals ze zijn. We begrijpen natuurlijk dat de oppositie niet anders kan dan hier maar weer het negativisme te voeden, de een al wat erger dan de ander. ‘So be it’. Ik heb alleszins een beslissing genomen, met name de gefaseerde uitrol van basisbereikbaarheid, wat een toekomstvisie is op hoe het openbaar vervoer er het best moet uitzien, gelet op het feit dat het huidige plan, de huidige visie, die nog geënt is op een visie van de vorige eeuw, de basismobiliteit, helemaal achterhaald is. Kortom, ik wil alleen maar verbetervoorstellen doen. En ik heb er alleszins vertrouwen in dat die toekomstvisie het alleen maar beter maakt.
Maar verandering wekt wrevel, en dan voelen sommigen zich geroepen om op de barricades te gaan staan, en om ervoor te zorgen dat die wrevel nog wat extra gevoed wordt. Dan zegt men wat voor een schande het is, de hoeveelheid haltes die worden afgeschaft of het personeelsverloop bij De Lijn. Het gaat trouwens over 3 procent; ik denk dat er weinig organisaties zijn met achtduizend personeelsleden die zo’n beperkt verloop hebben. Maar ook dat moeten we dan als foute berichtgeving in de kranten lezen. Maar ik ben een positivist; ik kijk alleszins positief naar de toekomst. En ik geloof in dat verhaal van basisbereikbaarheid, van een bottom-upbenadering, waar alle lokale besturen zich gebogen hebben over die openbaarvervoerplannen.
Ook dat verhaal van de budgetneutraliteit wordt hier altijd met een heel vertekend beeld gebracht. Wat was de opdracht aan de vervoerregioraden in 2019? Hun opdracht was om samen aan de slag te gaan met De Lijn. Zorg voor een beter, een optimaal openbaarvervoerplan. Buig u over het kernnet, uitgetekend door De Lijn. Geef daar advies over: waar moeten er bijsturingen komen? Het aanvullend net bepalen jullie zelf, in die vervoerregioraden. En dat verhaal, kernnet en aanvullend net, zou met hetzelfde budget uitgerold moeten worden als het budget dat er ook in 2019 was.
Waar zijn we vandaag, collega’s? We zijn vandaag met vervoersmaatschappij De Lijn, die een exploitatiebudget heeft van ongeveer 1,1 miljard euro. We zijn vandaag ook met een budget van net geen 300 miljoen euro aan investeringen. Met die middelen zorgen we dat we een en ander kunnen uitrollen. Dat is belastinggeld, collega’s, en ik vind dat we dat belastinggeld ook op de juiste wijze moeten spenderen. En ja, uiteraard kun je met meer geld … Geef ons 2 miljard, dan kunnen we misschien iedereen weer gratis op de bus zetten, niemand meer de fiets op. Dan kunnen we nog veel meer realiseren, maar dat doen we niet. Het is belastinggeld en ook De Lijn gaat daar op een ordentelijke, goede manier mee aan de slag en zorgt dat er efficiëntiewinsten zijn.
Nu, mijnheer D’Haese, u vindt er altijd plezier in om toch maar iemand voor dief te citeren. Ik heb zeker niet gezegd dat er meer bussen in de periferie moeten komen, integendeel: die lege bussen die vandaag onder basismobiliteit rijden in de periferie, daar moeten we juist van af, want dat is niet een goed beheer van het belastinggeld. Dat is geen efficiënt model, dus daar moeten we van af, en dat doen we ook. Dat doen we in alle mogelijke vervoerregioraden, met inspraak van al die lokale besturen. Wat doen we wel? Een vraaggestuurd model, maar sommigen willen het niet begrijpen. ‘Dense’ gebieden, waar de vraag groot is, waar je vandaag vaak overvolle bussen of trams ziet, daar moeten we extra op inzetten en dat doen we ook.
Dat sommige verslagen niet verschijnen op de website, zal ik doorspelen. Dat hebt u al een paar keer aan bod laten komen. Dat vind ik not done, dat zullen we ook doorgeven, daar zitten ambtelijke en politieke voorzitters en ik denk dat zij er in alle transparantie voor moeten zorgen dat die verslagen er zijn.
Dan ga ik het ten slotte toch ook nog eens heel plastisch moeten uitdrukken, want sommige mensen willen het absoluut niet begrijpen. “Oei oei oei, de haltes die we allemaal schrappen”. Vandaag maakt een welbepaalde route, lijn numero X, een hele kronkellijn door tal van kleine steegjes en kleine dorpjes waar eigenlijk niemand die bus neemt. De vervoerregioraad heeft beslist om die kronkellijn in ‘the middle of nowhere’ recht te trekken. Als dan aan het topje van die kronkellijn een halte staat, dan moet en zou die halte daar moeten blijven, als ik de heer D’Haese moet geloven, ook al rijden daar geen bussen meer. Dit is de absurditeit op zijn kop en ik denk dat dat absoluut niet de bedoeling moet zijn. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Wij gaan heel veel haltes verschuiven. Die lijnen zijn verschoven. Veel lijnen zijn rechtgetrokken, met het oog op efficiëntie, met het oog op een vlottere doorstroming. Daar sta ik achter: een vlottere doorstroming, meer efficiëntie en dat allemaal ten behoeve van de reiziger. En opnieuw: met inspraak en overleg van al die lokale besturen.
Dus hier akkoord gaan met een moratorium – het woord alleen al – op het afschaffen van haltes, haltes waar geen bussen langskomen: sorry mensen, die gaan we wel degelijk afschaffen. Ik denk dat dat niet meer dan logisch is. Dat er geen bus meer komt, dat is afgeklopt in de respectievelijke vervoerregioraden. Daar hebben de vervoerregioraden zich over gebogen van de zomer van 2019 tot eind 2020, samen met heel wat studiebureaus en heel wat lokale besturen. Die zijn eind 2020, sommige in 2021 goedgekeurd.
Wat heb ik nog genoteerd? Ik heb daarstraks al het exploitatiebudget van 1,1 miljard euro vermeld. Maar daarbovenop – en dat was in het verleden niet zo – leggen we extra middelen toe om de uitrol van basisbereikbaarheid te faciliteren. Het vervoer op maat, in het verleden de belbuscentrale: daar zat een bedrag van 31 miljoen euro, dat is de huidige belbuscentrale. Mijnheer Bex, in eerste instantie vond u mijn antwoord niet interessant, maar ik heb het daarstraks al gezegd: wij willen geen blinde vlekken en wij hebben voor het vervoer op maat bijkomend een bedrag van 34 miljoen euro, dus dat is straks 65 miljoen euro. Ik vind dat veel geld, maar met meer geld kun je ook hier weer meer doen. Dat vervoer op maat zullen we uitrollen en zolang dat er niet is, zullen die belbussen daar blijven rijden.
Ik zal het nog maar eens herhalen: er wordt geen enkele belbus uit het circuit genomen zolang daar geen flexbus – zoals dat in de toekomst gaat heten – gaat rijden. Die blinde vlekken, die voorkomen we. Waarom zouden wij vanuit de meerderheid, waarom zou ikzelf beslissen om mensen te pesten en mensen in vervoersarmoede te duwen als het ook anders kan? Wij kiezen voor het andere, wij kiezen er wel degelijk voor om niemand in vervoersarmoede te stoppen en om continu te zorgen dat het een maar wordt verminderd als het ander er ook effectief is. Dus die belbussen, die blijven rijden tot op de dag dat er ander maatwerk kan worden aangeboden. Daar blijf ik bij, want anders verzaak ik er zelf aan. Er wordt volop aan gewerkt en daar zal De Lijn ook volop voor blijven zorgen.
Kortom: ik heb er alle vertrouwen in, op basis van de gesprekken, de voortgangsrapportages die ik tot hiertoe gekregen heb van de mensen van De Lijn en van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken. Ik heb er alle vertrouwen in dat die gefaseerde uitrol gaat lukken. Dat we bij verandering heel goed gaan moeten communiceren, daar ben ik ook van overtuigd. We doen die verandering juist om te komen tot een beter, efficiënter systeem waar de reiziger zeker alle belang bij heeft. Daar zetten we op in en daar gaan we ook blijvend werk van maken. Woorden als ‘moratorium’ en dat hele negativisme, daar pas ik voor.
De heer D’Haese heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw positivisme.
Beste collega’s, voor wat realisme kan ik jullie uitnodigen om eens buiten het bubbeltje van het parlement te komen en te praten met reizigers en om eens op een bus te stappen. U moet niet zo meewarig knikken, minister. Ik raad jullie aan om eens in contact te komen met reizigers die hun haltes en lijnen afgeschaft gezien hebben. Ik kan jullie dat allemaal heel hard aanbevelen. (Marius Meremans toont zijn MOBIB-kaart)
Een gratis abonnement van het parlement, mijnheer Meremans, goed bezig. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Voor De Lijn is het gratis abonnement inderdaad afgeschaft, mijn excuses. (Opmerkingen van Marius Meremans)
Ik heb drie korte punten. Ten eerste zegt u, mevrouw Brouwers, hier dat u als partij samen met Open Vld en de N-VA stemt. Tegengestelde standpunten in de Gentse gemeenteraad en het Vlaams Parlement. Daar mogen de kranten niet over schrijven en mogen er hier geen vragen over gesteld worden? Ik vind dat een redelijk bizarre manier van doen. Mevrouw Brouwers, ik stel voor dat u gewoon eens gaat praten met collega De Roo, die zit momenteel in een andere commissie. Mijnheer Keulen, net hetzelfde advies voor u, met mevrouw D’Hose, ik stel voor dat u eerst eens met haar gaat praten voordat u spreekt over het gevaar voor de democratie en zo verder. Zij hebben de PVDA niet nodig om de druk van de burgers in Gent te voelen en te beseffen dat het op deze manier niet goed komt.
Ten tweede ben ik blij dat eindelijk bevestigd wordt dat men met basisbereikbaarheid een blinde vlek creëert die men vervolgens … (Opmerkingen van minister Lydia Peeters)
Maar laat me mijn zin afmaken voordat u me onderbreekt. Ik heb letterlijk gezegd dat we blinde vlekken creëren die we vervolgens opvullen met vervoer op maat. Dan is de vraag hoe performant het vervoer op maat is. Ik geef een voorbeeld van een mevrouw die in een assistentiewoning in Wilrijk woont en met de bus naar de markt moet. Nu doet ze het met de bus, binnenkort met de deelstep, en ik wens u heel veel succes met de taxi, ik denk niet dat ze die kan betalen. Dus, welk alternatief biedt u aan voor die blinde vlekken die u creëert? Het is onbestaande voor heel veel mensen.
Ten derde, wat betreft het extern budget geeft iedereen ons eigenlijk gelijk dat die budgetneutraliteit een slecht idee is. De N-VA zegt in Antwerpen dat budgetneutraliteit een slecht idee is en men meer geld nodig heeft. Open Vld zegt in Gent dat budgetneutraliteit een slecht idee is en men meer geld nodig heeft, cd&v zegt hier in het parlement dat budgetneutraliteit geen goed idee is. Zelf zegt u, minister, dat het vier jaar geleden is afgesproken maar dat de wereld veranderd is. Maar toch gaat u door zoals het beslist is, hoewel men weet dat men recht tegen de muur botst. Dat is volgens mij het failliet van dit plan.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ik zal nog eens herhalen dat ik en mijn partij niet tegen het feit zijn dat we overgaan naar een vraaggestuurd aanbod. Het rechttrekken van lijnen en eventueel het schrappen van haltes, is geen probleem als daar voldoende budget tegenover staat. Ik heb al dikwijls gezegd dat u verder moet werken op het geknipte budget van uw voorganger. Er is gesnoeid in de middelen van het openbaar vervoer. Ik viel bijna van mijn stoel als ik collega Brouwers hoor zeggen dat ik focus op centrumsteden. Ik denk dat ik burgemeester ben van een heel kleine landelijke gemeente, dus dat zou me straf lijken.
Maar, collega Brouwers, ik denk dat u net zoals ik moet vaststellen dat in veel landelijke gemeenten de bus gewoonweg niet bestaat. Dat is nu eenmaal de realiteit. Zonder bijkomende middelen gaan we dat niet rechttrekken. Die blinde vlekken gaan alleen maar toenemen, of we dat nu willen of niet. En dat is bijzonder jammer, want de ouderen en de kwetsbaren gaan er de dupe van zijn. Er is een iemand die consequent is, dat is collega Keulen, die telkens opnieuw zegt dat als er bijkomende budgetten nodig zijn, ze dan maar gevonden moeten worden.
Tot slot, wat het moratorium betreft – en dat zijn niet mijn woorden, minister, dat zijn woorden van uw partijgenoot en de partijgenote van collega Brouwers in de gemeenteraad in Gent – denk ik dat als er zulke moties van wantrouwen door partijgenoten van de meerderheid worden goedgekeurd, het ons volste recht is om hier als parlementslid vragen over te stellen.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, in heel het blind dogmatische debat hebt u waarschijnlijk mijn vraag wat gemist, maar geen erg, ik zal ze schriftelijk indienen.
Ik moet zeggen, collega's, als je vanop afstand, met de koptelefoon op, helemaal afgezonderd van de wijde wereld, luistert naar sommige tussenkomsten, dat het veel wegheeft van de meest irritante en enerverende podcasts, collega D’Haese. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Voor de rest hou ik het daarbij en hoop ik jullie binnenkort in levenden lijve terug te zien.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.