Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Report
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, het rapport van professor internationale betrekkingen Jonathan Holslag omtrent de luchthaven van Luik deed onlangs heel wat stof opwaaien. In dit rapport brengt hij de Chinese druk op de Belgische economie in kaart. Het is niet het eerste alarmerende rapport ter zake. In het recente rapport focust professor Holslag zich op het Chinese bedrijf Alibaba. Het rapport stelt dat de Volksrepubliek China andermaal bewijst een onbetrouwbare partner te zijn. Professor Holslag gaat zelfs zover om de manier van werken van Alibaba gesofisticeerder te noemen dan de cocaïnemaffia. Dat is een nogal boude stelling.
De miljoenen pakjes die via Luik op onze markt worden gebracht allemaal controleren, is onbegonnen werk. De informatie op de etiketten is vaak misleidend. Alibaba beloofde drieduizend jobs en een luchttransportlijn tussen China en België, maar daartegenover stonden nogal vreemde concessies, zoals de toetreding tot het Chinese World Electronic Trade Platform, een klantendatabank gecontroleerd door de Chinese overheid, en eisen die een bedreiging inhouden voor de privacy van onze burgers.
Positieve resultaten van de deal laten echter op zich wachten. De export naar China is niet toegenomen en ondertussen overspoelen Chinese producten onze markt. Ik heb eerder al een vraag gesteld met betrekking tot de houtexport, waarbij bleek dat Chinese goederen massaal via containerschepen op onze markt worden gegooid. China wilde deze containers niet leeg laten terugkeren en er werd dan maar massaal hout uit ons land verscheept. Dat is een van de vele voorbeelden van hoe men in China werkt. In dat geval resulteerde de Chinese economische politiek in een marktverstoring in ons land.
Reeds in 2022 waarschuwde professor Holslag ervoor dat elk Chinees schip in onze havens een ideologisch fort moet zijn dat, naast containers, ook tanks en oorlogsmateriaal moet kunnen vervoeren. Ook een boude stelling. In het Vlaams Parlement werd reeds vaak gewaarschuwd voor de gevaren van de Chinese economische politiek. Een terughoudendheid tegenover de Volksrepubliek China is vandaag dus zeker aan de orde.
Vandaar de vragen die ik wilde stellen, minister-president.
Welke conclusies trekt u uit het rapport van professor Holslag voor wat Vlaanderen betreft?
Ziet u bijkomende nood om Vlaanderen te beschermen tegen Chinese wanpraktijken en inmengingen?
Welke economische sectoren in Vlaanderen staan het meest onder Chinese druk, en zijn het meest vatbaar voor Chinese inmengingen?
Neemt de regering initiatieven om deze sectoren te beschermen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega Deckmyn, mijn diensten hebben nota genomen van het rapport van professor Holslag, maar ik denk dat het niet mijn taak is om als minister-president een dergelijke studie, die voornamelijk focust op de activiteiten van Alibaba in Wallonië, te becommentariëren.
Ik behandel uw tweede en vierde vraag graag tezamen. De algemene houding van de Vlaamse Regering ten aanzien van de bescherming tegen buitenlandse wanpraktijken en inmengingen blijft in lijn met wat ik reeds meedeelde in vorige parlementaire vragen hierover, zoals het screeningsmechanisme voor buitenlandse investeringen. In die vragen gaf ik al een breder beeld op wat mogelijk is op Vlaams niveau. De vernoemde werkzaamheden en analyses blijven lopen.
Voorts is het belangrijk om ook de rol en de verantwoordelijkheid van de EU op dit vlak voor ogen te houden, aangezien een heel aantal instrumenten op dat niveau beschikbaar zijn, of daar opgemaakt worden. Mijn diensten blijven dan ook nauwlettend EU-initiatieven opvolgen, en proactief en constructief deelnemen aan intra-Belgische en intra-Europese gesprekken over – onder meer – het instrument om marktverstorende subsidies uit derde landen aan banden te leggen en het antidwanginstrument dat het gebruik van economische dwangmaatregelen moet afraden.
Ik wil hierbij wel nog even stilstaan bij het feit dat China inderdaad een zeer machtige economische speler is, die een grote rol inneemt in mondiale waardenketens, voor zowel niet-complexe producten tot hoogtechnologische eindproducten. Vlaanderen is een zeer open economie. Handel met China biedt dus duidelijk opportuniteiten en kansen. Dergelijke verwevenheid impliceert natuurlijk ook risico’s, zeker wanneer China op allerlei vlakken een dominante positie poogt in te nemen. Hierover mogen we niet naïef zijn. Maar – en dit wil ik toch wel onderstrepen – dit geldt voor álle derde landen waarmee we handeldrijven, en waarvoor we in essentie een Europees antwoord dienen op te maken. Het extraterritoriale bereik en de mogelijke vaagheid van wetgeving, of die nu van China of de Verenigde Staten komt, heeft sowieso een belangrijke potentieel risicovolle impact op onze bedrijven en kennisinstellingen.
Welke economische sectoren het meest onder Chinese druk staan? In de periode van 2018 tot 2022 registreerde Flanders Investment & Trade (FIT) een totaal van 56 directe buitenlandse investeringen in Vlaanderen vanuit China, wat neerkomt op 4,34 procent van alle buitenlandse investeringen in deze periode. De sectoren met de meeste investeringen afkomstig uit China zijn logistiek & transport, wagens, IT, telecom en elektronica. De inmenging van China via overnames blijft beperkt tot vijf investeringen, op een totaal van 56 investeringen. Het aandeel van Chinese investeringen in Vlaanderen, zeker in vergelijking met andere buitenlandse investeerders, evenals inmenging via overnames in Vlaanderen, is aldus relatief beperkt.
We moeten oppassen om de vraag omtrent afhankelijkheden enkel en alleen op China toe te spitsen en we moeten aandachtig blijven voor alle soorten afhankelijkheden in welke sector dan ook.
De grote onderlinge verwevenheid van internationale waardeketens als zodanig is niet noodzakelijk risicovol, en kan moeilijk vermeden worden in deze erg geglobaliseerde economie. We moeten enkel oppassen dat die onderlinge verwevenheid niet resulteert in een strategische afhankelijkheid. Als overheid is het onze taak om steeds te blijven waken over de publieke belangen.
In die context is het misschien interessant om het onderzoek van de Europese Commissie uit 2021 te vermelden, waarin ze onderzoek heeft gedaan naar de Europese afhankelijkheden. Daarbij werd ook de afhankelijkheid van de EU ten aanzien van China onderzocht, waarin onder meer een sterke afhankelijkheid van een reeks kritische grondstoffen vanuit China werd vastgesteld. Deze grondstoffen zijn belangrijk en essentieel voor onze digitale en energietransitie. China zet die Europese afhankelijkheid strategisch in, bijvoorbeeld via eigen handelsbeperkingen bij export. Dit verklaart het belang van EU-instrumenten om hieraan te kunnen remediëren.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord. Misschien toch stellen dat de vraag natuurlijk was ingegeven vanuit de situatie en problematiek in Luik, en dat de vraag niet was om daar concreet informatie over te geven. De situatie in Luik, met Alibaba en dergelijke meer, was de aanleiding voor mijn vraag om uitleg, omdat we daar zien dat er marktverstorende mechanismen werkzaam zijn, dat er een nieuw element was in iets wat we hier in deze commissie al enkele keren hebben kunnen aanschouwen. De vraag om uitleg is bedoeld om te wijzen op de marktverstorende mechanismen die voor een open economie als Vlaanderen grote gevaren inhouden.
U stelde daarnet dat het antwoord eigenlijk een Europees antwoord dient te zijn. Uiteraard. Als Vlaanderen maken we deel uit van het Europese economische gegeven. Maar als er een Europees antwoord moet zijn, dan moet dat Europees antwoord natuurlijk rekening houden met de situatie in de verschillende lidstaten van de EU, en vandaar ook met de situatie in Vlaanderen. Vandaar, als er een antwoord op Europees vlak geformuleerd moet worden, vraag ik me toch wel af wat uw initiatieven zijn richting Europa. Want we hebben elementen gehad in Luik, maar er zijn ook andere rapporten geweest, niet in het minst van professor Holslag. Ik heb verwezen naar het rapport over de haven van Antwerpen en dergelijke meer, dat toch duidelijk wijst op een probleem. Als we een antwoord willen brengen op Europees vlak, dan moeten we de Vlaamse elementen toch mee aanreiken op dat Europese vlak. En ik vroeg me af welke initiatieven u daartoe eventueel al heeft genomen.
Ten slotte: u hebt zeker een punt als u zegt dat we niet enkel naar China moeten kijken. Maar het is natuurlijk wel een feit dat het recente verleden heeft uitgewezen – en dat hebben we voor het eerst echt gezien met de situatie rond covid en de gevolgen daarvan – dat de Chinese houding ten aanzien van Europa in het algemeen en Vlaanderen in het bijzonder toch wel problematisch kan zijn. Maar ik wil als vraag toch nog even meegeven: wat is uw visie? Wat moeten we Europa vragen om te zorgen dat we mee zijn in dat Europees debat?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ja, dat is een opdracht, en die is ook gegeven aan onze Diplomatieke Vertegenwoordiger bij de EU, aan de man die u zo’n goede briefing gegeven hebt, om enerzijds te volgen wat daar op Europees niveau over wordt afgesproken, en om ook de inbreng, de lijn die we bepaald hebben over de Chinapolitiek, die ik juist toegelicht heb, in Europa ingang te doen vinden. Maar ik denk dat we daar redelijk goed in lijn zitten met wat de EU zelf ter zake denkt.
De relatie met China is een moeilijk evenwicht. Je kunt niet zeggen dat je dat helemaal zult opblazen, en van de andere kant kun je ook niet zeggen dat je naïef alles zult laten komen wat van ginds komt. Dat is dus vooruitgaan en omzien. Dat is een moeilijke relatie. Maar van de andere kant zijn de economische opportuniteiten van dien aard dat je daarin mee moet zijn, denk ik.
De vraag om uitleg is afgehandeld.