Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, goede collega’s, de kerntaak van een overheid is dienstverlener te zijn. Ook als het gaat over het aspect handhaving, is het zaak om dat zo klantvriendelijk mogelijk te doen. Dat is eigenlijk de insteek van deze vraag. Ik heb daar ook in het verleden reeds een aantal initiatieven rond ondernomen. En wat blijkt bij keuringen en herkeuringen? Dat het vooral om slecht afgestelde dimlichten gaat en om het niet werken van achterlichten, maar waarbij nog minstens een van die achterlichten wel werkt.
Uit het jaarverslag van de koepel GOCA (Groepering van Erkende Ondernemingen voor Autokeuring en Rijbewijs) halen we de volgende informatie – ik ga niet alle getallen voorlezen, want dat kan iedereen ook zelf doen. In 2021 werden, voor alle categorieën voertuigen samen, 3.346.272 volledige keuringen uitgevoerd in de 43 keuringscentra. En dan krijg je al die verschillende categorieën die leiden tot dat totaalcijfer van keuringen. 89,59 procent van alle keuringen werden uitgevoerd op personenwagens, tweedehandsvoertuigen en lichte bedrijfsvoertuigen.
In de voorbije tien jaar blijkt ook dat de cijfers verbeteren, globaal met 3 procent, op het vlak van de uitreiking van groene keuringsbewijzen. Van het aantal gekeurde personenvoertuigen in 2021 kreeg 81,35 procent een groen keuringsbewijs, 1,09 procent een rood keuringsbewijs – meteen verboden voor het verkeer – en 14,67 procent een rood keuringsbewijs met een beperkte geldigheid van vijftien dagen.
Een rood keuringsbewijs ‘verboden voor het verkeer’ en ‘beperkte geldigheid van vijftien dagen’ geeft vandaag steeds verplicht aanleiding tot een tweede keuring na reparatie door een garagist.
Een rood keuringsbewijs ‘beperkte geldigheid van vijftien dagen - code 2’ wordt vermeld indien het voertuig technische mankementen of tekortkomingen vertoont die zo vlug mogelijk moeten worden hersteld, maar van dien aard zijn dat het voertuig voorlopig wel op de openbare weg mag rijden. Het voertuig zal moeten worden herkeurd binnen de vijftien dagen. Op het keuringsbewijs wordt dan vermeld: ‘Gebreken die aanleiding geven tot herkeuring’.
Net zoals in 2012 staat met stip op één voor afkeuring het slecht afgesteld zijn van de dimlichtkoplampen. 45,17 procent van alle afkeuringen gaat over defecten aan de lichten. Dat zijn bijna 200.000 herkeuringen, collega’s, op jaarbasis die slechts een kleine herstelling zijn in een garage.
Concreet betekent dit voor de mensen na de keuring het volgende. Iedereen kent het verhaal: je moet daarvoor vrijaf nemen. Als je naar de herkeuring moet, lukt het eventueel nog om dat op dezelfde dag te doen, meestal betekent dat op een andere dag opnieuw vrijaf nemen, u daar eigenlijk helemaal naar organiseren, aanschuiven en dan finaal ook betalen.
Dat zou klantvriendelijker – dus: beperkt – kunnen worden tot enkel naar de erkende garage gaan die dan de herstelling doet en dat ook attesteert. En die dankzij de huidige digitale technologie dat herstellingscertificaat digitaal overmaakt aan het keuringsstation.
Nederland gaat hier trouwens nog verder in. In Nederland laat u uw wagen keuren bij een bij de RDW (de vroegere Rijksdienst voor het Wegverkeer) aangesloten instantie waar een keurmeester actief is. Dat kan een onafhankelijk keuringsstation zijn, maar in de praktijk is dat meestal een autogarage. Bij defect kunt u dan de wagen onmiddellijk laten herstellen in diezelfde garage.
Het voorstel hier gaat nog niet zo ver. Hier wordt de keuring door de keuringsstations behouden en wordt de herkeuring bij defecte lichten vervangen door een herstelling in een erkende garage die daarvoor dan het certificaat overmaakt, na het doorvoeren van die herstelling natuurlijk, aan het keuringsstation.
Dat zou jaarlijks voor 200.000 mensen hun leven eenvoudiger maken, minder rompslomp en ook ietsje minder overheid. Met andere woorden: een win-win op velerlei vlakken.
Ik heb twee vragen voor u, minister. Er werd in het verleden door uw voorgangers reeds onderzocht wat mogelijk kon op dit vlak. Wat zijn de resultaten hiervan?
En ten slotte: wat zijn de mogelijke bezwaren om het voorstel dat ik doe, niet uit te voeren? Of ziet u ook voordelen voor de weggebruikers?
Een interessant voorstel. Dank u wel, collega Keulen.
Minister Peeters heeft het woord.
Inderdaad, ik vind het zelf ook een interessant voorstel, mijnheer Keulen. Ook de cijfers die u hier allemaal meegeeft en die we kunnen terugvinden in het jaarverslag van GOCA, zijn zeker heel interessant en dan zeker die 45,17 procent die voor een herkeuring moet gaan wegens een defect aan de lichten.
Het keuren van onze wagens gebeurt nog altijd vanuit het aspect veiligheid. Lichten die niet werken, kunnen sowieso zorgen voor verkeersonveilige situaties en dat kan natuurlijk niet. Anderzijds vragen we uiteraard ook aan al onze keuringsinstellingen om zeker die klantvriendelijkheid, die klantgerichtheid centraal te stellen.
Jullie weten dat we naar aanleiding van de klachten die we vorig jaar in de zomer gekregen hebben, de ellenlange wachtlijsten en het al dan niet verplicht maken van afspraken en een vrije toegang toelaten, onmiddellijk een audit hebben besteld voor de keuringsinstellingen en bijkomend ook nog eens voor de examencentra om te kijken hoe de processen kunnen worden geoptimaliseerd met het oog op meer klantvriendelijkheid.
U zegt terecht dat in het verleden reeds door mijn voorganger werd onderzocht wat er mogelijk zou zijn inzake het laten uitvoeren van een aantal testen door erkende garagisten. Ik heb zelf dat idee nog recent geopperd. Als we dan toch zulke lange wachtlijsten hebben, waarom pakken we het dan niet aan zoals in Nederland? Men heeft het in de vorige legislatuur laten onderzoeken. Toen heeft men daar geen gevolg aan gegeven en meldde men struikelblokken als: wat met extra controle, wat met problemen van onafhankelijkheid? Men zou extra inspectiediensten moeten gaan doen en men zou inboeten aan uniformiteit. Dat zijn een aantal argumenten die men in het verleden op tafel legde om het niet te doen.
Anderzijds, als we zien – opnieuw, die verlichting is heel belangrijk – dat we ruim 200.000 herkeuringen hebben alleen voor het laten afstellen van de verlichting, dan vind ik het een goede suggestie om dat via een digitaal platform te doen en dat te laten attesteren door erkende gecertificeerde garagisten. Dat zou inderdaad een methode zijn die alles sowieso zou vereenvoudigen. Als men dat dan via een digitaal loket zou doen, dan zou het alleen maar een pak vlotter kunnen gaan.
Ik kom nog even terug op die audit. We hebben die audit besteld. Initieel was gezegd dat we die begin dit jaar zouden hebben maar het is nu verschoven naar maart. Ik hoop dat we dan de aanbevelingen gaan krijgen om te komen tot een betere procesgerichte aanpak van de werking van de keuringscentra. We willen ook een benchmark om een vergelijkende studie te maken met de omliggende landen. Ik kan u zeker ook al meegeven dat wij binnen onze administratie een werkgroep hebben opgericht die actief met allerlei voorstellen aan de slag gaat om te kijken hoe we kunnen zorgen, uiteraard altijd met de verkeersveiligheid in het achterhoofd, dat het allemaal vlotter en sneller kan worden uitgerold.
Ik heb zeker heel veel sympathie voor uw voorstel en het voorbeeld uit Nederland, al weet ik dat er in Nederland ook bedenkingen zijn bij een heel aantal systemen. Maar ik denk dat we nu beter eerst de audit afwachten, kijken wat daar de aanbevelingen zijn, alsook de benchmark afwachten en dat we dan snel aan de slag moeten gaan om te kijken hoe we komen tot een performanter systeem.
De heer Keulen heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de positieve overweging. Niemand wil minder verkeersveiligheid. Als we het debat in die richting trekken, dan zijn we bezig over symbolen waar niemand vraagtekens bij plaatst. Niemand moet ervan worden overtuigd dat men zich moet laten zien in het verkeer want anders is men gezien, en dat je daardoor dus eventueel zelf betrokken kunt geraken in een ongeval of er een veroorzaken. Dat wil men toch niet op zijn geweten hebben. Daarover gaat het niet. Wat dat betreft mogen we de doelstellingen niet laten zakken. De targets moeten daar gewoon aangehouden worden. Uw verlichting moet werken en moet doeltreffend zijn.
Maar voor mij is de inhoud vooral belangrijk. Die moet altijd voorgaan op de vorm. Na een herstelling werkt dat licht opnieuw. We gaan er toch van uit dat garagisten ook serieuze mensen zijn, tenzij we vertrekken vanuit het wantrouwen, wat we als overheid volgens mij veel te vaak doen, en niet vanuit een vertrouwensprincipe zoals de rest van de wereld toch meer in elkaar zit. Als we ergens iets gaan kopen, als we afspraken maken, wat we vandaag allemaal digitaal doen, dan heeft dat toch allemaal te maken met vertrouwen. Als we dus vertrekken vanuit het vertrouwensprincipe en zeggen dat garagisten serieuze mensen zijn, dan kunnen die dat laten weten aan het keuringscentrum. Dan is de inhoud, waar het over gaat, gerespecteerd, met name dat de lampen branden en dus is er weer een stukje verkeersveiligheid opgelost. De vorm is dat men daar moet aanschuiven. Het is daar al pokkedruk en men gaat dan de file nog verlengen en eigenlijk voor de vorm daar passeren, met alle ongemakken van dien, zoals mensen die vrijaf moeten nemen. Dan heb ik het nog niet over de toestand met kinderen die ergens tijdelijk moeten worden opgevangen. Ik ga het niet op flessen trekken maar iedereen ziet de problematiek in de organisatie daarrond, die daar vaak mee samenhangt.
Minister, door het allemaal wat laagdrempeliger te maken, kunnen we mogelijk een andere gesel bekampen, namelijk al degenen die zonder schouwingsbewijs, zonder keuringsattest op straat rondrijden, en dat zijn er heel veel. Door op die manier te werken breng je misschien die mensen toch zover dat ze toch de nodige inspanning leveren om dat voertuig in hun garage te laten herkeuren. Opnieuw, de eerste keuring laat ik gewoon in het keuringscentrum, want anders is het sowieso een brug te ver. Maar hier denk ik dat we klantvriendelijk werken en mensen in staat stellen om zich in regel te stellen, vertrekkende vanuit het vertrouwensprincipe, en zo ook het verkeer veiliger maken.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
45,70 procent wordt afgekeurd vanwege de lichten. De vraag die ik me daarbij nog stel – ik kon het niet terugvinden in het jaarverslag van GOCA – is hoeveel wagens er op dat moment, naast de lichten, nog andere gebreken vertonen. Daarnaast legt Europa ons toch een aantal maatregelen op inzake de gebruikte apparatuur die moet voldoen aan technische voorschriften en het personeel van de keuringscentra dat bijscholingen en opleidingen moet volgen. Hier is mijn bezorgdheid, naast de objectiviteit die we moeten waarborgen, of we garagisten niet nog extra maatregelen opleggen om die keuring te kunnen uitvoeren.
Collega Keulen haalt aan de lichten te laten herkeuren bij de garagisten. Het verkeerd afstellen van lichten wordt geklasseerd onder grote gebreken, maar er vallen ook nog heel veel andere zaken onder code 2, die grote gebreken. Ik vraag me af hoe we het onderscheid kunnen maken tussen het afstellen van koplampen en andere gebreken. Ik heb van veel andere mensen gehoord dat die termijn van vijftien dagen om een wagen te laten herkeuren, heel kort is en dat beaam ik volledig. Daarom vroeg ik op 7 december in een schriftelijke vraag ook al op hoeveel wagens zich te laat aanbieden voor die herkeuring. Helaas kon hier niet op geantwoord worden omdat – ik citeer even – ‘deze gegevens niet worden bijgehouden en omdat er in de regelgeving niet duidelijk bepaald is wat een laattijdige aanbieding bij herkeuring is’. Dus als ik het goed begrijp, dan wordt een laattijdige herkeuring op dit moment ook niet gesanctioneerd met een boete.
Het doel van de autokeuring is ervoor zorgen dat de wagens aan veiligheids- en milieuvoorschriften voldoen. Zeker voor cd&v is dat heel belangrijk, maar het moet haalbaar blijven voor de mensen. Daarom is mijn voorstel om de termijn voor de herkeuring voor die grote gebreken van code 2 te verlengen tot twee maanden. Als ik juist ben, dan hebben we volgens artikel 9 van de Europese richtlijn 2014/45 die mogelijkheid. We moeten de mensen meer tijd geven om met hun auto naar de garagist te gaan voor de herstelling en daarna te laten herkeuren. Dus ik herhaal dat ik pleit voor de verlenging van die termijn van vijftien dagen naar twee maanden. Dank u.
De heer Verheyden heeft het woord.
Ik denk dat het voorstel van collega Keulen het overwegen waard is, maar ik zou het voorstel willen opentrekken naar de problematiek van de roetfilter. De minister gaat ervan uit dat de keuringen in de keuringscentra gebeuren vanuit het aspect verkeersveiligheid, maar dat klopt niet helemaal. Ik verwijs daarbij naar die roetfilters, want die veroorzaken geen verkeersongevallen. Ik verwijs in dat verband naar de garagesector. De minister heeft toen verklaard dat de garagesector eigenlijk een service moet verlenen naar mensen die een defecte roetfilter hebben, dat zij die problemen moeten oplossen.
Ik denk dat hier een mogelijkheid is om de garagesector dat werk op een degelijke manier te laten doen. Ik ben zelf in een garage aanwezig geweest waarbij een roetfilter volledig werd uitgekuist, gemeten en vervolgens weer uitgekuist tot de resultaten in orde waren. Zij hebben ook dezelfde infrastructuur en meettoestellen als de keuringscentra, dus ik zou zeggen: waarom overwegen we niet om dat door te trekken naar die garagesector? Ik denk dat het voorstel van collega Keulen dat mogelijk maakt en dat een heleboel herkeuringen niet meer nodig zullen zijn en dat heel veel mensen die nu voor ernstige problemen staan, geholpen worden. Het is duidelijk dat daar mogelijkheden zijn. Dus mijn vraag is: bent u eventueel bereid om dat toe te voegen aan het voorstel van collega Keulen?
De heer Bex heeft het woord.
Het was denk ik de eerste keer, voorzitter, dat u als reactie op een parlementaire vraag in deze legislatuur zei: ‘dat is een goed idee’. (Gelach)
In die zin hebben we alleszins al een primeur.
Ik vind het voorstel van collega Keulen heel interessant. Het is belangrijk dat auto’s veilig zijn, maar het is ook niet nodig om mensen met onnodige rompslomp op te zadelen. Ik denk wel dat een onafhankelijk keuringsattest zeer belangrijk blijft. Waarom denken wij – de groenen – dat het niet goed is om alles bij garages te leggen? Je zit dan toch een beetje in een situatie van rechter en partij. Je wilt als burger ook weten dat je een objectieve controle krijgt, dat er niet te streng wordt opgetreden, in de hoop om nog een aantal herstellingen te kunnen doen. Maar je wilt ook niet dat er te laks wordt opgetreden bij auto’s van anderen, waardoor die misschien niet volgens de regels van de kunst in orde zou moeten worden gezet.
Ik denk dat het onafhankelijke keuringsattest moet blijven. Waar we wel ruimte zien, is om te bekijken in welke gevallen het niet meer nodig zou zijn om terug te gaan naar de keuringsinstelling, nadat je naar de garagist geweest bent om iets in orde te zetten na de keuring. Het zou dan volstaan dat de garagist op een digitale manier doorgeeft aan de autokeuring dat het gebrek verholpen is. Ik wil me nu niet uitspreken over welke herstellingen we daaronder kunnen laten vallen. Ik denk dat daar meer onderzoek voor nodig is. We moeten kijken of het sop de kool wel waard is en zo, maar het is zeker iets waar we mee over willen nadenken, met dien verstande dat het onafhankelijk keuringsattest wel absoluut een voorwaarde blijft voor ons.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Ik denk dat het uitgangspunt van een autokeuring nog steeds de verhoging moet zijn van de verkeersveiligheid. Het Nederlandse systeem, waarbij de garagist de keuring doet en de herstelling uitvoert, gaat voor ons te ver. We hebben daar in het verleden al over gedebatteerd in de commissie. Onze fractie is daar geen voorstander van. Het voorstel dat collega Keulen hier vandaag verwoordt, lijkt een lightversie daarvan te zijn. We denken dat het inderdaad wel nuttig is om dat verder te bekijken. Maar ik denk dat we toch moeten opletten dat de garagist de juiste en de nodige herstellingen uitvoert. Vertrouwen is goed, controle is soms nog altijd beter. Wij zouden overwegen om misschien een steekproefsgewijze controle te laten uitvoeren.
Minister Peeters heeft het woord.
Ook op mijn beurt mijn dank voor de vragen. Het is sowieso een interessant item, als ik zo de tussenkomsten van eenieder hoor. Ik wil hier eerst nog eens meegeven – zeker als ik ook het woord ‘roetfilter’ hoor vallen – dat de technische keuring specifiek dient om de voertuigen te controleren op lichte of ernstige gebreken, en dit met het oog op verkeersveiligheid, maar ook vanuit een milieutechnisch oogpunt. Wat dat betreft valt ook het hele verhaal van de roetfilter wel degelijk onder het controleren van het voertuig, om te zien of het aan de milieutechnische vereisten voldoet. Dat is één.
Twee. Tijdens de technische keuring doet men de ernstige en de lichte gebreken. Mevrouw Mertens, ik vind het een beetje vreemd dat u hier oproept om voor ernstige gebreken de termijn van vijftien dagen te verlengen naar twee maanden. Dat betekent dat men twee maanden zonder achterlichten mag rondrijden. In deze periode is het om vijf uur ’s avonds donker. Ik vind dat absoluut geen goed idee, integendeel. Als mijn achterlicht stuk zou zijn, en ik zou dat weten, zou ik geen vijftien dagen wachten, maar zou ik dat onmiddellijk laten repareren. Voor mij is die verkeersveiligheid van essentieel belang. Voor ernstige gebreken, die code 2, moeten we dit zeker niet terugbrengen naar twee maanden, maar moeten we dit absoluut op vijftien dagen houden.
Dat neemt niet weg dat ik zeker veel sympathie heb voor wat hier door de initiële vraagsteller, de heer Keulen, is gelanceerd. Stel dat je richtingaanwijzer of je ruitenwisser niet goed werkt of er zijn bepaalde andere kleinere aspecten die door een garagist snel kunnen worden verholpen, waarna de garagist op een digitaal platform kan attesteren dat het uitgevoerd is. In plaats van die mensen terug naar een keuringslijn te sturen, denk ik dat we daar inderdaad efficiëntiewinsten zouden kunnen boeken. Ik volg volledig wat de heer Keulen heeft voorgesteld.
We zouden ruimer kunnen gaan, zoals in het verleden inderdaad is gesuggereerd. Daar zijn toen ook studies naar uitgevoerd, maar men heeft het finaal niet gedaan wegens allerlei aspecten, zoals de objectiviteit en de verplichte opleiding van de garagist naar analogie van de keurder in de keuringsinstelling. Dat zijn allemaal aspecten. Maar first things first. We hebben de audit besteld. We hebben de benchmark besteld. We moeten uit die elementen en aspecten kunnen leren. Dan kunnen we desgevallend een aantal pilootprojecten opzetten en misschien een aantal dingen mogelijk maken bij geregistreerde of aangemelde garagisten, waar men dan zeker ook steekproefgewijs controles moet gaan uitoefenen. Daarbij is het natuurlijk ook nog altijd zo dat de wegpolitie continu controles uitvoert voor eenieder die met niet-gekeurde voertuigen blijft rondrijden. Wat dat betreft, blijft het verkeersveiligheidsaspect van groot belang.
Ik denk dat we daar het best op terugkomen op het moment dat we de audit en de benchmark hebben. Dan kunnen we kijken of we kleine, eenvoudige ingrepen op een veel eenvoudigere manier kunnen laten attesteren door erkende garagisten, die dan ook via diverse inspecties gecontroleerd kunnen worden. En dat moet als kerntaak bij de autokeuringscentra zelf blijven.
Mevrouw Mertens, u hebt mij ook nog heel wat extra cijfers gevraagd. Ik ben zelf niet de uitbater van de 43 keuringsstations. Dat zit bij GOCA Vlaanderen. Ik denk dat al die cijfers daar kunnen worden opgevraagd. Ik denk niet dat u van mij kunt verlangen dat ik hier vandaag al die cijfers voorhanden heb. Al wat in het jaarverslag staat, is voorhanden. En wat er niet bij staat, vraagt u ofwel via een schriftelijke vraag ofwel via GOCA.
Alleszins denk ik dat we het hele verhaal moeten blijven opvolgen en dat we snel tot meer efficiëntie in heel de werking van de keuringscentra moeten komen, zeker ook gezien de ellenlange wachtlijsten die we daar zien, de verschillende verhalen die we horen en de klachten die we kregen via de ombudsdienst. We moeten kijken wat we kunnen veranderen en vereenvoudigen. We moeten inzetten op klantgerichtheid, maar telkens met enerzijds verkeersveiligheid en anderzijds milieutechnische aspecten in het achterhoofd.
De heer Keulen heeft het woord.
Voorzitter, ik meen mij te herinneren dat uit een vraag van het Vlaams Belang bleek dat er capaciteitsproblemen waren in de keuringscentra, vandaar ook de files. De collega heeft dat toen vermeld in zijn eerste tussenkomst.
Ik wil ook de onafhankelijke keuringsstations behouden. Dit is dus geen geheime operatie om die de nek om te wringen, maar ik probeer inderdaad de herkeuringen, waar dat kan, te faciliteren.
Vertrouwen moet je inderdaad ook verdienen. Controleer die garagisten dan steekproefgewijs. Wie kan daarop tegen zijn? Dat moet je verdienen. Daar moet je dan ook geen schrik voor hebben, want je krijgt er ook potentiële omzet bij.
Mijn laatste punt gaat over een overheid 2.0. We hebben als overheid weinig vertrouwen. Het gekke is dat hoe lokaler het wordt, hoe meer dat vertrouwen groeit. Maar daar heeft het er alles mee te maken dat we het op een klantvriendelijke manier doen, ook altijd met het vertrouwensprincipe, want lokaal doen we dat altijd en zijn we ook veel meer doordrongen, heb ik de indruk, van het feit dat wij vooral als kernopdracht hebben om mensen te helpen en dienstverlener te zijn. Hoe meer we richting Brussel gaan, hoe meer die drie principes – dienstverlener, het vertrouwensprincipe en de klantvriendelijkheid – verwateren. Dat moeten we echt herstellen, willen we als democratie overeind blijven. En dat begint met kleine dingen, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.