Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, collega’s, ik zou het graag hebben over het Vlaams actieplan ter bestrijding van seksueel geweld, dat in oktober 2020 is goedgekeurd. Intussen zijn we halfweg en is het nuttig om te kijken waar we staan. Er is al heel wat gerealiseerd: er zijn vijftien acties afgerond, dat is ongeveer 21 procent, andere zijn nog lopende, 75 procent, en een kleine minderheid is stopgezet. Van de 53 lopende maatregelen zijn er verschillende acties die tot het einde van de bestuursperiode lopen of een langere duurtijd hebben.
Enkele voorbeelden van de zaken die gerealiseerd zijn: ruim dertig campagnes rond seksueel geweld zijn gelanceerd met oog voor verschillende doelgroepen, ook het decreet Jeugddelinquentie is vernieuwd en wie met kinderen of jongeren werkt, zal bijvoorbeeld een uittreksel uit het strafregister moeten voorleggen. Ondertussen is het plan al geactualiseerd en werden er bijkomende strategische doelstellingen met operationele doelstellingen toegevoegd, zeker met betrekking tot de doelgroepen personen met een handicap en de regenbooggemeenschap.
Minister, daaromtrent heb ik enkele vragen. De medewerkers van de centra intrafamiliaal geweld en de ketenaanpak intrafamiliaal geweld volgden een vormingstraject rond het bespreekbaar maken van gezinsplanning en seksualiteit in kwetsbare gezinnen en een opleiding rond intrafamiliaal seksueel geweld, actie 51 om precies te zijn. Ook advocaten van de juridische eerstelijnsbijstand kregen daaromtrent een specifieke opleiding. Voor de centra algemeen welzijnswerk (CAW’s) en de centra voor geestelijke gezondheidszorg (CGG’s) werden geen specifieke generieke vormingen voorzien. Vandaar mijn vraag: hebben die medewerkers zulke opleidingen of vormingen al gehad of wordt dat voorzien? Zijn bijscholingen omtrent seksueel geweld ook niet bij hen noodzakelijk en kunt u daarover enige duiding geven?
En ik heb nog een bijkomende vraag. Er zijn toch al heel wat sensibiliseringscampagnes opgezet rond seksueel geweld en grensoverschrijdend gedrag. Kunnen we, met de vinger aan de pols houdend, concluderen wat daar de impact van is of hebben we daar geen idee van? Worden er ook cijfers bijgehouden van hoeveel mensen we bereikt hebben en bij hoeveel we seksueel geweld voorkomen hebben? Of op welke manier wordt het anders gemonitord? Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, collega. In de intussen afgeronde actie 51 zijn de CAW’s en CGG’s inderdaad niet vermeld, en dat heeft zijn redenen. Een aantal CGG’s hebben binnen een forensisch hulpverleningsaanbod een project intrafamiliaal geweld. Daarnaast zijn er tien CGG’s aangeduid om hulpverlening te bieden aan seksuele delinquenten. Die krijgen vormingen om hulpverlening en expertise op te bouwen voor die specifieke doelgroep. Zij stellen hun expertise ook ter beschikking aan de collega’s. Bij die CAW’s hoort ook de begeleiding van slachtoffers van intrafamiliaal geweld tot de kerntaken. Ook de professionals achter 1712 zijn gelinkt aan onze CAW’s, hier is gespecialiseerde expertise al jaren aanwezig. Bij de CAW’s hebben we daarbovenop extra ingezet op de Kindreflex.
Wat uw tweede vraag betreft: vanuit Sensoa, de partnerorganisatie seksuele gezondheid van de Vlaamse overheid, zijn een aantal sensibiliseringscampagnes gevoerd, naast andere initiatieven ter preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Sensoa werkt hiervoor samen met organisaties als Pimento, ZIJkant vzw, vzw Zijn, het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs (VAD) enzovoort.
‘Is ’t oké? Niet zeker, check ‘t!’, was de eerste campagne in 2019, daarna volgde de ‘Wij Grijpen In’-campagne in 2021. Deze campagnes zijn vooral sensibiliserend bedoeld: het moedigt intermediairs in diverse settings aan om gepast te reageren bij seksueel grensoverschrijdend gedrag. De ‘Wij Grijpen In’-campagne zette onder meer in op omstandertrainingen. In die trainingen wordt er stilgestaan bij hoe je als getuige van seksueel grensoverschrijdend gedrag op een helpende manier kunt tussenkomen. Dat alles is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek rond het omstandereffect. Deelnemers leren hoe ze in vier fasen kunnen omgaan met seksueel grensoverschrijdend gedrag: het waarnemen, het herkennen, verantwoordelijkheid opnemen en het reageren op seksueel grensoverschrijdend gedrag. In die laatste fase worden concrete manieren om in te grijpen ingeoefend aan de hand van de 5 a’s: afleiden, afzonderen, anderen betrekken, aanwezig blijven en aanspreken. Interessant. De campagne en omstandertrainingen zijn gericht op settings zoals de lokale besturen, vrije tijd, uitgaansleven, sport, onderwijs en cultuur. Sensoa houdt bij hoeveel intermediairs per setting bereikt worden en rapporteert hierover jaarlijks aan ons agentschap Zorg en Gezondheid. Sensoa blijft ook vormingen geven in het kader van de beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid.
In een ideale wereld is er kennis over de preventie en aanpak van seksueel geweld en is die niet afhankelijk van mediaberichten en campagnes. We zien na elke campagne een serieuze opstoot van het aantal oproepen en meldingen. We merken duidelijk dat de georganiseerde campagne, mediadagen en niet geplande mediamomenten, waarbij organisaties inspelen op de actualiteit, hun impact hebben, dit zowel bij de bezoeken aan de desbetreffende websites als bij de contacten. Zonder hier exacte cijfers op te kunnen plakken, mogen we erop vertrouwen dat dergelijke acties een positief effect hebben: er is meer alertheid, er komen meer vragen en er is een grotere bewustwording. Het thema van de actie en de doelgroep tot wie men zich richt, bepalen ook de vragen of bewegingen die erop volgen. Om een concreet voorbeeld aan te halen: Stop it Now! maakt op bepaalde momenten haar aanbod bekend op websites waarop plegers zich begeven. Na dergelijke actie stelt men steevast een toename in het aantal websitebezoeken van de ‘Stop it Now!’-website en de zelfhulpmodule vast.
Wij kunnen natuurlijk niet monitoren hoeveel mensen we afhouden van geweld, dat is onmogelijk, want dan zou je in iedereen zijn hoofd of in elke huiskamer moeten kunnen kijken, maar door de reacties zien we dat de acties zeer effectief zijn.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik denk dat het inderdaad een belangrijke problematiek is en dat het daarom belangrijk is dat we die nauw opvolgen en dat we proberen zicht te krijgen op de vraag of alle campagnes effectief en efficiënt zijn. Ik hoor dat er toch telkenmale zeer veel reacties komen, en ik hoop dat we daar als Vlaamse overheid op blijven inzetten om voor die problematiek een vinger aan de pols te houden, en zeker en vast de problematiek zo klein mogelijk te houden. Dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.