Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, Vlaanderen heeft de ambitie om ook hoogopgeleide niet-Europese onderzoekers aan te trekken. Elf Belgische universiteiten trekken echter aan de alarmbel. De Vlaamse en de federale overheid laten door de te lange wachttijden kansen liggen om talent naar hier te halen. Onderzoekers kiezen dan vaak voor onze buurlanden, zeggen zij. Met een dergelijke arbeidskrapte kunnen we ons niet veroorloven om op die manier goede profielen te verliezen.
Een versnelde en vereenvoudigde procedure werd in 2016 ingevoerd. De EU vraagt om de gastovereenkomst te integreren in de ‘single permit’. De universiteiten vrezen voor oplopende wachttijden daardoor. Ze vragen dan ook aan de Vlaamse en de Federale Regering om de doorlooptijden drastisch in te korten door echt werk te maken van een ‘fast track’. Daarvoor moet onder meer voldoende personeel worden ingezet. De universiteiten zijn bovendien vragende partij om zelf meer verantwoordelijkheid op te nemen in het visumproces.
Ik heb eigenlijk al vanaf het begin van deze legislatuur aangedrongen op eenvoudigere procedures en snellere doorlooptijden, maar ook op het bekijken van het systeem in Nederland als het gaat over referenten en die fast track.
Er zijn zeker en vast stappen gezet. Via het nieuwe digitaal loket Working in Belgium verloopt alles digitaal en zal het eenvoudiger zijn om die dossiers op te volgen. Voormalig minister van Werk Crevits heeft geprobeerd daarin heel wat te ondernemen, zeker en vast toen haar duidelijk werd op welke manier die dossiers nog moesten worden behandeld. Er is dus verbetering geboekt, maar er is nog altijd veel werk aan de winkel.
Minister, wat is uw reactie op de noodkreet van de universiteiten? De universiteiten verwijzen naar de inzet van onvoldoende personeel. Is dat dan de oorzaak van de langere doorlooptijden? Welke mogelijkheden ziet u om de doorlooptijden verder in te korten? Welke initiatieven zult u daarvoor nemen? In welke mate zorgt het digitaal loket Working in Belgium nu al voor een eenvoudige en versnelde procedure? Wat kunnen we daar eventueel nog verder bereiken? Hoe kan er beter worden samengewerkt tussen de federale en de Vlaamse overheid? Staatssecretaris de Moor is van dezelfde partij. Ik denk dat het zeker en vast toch mogelijk moet zijn voor jullie om daar onderling duidelijke afspraken over te maken. De federale overheid voorziet enkel nog in een veiligheidscheck, waarbij de dossiers worden bekeken binnen de Algemene Nationale Gegevensbank (ANG) en dergelijke meer en ook worden gecheckt bij Staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst. Dat vind ik een noodzakelijke check, al is het maar één hit op de zoveel die daaruit komt. Ik sta er zeker en vast achter dat die veiligheidscheck grondig gebeurt. Het is zeker niet mijn bedoeling om te zeggen dat men die veiligheidscheck maar moet schrappen. Idealiter zou alles in één hand liggen, maar we zitten natuurlijk met een complexe staatsstructuur. Waar kan daar echter nog versneld worden gewerkt?
De universiteiten zijn vragende partij om meer verantwoordelijkheid op te nemen. Op welke manier kan dat eventueel gestalte krijgen? Welke mogelijkheden ziet u op dat vlak?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega, dank u wel. Ik denk dat de noodkreet misschien toch een beetje te vroeg is geslaakt. Pas vanaf 1 maart van dit jaar moeten onderzoekers met gastovereenkomst een gecombineerde vergunning aanvragen. Voor andere werknemers is de gecombineerde vergunning als gevolg van een Europese richtlijn al sinds 2019 van kracht. Tot op vandaag werden vijf aanvragen voor een gecombineerde vergunning voor onderzoekers ingediend. Alle aanvragen voor onderzoekers met gastovereenkomst krijgen vanaf 1 maart een snelle behandeling. Dit vormt het pilootproject voor erkende referenten in Vlaanderen. De overheid legt de verantwoordelijkheid voor de naleving van de voorwaarden in handen van de referent. De wetenschappelijke instellingen zijn verantwoordelijk voor de concrete invulling van het onderzoeksprogramma en het diploma van de onderzoeker. Zij zijn daartoe erkend door het Belgian Federal Science Policy Office (BELSPO). Deze erkenning verantwoordt dus een snelle behandeling van de aanvragen.
In 2022 werd een recordaantal toelatingen tot arbeid verwerkt, met name 20.000. Ten opzichte van 2021, toen dat 12.000 was, gaat het om een aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen, met 58 procent. Dat heeft een langere doorlooptijd met zich meegebracht. De gemiddelde doorlooptijd bedraagt momenteel 6 tot 8 weken en vertoont nu gelukkig een dalende trend. Er werden de afgelopen jaren een aantal tijdelijke medewerkers geworven. De dienst wordt komend jaar ook verder structureel versterkt. Het is de ambitie om tot rond 4 weken te komen, zonder echter in te boeten aan kwaliteit, natuurlijk. We zien namelijk dat inbreuken steeds vaker voorkomen. Economische migratie moet een betrouwbaar en kwaliteitsvol migratiekanaal blijven.
Het loket helpt ons om aanvragen vlot te ontvangen en beslissingen over te maken aan de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) en de aanvrager. Tot 2019 gebeurde elke aanvraag nog volledig op papier. Die tijd ligt gelukkig achter ons. Het uniek loket wordt in de loop van dit jaar uitgebreid met aanvragen arbeidskaart en aanvragen onbepaalde duur. Dit zal de dienst ongeveer twee voltijdsequivalenten (vte’s) aan administratieve krachten besparen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister. Als ik het goed begrijp, dan start het proefproject met die erkende referenten vanaf 1 maart. Bent u ook van plan om proefprojecten in andere categorieën uit te bouwen? Want in Nederland gaat dat bijvoorbeeld niet alleen over onderzoekers of wetenschappelijke instellingen maar gaat dat toch iets breder. Ik zal u verwijzen naar een dossier dat ik onlangs kreeg over iemand die verantwoordelijk is voor de human resources van een toprestaurant. Die werken heel vaak met studenten, maar ook met koks die zij uit het buitenland rekruteren, mensen die de top van de culinaire wereld zijn. Daar hoor ik – en houd u vast – dat de doorlooptijd, ook al zijn er positieve ervaringen, kan oplopen tot een jaar. Tegen dat het dossier is ingediend, op de stapel ligt bij de administratie en dan weer in het systeem wordt gestoken, en dan het traject dat daaraan voorafgaat …
Op dit moment is het zo dat het dossier dat het eerst is binnengekomen, ook het eerst wordt bekeken: ‘first in, first out’. Moeten we niet bekijken welke ondernemers en ondernemingen gescreend kunnen worden als geloofwaardig, waardoor zij referent zijn en die procedure voor die mensen sneller kan gaan? Ik ben zeer blij dat jullie met het eerste proefproject gestart zijn en ik verwacht daar hopelijk goede resultaten, maar ik denk dat we op dat vlak ook een stuk sneller kunnen gaan. En wat onderzoekers betreft stelt het me gerust dat u voorbereid bent om daar snel werk van te maken.
Minister Brouns heeft het woord.
Bedankt, collega De Vreese. De proefprojecten starten inderdaad op 1 maart en daarbij worden universiteiten prioritair behandeld. Voor die doorlooptijd wordt er gewerkt aan een periode van twee weken, dus op zich is dat wel goed denk ik. We gaan inderdaad een decretaal initiatief nemen om het te kunnen uitbreiden.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik denk dat het een heel mooie ambitie is om die inderdaad tot twee weken te beperken, maar ook daar denk ik dat er nog een extra check is op het federale niveau, dus ik denk dat het ook daar belangrijk is om zeer duidelijke afspraken te maken en daar geen tijd te verliezen. Bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.