Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de verstrengde ketenaansprakelijkheid bij illegale tewerkstelling
Report
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Vorige week berichtte de krant De Tijd over resultaten van grootschalige sociale inspecties, waarbij ook de Vlaamse inspectiediensten betrokken waren, op enkele werven waar in onderaanneming van Proximus glasvezelkabels worden uitgerold. De resultaten waren niet min. Er werden illegale tewerkstelling, zwartwerk, overtredingen van de arbeidswetgeving en inbreuken op de werkloosheidsreglementering vastgesteld. Ondanks de vriestemperaturen bleven de arbeiders zes dagen op zeven, dikwijls van 6 uur tot 18 uur, aan het werk. De sociale inspectie betwijfelt of ze daarvoor correct vergoed werden. Bovendien ontbrak op de werven elke accommodatie, zoals toiletten of een werfkeet waar de kabelleggers zich kunnen opwarmen of schuilen voor het winterweer.
Het gaat dus om toestanden die doen denken aan uitbuiting in lageloonlanden, maar die men niet zou verwachten in een welvarend Europees land als het onze. Aanvullend onderzoek bracht een ondoorzichtig kluwen van een honderdtal onderaannemers aan het licht, met diverse dubieuze detacheringsconstructies en een aantal ‘risicowerkgevers’. Het gaat om werkgevers die al eerder tegen de lamp liepen wegens sociale inbreuken. Maar ze kwamen er met een administratieve boete van af. Andere bedrijven bleken pas vorig jaar opgericht, wat argwaan wekte bij de sociale inspectie. De directeur van de sociale inspectie voegt eraan toe: “We sluiten niet uit dat dit slechts het topje van de ijsberg is.” Onder de ruim honderd onderaannemers die door de sociale inspectie in kaart werden gebracht, zitten zelfs bedrijven uit Nederland, Portugal, Polen, Bulgarije en Duitsland.
Dit alles geeft een beeld van totale wetteloosheid. Blijkbaar voelen veel maffiose bedrijfjes in binnen- en buitenland zich voldoende zeker van hun stuk om in Vlaanderen opdrachten uit te voeren en daarbij hun voeten te vegen aan elke denkbare sociale wetgeving. Mogelijk omdat het risico op controle eerder klein is of omdat ze er na controle goedkoop van afkomen. Dit bewijst dan ook dat meer intensieve controles en consequentere bestraffing nodig zijn als we de toepassing van de moeizaam opgebouwde sociale verworvenheden willen beschermen.
Minister, kunt u mij meedelen welke conclusies u trekt uit de resultaten van deze controles en welke gevolgen u eraan koppelt? Deelt u mijn mening dat meer intensieve en volgehouden controles nodig zijn als we de toepassing van onze sociale verworvenheden willen garanderen? Welke initiatieven neemt u in dit verband?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, we hebben het hier al heel vaak gehad over sociale dumping, illegale tewerkstelling, misbruik en uitbuiting. Dat gebeurt nu ook naar aanleiding van dramatische gebeurtenissen op enkele Vlaamse bouwwerven. Op grote bouwwerven wordt vaak gewerkt met buitenlandse werkkrachten via detachering. Vandaag zijn er in Vlaanderen 160.000 gedetacheerden, waaronder ook niet-EU-gedetacheerden, aan de slag.
Europese bedrijven kunnen op basis van het vrij verkeer van werknemers hun werknemers tijdelijk tewerkstellen in andere Europese lidstaten. Er zijn regels om de eerlijke concurrentie te waarborgen. De arbeidsvoorwaarden en veiligheidsregels moeten worden nageleefd, zowel van het land dat uitstuurt als van het ontvangende land. Door het kluwen van onderaannemers zijn er veel onduidelijkheden, grijze zones en dus misbruiken. Concreet staan er op de werven mensen met verschillende statuten, zijn er eigen regels, veiligheidsinstructies en talenkennis.
Het is belangrijk dat de procedures en de regelgeving worden gerespecteerd. De Vlaamse Sociale Inspectie, de afdeling Toezicht en Handhaving van het Departement Werk en Sociale Economie (WSE), bewaakt en controleert de uitvoering van de Vlaamse maatregelen in het kader van werk, waaronder de arbeidskaarten of arbeidsvergunningen voor migranten.
Minister, u hebt het initiatief genomen voor een verstrengde ketenaansprakelijkheid bij illegale tewerkstelling. Dat moet een halt toeroepen aan het kluwen van bedenkelijke en malafide constructies van bedrijven om illegale tewerkstelling en uitbuiting toe te dekken. Door de hoofdaannemer een minimale zorgvuldigheidstoets te laten maken als hij met onderaannemers aan de slag gaat, worden ondernemingen meer en sneller verantwoordelijk voor de sociale bescherming van werknemers op de werf. De hoofdaannemer heeft zo de verantwoordelijkheid om op te treden tegen illegale tewerkstelling bij onderaannemers en, indien nodig, de Vlaamse Sociale Inspectie in te schakelen.
Tevens wordt het inspectiekorps van de Vlaamse Sociale Inspectie uitgebreid met vijf extra inspecteurs en worden de boetes verhoogd naar 2400 tot 24.000 euro per illegaal tewerkgestelde werknemer. Uw nieuwe regelgeving zou vanaf de zomer van 2023 in voege moeten treden.
Minister, ik wil er hier nog duidelijk bij zeggen dat Vlaanderen niet alleen verantwoordelijk is. Er zit in deze hele problematiek ook een federale bevoegdheid. En het is nog veel meer een bevoegdheid van de EU, om die hele detacheringsregelgeving te herbekijken.
– Robrecht Bothuyne treedt als voorzitter op.
Minister, wat Vlaanderen betreft, kunt u een tipje van de sluier oplichten over de praktische uitwerking van de minimale zorgvuldigheidstoets? Biedt dit voldoende handvaten en mogelijkheden om de complexe problematiek van de detacheringen aan te pakken? Hoe zullen de boetes worden verhoogd, en wat zal de impact daarvan zijn? Hoe wordt overlegd met de sectoren en de ondernemingen om de regelgeving verder uit te werken? Hoe worden de sectoren dus hierbij betrokken? Ik denk immers dat ook bij hen daarover bezorgdheid heerst. Waarvoor zullen de vijf extra inspecteurs van de Vlaamse Sociale Inspectie worden ingezet?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. De bescherming van elkeen die in Vlaanderen werkt, is een topprioriteit voor mij, net zoals ervoor zorgen dat Vlaamse ondernemingen geen oneerlijke concurrentie ervaren door illegale praktijken en malafide ondernemingen. We hebben daar inderdaad in het verleden al vaker over gesproken hier, en ook gisteren nog in de plenaire vergadering. Ik hanteer in dezen uiteraard het nultolerantieprincipe bij inbreuken.
U zult begrijpen dat zolang het onderzoek loopt, ik niet dieper kan ingaan op de inhoud van de feiten waarnaar werd verwezen. Wel kan ik meegeven dat de actie werd gecoördineerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). Daarnaast namen ook het Toezicht op de Sociale Wetten (TSW) en onze Vlaamse Sociale Inspectie deel. Op dit moment onderzoekt de Vlaamse Sociale Inspectie of de lonen en het uitgevoerde werk in overeenstemming zijn met wat bij de aanvraag van de arbeidskaart aan de Dienst Economische Migratie is overgemaakt. Zowel naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne als naar aanleiding van de Borealis- en de BASF-affaire heb ik maatregelen genomen om de Vlaamse Sociale Inspectie te versterken. Daarom wordt het aantal inspecties op de tewerkstelling van buitenlandse werknemers én zelfstandigen fors opgetrokken. Om dit te kunnen verwezenlijken, heb ik vorig jaar samen met de Vlaamse Regering beslist om de Vlaamse Sociale Inspectie met 15 inspecteurs te versterken, goed voor 750 extra controles.
Nog een belangrijke aanpassing in de strijd tegen sociale fraude is dat de bestaande regelgeving rond ketenaansprakelijkheid bij illegale tewerkstelling wordt aangepast, zodat ondernemingen hun aansprakelijkheid minder gemakkelijk kunnen ontlopen. Er wordt een minimale zorgvuldigheidsplicht ingevoerd, waarbij aannemers een aantal gegevens moeten nagaan bij hun rechtstreekse onderaannemer, uiteraard zonder zelf de rol van inspecteur op zich te moeten nemen. Als er indicaties zijn dat de onderaannemer de regels niet respecteert, dan moet de aannemer de onderaannemer daarop wijzen. Indien de onderaannemer niet het nodige doet om de verplichtingen na te komen, is de aannemer verplicht om de Vlaamse Sociale Inspectie daarvan in kennis te stellen. Als hij dat niet doet, kan hij zelf verantwoordelijk worden gesteld. Dat is dus het aanscherpen van de ketenaansprakelijkheid en de zorgvuldigheidsplicht.
Het is de ambitie om het ontwerp van decreet nog voor de zomer van dit jaar in te dienen. Het drastisch terugdringen van sociale dumping kan Vlaanderen niet alleen doen. De misbruiken situeren zich niet alleen op het vlak van illegale tewerkstelling of verboden uitzendarbeid, maar ook op het vlak van verloning en het ontduiken van sociale lasten. Daarom is, opnieuw, een samenwerking tussen de diverse niveaus in dit land heel belangrijk. De recente acties bewijzen dat dit daadwerkelijk goed kan gebeuren.
Daarnaast heeft de Dienst Economische Migratie een controlekamer opgericht waarbinnen men een bijzondere screening uitvoert als een onderneming een groot aantal aanvragen doet om buitenlandse werknemers tewerk te stellen.
Ook belangrijk om nogmaals aan te stippen is dat ik binnenkort samen met de collega’s Demir en Diependaele een pilootproject lanceer om onze inspectiediensten op basis van artificiële intelligentie slimmer hun data te laten koppelen, om zo sneller en meer gericht te kunnen speuren naar diegenen met malafide intenties.
Tevens besliste de Vlaamse Regering ook al om de boetes voor het tewerkstellen van personen zonder geldig verblijf op te trekken, dit binnen het bredere kader van een nieuw handhavingsdecreet waarvan ik het ontwerp hier binnenkort zal indienen. De boetebedragen werden gelijkgetrokken met de boetes waarin is voorzien in het Sociaal Strafwetboek. In Vlaanderen gelijkaardige inbreuken plegen mag niet goedkoper zijn dan gelijkaardige federale inbreuken. Ook werd het systeem van de opdeciemen ingevoerd. Concreet gaat de boete voor illegale tewerkstelling van 1800 tot 18.000 euro per werknemer naar 300 tot 3000 euro te vermenigvuldigen met acht.
24.000 euro, dus.
Het is vroeg voor iedereen. (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik ben blij dat u inspanningen levert om deze praktijken tegen te gaan, want het is ook nodig. Dat zijn zaken die we niet mogen laten gebeuren. We mogen zeker niet de indruk wekken dat alles zomaar wetteloos kan gebeuren. Daarom vind ik het ook goed dat u blijft samenwerken met andere partners en dat u ook inzet op de datamining waar u het over had, om via elektronische weg een aantal gegevens te verkrijgen. Het stemt mij ook gelukkig dat er extra wordt ingezet op bijkomende controles, met die vijftien inspecteurs waarover u het had. Ik hoop dat de maatregelen die u neemt, zullen leiden tot minder van deze toestanden.
Ik heb nog een bijkomende vraag over de Vlaamse sociale inspectie. Hoeveel procent van de capaciteit wordt op dit ogenblik ingezet voor controles van deze aard?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Bedankt, minister. Zeker als het over grote bouwwerven gaat, zijn die inspecties natuurlijk uiterst moeilijk. Ik heb ze vroeger zelf ook uitgevoerd bij bouwfirma’s waar er een zeer groot vermoeden was van illegale tewerkstelling en uitbuiting. Als je die inspecties uitvoert en je bent maar met een aantal inspecteurs, zie je de mensen naar overal wegvluchten. Dan vind je ook niet meer gemakkelijk terug welke onderaannemers daar ter plaatse waren. Daarom is het ook belangrijk dat alle inspectiediensten de krachten bundelen. U sprak daar ook over. Het is de RSZ, samen met TSW, samen met de Vlaamse inspecteurs. Als partij hopen wij dat ooit allemaal in één hand te hebben, maar de realiteit is op dit moment natuurlijk anders, waardoor informatie-uitwisseling tussen die verschillende diensten natuurlijk ook heel belangrijk is.
Kunt u iets meer vertellen over het pilootproject op basis van artificiële intelligentie en uitwisseling van data om gericht te speuren? Wanneer start dat project? Wordt daar dan ook een evaluatie van gemaakt? U sprak over de drie Vlaamse ministers. Welke databanken worden er dan precies aan elkaar gekoppeld om tot een gericht profiel te komen om te gaan controleren? Ik denk dat dat een enorme meerwaarde is voor onze Vlaamse inspectiediensten.
Het is inderdaad zo dat er via veel onderaannemers wordt gewerkt. Daar zitten ook heel veel buitenlandse firma’s uit de Europese Unie tussen. Worden daar ook gegevens mee uitgewisseld? Is het de bedoeling om daar dan later ook verdere stappen te zetten rond gegevensuitwisseling?
De heer Annouri heeft het woord.
Bedankt voor de belangrijke vragen, collega’s. En bedankt voor uw antwoorden, minister. Ik wil twee bedenkingen meegeven. Dit is echt een breed en complex probleem dat vele niveaus aanraakt: het Vlaamse niveau, het federale niveau en ook het Europese niveau voor een groot stuk. Ik moet eerlijk bekennen dat ik soms een beetje met mijn handen in het haar zit en me afvraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat we die problemen zo snel mogelijk kunnen oplossen.
En het is overal zo, zelfs bij mijn eigen persoonlijke verbouwing. Je doet alles conform de regels en werkt met officiële bedrijven, maar voor de rest heb je eigenlijk geen enkele controle over wat daaronder zit en wie er op je werf zit. Dat was voor mij redelijk confronterend. Je doet dat volledig in orde, dus je denkt dat je in orde bent. En dan kom je op je werf en denk je: oei, ik weet niet of dit helemaal kan kloppen of niet. Dus zelfs als opdrachtgever ben je voor een stuk machteloos. Als je daar met je architect over spreekt, maken die mensen zich ook zorgen over de kwaliteit van het werk en de veiligheid van de mensen en over hoe het in de toekomst zal gaan. En zij zijn daar niet zo optimistisch over. Sommige mensen denken er zelfs aan om daarmee te stoppen.
Dat vertaalt zich natuurlijk ook naar de publieke werven, zoals collega Malfroot terecht heeft aangehaald. Je moet wel een soort lef hebben om overheidsopdrachten, of opdrachten die toch voor een stuk gelieerd zijn aan de overheid, aan te nemen als malafide opdrachtgever en daar weinig of geen schrik voor te hebben.
Wat ons betreft, is dit echt een prioritair dossier. Ik denk dat samenwerking daar vooral cruciaal is.
Ik heb nog een vraag in verband met de werkgevers zelf. Het is heel duidelijk dat de opdrachtgevers daarin gesanctioneerd moeten worden, maar hoe worden de werkgevers zelf die op die werven gevonden worden, begeleid? Die mensen zijn zelf ook voor een stuk slachtoffer. Zijn die mensen op de hoogte van het feit dat ze op een malafide werf of met een malafide opdrachtgever aan het werken zijn? In de eerste plaats denk ik dat dat slachtoffers zijn. Op welke manier wordt ervoor gezorgd dat die mensen niet mee het slachtoffer worden, boetes krijgen en de straffen dragen? Wordt heel duidelijk de focus gelegd op degenen die verantwoordelijk zijn?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Malfroot, wat betreft uw bijvraag over hoeveel procent ervoor ingezet wordt vanuit de Vlaamse Sociale Inspectie: het gaat om 75 procent dat daar de focus heeft.
Collega De Vreese, u kent ongetwijfeld de zogenaamde gecoördineerde flexacties waar gewerkt wordt met alle inspectiediensten, vaak ook politiediensten en het gerecht. Iedereen die daar een rol kan spelen of een betekenis heeft, wordt daar uitgenodigd, die komt mee rond de tafel om ook op het terrein te gaan.
Wat het pilootproject betreft: dat herinner ik me, dat was een van de eerste zaken die ik ook zelf als initiatief genomen heb in het kader van de strijd tegen sociale fraude, illegale tewerkstelling. Op basis van de ervaringen in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, en het misdaadpreventieplatform in de stad Antwerpen en Genk – dat nu ook uitgerold is in andere steden en gemeenten bij wijze van piloot – worden inderdaad op basis van artificiële intelligentie de bestaande publieke databanken slim gekoppeld. Dat is ook exact wat we nu gaan doen met de publieke databanken onder de bevoegdheden van minister Diependaele en minister Demir. Wat mij betreft is dat een ‘open end’. Alle interessante publieke data die men op een slimme manier kan koppelen en die op die manier indicaties kunnen geven rond malafide intenties moeten we inzetten, die moeten we gebruiken. Want dat zal leiden tot een veel efficiëntere en veel gerichtere onderzoeksfocus. Want vandaag gebeurt dat vaak op basis van een toevallige vaststelling, zoals we ook de voorbije zomer hebben mogen ervaren. Dat moet veel professioneler, veel gerichter kunnen.
De internationale samenwerking is er ook. We hebben bijvoorbeeld de uitwisseling gehad met de Bulgaarse inspectiediensten. Ook op dat vlak is er ook nog wel versterking mogelijk. Wat betreft de opdrachtgevers: ze hebben hun verantwoordelijkheid, de ketenaansprakelijkheid en de zorgvuldigheidsplicht. Collega Annouri, ik begrijp ook uw zorg, uw opmerking. Het zal dus belangrijk zijn dat de particulieren – ik denk dat u daar ook naar verwijst – een zekere bescherming moeten kunnen genieten en vooral ook goed geïnformeerd worden. Daar ligt ook voor ons een belangrijke taak. Maar het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat je daar onwetend in een val trapt en dat je dan daarvoor gestraft wordt.
75 procent is veel.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Ja, ik schrik er eigenlijk van dat het zo veel is, maar het stemt me wel gelukkig en ik vind zelfs dat we het nog mogen opdrijven, dat we er echt voor moeten zorgen dat dergelijke praktijken veel minder kunnen gebeuren. Het is goed dat daar zo op wordt ingezet, zodanig dat het risico op controle alleen maar vergroot wordt en niet verkleind wordt. Maar ik vind wel dat we die boetes echt moeten gaan verhogen. Nu lijkt het erop dat als ze gepakt worden, ze er toch gemakkelijk mee omgaan, omdat ze er te goedkoop van afkomen. Die boetes verhogen is zeker en vast een prioriteit die we nu ook moeten nemen. Maar ik waardeer uw inspanningen, minister.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Het is voor ons allemaal heel duidelijk, over partijgrenzen heen, dat het een enorm, complex probleem is, vaak ook een kluwen van allerlei structuren die opgezet worden. Maar die kunnen werkelijk leiden tot ongecontroleerde situaties waarbij niemand op het terrein nog in de hand heeft wat daar soms gebeurt, met dan inderdaad werknemers die het slachtoffer zijn van uitbuiting, enzovoort. We doen er zeker vanuit Vlaanderen goed aan om die regelgeving te gaan verstrengen. Maar het is inderdaad ook zo dat we de bouwaannemers zelf en de mensen die bezig zijn op het terrein goed op de hoogte moeten stellen van de nieuwe regelgeving. We moeten daar een communicatiecampagne aan koppelen want ook dat zal een ontradend effect hebben naar ondernemingen toe die van plan zijn om hier in Vlaanderen malafide constructies op te zetten. Minister, veel succes met het verdere verloop en ook met het pilootproject. Ik ben alvast benieuwd naar de resultaten ervan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.