Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over stikstof en mogelijke soepelere vergunningregels voor de landbouw
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, dit zijn twee gekoppelde vragen, maar de insteek is toch wel iets anders. Dat was natuurlijk ook te voorspellen. Als er nu één dossier is dat politiek Vlaanderen, de Vlaamse Regering en het Vlaams Parlement, maar ook de publieke opinie beroert, is het wel het stikstofdossier. Het kwam daarjuist ook al even aan bod, bij een vraag over de luchthaven van Zaventem.
Deze concrete vraag is ingegeven door een berichtje van twee of drie weken geleden – ik vond het persoonlijk een nogal triomfantelijk bericht, maar van u kan ik dat begrijpen –, met de melding dat 90 procent van de aangevraagde vergunningen door u werd geweigerd. Meteen legde u ook de link naar het stikstofakkoord door te zeggen dat dankzij de weigering van die vergunningsaanvragen er niet meer stikstof naar boven komt en dat u er zo voor zorgt dat het stikstofprobleem niet groter wordt. Ik denk dat het bijna dag op dag een jaar geleden is dat minister-president Jambon in de plenaire zitting van het Vlaams Parlement triomfantelijk aankondigde: “We hebben een historisch akkoord.”
Tussendoor wil ik nog wel even vermelden, voor diegenen die het vergeten zouden zijn, dat niet alleen de N-VA, maar ook Open Vld en cd&v dit stikstofakkoord goedkeurden. Alleen hebben de patertjes van Averbode ervoor gezorgd dat die even van mening veranderden.
Ik wil het hier nu hebben over de geweigerde vergunningen, minister. U hebt in mijn vraagstelling gelezen dat u, net zoals in het totale plaatje van het stikstofdossier en ook nog in andere dossiers, totaal van mening verschilt met uw collega-minister van Landbouw, Jo Brouns. Hij zegt: “De vergunningsverlening in de landbouw is vandaag volledig tot stilstand gekomen. De vraag is of dat met het stikstofakkoord zoals het nu voorligt, zal veranderen. Ontwikkelruimte voor jonge overnemers zal daarbij een cruciaal aandachtspunt zijn voor ons.”
Minister, ik had graag een toelichting gekregen bij het aantal geweigerde vergunningen en de relatie met het stikstofakkoord. Ik hoor dat er in mijn provincie heel wat vergunningsaanvragen worden goedgekeurd door de provincie West-Vlaanderen, maar dat als ze eenmaal op uw bureau belanden, meestal onder beroep van Dryade of zo, u het beroep automatisch goedkeurt. Ik had daar graag een beetje uitleg bij gekregen.
Wat is de relatie met het stikstofakkoord? U zegt wel dat u het voor het stikstofakkoord doet, maar er is geen stikstofakkoord. Kunt u de relatie tussen beide hier even toelichten?
Wat zegt u op de visie van de minister van Landbouw?
Ik had ook een vraag over het tijdspad voor een landing van het stikstofakkoord, maar ik denk dat u daar vandaag waarschijnlijk niet op zult antwoorden. We worden iedere week opnieuw met een andere timing geconfronteerd. Momenteel ligt de timing blijkbaar op nu vrijdag, net voor het krokusreces. Misschien kunt u zorgen voor een primeur en vandaag zeggen dat u eind deze week inderdaad een stikstofakkoord zult hebben, hoewel velen niet schijnen te beseffen dat als dat akkoord er eenmaal is, er ook nog decreetswerking op moet volgen.
Ik heb het vorige week en de week daarvoor niet kunnen vragen, maar is het inderdaad zo dat u, als minister van Leefmilieu en Omgeving, het stikstofdossier koppelt aan het Vlaams strategisch landbouwplan met betrekking tot het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)? Het is wel grappig dat we gisterenavond het Belgabericht kregen dat in het Vlaams strategisch landbouwplan van minister Brouns ook wordt verwezen naar piekbelasters en dergelijke meer, iets wat de afgelopen maanden nooit door de minister van Landbouw of door cd&v met zoveel woorden werd gezegd.
Het Vlaams strategisch landbouwplan werd ook door u goedgekeurd op de ministerraad van de Vlaamse Regering. De totale Vlaamse Regering heeft dat goedgekeurd. Dat werd na heel wat aanpassingen naar Europa gestuurd en daar werd het ook door Europa goedgekeurd. U weet net zo goed als ik dat als iets door Europa wordt goedgekeurd, het blijkbaar goed moet zijn. Anders zou het daar niet goedgekeurd raken. Het is dan teruggekomen en dan heeft uw administratie, het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), dat het eerder had goedgekeurd, er toch bezwaar tegen ingediend. Wat is uw reactie daarop? Ik wil nog even zeggen dat het GLB over 1,6 miljard euro gaat.
En wat is tot slot uw reactie op de Aarhusprocedure die werd opgestart door Natuurpunt en Bond Beter Leefmilieu (BBL)?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, het is duidelijk dat er nog veel twistpunten zijn over stikstof, onder andere over de criteria waarop de lijst met rode bedrijven is vastgesteld en de mogelijkheid om aan te tonen dat er inspanningen zijn geleverd, maar ook het verschil in behandeling van landbouw en industrie. Dat lezen wij althans in de pers.
De verschillende behandeling in landbouw en industrie is terug te leiden tot de absolute bijdrage van elk van de sectoren aan de stikstofneerslag, en het verschil in de emissiereductietrend. Uw coalitiepartner cd&v vraagt nu vooral een versoepeling voor landbouw. Met het huidig voorstel moeten landbouwers, zodra ze meer dan 0,025 procent bijdragen aan wat een natuurgebied aan stikstof aankan, een passende beoordeling laten uitvoeren. Voor de industrie ligt die drempel op 1 procent. Cd&v wil de norm voor landbouw gelijk trekken met die voor industrie. Het blijft nu wel de vraag of die voorgestelde versoepeling van de regelgeving ervoor gaat zorgen dat de stikstofneerslag op de beschermde natuurgebieden zal verminderen en zo de Europese doelen zullen worden gehaald.
De industrie staat ook in voor een grote achtergrondwaarde, dat is zeker zo. Zo bleek recent uit luchtfoto’s dat een Nederlands bedrijf verantwoordelijk is voor een groot deel van de achtergrondwaarde die over Nederland hangt, dus strenge normen moeten er zijn, zowel voor landbouw als voor industrie.
Dit zijn mijn vragen aan u, minister.
In het licht van wat we vernemen uit de pers, is er een lijst beschikbaar van rode bedrijven op basis van de meest recente uitstootmodellen?
Wat is de impact als de drempel van 0,025 procent ook voor industrie gehanteerd zou worden?
Wordt er ook verder gekeken dan de tijdshorizont 2030?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u collega’s voor het stellen van de vragen. Inderdaad collega Sintobin, u hebt iets langer moeten wachten, denk ik, dan dat u de vraag had gesteld, onze excuses daarvoor.
Wat betreft uw eerste vraag over toelichting bij de geweigerde vergunningen: mijn excuses als het triomfantelijk is overgekomen. Dat was in ieder geval niet de bedoeling. Het was vooral om aan te tonen dat ook de landbouw recht heeft op een rechtszeker kader, want het wordt met de dag moeilijker. Uit de cijfers van het omgevingsloket zien we dat er sinds 2021 inderdaad minder aanvragen voor vergunningen worden ingediend. Deze cijfers bundelen alle vergunningverlenende overheden en beleidsniveaus. Dat waren de cijfers lokaal, provinciaal en ook gewestelijk. Terwijl er in de periode 2018–2020 gemiddeld zo’n 1800 aanvragen per jaar waren, waren dat er in 2021 in Vlaanderen 1360, en in 2022 1175.
Wat betreft uw tweede vraag in verband met de tegengestelde visies van de minister van Landbouw: bij mijn weten zijn alle leden van de Vlaamse Regering vragende partij dat de vergunningen, die we in de toekomst in Vlaanderen verlenen, rechtszeker moeten zijn. Ze mogen geen nieuwe rechtsonzekerheid creëren doordat ze de stikstofimpact niet correct in rekening brengen. Dit kan slechts door de vergunningverlening gepaard te laten gaan met een structurele verlaging van de stikstofuitstoot in Vlaanderen.
In februari vorig jaar bereikte de voltallige Vlaamse Regering inderdaad een akkoord over hoe we dat gaan doen: een sectorbenadering waarbij de NOx-emissies met 45 procent afnemen tegen 2030 en die van ammoniak met 40 procent afnemen. Daarbij bouwen we ook maximaal verder op principes en maatregelen die we eerder al in het luchtbeleidsplan beslisten. In het luchtbeleidsplan werd initieel vooral de industrie en transport – ‘by the way’ – geviseerd, de landbouw stond daar niet uitgebreid bij. Dus zeggen dat alleen één sector maatregelen moet nemen, klopt niet: alle sectoren moeten maatregelen nemen, en we zijn een pakket maatregelen overeengekomen om inzake landbouwemissies ook een neerwaartse trend te realiseren richting de PAS-doelstelling (programmatische aanpak stikstof) van 2030, de doelstelling die ook trouwens door de vorige regering is vastgelegd.
Collega Sintobin, in verband met uw derde vraag, over het tijdspad voor een landing met het stikstofakkoord: sta mij toe om die vraag misschien aan de minister-president te stellen. Hij bepaalt de agenda en de werkwijze binnen de regering.
Uw vierde vraag is of het stikstofakkoord gekoppeld is aan andere dossiers, zoals bijvoorbeeld het Vlaams strategisch landbouwplan met betrekking tot het GLB. Voorafgaand wil ik meegeven dat de Vlaamse Regering een plan of programma dat niet beschikt over een goedgekeurd milieueffectrapport (MER), niet formeel kan vaststellen. Ik verwijs naar artikel 36ter van het Natuurdecreet, dat de Vlaamse democratie erin gestemd heeft. Ik stel samen met u vast dat in het GLB, dat in Europa werd voorgelegd bij de beoordeling van de milieu-impact, er verschillende keren is verwezen naar maatregelen uit de PAS. Het GLB lijkt zelf ook aan te geven dat de PAS, zoals goedgekeurd in de conceptnota van vorig jaar, noodzakelijk is om de milieu-impact van het GLB ook aanvaardbaar te maken.
Uw vijfde vraag gaat over hoe de minister de gewijzigde houding van het ANB ten aanzien van dit landbouwplan verklaart. Het Agentschap voor Natuur en Bos, dat verschillende adviezen geeft telkens als het plan wijzigt, heeft recent een eindadvies uitgebracht over de passende beoordeling bij het ontwerp-GLB-plan. Een passende beoordeling is een onderzoek waarin nagegaan wordt welke impact het plan of programma heeft voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s). Ik kan slechts samen met u kennis nemen van de bedenkingen van het ANB en het negatieve advies inzake de passende beoordeling van het GLB. Ik stel ook samen met u vast dat er nog geen MER is goedgekeurd.
Het is niet aan de regering noch aan het parlement om in de plaats te treden van de administratie bij het geven van adviezen of MER-goedkeuringen. Ik wil nogmaals benadrukken dat de dienst MER heel terecht op zijn onafhankelijkheid staat. Ik zou dat in alle dossiers willen zien gebeuren. Dat zijn ook voor mij toch technische beoordelingen, dus laat hen hun werk doen. Het ANB baseert zich voor zijn definitief advies ook op de wijze waarop het effectenonderzoek en het plan/programma zijn aangepast aan opmerkingen die tijdens het openbaar onderzoek werden ingesproken, want ook daar waren er heel wat opmerkingen. Bovendien maakte het ANB in een tussentijds advies van 7 september 2022 al soortgelijke kritische opmerkingen ten aanzien van het GLB.
Wat is mijn reactie op de Aarhusprocedure die werd opgestart door Natuurpunt en BBL? Sta mij toe om geen commentaar te geven op hangende procedures. Ik kan alleen uitdrukkelijk benadrukken dat het belangrijk is om in elk dossier goede en stevig onderbouwde beslissingen te kunnen nemen.
Het antwoord op de vraag van collega Schauvliege of er een lijst beschikbaar is van rode bedrijven, is nee. Ik denk dat het een slecht idee is om met lijsten te werken. Daar blijf ik bij. We moeten met objectieve parameters werken. Dus, neen, er is geen lijst.
Vooraleer uw vraag te beantwoorden over wat de impact is als de drempel van 0,025 procent ook voor industrie zou gehanteerd worden, wil ik toch even duidelijk maken wat die drempels precies betekenen. Een de-minimisdrempel is een impactniveau waarbij met zekerheid gesteld kan worden dat een individuele emissiebron geen betekenisvolle impact heeft op de instandhoudingsdoelstellingen, waardoor verder onderzoek in een passende beoordeling niet nodig is. Dergelijke drempels kunnen gebruikt worden als onderdeel van een wetenschappelijk onderbouwde programmatische aanpak, omdat ook de cumulatieve effecten en de geborgde evoluties van emissietrends mee onderbouwing geven aan de gehanteerde drempelwaarden.
Er werd gevraagd wat de impact zou zijn als dat ook voor de industrie wordt gehanteerd, en als er voor verbrandingsinstallaties en chemische procesinstallaties dezelfde de-minimisdrempel gehanteerd zou worden als voor puntbronnen van ammoniak in de landbouwsector. Dit zou betekenen dat de de-minimisdrempel voor stationaire NOx-bronnen verlaagd zou worden van 1 procent naar 0,025 procent.
Mijn administratie zegt mij dat, door dezelfde de-minimisdrempel te hanteren, de verschillende sectoren niet langer gelijk behandeld worden. Beide sectoren brengen namelijk een zeer uiteenlopende ruimtelijke spreiding en hoeveelheid van stikstofdeposities teweeg. Dit wordt ook uitvoerig beschreven in het PAS-document. Het onderscheid in de de-minimisdrempels voor de individuele vergunningverlening voor beide sectoren is het rechtstreekse gevolg hiervan. Meer specifiek is er het concrete resultaat van het toestaan onder de de-minimisdrempels van een gelijke hoeveelheid aan maximale gecumuleerde lokale impact voor de landbouw en industrie. Het toelaten van een bepaalde maximale gecumuleerde impact per sector is te verantwoorden binnen een programmatische aanpak en is ook gunstig passend beoordeeld. Het invoeren van gelijke drempels zal dus een ongelijke behandeling veroorzaken.
Ik heb bovendien ook een aanvulling van het NOx-kader voorgesteld waarin geduid wordt dat iedere individuele aanvraag boven de de-minimis getoetst moet worden, waarbij aangetoond moet worden dat de dalende depositietrend niet in het gedrang komt door de individuele aanvraag. Indien vereist, dienen maatregelen genomen te worden, boven op de maatregelen die beleidsmatig reeds vereist zijn. Op deze manier wordt er voor de sector industrie over gewaakt dat er ook boven de de-minimisdrempel een afdoende aftoetsing gebeurt.
Wordt er ook verder gekeken dan de tijdshorizont 2030? Er wordt een doorkijk gegeven in het PAS-document. Maar in het kader van de plan-MER zijn er geen simulaties van de emissie- en depositiepatronen opgemaakt die verder kijken dan 2030. De stikstofopgave na 2030 hangt van veel factoren af: de emissietoestand, de voortgang met stikstofsanering, de staat van instandhouding, nieuwe innovaties en technieken. Die zijn momenteel ook allemaal onvoldoende zeker, noch nauwkeurig te voorspellen, dus om nu al verder te kijken dan dat tijdshorizont 2030 … Ik zou zeggen ‘first things first’, en dat is het stikstofbad leegmaken, want dat zit momenteel overvol.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, eerst en vooral denk ik dat we nog niet aan het einde van deze discussie gekomen zijn. Een aantal antwoorden op mijn vragen waren natuurlijk ook voorspelbaar. Als ik het woord ‘triomfantelijk’ gebruik, dan bedoel ik daar eigenlijk niets negatiefs mee. Het is wel zo dat, wanneer er geen vergunningen meer worden verleend, er geen investeringen meer worden gedaan en er ook geen landbouwers meer overblijven. Ik had u nochtans aangeraden – ik vond dat dat trouwens uw plaats was als minister van Omgeving – om even een bezoek te brengen aan de landbouwbeurs in Gent, Agriflanders. Daar had u de kans gehad om niet alleen met landbouwers te praten, maar ook met mensen die stallen bouwen, met mensen die luchtwassers fabriceren, met mensen die landbouwmachines verkopen. Alles ligt stil, alles ligt stil. U verwijst altijd naar die kritische drempelwaarden, waarbij meer en meer wetenschappers zich vragen stellen bij de toepassing van die de-minimisdrempel.
Ik heb hier zelfs een artikel bij van professor Kees de Lange, emeritus hoogleraar. Ik ken hem niet persoonlijk, het is volgens mij een Nederlander. Daarin zegt hij: “De stikstofcrisis is een ambtelijk verzinsel.” Misschien moet u dat eens lezen.
Geen vergunningen? Ik heb het hier al een paar keer gezegd, ook in de plenaire zitting. Men denkt altijd dat het maar om tienduizend landbouwers gaat. Maar het gaat om hun gezinnen, en om al de jobs die ervan afhangen. En dan spreken we over meer dan honderdduizend jobs.
Het tijdspad van het stikstofakkoord, dat volgen we van dag tot dag, zou ik zeggen. Misschien komt dat in de komende dagen, maar ik denk het niet.
Ja, de koppeling met een ander dossier, het GLB, is normaal. Maar nogmaals, ik begrijp echt niet goed waarom u persoonlijk, als minister van Omgeving, het Vlaams landbouwplan mee hebt goedgekeurd. U hebt het mee goedgekeurd, en nu breekt u het af door te zeggen dat er geen MER is en geen milieu-impactberekening. Waarom hebt u dan, in eerste instantie, het landbouwplan goedgekeurd, voordat het naar Europa ging en er ik-weet-niet-hoeveel aanpassingen werden gedaan? Dat is toch wel eigenaardig. Hetzelfde geldt voor het ANB, dat eerst mee goedkeurt, en wanneer het terugkeert en er vanuit bepaalde hoeken wat druk komt, het advies wijzigt. Sorry, minister, maar ik stel me toch soms wel wat vragen bij de onafhankelijkheid van sommige administraties.
Een laatste puntje: ik vind het toch wel bijzonder vreemd dat parlementsleden geen inzage kregen in de twintigduizend bezwaren. Dat doet toch een belletje rinkelen. U zult wel ergens een regeltje hebben gevonden dat dat toestaat, maar als u echt correct zou zijn, dan zou u hebben gezegd dat het oké was om het in te kijken. Dat vind ik bijzonder jammer. Er hangt een waas van geheimzinnigheid rond dit dossier. Vraag je iets aan de ene minister, dan vertelt hij het zo, de andere minister vertelt iets anders. Minister-president Jambon weet in dit dossier, denk ik, niet goed waar de klepel hangt. Hij weet ook soms niet wat hij moet vertellen.
Maar het voornaamste is – en daar ben ik het voor een keer wel met u en met iedereen eens – dat er zo snel mogelijk rechtszekerheid komt. Er moet snel rechtszekerheid komen, vooral voor die jonge landbouwers. U weet net zo goed als ik dat de gemiddelde leeftijd bij landbouwers op 56 jaar ligt. Er staan nu wel heel wat jonge landbouwers klaar om het bedrijf over te nemen en erin te investeren, maar ze doen het niet, omdat er geen rechtszekerheid is en omdat ze geen vergunningen krijgen.
Ik hoop dat er zo snel mogelijk een rechtszeker kader komt, zodat we met zijn allen vooruit kunnen.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, uit uw antwoord leid ik af dat de drempel voor de landbouwbedrijven, richting industrie, ook niet aanpasbaar is. Dat was precies de vraag van uw collega’s-regeringspartners.
Ik heb een bijkomende vraag. Er is een recent rapport van het Duits milieuagentschap en het onderzoekscentrum B-WARE dat stelt dat de gebruikte stikstofgrenswaarden strenger moeten. Het rapport is een update van een evaluatie uit 2011, die aan de basis ligt voor de huidige grenswaarden in het stikstofbeleid.
Nu, wetenschappers gingen er bijvoorbeeld van uit dat heidegebieden jaarlijks 10 tot 20 kilogram stikstof per hectare kunnen slikken, zonder dat dit te veel is. Dat is nu bijgesteld naar 5 tot 15 kilogram. Voor eik- en beukenbossen op zure bodem is dat nu 10 tot 15 kilogram, in plaats van 10 tot 20. Uit dat rapport blijkt dat bij meer dan 40 procent van de Europese habitattypes de grens aangepast en verlaagd moet worden.
Mijn vraag is, minister, of u kennis hebt van dit rapport. Wat is de impact van de verstrenging van deze grenswaarden op het voorgestelde akkoord en de voorgestelde conceptnota? Zullen deze gegevens worden gebruikt om nieuwe berekeningen te maken?
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik ga niet in op de inhoud van het dossier. Dat hebben we al ten overvloede gedaan in het verleden en ik vermoed dat er ook in de toekomst nog ruimte voor komt. Ik wil toch reageren op de kritiek van collega Sintobin dat de bezwaren niet konden worden ingekeken door het parlement.
Ja, dat is al zo vaak uitgelegd. Dat is echt een normale procedure. Het is de normale gang van zaken, de regeling zoals we die kennen en zoals die ook op gemeentelijk niveau geldt. Zolang een dossier niet is afgewerkt, is er geen inzage. Ik vind het een beetje lastig om dat telkens weer te moeten horen, omdat we het allemaal kennen uit de praktijk.
Trouwens, collega Sintobin, dit is ook besproken op het bureau van het parlement, waar alle erkende fracties aanwezig zijn. Men was het erover eens dat dit de geijkte procedure is. Dat wou ik toch nog eens zeggen, zonder de discussie over de inhoud te voeren.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Ik wil me bij deze vraagstelling aansluiten met een uitdrukkelijke vraag aan de Vlaamse Regering over het GLB, een dossier waar de Vlaamse Regering heel duidelijk haar goedkeuring aan had gegeven om naar Europa te kunnen gaan, waarna Europa een aantal extra maatregelen gevraagd heeft en op die vraag een aantal extra maatregelen werden opgenomen. Als we kijken naar alle maatregelen die in het GLB zijn opgenomen, zijn dat allemaal maatregelen waarin de verduurzaming van de landbouw wordt gestimuleerd, dus ook met een meerwaarde voor het milieu, waarvoor Europa heel duidelijk zijn akkoord heeft gegeven en waar de regering de maatregel hanteert om niet aan ‘gold plating’ te doen. Bij dezen doe ik een vriendelijk verzoek om over dat dossier met spoed te beslissen, zodat daar op het terrein mee aan de slag kan worden gegaan. Als men dat niet snel tot uitrol brengt, dan zullen we een jaar verliezen, laat staan dat er middelen vanuit Vlaanderen zullen moeten worden naast gelegd. Mij gaat het voornamelijk over de mogelijke maatregelen op het terrein en het verlies van milieuwinst die we eigenlijk zouden kunnen realiseren. Bij dezen het vriendelijke verzoek om die boodschap mee naar de regering te nemen om dat dossier effectief tot beslissing te brengen.
Wat de stikstof betreft, is het niet aangewezen om nu inhoudelijk op de punten in te gaan. De collega heeft er ook al naar verwezen. Daar zullen we zeker nog de kans toe krijgen. Minister, u hebt wel heel duidelijk onderstreept dat het belangrijk is dat er een juridisch robuust kader komt en dat is niet enkel voor de landbouw zo maar voor de hele Vlaamse economie. Dat wil ook zeggen dat de knelpunten die uit het openbaar onderzoek zijn gekomen, ook effectief ten gronde kunnen worden behandeld. Drempels, kritische depositiewaarden (KDW’s), impactscoren: de wijze waarop we daarmee omgaan en de wijze waarop dat wordt onderbouwd, zijn fundamentele elementen waarbij er toch knelpunten naar boven zijn gekomen. Wij rekenen erop dat daarover het fundamentele debat kan worden gevoerd om hopelijk te kunnen komen tot een juridisch robuust kader met rechtszekerheid voor alle economische sectoren en tot een rechtszekere toekomst, maar ook een positief toekomstverhaal.
Steven Coenegrachts heeft het woord.
Minister, ik ga terug naar de essentie van de vraag. Dat het aantal vergunningsaanvragen in de landbouwsector gedaald is, is de directe prijs die we betalen voor de rechtsonzekerheid die er de laatste maanden en jaren is ontstaan na het fameuze kippenstalarrest. Die onzekerheid zorgt er dus ook voor dat investeringen in innovatie in de sector on hold worden gezet. Die innovatie die zo broodnodig is om de stikstofuitstoot terug te dringen, staat vandaag on hold door al die rechtsonzekerheid doordat mensen niet weer weten of het nog zin heeft om geld te steken in hun bedrijf. Dat hindert de transitie van de sector richting een meer duurzame toekomst. Om maar te zeggen dat het meer dan ooit nodig is om snelheid te maken met dat stikstofakkoord.
Ik ga niet, zoals sommige collega’s doen, u met een datum achterlaten waarop het rond moet zijn, want u zit natuurlijk ook op de balans tussen snelheid en grondigheid. Het moet een juridisch robuust kader zijn omdat die rechtsonzekerheid even dodelijk is voor de sector, zoals we vandaag zien. Daarbij is snelheid belangrijk, maar de rechtszekerheid is minstens even belangrijk. Het gaat om het vinden van de balans tussen die twee. Ik wens u daar de komende dagen heel veel succes mee. Ik moedig u aan tot bekwame spoed maar vooral tot zeer grondig werk.
Minister Demir heeft het woord.
Ik zal de tussenkomsten punctueel behandelen.
Eén, collega Sintobin, u vermeldt die professor die spreekt over een ambtelijk verzinsel. Stel – en ik weet dat die professor dat zegt, niet u – dat we daarin zouden meegaan. “Inderdaad, dat zijn doorgedreven regels van de ambtenarij, van Europa, enzovoort. We geloven er niet in, dat is allemaal dikke quatsch.” Stel dat je meegaat op die piste, dan heb je nog een probleem, omdat er een rechter is, een Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb), die wel een rechterlijke uitspraak heeft gedaan. Die rechterlijke uitspraak is heel duidelijk: “Dat kader van 2016, waar die drempel op 5 procent werd gezet, is wetenschappelijk niet onderbouwd. Daar wordt geen rekening gehouden met cumulatieve effecten, en bijgevolg hebben wij een nieuw kader nodig.” Je kunt dus niet om die rechtspraak heen. Of we dat nu leuk vinden of niet, of de ene nu gelooft in stikstof en de andere niet, of dat verzinsels zijn, regels van de ambtenarij, Europa enzovoort. Los van al die dingen zit je wel met een rechterlijke uitspraak, en daar kun je in een rechtsstaat niet omheen. Je zult dat dus wel moeten oplossen. Zo niet, zul je nog beslissingen krijgen van de raad. Er zijn een heel aantal verschillende dossiers aanhangig gemaakt bij de rechtbank, op basis van stikstof. Als we dat probleem rond dat kader niet oplossen – en dat moet wetenschappelijk onderbouwd zijn, er moet rekening worden gehouden met cumulatieve effecten –, zal vergunning na vergunning worden geweigerd. Dat is dus wel een element waarvan ik heel vriendelijk en lief zou willen vragen om er rekening mee te houden.
Twee, het punt dat u aanhaalt rondom de bezwaren: ‘parlement’, ‘wij moeten dat hebben’. We hebben inderdaad gezegd dat de regering een PAS moet maken. De regering is belast met de zaak en is uitvoerende en het parlement controlerende macht. Ik denk dat het logisch is dat, zodra er een beslissing is, jullie onmiddellijk inzage krijgen. U moet het eens vragen aan verschillende schepenen, burgemeesters enzovoort: ik ken geen enkele burgemeester of schepen die bij dossiers op dat niveau op voorhand al zegt, nog vooraleer er een beslissing is genomen: “Hier, oppositie, doe maar. Dit zijn de bezwaren.” Dat is gewoon niet de manier van werken. Ieder heeft zijn taak. Maar nogmaals, akkoord, zodra er een beslissing is, zal het ook aan jullie kenbaar gemaakt kunnen worden, zodat jullie ook je taak kunnen doen.
Ik denk dat zowel het GLB als stikstof dringende dossiers zijn. Ik denk dat het ook noodzakelijk is dat de politiek hier verantwoordelijkheid in neemt. Voor de rest ga ik er niet verder over uitweiden, maar ik geloof wel heel hard dat niemand te winnen heeft in dit dossier. Er zijn alleen maar verliezers in dit dossier, als we niet tot een vergelijk komen, als we dat dossier niet kunnen oplossen. Vandaar heeft niemand te winnen in deze dossiers.
Wat de KDW's betreft, mevrouw Schauvliege, daarmee wil ik ook afronden. De Vlaamse KDW’s zijn binnen de vorken van de Europese KDW’s vastgelegd door de wetenschappers van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Ik denk dat die misschien toch wel vooruitziend waren, en dat het goed is dat ze dat op die manier zien. Daardoor kunnen ze ook de literatuur die we vandaag de dag inderdaad lezen, toepassen op die oefening van vroeger.
De heer Sintobin heeft het woord.
Minister, collega Schauvliege, misschien eerst een algemene opmerking: voor elke wetenschapper A is er een wetenschapper B die iets anders vertelt. Vandaar ook uw reactie op wat ik daarnet zei over die professor.
Dit geldt trouwens ook voor juristen. Ik herinner me een arrest over Oosterweel en toen noemde uw voorzitter deze rechters activisten. Dat waren activisten en daarom moesten we daar niet naar luisteren. En nu, omdat het arrest zogezegd in uw kraam past over stikstof, zegt u dat we moeten oppassen en dat we het moeten volgen, omdat anders alle vergunningen gaan stilliggen. Ik ken trouwens juristen die dit arrest anders uitleggen. Ik kan ze misschien met u in contact brengen.
Collega Vandaele, ik weet niet of u er nog bent, maar mijn fractieleider Chris Janssens zit hier naast mij – om mij te controleren natuurlijk – en hij bevestigt mij dat hij wel degelijk op het Bureau gevraagd heeft om de twintig bezwaren in te kijken.
Collega Rombouts en Coenegrachts zeggen dat snelheid niet belangrijk is, maar wel efficiëntie en rechtszekerheid. Het stikstofakkoord dateert bijna dag op dag van een jaar geleden, en ik begrijp nog steeds niet, collega’s van cd&v en Open Vld, waarom jullie dat vorig jaar dan hebben goedgekeurd.
Wat het ANB betreft, wil ik wijzen op de agressieve aankooppolitiek van het ANB op het terrein. Zal ik eens de prijs vermelden die het ANB betaald heeft per hectare in West-Vlaanderen? Hebt u een idee? 113.400 euro. Ze hebben voor 30 hectare 3,4 miljoen euro betaald, allemaal landbouwgrond, allemaal grond die nuttig was, allemaal grond die zij opkopen, enkel en alleen om bomen te planten. Dat is uw ANB. Die mensen krijgen 30 miljoen euro subsidie – of hoeveel is het –, maar met subsidiegeld kopen ze landbouwgrond aan dergelijke prijzen, echt waanzinnige prijzen: 113.400 euro per hectare. Dat is het ANB.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik denk dat iedereen zegt dat er een robuust akkoord moet komen, een akkoord dat de tand des tijds doorstaat. Dat kan alleen een akkoord zijn dat voldoende ambitieus is, want de toestand is ernstig. Op dit moment zijn 3 van 44 habitats gezond. Dus door de ambitie te verlagen gebruik je alleen maar dezelfde recepten van het verleden, en duw je landbouwers in investeringen die nadien moeten worden bijgesteld, omdat ze niet het resultaat bereiken dat ze moeten bereiken. Ik denk dat niemand daarmee gebaat is. De klok tikt dus, minister. Ik kan alleen nog maar eens oproepen dat u onderhandelt voor een robuust stikstofakkoord mét ambitie dat de tand des tijds doorstaat.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.