Report meeting Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
We zijn het er allemaal over eens dat discriminatie nog altijd een groot probleem is op de huurmarkt. Om een recent voorbeeld te geven: uit praktijktesten uitgevoerd in 2021 door mijn eigen stad, de stad Leuven, bleek bijvoorbeeld dat in 35 procent van de gevallen kandidaat-huurders met een Maghrebijnse naam niet op huisbezoek mocht komen, terwijl dat bij andere niet zo was.
Nu, die discriminatie zorgt ervoor dat veel mensen belangrijke kansen verliezen. Nochtans blijft deze discriminatie vaak ongestraft. Dat is de insteek van mijn vraag. Want volgens het Gelijkekansendecreet is discrimineren en iemand anders de opdracht geven om te discrimineren verboden, dat mag niet. Niet alleen de persoon die de opdracht geeft, maar ook de persoon die de opdracht uitvoert, maakt zich schuldig aan discriminatie in dit geval. In de praktijk weten we dat dit wel nog vaak voorkomt. Met Groen zijn we van mening – dat is geen verrassing – dat er strenger tegen opgetreden moet worden.
Daarom waren we heel blij dat in een andere commissie, de commissie Werk en Sociale Economie een nieuw ontwerp van decreet tot wijziging goedgekeurd is: een wijziging van de toezichts- en handhavingsbepalingen in het beleidsdomein Werk en Sociale Economie. Dat voorziet een administratieve geldboete voor – en ik citeer uit het ontwerp van decreet – “de gebruiker, zijn lasthebbers of aangestelden die het bureau aanzetten of opdracht geven om bij de bemiddeling subjectieve, onrespectvolle of discriminerende criteria te gebruiken”. De gebruiker die in het kader van private arbeidsbemiddeling discriminerende vragen stelt aan het uitzendkantoor kan dus met andere woorden worden beboet.
Wij vragen vanuit Groen dat een soortgelijke regeling en administratieve geldboete wordt voorzien op de huurmarkt voor, in ons beleidsdomein dan, de gebruiker, zijn lasthebbers of aangestelden die de vastgoedmakelaar aanzetten of de opdracht geven om bij hun taak subjectieve, onrespectvolle of discriminerende criteria te gebruiken.
Minister, kunt u een inzicht geven in de sanctionering van discriminatie of van het opdracht geven tot discriminatie op de vastgoedmarkt? Kan volgens u een dergelijke administratieve opvolging en sanctionering van discriminatie op de vastgoedmarkt de gelijke kansen op de Vlaamse huur- en koopmarkt ten goede komen? Wilt u hier, net zoals minister Brouns, werk van maken in uw beleidsdomein?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Moerenhout, dank u wel voor uw vragen. Zoals eerder aangehaald in deze commissie, is er geen discussie over het feit dat discriminatie in eender welke vorm onaanvaardbaar is en aangepakt moet worden. Laat me dat ook zeer duidelijk stellen. We zitten daar ongetwijfeld op dezelfde lijn. Over de aanpak zijn de meningen in deze commissie natuurlijk wel verdeeld.
Zoals u weet kan eenieder bij klachten van effectieve discriminatie terecht bij Unia en binnenkort, vanaf 15 maart 2023, bij het Vlaams Mensenrechteninstituut (VMRI). Zij behandelen de klacht. Er wordt eerst bemiddeld. Als de bemiddeling niets oplevert, gaat de klacht naar een gespecialiseerde geschillenkamer die zal oordelen of er sprake is van discriminatie of niet. Met het oordeel op zak, kan de indiener van de klacht zich wenden tot de rechtbank.
Naast deze klachtenprocedure blijf ik sterk geloven in het uitgewerkte kader van zelfregulering door de sector. De keuze voor zelfregulering is dan ook gebaseerd op belangrijke overwegingen. In de eerste plaats zijn we ervan overtuigd dat de sectororganisaties de private huurmarkt en bijgevolg de verhuurders en immobiliënsector zeer goed kennen. Zij kennen dan ook de noden en bekommernissen van hun leden, en zijn het best geplaatst om hen te informeren en te sensibiliseren. Ik ben er dan ook van overtuigd dat geweten is dat dergelijke praktijken niet toelaatbaar zijn en dat de selectie voor kandidaat-huurders moet gebeuren op basis van objectieve criteria.
Wat ik dan ook vooral wil, is dat ons antidiscriminatiebeleid zorgt voor een langdurige gedragswijziging in de hoofden van mensen. Daarom is zelfregulering zo belangrijk. Sectororganisaties hebben draagvlak bij hun leden en zijn bijzonder goed geplaatste partners om een duurzame gedragswijziging mee te helpen realiseren. We zetten dan ook bewust het beleid verder dat met het actieplan Vlaams antidiscriminatiebeleid op de private huurmarkt werd geïnitieerd. In de convenanten die afgesloten zijn met de sectororganisaties, de Verenigde Eigenaars, de Eigenaarsbond en de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) Vlaanderen, hebben zij zich ertoe geëngageerd om hun leden te informeren en te sensibiliseren rond de problematiek van discriminatie. De betrokken organisaties zetten die engagementen ook effectief om in daadkracht. De koepelorganisaties informeren hun leden over het geldende regelgevend kader, zowel individueel als collectief. Ze stellen modeldocumenten ter beschikking, ze ontwikkelen nieuwe applicaties, ze organiseren vormingen, enzovoort.
Het actieplan kent, naast aan de sectororganisaties, ook een belangrijke rol toe aan de lokale besturen. Zij zijn het bestuursniveau dat het dichtst bij de burger staat en dat het meest geschikt is om die talrijke verhuurders over het discriminatieverbod te informeren en te sensibiliseren. De lokale besturen zijn met andere woorden een belangrijke schakel om de duurzame verandering waarover ik het daarnet had, te realiseren. Het is dus niet zo dat we dit overlaten aan de sector alleen.
Ten slotte wil ik benadrukken dat we de lokale besturen ondersteunen vanuit de Vlaamse overheid, onder meer via de IGS-subsidies (intergemeentelijk samenwerkingsverband). Sinds 2021 is het een verplichte activiteit voor alle deelnemende IGS-gemeenten om een meldpunt voor problematische woonsituaties op te richten, waar meldingen mogelijk moeten zijn over discriminatie op de private huurmarkt. Zij moeten hierover ook actief communiceren en de nodige informatie ter beschikking stellen. De klachten worden ook systematisch aan Unia – dus binnenkort het VMRI – doorgestuurd voor verdere behandeling.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
U blijft zeggen dat u eigenlijk alleen wilt inzetten op sensibiliseren en zelfregulering, maar daarmee zien we dat die discriminatie nog heel vaak onder de radar en ongestraft blijft. Wij vinden het dus enorm jammer dat u niet opnieuw een ander puzzelstukje wilt inzetten, zoals uw collega Brouns op het beleidsdomein Werk.
U verwijst in de concretisering van die zelfregulering, wat immobiliënkantoren betreft, naar modeldocumenten die ter beschikking staan, en de vormingen die worden aangereikt. De laatste keer dat we het in deze commissie daarover hadden, dook er een probleem op, want die vormingen worden aangereikt door Unia. Maar op 15 maart gaat het Vlaams Mensenrechteninstituut de taken overnemen van Unia. Het is mij na alle discussies – en ik heb ze ook in de andere commissies gevolgd – nog altijd niet duidelijk of dat Vlaams Mensenrechteninstituut ook dezelfde vormingen zal blijven geven aan de immobiliënkantoren.
U hebt mij een aantal maanden geleden, denk ik, gezegd dat u dat zou navragen. Hebt u dat intussen kunnen doen? Bent u er zeker van dat die vormingen ook na 15 maart nog gewaarborgd blijven?
De heer Veys heeft het woord.
Minister, u zei daarnet dat u het belangrijk vond, in het kader van die VDAB-verplichtingen, om de mensen te informeren. Ik vind het nog altijd vreemd dat u dan niet alle huurders aanschrijft, maar slechts een selectie als het gaat over die verplichting.
U verwees nu naar het informeren van de verhuurders over de plichten om niet te discrimineren, naar de wetgeving. U verwees naar de verhuurdersorganisaties in brede zin, naar CIB en naar de Verenigde Eigenaars. De immobiliënkantoren worden geïnformeerd, maar op welke manier worden de particuliere verhuurders hierover geïnformeerd? Kunt u nakijken of dat al gebeurd is, en overweegt u desnoods om een brief aan alle particuliere verhuurders te sturen om hen daarover te informeren? Ik denk dat dat in het kader van de rechten en plichten binnen het woonbeleid misschien wel te overwegen valt. Maar dan is de centrale vraag: op welke manier worden alle particuliere verhuurders hierover ingelicht?
Mevrouw Sminate heeft het woord.
Heel kort hoor, want we hebben al heel vaak dezelfde discussie gevoerd, en het is niet omdat er nog maar eens dezelfde vraag wordt gesteld dat ik van standpunt ben veranderd. Ik wil nog maar eens zeggen dat ik geen voorstander ben van dergelijke individuele sanctionering. Het zal duidelijk het aanbod van de huurmarkt niet ten goede komen. Het zal een afschrikeffect creëren, en u kunt dat betreuren, maar dat is gewoon de realiteit.
Wij vinden het veel beter om te sensibiliseren, informeren, overtuigen. Dat zal, zoals de minister gezegd heeft, een veel duurzamer effect hebben op wat u wilt bereiken.
Minister Diependaele heeft het woord.
Heel kort, eerst en vooral, mijnheer Veys, ik herinner het mij nog van 20 tot 25 jaar geleden, maar “nul n’est censé a ignorer la loi”, dat betekent dat iedereen geacht wordt de wet te kennen. In die zin denk ik niet dat het nodig is om individuele verhuurders daarvan op de hoogte te brengen. Maar het is wel zo dat IGS’en daarvoor ondersteuning krijgen om die sensibilisering te doen, ook naar individuele verhuurders dus.
Mevrouw Moerenhout, eerst en vooral klopt de vergelijking met de uitzendkantoren niet helemaal. Omdat uitzendkantoren een erkenning krijgen van de Vlaamse overheid, en dat is een manier, een rechtstreekse band waardoor je die zaken meer kunt opleggen.
Ten tweede, wat die vormingen betreft: wat mij betreft kan dat zeker ook richting het Vlaams Mensenrechteninstituut, maar zij zijn ook niet de enige. Unia was ook niet de enige die dat kan. Er zijn nog wel meerdere spelers in ons middenveld die dergelijke zaken kunnen aanbieden. Waar die dus uiteindelijk vandaan komen, vind ik minder relevant, zolang de sector – want die zijn daarvoor verantwoordelijk – die vormingen, die sensibilisering naar hun leden maar kunnen doen. Dat lijkt mij het belangrijkste te zijn.
Mevrouw Moerenhout heeft het woord.
Bedankt minister, ik vind dat laatste nog niet 100 procent geruststellend, maar daarover later nog meer misschien.
U zei daarjuist ook dat we over de aanpak van de strijd tegen discriminatie van mening verschillen in deze commissie. Maar het is meer dan deze commissie. Het is duidelijk dat de Vlaamse Regering, elke minister van elke partij, een heel ander beeld heeft. We zien minister Somers die dan correspondentietesten in de Vlaamse steden gaat organiseren, uw collega Brouns die administratieve geldboetes gaat installeren in zijn domein, terwijl u de meeste dingen weigert, en blijft vasthouden aan die zelfregulering.
Ik vind dat enorm jammer, dat er eigenlijk geen consequentie is in deze regering. En ik betreur het enorm dat u minstens die administratieve geldboetes niet wilt overwegen. Want ik denk dat het heel belangrijk is dat iets dat verboden is dezelfde strafmaat heeft, in eender welk beleidsdomein of eender welke plaats in onze samenleving. Het kan niet zijn dat iemand die gediscrimineerd wordt op de huurmarkt, dat dat opeens minder erg zou zijn dan dat het pakweg 100 meter verder op de werkvloer gebeurt. Ik betreur het dat u niet ingaat op het voorstel van uw collega.
De vraag om uitleg is afgehandeld.