Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik had het niet verwacht, maar deze week was het nog volop in de media: de verpleegsters uit India die hier in Vlaanderen komen werken – zelfs in West-Vlaanderen. Zij leren Nederlands in hun thuisland en hier – in West-Vlaanderen – krijgen zij ook wat lessen West-Vlaams, omdat zij blijkbaar af en toe de mensen in de zorg niet verstaan.
Er is dus inderdaad een gigantische krapte in de ouderenzorg. Vacatures raken enorm moeizaam tot niet ingevuld. Woonzorgcentra zoeken daarom nieuwe methoden om medewerkers aan te werven. Zo kijkt men dus ook over het muurtje – en dat muurtje ligt deze keer wel wat verder – naar India.
In maart 2022 kwamen 22 Indiase verpleegkundigen naar hier om als zorgkundige aan de slag te gaan. Ze combineren het werken met een hbo5-opleiding, omdat hun diploma hier niet wordt erkend. Zo behalen ze eveneens een diploma van verpleegkundige, dat hier zijn waarde heeft. Dat is een niet te onderschatten uitdaging, aangezien ze het examen in het Nederlands moeten afleggen. Rond deze tijd zouden de betrokkenen het nieuws moeten krijgen of ze al dan niet geslaagd zijn.
Op 20 januari 2023 kwam er een nieuwe groep van veertig verpleegkundigen uit India naar Vlaanderen. In India hebben ze een intensieve vooropleiding gekregen met die lessen Nederlands. Dit is een onderdeel van het programma Aurora van drie Vlaamse aanbieders van ouderenzorg – Exalta, Mintus en Curando – in samenwerking met het Instituut voor Verpleegkunde (IVV) Sint-Vincentius. Het Auroraproject ondersteunt de werknemers bij de opleiding, de tewerkstelling, de huisvesting – ook zeer belangrijk – en eventueel de gezinshereniging. Tijdens de vooropleiding betalen de werkgevers het loon en ook de huisvesting.
Minister, hebt u weet van nog dergelijke projecten om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken? Wat zijn de resultaten van deze projecten, en dan ook meer bepaald in de sector van de zorg, natuurlijk?
In het verleden werden projecten stopgezet, omdat de rekrutering in het land van herkomst problematisch verliep. Hoe kan dat het best worden aangepakt? Hoe wordt misbruik vermeden? Hoe wordt dit gecontroleerd? Want ik wil daar toch wel eventjes de aandacht op vestigen: we krijgen inderdaad heel wat goed nieuws over de mensen die momenteel hier tewerkgesteld zijn. In de reportage die ik gezien heb, zie je ook dat die mensen zeer gelukkig zijn, Nederlands spreken, hier hun weg vinden. Maar in het voortraject zijn in het verleden toch een aantal vreemde zaken gebeurd die we absoluut moeten vermijden. Hoe zullen we dat dus controleren?
Welke rol speelt de Vlaamse overheid bij deze projecten? Wil en kan Vlaanderen deze projecten ondersteunen en begeleiden? Minister, welke rol kunt en zult u daarvoor opnemen? In hoeverre strookt dit project met de visie van het Vlaams regeerakkoord inzake arbeidsmigratie volgens die concentrische cirkels? Want we hebben altijd gezegd: we gaan eerst in Vlaanderen kijken, dan in Wallonië, dan kijken we binnen de Europese Unie en dan kijken we naar derde landen. Nu zitten we in India om die mensen inderdaad naar hier te halen, maar zijn er nog andere projecten lopende waar daarop ingezet wordt, bijvoorbeeld binnen de Europese Unie? Ik denk dan aan bepaalde plaatsen in Roemenië, waar toch ook heel wat mensen zijn die misschien in aanmerking komen om hier in onze zorg te komen werken.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel. Het is een belangrijke vraag. Tijdens de vorige legislatuur zijn er onder minister Muyters een aantal projecten opgezet om voor knelpuntberoepen actieve migratie op te zetten. Zo was er het PALIM-project (Pilot Project Addressing Labour Shortages Through Innovative Labour Migration Models) met Marokko, waarbij er in Marokko IT’ers opgeleid werden met als doel hen hier in Vlaanderen te kunnen inzetten. Helaas had dit project niet tot resultaat dat er hier knelpuntberoepen ingevuld werden. Daar zat corona uiteraard ook – opnieuw – voor iets tussen.
Los daarvan denk ik niet dat het aan de Vlaamse overheid is om actieve migratieprojecten op te zetten. Er is een denktank Economische Migratie in de zorg opgericht die voorgezeten wordt door de Vlaamse zorgambassadeur Candice De Windt. Daar zetelen de zorgkoepels en werknemersorganisaties in, om ervaringen op vlak van economische migratie uit te wisselen en elkaar te informeren over opkomende projecten. Het door u toegelichte project werd daar ook besproken. De rol van de Vlaamse overheid is hier om te informeren over de mogelijkheden die het Vlaamse economische migratiebeleid heeft.
U ziet dat als de Vlaamse overheid hier een actieve rol in zou opnemen, we al snel in een situatie van rechter en partij terecht zouden komen en dat is uiteraard te vermijden. Vlaanderen heeft zo’n groot tekort aan zorg- en verpleegkundigen dat arbeidsmigratie buiten Europa een van de acties is om de tekorten aan verpleegkundigen op te lossen, maar is uiteraard niet de enige. VDAB zet bijvoorbeeld sterk in op het verhogen van zijinstromers via het aanbieden van opleidingen. Dat heb ik deze week nog mogen gaan vaststellen in het Sint-Guido-instituut in Anderlecht en om het even te staven met cijfers: in 2021 werden 26 arbeidskaarten voor zorgkundigen uitgereikt, in 2022 waren dat er 220. Dit is een vertienvoudiging, al zit de coronacrisis er natuurlijk voor iets tussen omdat migratie in die periode moeilijk was. Maar het toont toch ook aan dat er inderdaad een krapte is.
Voor de verpleegkundigen ging het om 136 arbeidskaarten in 2021 en 137 vorig jaar. Daar is dus amper een verschil waarneembaar. Zorginstellingen gaan ook niet over één nacht ijs, dat spreekt voor zich. Zo is uiteraard de talenkennis cruciaal, net als de erkenning van een diploma van deze buitenlandse werkkrachten. Kwaliteitsvolle zorg is uiteraard prioritair. Ik wil ook meer algemeen bekijken of we niet naar een inburgeringsplicht voor arbeidsmigranten moeten gaan, waarbij ze de taal leren en geïnformeerd worden over rechten en plichten als werknemer.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik heb een tijdje geleden al een lans gebroken om, als het gaat over bijvoorbeeld mensen die in het kader van gezinshereniging naar hier migreren, in te zetten op de Nederlandse taal en ook een deel van de inburgeringscursus maatschappelijke oriëntatie in het land van herkomst te geven. Als we kijken naar het project dat nu loopt, zien we inderdaad dat daar al lessen Nederlands worden gegeven en dat mensen die naar hier komen niet van nul moeten starten. Want ze kunnen al met de mensen communiceren. Ik had toen al tegen minister Somers gezegd, en ik dacht ook tegen u, minister Brouns, dat we dat ook kunnen doen in het kader van arbeidsmigratie. Dit is eigenlijk een heel mooi project waarbij ze het zelf al voor een stuk uitvoeren, namelijk de Nederlandse taal, maar waarbij we inderdaad vanuit Vlaanderen kunnen aanbieden om die test of die opleiding maatschappelijke oriëntatie ook daar al te geven, zodat ze hier onmiddellijk hun weg naar de juiste instanties kunnen vinden en weten welke waarden en normen er hier heersen. Dus het zou volgens mij heel interessant zijn om dat ook eens aan die denktank rond economische migratie voor te leggen.
Ik ben daarbovenop ook geïnteresseerd – en dan kijk ik een beetje naar de andere collega’s – om die denktank die zich momenteel buigt over economie en migratie binnen de zorg, hier eens uit te nodigen en ze hun manier van werken te laten uitleggen. Dan kunnen ze tonen hoe ze tot die verschillende pistes komen en aangeven waar ze nog mogelijkheden en potentieel zien. Want we zien toch dat de zorg een van dé knelpuntberoepen is op de lijst. Dat is mijn bijkomende vraag.
Mevrouw Malfroot het woord.
Collega De Vreese, bedankt voor uw heel interessante vraag. Ik heb deze week ook de reportage op het nieuws gezien waar die Indiase verpleegkundigen aan het woord kwamen en ik ben verrast door hun kennis van het Nederlands. Ik vond dat die dat heel goed deden. Dus dat gaf mij enigszins hoop, maar tegelijk denk ik dan weer dat wij vooral moeten inzetten op de tewerkstelling van vrouwen en mannen die hier al in Vlaanderen zijn. Ik denk dan ook aan die zes op de tien migrantenvrouwen die op dit ogenblik niet werken. En dan vraag ik me af hoe het kan dat iemand uit Indië de taal op die manier zo snel onder de knie krijgt en zo gemotiveerd is en dat de mensen die hier wonen en leven, die van onze maatschappelijke deugden genieten, toch die stap niet zetten om werk te zoeken of die taal op een dergelijke manier aan te leren.
Minister, ik vraag mij af welke extra inspanningen u gaat doen om de mensen die hier zijn en die nog steeds niet actief zijn op de arbeidsmarkt, ook die opleiding te laten volgen of er toch voor te zorgen dat zij aan het werk raken. En dan heb ik een bijkomende vraag met betrekking tot de Indiase verpleegkundigen: wat gebeurt er als zij niet slagen? Gaan zij terug of is het de bedoeling dat zij hier opnieuw kansen krijgen? Ik had daar graag meer over vernomen. Dank u.
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst en vooral wil ik hulde brengen aan collega De Vreese voor de goede vraag. Ik heb vanuit mijn regio Kortrijk, waar Henegouwen vlak bij ligt, een vraag aan u, minister, waar ik al een tijdje mee speel. In seniorenresidentie Budalys zullen ook een aantal Indiase verpleegkundigen starten. Misschien kunt u als minister eens een bezoek brengen. En dan kunt u vooral ook Forem, de instantie voor vorming en begeleiding van werklozen in het Waalse Gewest, uitnodigen, samen met Waalse werkzoekenden. Zo kunnen Waalse werkzoekenden zien hoe snel Indische verpleegkundigen het Nederlands leren, ze kunnen misschien van hen leren hoe ze Nederlands kunnen leren.
Aardappelen zijn patatten, heb ik deze week geleerd.
Wist je dat nog niet?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega De Vreese, ik ondersteun uw bijkomende suggesties. Het is goed om hen uit te nodigen om er verder op door te gaan en van gedachten te wisselen. Ik steun dat idee.
Collega Malfroot, u verwijst naar de niet-beroepsactieven. Dat is inderdaad een vrij omvangrijke groep, vooral vrouwen met een migratieachtergrond kunnen en moeten we nog meer activeren. De grote uitdaging van onze Vlaamse arbeidsmarkt ligt in de activering van niet-actieven. Een belangrijke deelgroep daarvan zijn vrouwen met een migratieachtergrond, die veelal doorheen hun leven al wat zorgtaken hebben opgenomen in het gezin, voor kinderen, voor vader of moeder. Zij bezitten dus op dat vlak vaak ook competenties. Via brugfiguren en partnerschappen van VDAB proberen we die mensen meer dan ooit te bereiken, zeker gelet op de huidige krapte en de knelpuntberoepen. De zorgberoepen staan er met stip in de top drie. Dus ja, dat is een goed idee. VDAB en al haar partners zetten er heel sterk op in om ook die groep, waar u naar verwijst, te bereiken. Bij het niet slagen als verpleegkundige kunnen ze als zorgkundige worden tewerkgesteld.
Collega Ronse, het lijkt me een goed idee om wat u voorstelt met een aantal parlementairen te doen. U kunt dan eventueel de minister uitnodigen. Ik twijfel er niet aan dat u dat initiatief zult nemen. (Gelach)
Ik kijk er al naar uit.
We zullen hoe dan ook de mensen uitnodigen. We krijgen de gegevens van het kabinet. We geven dat een plaats in de regeling der werkzaamheden.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Collega Ronse en ikzelf zijn inderdaad nogal actief in het organiseren van bedrijfsbezoeken. U kunt er dus op rekenen, minister, dat we dat voor u zullen organiseren. We zullen u uitnodigen in West-Vlaanderen. Er zal wel nog ergens in uw drukke agenda een plaatsje vrij zijn om daaraan deel te nemen.
Als het over de knelpuntberoepen gaat, staat de job als verpleegkundige op één. Het is niet verwonderlijk dat men naar het buitenland begint te kijken omdat de druk op de job enorm is. Er zijn meer mensen nodig en meer handen aan het bed. Het is niet enkel en alleen de taak van Vlaanderen om die job aantrekkelijk te maken. Het fiscale en de verloning zijn natuurlijk ook belangrijk. We kijken naar de Federale Regering om de fiscale druk te verlichten. We blijven kijken naar de overkant en naar de fiscale hervormingen die daar zijn beloofd.
Daarbuiten moeten we out of the box blijven kijken. Daarom ben ik blij dat die mensen hiernaartoe zullen komen om, op onze vraag, meer uitleg te geven. Het valt toch enorm op hoe enthousiast de mensen zijn die daar staan. We kunnen, inderdaad, zoals collega Ronse al zei, veel van hen leren. Hoe kunnen we, minister, de langdurig zieken, de werkzoekenden, de leefloners en de huisvrouwen, maar ook de huismannen – we zullen niet discrimineren – verder gaan activeren? Dat is een zeer belangrijke taak voor u, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.