Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het tragische fietsongeval op de F1 in Zemst
Vraag om uitleg over het beleid inzake fietspaden langs jaagpaden
Vraag om uitleg over de studie 'Functioneel en recreatief medegebruik van jaagpaden in Vlaanderen'
Report
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, langs de Vlaamse waterwegen liggen er voor meer dan 2000 kilometer aan jaagpaden. Die jaagpaden zijn nu in de eerste plaats dienstwegen noodzakelijk voor het onderhoud van de kanalen, waterwegen, oevers, kaaimuren en bruggen. Ze worden echter ook intensief gebruikt door wandelaars en fietsers, recreatief, maar ook in toenemende mate voor woon-werkverkeer. Delen van jaagpaden zijn zelfs onderdeel van fietssnelwegen, bijvoorbeeld de F20, de F1, de F5 en de F72, waar ook speedpedelecs mogen rijden. Recent vond er op de fietssnelweg F1 in Zemst een dramatisch ongeval plaats, waarbij een jonge vrouw in de Zenne belandde. Zoekacties leverden tot op vandaag helaas geen resultaat op.
In dat verband wordt nu de vraag gesteld of er bij de aanleg van de betreffende fietssnelweg wel voldoende aan de veiligheid werd gedacht. Als meerdere fietsers naast elkaar rijden, moet er weinig gebeuren om gevaarlijke toestanden te creëren. Ook wie onoplettend is of wegschuift met de fiets dreigt in het water te belanden. “Er had een afsluiting langs het gevaarlijke stuk langs de Zenne moeten staan”, klinkt het. “Op sommige knelpunten zijn er bijvoorbeeld balustrades aangebracht. Maar het volledige jaagpad gaan beveiligen, lijkt mij moeilijk”, reageerde de burgemeester van Zemst. De Vlaamse Waterweg, beheerder van het jaagpad, wil voorlopig niet reageren, maar toonde zich wel bereid om in dialoog te gaan en om te bekijken of er iets extra moet gebeuren zodra er duidelijkheid is over de omstandigheden.
Het dramatische ongeval was overigens geen alleenstaand feit. In januari 2020 stierf een jongeman na een ongelukkige val in het kanaal van Vilvoorde. Ook op de plaats van dat incident was er geen reling aanwezig.
Minister, zult u naar aanleiding van dit dramatische ongeval laten onderzoeken welke veiligheidsmaatregelen er nodig zijn om dergelijke dramatische ongevallen aan onze jaagpaden maximaal te voorkomen? Beschikt u desgevallend over een lijst van gevaarlijke plaatsen waar veiligheidsmaatregelen – desgevallend een afsluiting – levens zouden kunnen redden? Welke initiatieven kunt of wilt u in dit verband nemen?
De heer Bex heeft het woord.
Voorzitter, helemaal in dezelfde lijn. Twee weekends geleden belandde een 25-jarige vrouw met haar fiets in de Zenne. Tot op heden is ze nog steeds vermist. Haar fiets werd ondertussen teruggevonden. Het voorval deed zich voor in Zemst, in een bocht vanuit de Brusselsesteenweg op de fietssnelweg F1, waar men langs enkele voetbalvelden in het donker langs het water moet fietsen.
De tragedie doet inderdaad terugdenken aan die van de 21-jarige jongeman die drie jaar geleden op nieuwjaarsnacht verdronk in het kanaal aan De Kruitfabriek in Vilvoorde. Onlangs pas, drie jaar na het dodelijke ongeval en na aandringen van de ouders van het slachtoffer, kreeg die kade waarlangs ook de F1 loopt een reling.
Minister, ik denk dat we voor een moeilijke uitdaging staan, want er zijn natuurlijk heel veel waterlopen in Vlaanderen en het is onmogelijk om die allemaal te gaan afboorden met veiligheidsrelingen. Het is echter zeker en vast nodig om eens grondig te bekijken op welke plaatsen er echt risico’s zijn en wat we daar dan aan kunnen doen. In uw antwoord op schriftelijke vraag 219 van 8 november 2022 gaf u aan dat er op verzoek door De Vlaamse Waterweg een evaluatie kan worden gemaakt van de inrichting van de openbare ruimte langs het water, waarbij dan een evenwicht wordt beoogd tussen de functies van het kanaal en de omgeving. U zei in het antwoord dat, als er elders dergelijke vragen zouden zijn, er dan steeds een afweging moet gebeuren die rekening houdt met de functie van de waterweg en zijn oevers enerzijds, en de veiligheid anderzijds.
Ook langs onbevaarbare waterlopen is aandacht voor de veiligheid van fietsers zeer belangrijk. Dat geldt niet alleen voor fietsers, maar voor iedereen, maar het geldt zeker langs fietspaden. Op risicoplaatsen kan een degelijke afsluiting en/of een goede verlichting drama’s voorkomen.
Minister, mijn vragen zijn de volgende. Zijn er richtlijnen voor fietspaden naast waterwegen? Stond de plaats van het ongeval in Zemst bij uw diensten bekend als een gevaarlijke plaats? Is er een overzicht van dergelijke gevaarlijke locaties op fietspaden langs bevaarbare en langs onbevaarbare waterlopen? Als dat niet zo is, zult u dan de opdracht geven om zo’n overzicht te maken? Hoe wilt u de veiligheid van fietspaden langs waterwegen op een structurele manier monitoren en verbeteren?
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, het feit dat er uit verschillende hoeken over dit thema vragen komen, geeft aan dat het iets is dat leeft, iets dat op een zeker ogenblik aan de keukentafel wordt besproken. De aanleiding kennen we, die ga ik niet herhalen. Buurtbewoners beweren dat het fietspad, dat zich op het jaagpad bevindt, gevaarlijk is. Je krijgt altijd die discussie over de veiligheid van jaagpaden die ook als fietspad worden gebruikt.
Volgens mobiliteitsprofessor Dirk Lauwers is er op het vlak van jaagpaden gebruiken als fietspaden nog veel werk aan de winkel. Waar het ondertussen al jaren de gewoonte is om fietspaden langs de gewestwegen om de twee jaar te controleren of ze aan de richtlijnen voldoen, is dit niet het geval bij de jaagpaden die als fietspad worden gebruikt. Volgens de professor zou de veiligheid verhoogd kunnen worden met een aantal ingrepen: een witte lijn, waardoor een fietser weet wanneer deze het fietspad verlaat; een redresseerstrook langs beide zijden van het jaagpad – dat is een soort van aarden strook, maar dan stevig genoeg zodat mensen gealarmeerd worden dat ze van het jaagpad afgaan –; ook wordt verlichting naar voren geschoven. Maar dit zijn al lang geen kleine ingrepen meer en bovendien zit je daar vaak in gebieden waar men kiest voor lichtarmoede in een wereld die voor de rest overbelicht en verlicht wordt.
In concreto komt het erop neer dat de ontwerpfilosofie van vergevingsgezinde infrastructuur ook op jaagpaden, die fietspaden en vooral fietssnelwegen zijn, wordt toegepast. Het ideale is dat er, net zoals bij de fietspaden, een systematische controle komt om dan een prioriteitenlijst op te maken. Een eerste indicatie, totdat dergelijke controle er is, kan gebeuren op basis van de ongevalsgegevens.
Indien het gaat over verantwoordelijkheid is dit technisch gezien De Vlaamse Waterweg. Maar professor Lauwers kwam met de suggestie dat deze rol het best weggelegd is voor de provinciebesturen of in de toekomst, gezien de nieuwe bestuurlijke indeling, minister, de regio’s. Het zou een stuk hun rol zijn verantwoordelijkheid, kwaliteit en de daarmee gepaard gaande verhoogde veiligheid van die fietspaden die geïnstalleerd zijn op jaagpaden, te bewaken. De volgende vragen spruiten dan uit mijn inleiding voort.
Hoe ziet het kwaliteitsbeleid van de fietspaden en fietssnelwegen op de jaagpaden er vandaag uit, minister?
Hoe staat u tegenover de suggestie van professor Lauwers om de rol van aanleg, onderhoud en kwaliteitscontrole en verbetering toe te vertrouwen aan de provincies, dan wel aan de nieuw gevormde regio’s?
Zouden die instanties dan kunnen rekenen op een stuk kwaliteitscontrole door het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV)? AWV zou de bevindingen die zij doen en de kennis die zij hebben over deze jaagpaden, ingericht als fietspaden, kunnen delen met diegene die bestuurlijk verantwoordelijk is. Laten we doorredeneren in de redenering van professor Lauwers, dan zijn dat ofwel de provinciebesturen, dan wel de regiobesturen, dan wel De Vlaamse Waterweg. De bekommernis is vooral: hoe kunnen we de veiligheid op die jaagpaden, ingericht of gebruikt als fietspad, verhogen?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik steun uiteraard de vraag van de vorige vraagstellers, naar aanleiding van het ongeval. Mijn vraag ging over cijfers om ons op te baseren.
Tijdens de commissievergadering Mobiliteit en Openbare Werken van 19 januari 2023 liet u, in antwoord op mijn vraag over de jaagpaden, weten dat de studie over de jaagpaden ‘Functioneel en recreatief medegebruik van de jaagpaden in Vlaanderen’ in een finale fase beland was. Deze studie moet onder andere duidelijkheid brengen in het toelaten van speedpedelecs op jaagpaden en zou een voorstel bevatten voor een bepaalde snelheid op jaagpaden en de handhaving daarvan. Er zou een laatste revisie zijn en de beleidsvisie zou op 25 januari 2023 afgetoetst worden op de raad van bestuur van De Vlaamse Waterweg. Ik heb de volgende vragen.
Werd deze studie ondertussen gefinaliseerd? Zo neen, wanneer zal dat gebeuren? Zo ja, wat zijn de resultaten van de studie?
Welke aanpassingen zullen er gebeuren om op korte en/of lange termijn jaagpaden op een veilige manier open te stellen voor alle fietsers?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de vragen. Ik denk dat het in de eerste plaats gepast is dat we ons medeleven betuigen aan de nabestaanden van de twee slachtoffers die er in dat weekend vielen. De ene in het Albertkanaal, de andere in de Zenne.
We hebben het er in het verleden al vaker over gehad, we hebben recentelijk ook de studie gehad rond de lichtvisie van onze gewestwegen en onze fietspaden, een lichtvisie die opgemaakt wordt in samenspraak met het Departement Omgeving. Het is altijd een afweging tussen enerzijds het ecologische aspect en anderzijds het verkeersveiligheidsaspect. Ik heb die studie zelf door onze verkeersveiligheidstafel, door onze taskforce, laten doen omdat we toen eigenlijk zagen dat overal waar er natuurwaarden waren, ervoor geopteerd werd niet te verlichten. Terwijl we anderzijds telkens zeggen dat we die modal shift inzake personenvervoer willen faciliteren, we willen meer mensen op de fiets. En meer mensen op de fiets – het is al vaak door de collega’s hier in de commissie gezegd – zal pas gebeuren als fietsen veilig en comfortabel kan gebeuren. Dat wil ik hier heel duidelijk stellen: als we de afweging maken om meer mensen op de fiets te krijgen, dan zal er ook de nodige verlichting, al dan niet ecologische, geplaatst moeten worden, zodat het fietsen in veilige omstandigheden kan gebeuren.
Eerst zal ik nu een algemeen antwoord geven over de jaagpaden. We weten allemaal dat jaagpaden eigenlijk dienstwegen zijn. We hebben in totaal een 2000 kilometer aan jaagpaden langs een 1000 kilometer bevaarbare waterlopen die beheerd worden door De Vlaamse Waterweg. Dat zijn dus dienstwegen, geen exclusieve fietspaden. We hebben wel altijd gezegd dat daar het recreatief medegebruik wordt getolereerd. Iedereen vindt het aangenaam en leuk om langs die waterwegen te fietsen, en dat moet zeker ook kunnen.
Een jaagpad heeft een specifiek statuut waardoor fietsers er wel toegelaten zijn, naast andere gebruikers zoals wandelaars, maar zelfs in beperkte mate autobestuurders die er beroepshalve moeten zijn, denk aan diegenen die inspecties moeten uitvoeren, maar ook aan mindervalide hengelaars die een vergunning verkregen hebben, ook die kunnen het jaagpad betreden. Dit om te duiden dat er heel wat gebruikers op deze jaagpaden zijn.
Gezien de eigenheid van jaagpaden als dusdanig wordt er ook een aparte fiche opgenomen in het Vademecum Fietsvoorzieningen, waarbij men voor jaagpaden de categorie ‘gemengd verkeer’ heeft opgenomen, en dus ook een minimale breedte van 2,5 meter wordt vooropgesteld en het gebruik van een schuwafstand om te voorkomen dat men in het water belandt.
De fietsintensiteit op onze jaagpaden is de voorbije jaren sterk toegenomen en natuurlijk verlangen de fietsers, terecht, een zekere kwaliteit. En zeker voor die trajecten die zijn opgenomen in het fietssnelwegennetwerk: van de 2000 kilometer gaat het hier om ruim 590 kilometer opgenomen in het fietssnelwegennetwerk.
Kortom, het is belangrijk dat mensen zich veilig kunnen verplaatsen op de jaagpaden, zeker de jaagpaden die opgenomen zijn als fietssnelwegen, maar ook de andere. Dus is het sowieso goed dat ze zich daar veilig kunnen verplaatsen. En is het goed dat De Werkvennootschap er ook alles aan doet om die jaagpaden in een voortdurende goede staat van onderhoud te plaatsen. Sinds deze legislatuur kan ik u meegeven dat De Vlaamse Waterweg al meer dan 150 miljoen euro heeft uitgetrokken om in fietsvoorzieningen te faciliteren.
Ik maak even een zijsprong naar de studie waarnaar mevrouw Lambrecht vraagt, en waar ook in het verleden al een paar keer naar gevraagd werd, met name de studie rond functioneel en recreatief medegebruik van jaagpaden. Ik heb vorige keer al gezegd dat die zo goed als finaal is. Ze zou normaal geagendeerd zijn geweest op de vorige raad van bestuur van De Vlaamse Waterweg, maar dat is nu voorzien voor maart 2023. Ik neem aan dat de raad van bestuur van De Vlaamse Waterweg, als eigenaar van de jaagpaden, zich eerst moet kunnen uitspreken of die er zijn goedkeuring aan kan geven. Dan zal het ook hier besproken worden.
Ik zal de visie ook voorleggen aan de Taskforce Verkeersveiligheid, maar ik denk niet dat we daarop moeten wachten, gelet op het feit dat er hier al vaak naar gevraagd is. We zullen ze hier zeker ook bespreken. U zult dan zien dat de inrichtingsprincipes en alle voorzieningen daarin aan bod komen, zoals de afmetingen, het fietscomfort, de informatieverstrekking, de winterdiensten en dergelijke meer. Dat zal allemaal aan bod komen. Na maart kan hier in de commissie dus een bespreking ingeboekt worden om daar verder op in te gaan.
Dan kom ik specifiek bij de kwestie van het jaagpad langs de Zenne in Zemst, en wat daar gebeurd is. De juiste omstandigheden van het ongeval kennen we op dit ogenblik niet. Ik denk ook niet dat het aan ons is om dat te onderzoeken. Wat we op dit moment wel willen meegeven is dat het jaagpad langs de Zenne, in Zemst of in Eppegem, deel uitmaakt van de fietssnelweg F1. Die is recent heraangelegd, in 2019. Die inrichting is gebeurd volledig conform de door de gemeentelijke begeleidingscommissie goedgekeurde unieke verantwoordingsnota Zenneroute. Daar zitten alle partners aan tafel: De Vlaamse Waterweg, het Departement Omgeving, en het gemeentebestuur. Daar is men gekomen tot die unieke verantwoordingsnota, met concrete afspraken over hoe de inrichting van de F1 op het jaagpad langs de Zenne er moet uitzien.
Wat staat er in die unieke verantwoordingsnota? Enerzijds dat er een dwarsprofiel is met een jaagpadbreedte van drie meter vijftig, en een schrikzone tussen het jaagpad en de Zennedijk van vijftig centimeter. Conform de nota werd er geen reling aangebracht, en was er ook geen verlichting. Er is alleszins niet voorzien in verlichting, specifiek wegens ecologische aspecten. Er is gevraagd om geen verlichting tussen 23.00 uur en 6.00 uur en ook om werk te maken van een vleermuisvriendelijke verlichting. De gemeente zou sowieso instaan voor het onderhoud en de verbruikskosten van de verlichting, en de provincie zou de aanleg en het onderhoud van de verlichting financieren. Het jaagpad is op dit ogenblik in goede staat van onderhoud, maar er was nog geen verlichting voorzien.
Een aantal collega’s vragen hoe we de verkeersveiligheid kunnen verhogen. Voor De Vlaamse Waterweg geldt in elk geval dat op gevaarlijk locaties, bijvoorbeeld waar een weg op het jaagpad uitkomt, vandaag al een aantal veiligheidsmaatregelen worden genomen. Dat gebeurt bijvoorbeeld door het afschermen met een vangrail of door middel van een leuning. Het is echter noodzakelijk om de staat van de jaagpaden nog grondiger in kaart te brengen. Daarom werkt de Fietsersbond op dit ogenblik, in opdracht van De Vlaamse Waterweg, aan een inventaris van de jaagpaden die nog dit voorjaar zou moeten worden afgerond. Uit die inventarisatie zal onder andere moeten blijken waar eventueel bijkomende ingrepen nodig zijn. Ik hoop dan ook dat iedereen dat met brede blik en open vizier bekijkt en dat we niet telkens weer de terugkoppeling krijgen dat het wegens ecologische verbindingen of aspecten niet verlicht mag worden, zoals dat tot op heden vaak gebeurde. Alleszins zullen we, als we die inventaris van de Fietsersbond krijgen, een duidelijker zicht krijgen op welke prioritaire ingrepen er nog moeten gebeuren.
De heer Keulen vroeg specifiek naar de rol van de provincies. De Vlaamse Waterweg is langs de bevaarbare waterlopen bevoegd voor het beheer van de jaagpaden en neemt die taak ter harte. Dat neemt niet weg dat er nauw wordt samengewerkt met steden, gemeenten en provincies, zeker als die jaagpaden deel uitmaken van het fietssnelwegennetwerk of van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk.
De provincies staan samen met de Vlaamse overheid en de lokale besturen in voor de realisatie van die fietssnelwegen. De Vlaamse Waterweg neemt dus ook daar zijn taak ter harte en zorgt dat er ook daar rekening wordt gehouden met alle veiligheidsaspecten.
In Zemst ging het om een fietssnelweg die recent is heraangelegd, die voldoende breed is met een voldoende brede schrikzone. Wat de finale omstandigheden van het ongeval waren, dat zullen we pas weten als het onderzoek grondig gevoerd is door de betrokken veiligheidsdiensten. Ik denk, eens te meer, dat we wakker moeten blijven voor voldoende verlichting. Dat moet een prioriteit krijgen boven tal van andere aspecten, willen we dat meer mensen zich met de fiets kunnen verplaatsen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Het is inderdaad zo dat de jaagpaden heel wat gebruikers tellen. En dat is maar goed ook, zou ik zeggen. Ik denk dat dat het best ook zo blijft. Kijken we maar naar de voorbije coronaperiode. Dan zag je dat heel veel mensen oprecht content waren dat er jaagpaden langs de waterwegen in hun gemeente liepen, want heel veel mensen gingen wandelen en fietsen. Maar zoals gezegd, lopen die jaagpaden ook vaak door ecologisch belangrijke gebieden, zoals hier bijvoorbeeld in Zemst.
U zegt dat er een afweging moet worden gemaakt tussen enerzijds de ecologische aspecten en anderzijds meer veiligheid en meer verlichting en dergelijke meer. Ik denk dat die afweging heel gemakkelijk is. Het is jammer voor die vleermuis in Zemst. Ik heb niets tegen die beestjes. Die hebben zeker en vast hun nut. Maar ik denk dat een mensenleven altijd primeert boven het ecologische aspect. Ik denk dat we dat vooral voor ogen moeten houden.
En er zijn milieuvriendelijke oplossingen. Er is ecologisch vriendelijke verlichting. Ik kan daarbij verwijzen naar mijn eigen gemeente, waar wij ook een hele strook hadden waar er geen verlichting was en waar fietsers een onveiligheidsgevoel hadden. Het was ook een heel verlaten weg. De gemeente besliste om daar geen verlichting te plaatsen omdat het een ecologisch belangrijk gebied was. Uiteindelijk is men dan toch overstag gegaan en heeft men daar ecologisch vriendelijke verlichting geplaatst en het probleem was opgelost. Het heeft geen afbreuk gedaan aan de ecologische omstandigheden daar. Ik denk dus dat de veiligheid, en dan vooral de fysieke veiligheid, van de gebruikers van die fietspaden primeert.
Verder is het natuurlijk toe te juichen dat De Vlaamse Waterweg al 150 miljoen euro heeft geïnvesteerd. Ik denk dat we verder moeten doorgaan op die ingeslagen weg. Het is goed dat er in dat verband ook wordt samengewerkt met bijvoorbeeld de Fietsersbond. Ik heb begrepen dat er werk zal worden gemaakt van die prioriteitenlijst, minister. Hebt u er enig idee van tegen wanneer die lijst in gebruik zal kunnen worden genomen?
De heer Bex heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik heb drie aanvullende vraagjes. Ten eerste, puur uit interesse: begrijp ik het nu goed dat de Zenne dan wordt beschouwd als een bevaarbare waterloop en ook op die manier wordt behandeld in het beleid?
Ten tweede denk ik dat verlichting op een aantal plaatsen een goede oplossing kan zijn, maar dat ook een reling een oplossing kan bieden, zeker als je in een bocht terechtkomt, want dat zijn de meest risicovolle plaatsen om in het water terecht te komen. Dat is toch een oplossing die ik zeker ook zou meenemen en die misschien ook soms goedkoper kan zijn.
En ten derde meen ik opgevangen te hebben dat u de komende tijd ook vanuit een aantal lokale situaties de vraag zult krijgen wat men kan doen aan een gevaarlijke situatie die men daar heeft. We hebben het onderzoek van de Fietsersbond, maar op welke manier kunnen bijvoorbeeld lokale besturen aan De Vlaamse Waterweg signaleren dat ze met een probleem zitten en vragen hoe dat op een snelle manier kan worden opgelost?
De heer Keulen heeft het woord.
Ik vind de laatste reeks opmerkingen heel constructief. Toch ook altijd spreken, collega’s, met de nodige pudeur, als ik dat zo mag zeggen. Want we weten hier ook niet wat de aanleiding is van het ongeval. Gaat het om een medische oorzaak of heeft het te maken met onvoldoende of gebrekkige inrichting? We moeten daar altijd onze woorden wikken en wegen, vooral als daar in het verleden nog geen ongevallen van die omvang zijn gebeurd. We moeten ook afwachten of er inderdaad een persoonlijke, medische oorzaak was of een gebrekkige inrichting van die zone daar.
Minister, het is inderdaad heel belangrijk, want mensen vergeten heel vaak het recente en verdere verleden, maar die jaagpaden hadden een functie voor de dienstvoertuigen, voor diegenen die die waterlopen, bij manier van spreken, bevaarbaar en veilig moesten houden, het klassieke onderhoud met andere woorden. Gaandeweg zijn daar medegebruikers gekomen, de vissers als eerste en gelukkig ook de fietsers en dergelijke meer. Alles moet toch ook in de juiste chronologie worden geplaatst en waar je dat voor die fietsers kunt verbeteren. Dit zijn maatregelen, hoe klein ook, die bijdragen aan de modal shift. Dat gaat nooit gebeuren met een of andere ‘big bang’, maar dat gaat wel een optelsom zijn van 27, 57 of 157 maatregelen waardoor we de druk op de autowegen weghalen en mensen uit koning auto krijgen om te kiezen voor de fiets.
Ik vind die laatste opmerking van collega Stijn Bex om met de lokale besturen … Want soms vind ik ook: nood breekt wet. Als je door ergens in een ecologisch waardevolle zone, die je zo ongerept mogelijk moet houden, op één plaats verlichting of iets reflecterends aan te brengen, potentieel mensenlevens kunt redden, dan moet je dat doen. Dat staat toch los van ideologie en dan gaat dat over iets dat alles overstijgt, namelijk het beschermen van levens. Soms denk ik dat lokale besturen zelfs bereid zijn om – daar zouden we ook vanuit het gewest wat soepeler in moeten kunnen zijn – de investering te doen omdat ze de nood kunnen verlichten, een gevaarlijke situatie kunnen oplossen of minder gevaarlijk maken. Ze geven dan aan dat ze weten dat het niet hun bevoegdheid is, maar dat ze het in een soort van protocol willen gieten, zodat zij betalen en niet moeten wachten op een volgend gemeentelijk investeringsprogramma (GIP) of iets van die strekking. Daar zouden we ook eens over kunnen nadenken en dan kun je nog sneller naar meer verkeersveiligheid gaan.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
We gaan nog even wachten op de studie, die ons ook zal helpen met alles waarover hier wordt gepraat. Ik wil toch even aansluiten in verband met die verlichting. Je hebt enerzijds je infrastructuur, maar anderzijds is de verlichting om te fietsen zeer belangrijk, dat zeggen wij hier heel vaak. Ik zie in het buitenland heel vaak – en dat zult u vaker horen – verschillende soorten verlichting en dat hoeft niet uit de lucht te zijn, soms komt het uit de grond. In dat geval mailt men mij met de vraag waarom dat hier niet is. Er is ook heel veel slimme verlichting die pas aanslaat als je er passeert. Ik denk dat we veel meer die trend moeten bekijken, want collega Keulen zei het al: nood breekt wet. Ik denk dat er niemand – als je draagvlak zoekt – tegen verlichting kan zijn om te fietsen, al was het maar om veilig te fietsen op het vlak van ongevallen, maar ook om jezelf veilig te voelen als je over heel donkere paden moet. Ik ga niet zeggen ‘als vrouw’, want dat wil ik niet, omdat het voor mannen ook niet aangenaam is, maar ik rijd zelf, als dat al kan, liever drie kilometer om dan dat ik zoiets doe. Ik denk dat we daar ook veel meer mee moeten bezig zijn en ik hoor u als minister heel vaak praten over die taskforce verkeersveiligheid: het is mijn oproep om dat ook mee te nemen naar het fietsen en de fietsverlichting. We hebben er al heel vaak op gewezen, maar soms gebeurt op dat vlak niet genoeg en het klopt dat je dat met de lokale overheden moet doen, die kennen de plaatsen en de bochten. Misschien is dat wel een aandachtspunt dat in de toekomst meer kan worden meegenomen. Dank u.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik wil eerst en vooral toch de familie van de vrouw veel sterkte toewensen. Het onderzoek is nog bezig. Ik denk dat we toch wel een beetje respect moeten hebben voor die familie en vrienden. Ik meen – u hebt er ook al naar verwezen – dat er nog te weinig bekend is over het ongeval, over het wat, waarom en hoe om hier al keiharde conclusies te trekken. Ik denk dat we het er echter allemaal over eens zijn dat alle fietspaden tout court veiliger moeten en kunnen.
Ik heb een bijkomende vraag over het nieuwe lichtvisieplan. U hebt er ook zelf naar verwezen. Onze voormalige collega Jo Brouns, die momenteel uw collega is, heeft daar in maart 2022 een actuele vraag over gesteld. Het is een visie die al dateert van 2017. De nieuwe visie is nog altijd niet klaar. U hebt ernaar verwezen. Ik vraag me dus af, tenzij ik iets niet heb gehoord, wat de timing voor het nieuwe lichtvisieplan exact is. U hebt gezegd dat u bezig was met dat plan voor een lichtvisie, maar ik denk niet dat u een timing hebt vooropgesteld.
Tot slot: ik weet dat u ook regelmatig een tweestrijd hebt met uw collega van Omgeving. Als ik me niet vergis kon in Oostkamp een fietspad niet worden aangelegd omdat een stukje naast een bepaald bos moest worden aangelegd en er in dat bos bepaalde vogels zaten. Omdat het niet goed was voor de vogels in dat bos dat er daar een veilig fietspad rond zou lopen, heeft Omgeving, heeft Natuur en Bos een negatief advies gegeven. Misschien klinkt het hard, maar ik vraag me toch af wat er voorgaat: de veiligheid van de fietser of de bescherming van natuur en bos?
De heer De Veuster heeft het woord.
Dag collega’s. Minister, er is al veel gezegd. Ik sluit me aan bij heel wat collega’s wat het ongeval zelf betreft. De collega’s Keulen en Fournier hebben het al gezegd: enige voorzichtigheid is toch nog altijd aan te raden. We weten nog niet alles.
Minister, vooral dan wat de jaagpaden betreft, ben ik blij te horen dat die studie eraan komt. Ik heb daar ook al verschillende keren naar gevraagd. Daar zullen wel wat zaken in staan. Ik hoorde u bijvoorbeeld al spreken over de winterdiensten, maar ook over de breedte van de jaagpaden. Ik hoop dat daarbij ook de belijning en de maximumsnelheid in de bebouwde kommen eventueel zijn meegenomen. Dat hebben de collega’s hier ook al gezegd. Zeker de heer Keulen deed een oproep om samen te werken met de lokale besturen, die vaak veel beter weten waar een jaagpad echt door iedereen wordt gebruikt, gewoon ook vaak als verbindingsroute naar scholen. Het is belangrijk dat de lokale besturen mee zijn ter zake, want zij kennen de specifieke situatie het best, denk ik. Waarom zouden ze niet wat mee willen investeren? 150 miljoen euro van De Vlaamse Waterweg, dat is mooi, maar ik denk dat er inderdaad wel samenwerkingsverbanden mogelijk zijn om die veiligheid te verbeteren.
Nog even over de lichten: ja, ik weet dat dat niet evident is, maar ik volg u daar wel in. Fietsen zal veilig en comfortabel moeten zijn als we ooit naar een volledige modal shift willen gaan. Dan zal er een evenwicht moeten worden gevonden tussen ecologie en comfort en veiligheid. Ik denk dat dat gesprek in ieder geval moet worden gevoerd.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vragen en bedenkingen.
Mijnheer Verheyden, wat betreft die prioriteitenlijsten, waar ook andere collega’s naar gevraagd hebben: het was de bedoeling – en dat zal het nog wel zijn – dat die in het voorjaar zouden worden afgerond, en dat dan de Fietsersbond dus zijn prioriteitenlijst kon geven aan De Vlaamse Waterweg. Maar men heeft wel nadien gevraagd om nog bijkomende trajecten mee te laten onderzoeken, mee te laten screenen. We krijgen alleszins een tussentijdse rapportering in het voorjaar, zodat we daar dan mee aan de slag kunnen gaan. Maar dat zal nog geen eindverhaal zijn. Dat zal eerder later op het jaar volgen. Men heeft mij alleszins gezegd dat men dit voorjaar die tussentijdse prioriteitenlijst zal krijgen. En dan kan De Vlaamse Waterweg daar ook mee aan de slag.
Het probleem van de verlichting is iets wat velen beamen. Ik denk ook dat we daar allemaal dezelfde mening over hebben: verkeersveiligheid moet hier sowieso voorrang krijgen. Willen we dat mensen meer de fiets nemen, dan moet dat in veilige omstandigheden kunnen gebeuren. En vandaar dat ook het aspect van verlichting aan de orde is. Ik wil daar ook even de zijsprong maken naar verlichting tout court, los van dit ongeval. Wegens de energieprijzen kregen we een tijd geleden plots de vraag om overal de verlichting te doven langs onze gemeente- en gewestwegen. Toen heb ik ook gezegd dat ik dat niet ging doen. Lokale besturen die dat wel willen, oké, ‘so be it’, die autonomie van de lokale besturen wil ik zeker honoreren. Maar op gewestwegen en zeker daar waar er veel conflicten mogelijk zijn, gaan wij dat niet doen. Ik weet dat een aantal lokale besturen toch gekozen hebben voor het verlichten van de energiefactuur. Andere kiezen om de lichten niet te doven en toch meer verkeersveiligheid te laten doorwegen. Iedereen moet daar voor zichzelf de rekening maken, maar alleszins vind ik dat we daar veel meer moeten inzetten op de meer structurele maatregel. En dat betekent: verkeersveiligheid te allen tijde prioriteit geven, en alleen maar lichten doven of geen verlichting aanbrengen als dat in samenspraak kan met voldoende verkeersveiligheid ter plaatse. Waarom die zijsprong? Omdat dat ook het probleem is van al onze fietspaden en fietssnelwegen.
Sommige collega’s vragen hier naar het lichtvisieplan. Wij hadden een lichtvisieplan besteld en wij hadden dat ook in 2021 gekregen. Maar laat ik nu maar even verwijzen naar mijn regio. Ik denk dat de Limburgers dat ook kunnen beamen: we hebben heel veel SBZ-gebieden (speciale beschermingszones) en daar zou geen enkel fietspad of fietssnelweg verlicht mogen zijn. Dat betekent de facto dat heel veel fietssnelwegen in onze regio geen verlichting hebben. We hebben recent een ecorecreaduct geopend, prachtig om te fietsen, een prachtig domein, waarbij ook heel wat ecologische maatregelen zijn genomen. Daar mag er geen verlichting komen. Dat betekent dat in de winterperiode na 17 uur tot 6 of 7 uur ’s morgens daar niemand zal gaan fietsen, omdat het daar heel, heel donker is. Dat is juist waar we continu op blijven hameren. Als we die veiligheid willen hebben, dan moeten we, weliswaar rekening houdend met alle mogelijke nieuwe initiatieven die er bestaan inzake de verzoening met ecologische aspecten, dat volop faciliteren. Ik ben ongeveer een jaar geleden in Hoeilaart geweest, in de Druivenstreek, waar men ook in een heel natuurrijke omgeving een fietspad heeft aangelegd met vleermuisvriendelijke verlichting. Dat is dus het bewijs dat het kan. Het bestaat alleszins, en ik denk dat we daar dan ook volop moeten op inzetten, zodat de veiligheid zeker ook gegarandeerd kan worden.
De lichtvisienota voor fietspaden hadden we toen afgeklopt, maar die hebben we eerst ter goedkeuring voorgelegd aan de taskforce verkeersveiligheid, waar heel veel opmerkingen werden gelanceerd, omdat ook zij het aspect van verkeersveiligheid lieten doorwegen. Nadien is er dan nog over en weer gepraat tussen het Departement Omgeving en het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW). Voor alle duidelijkheid: ik versta mij goed met mijn collega’s binnen de Vlaamse Regering – want daar maakte ook iemand een opmerking over. Maar alleszins is tussen het Departement Omgeving, met daaronder dan het Agentschap Natuur en Bos (ANB), en het departement MOW, met daaronder dan het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), wel degelijk nog verder overleg rond geweest. Ik dacht dat het zo goed als afgeklopt was, maar er was nog een aspect rond de snelheidsregimes. Ik zal het even checken als dat nog niet online staat, maar daar zal ik later wel nog op terugkomen.
Zoals ook al veel collega’s gezegd hebben: in dit specifieke ongeval weten we dat nog niet. Daar kunnen inderdaad gezondheidsproblematieken, of wat dan ook, aan de dag liggen. Maar het gaat om een fietssnelweg waar nog geen verlichting is aangebracht, waaromtrent er afspraken zijn gemaakt met de provincie en het gemeentebestuur. Toekomstgericht zal men dat misschien gaan heroverwegen en toch de verlichting gaan laten branden. Dat zullen we verder moeten bekijken. Maar ik hoor hier wel iedereen hetzelfde standpunt innemen: de verkeersveiligheid moet hier primeren.
Mijnheer Bex, “de Zenne een bevaarbare waterloop”: ik ben daar misschien wat snel geweest in mijn communicatie. Het gaat eigenlijk specifiek over alle waterlopen die De Vlaamse Waterweg in het beheer heeft. De Maas is ook niet bevaarbaar in onze contreien, maar heeft De Vlaamse Waterweg ook in het beheer. Dat geldt hier ook voor de Zenne. De Zenne is in het beheer van De Vlaamse Waterweg en zodoende is de nv verantwoordelijk voor de jaagpaden langs alle waterwegen die zij zelf in het beheer heeft, dus ook voor dit jaagpad, dat is omgevormd tot een fietssnelweg, en waaromtrent afspraken zijn gemaakt met de provincie en met de gemeente. Ook samen met die partners zullen we toekomstgericht kijken of daar ter plaatse al dan niet nog veranderingen moeten worden aangebracht. Maar het is maar een fietssnelweg die sinds 2019 op punt is gebracht, dus qua infrastructuur op het niveau van verantwoordelijkheid van De Vlaamse Waterweg denk ik dat hier geen pijnpunten spelen.
Maar ik ga opnieuw niet vooruitlopen op onderzoeken rondom het specifieke verkeersongeval hier of het andere verkeersongeval, langs het Albertkanaal, wat ook een fietssnelweg is. Ik denk dat we daar, opnieuw met respect voor de nabestaanden, moeten kijken wat het onderzoek verder zal opbrengen. Maar toekomstgericht blijf ik opnieuw hameren op de verkeersveiligheid langs al onze jaagpaden, fietspaden en fietssnelwegen. Ik denk dat we dat sowieso verplicht zijn aan de maatschappij, zeker als we oproepen om meer te gaan fietsen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Ik kan tot dezelfde conclusie komen als uzelf, en dat is inderdaad dat we met de collega’s, denk ik, allemaal toch wel op dezelfde golflengte zitten, dat we maximaal moeten gaan voor de veiligheid van die fietsers, zeker als we de ‘modal shift’ willen bereiken.
Ik denk ook dat we er moeten naar streven om zoveel mogelijk aan die vergevingsgezinde infrastructuur te werken. Dat is die infrastructuur waar men ervan uitgaat dat daar fietsers fouten kunnen maken. Ik denk dat we zeker moeten uitgaan van dat principe, zodanig dat er zelfs met kleine ingrepen kan worden voorkomen dat dergelijke spijtige ongevallen ofwel tot een absoluut minimum worden beperkt, of zelfs compleet van de baan zijn in de toekomst.
Er wordt aan gewerkt, en dat kunnen we alleen maar toejuichen.
De heer Keulen heeft het woord.
Ik heb eigenlijk twee korte puntjes, minister, het is eigenlijk een spontaan idee: zo’n soort van MIA-programma (Mobiliteit Innovatief Aanpakken), maar dan langs die jaagpaden die in medegebruik zijn door de fietsers.
Ten tweede moet u toch met die lokale besturen rond de tafel gaan zitten, om zo een aantal lokale pijnpunten niet alleen te inventariseren, maar te zien wat nu de kortste weg is richting een oplossing. Misschien is dat via zo een nieuw MIA-programma, maar dan specifiek gericht op jaagpaden mede gebruikt door fietsers. Of misschien moet het lokale bestuur, de stad of de gemeente, ook daar de kans krijgen om te investeren, met maar één objectief, dat is inderdaad de fietsveiligheid te verhogen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.