Report meeting Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, we komen uit een tijdperk van historisch lage rentevoeten. In die periode verloor de Vlaamse woonlening aan belang. Het instrument was immers vaak niet voordeliger dan een regulier hypothecair krediet. Vooral wie nood had aan een hogere quotiteit kwam er nog bij terecht. De leenvolumes vielen terug. Verhalen die we in het verleden kenden – bijvoorbeeld: ‘het jaarbudget voor de sociale leningen is in de maand juli al op’ – kwamen even niet meer voor.
Daar komt nu echter verandering in. Hoe meer de rentevoeten stijgen, hoe belangrijker de Vlaamse woonlening opnieuw wordt als instrument om effectief een eigendomsverwerving te ondersteunen. Voor ons als Vlaamse overheid is dat toch heel belangrijk, denk ik. ‘Baksteen in de maag’, daar zijn we toch altijd fier op. Steeds meer mensen kunnen momenteel niet of moeilijk terecht bij de reguliere kredietverstrekkers. Op het veld zien we dat nu al: in 2022 waren er maar liefst 33 procent meer kredietaanvragen dan het jaar ervoor.
We moeten klaar zijn om dat instrument opnieuw maximaal te gaan inzetten. De mensen hebben het echt wel nodig, en de Vlaamse Regering heeft daarvoor, dat moeten we ook erkennen, reeds een resem maatregelen genomen.
Zeer positief is dat de machtiging voor bijzondere sociale leningen opgetrokken werd in 2023 met 250 miljoen euro. Er werden ook nog andere maatregelen genomen, op het vlak van betalingsuitsluitsel voor lopende contracten in functie van de energiecrisis, en een studie door het steunpunt rond een nieuwe differentiatie van de minimale rentevoet en de sociale korting.
Toch bereikten mij, minister, signalen uit de woningmarkt die mij heel bezorgd maken. Het is ook in mijn nabije omgeving dat ik het signaal heb gekregen, maar ook uit de sector uiteraard. U hebt ongetwijfeld gezien dat de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) voor kerst de immosector heeft bevraagd. Ze deden dat naar aanleiding van signalen dat de toekenning van sociale leningen momenteel echt wel heel stroef verloopt. Gelet op het toenemend belang van de Vlaamse woonlening en de prioriteit om eigendomsverwerving via dat instrument te blijven ondersteunen, hebben we bij CIB de resultaten van die bevraging opgevraagd.
De resultaten baren me toch wel zorgen. De getuigenissen van diverse vastgoedkantoren tonen aan dat we met een reëel probleem zitten in de markt. Concreet hebben we het dan over de zeer lange behandelingstermijnen voor het aanvragen van een Vlaamse woonlening.
We kennen het proces allemaal. Als koper breng je een bod uit en als dat bod wordt aanvaard, ga je richting ondertekening van een onderhandse verkoopovereenkomst. Daarop zit dan nog dikwijls de opschortende voorwaarde voor het verkrijgen van een hypothecair krediet. De termijn van die opschortende voorwaarde is doorgaans drie of vier weken. De banken slagen er van oudsher perfect in om een aanvraag binnen die termijn te beoordelen.
De vastgoedkantoren signaleren echter dat de termijn van het Vlaams Woningfonds (VWF) drie, vier maanden bedraagt, zelfs vijf maanden is mij gesignaleerd, en soms zelfs nog langer.
Minister, collega's, dat is natuurlijk een gigantisch probleem. De aankoop en verkoop zitten dan volledig geblokkeerd. U weet hoe dat gaat als u een woning wilt verkopen, dat is veel, maar dan ook veel te lang. De termijn voor de opschortende voorwaarde is intussen verstreken. In het beste geval is de verkoper bereid om langer te wachten. Lukt dat niet, dan kan het zijn dat de verkoop afspringt en dat er een andere koper wordt gezocht.
CIB bevestigt ons dat zij de kwestie bij u, minister, onder de aandacht hebben gebracht. Het is duidelijk ook geen lokaal of regiogebonden probleem. De meldingen van de vastgoedkantoren komen blijkbaar uit alle provincies. Dat is toch wel een grote problematiek.
Als we de behandeltermijn niet naar omlaag krijgen, wordt dit – nochtans steeds belangrijkere – instrument ondergraven. Verkopers gaan niet mee in zee kunnen of willen gaan met personen die een sociale lening nodig hebben. En dat is nu, denk ik, toch wel net wat wij niet willen. We horen nu zelfs dat de instanties die sociale leningen verstrekken om een opschortende voorwaarde, zouden vragen voor vijftien weken, terwijl traditionele banken de overgrote meerderheid van de kredietaanvragen in twee of drie weken afhandelen.
De plotse grote instroom is natuurlijk – en dat begrijp ik volledig – een grote uitdaging voor het Vlaams Woningfonds, dat haar organisatie ook snel heeft moeten aanpassen om dat allemaal de baas te kunnen, maar dat tegelijkertijd als overheidsorganisatie geconfronteerd wordt met specifieke uitdagingen die banken niet hebben, alsook de maatschappijbrede uitdagingen. De lange behandeltermijn zou in hoofdzaak te wijten zijn aan enkele factoren.
De belangrijkste uitdaging zou zijn om enerzijds geschikt personeel te vinden en te behouden. De ‘war on talent’, dus de oorlog om het zoeken naar talent, wordt dus ook binnen deze maatschappij gevoeld. Er vond een uitbreiding van de capaciteit van de front office plaats van 50,8 naar 58,8 voltijds equivalenten (vte's), maar ook dat is nog duidelijk onvoldoende. Ook kredietanalisten zijn een moeilijk vindbare groep. Bovendien geven zij regelmatig toe aan de lokroep van banken, waar ze een gegeerde groep zijn, gezien de ervaring en opleiding die ze bij het VWF opbouwen.
Het personeelsprobleem wordt dan nog eens versterkt door recentere hervormingen. Zoals we met z’n allen weten, is het Vlaams Woningfonds sinds 2021 de unieke verstrekker van bijzondere sociale leningen, en nam het ook de bestaande portefeuille van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) over. Hetzelfde geldt voor de verzekering gewaarborgd wonen. Hoewel dit op termijn moet leiden tot efficiëntiewinsten, zorgt dit op korte termijn voor capaciteitsproblemen, omdat er geen personeel overging. Er vonden twaalf aanwervingen plaats, alleen om deze extra werklast op te vangen. Bovendien zou er actief een aanwerving zijn aangetrokken door de Vlaamse overheid vanuit het Vlaams Woningfonds, ondanks de rekruteringsmogelijkheden die het Vlaams Woningfonds al heeft.
Een andere factor zijn de strengere procedures en vereisten tegenover de banken. Het Vlaams Woningfonds moet nagaan of de te belenen woning voldoet aan de minimale woonkwaliteitsvereisten van de Vlaamse Codex Wonen, en indien nodig, maatregelen nemen om de woning hieraan te conformeren. Er gaat ook telkens een schatter langs, wat banken momenteel niet altijd doen, zoals u weet. De administratieve vereisten voor de beoordeling van de solvabiliteit van de aanvrager zijn zeer verregaand, en de beoordeling zelf is zeer strikt.
Een heel uitgebreide inleiding, omdat het in mijn ogen ook echt wel een heel grote problematiek is die echt wel heel snel opgelost moet worden.
Vandaar mijn concrete vragen: minister, sinds wanneer bent u op de hoogte van dit probleem? Wat hebt u, sinds u in kennis werd gesteld van deze grote problematiek, ondertussen nog extra ondernomen?
Houdt het Vlaams Woningfonds cijfers bij over de behandeltermijnen? Die staan alvast niet in het jaarverslag maar moeten toch beschikbaar zijn. Ik denk dat het ook belangrijk is om die cijfers ter beschikking te hebben om goed te concluderen en om de juiste maatregelen te nemen.
Ik had ook graag geweten of er reeds een verregaand overleg heeft plaatsgevonden met het Vlaams Woningfonds en of er ondertussen richting de vastgoedkantoren ook al een antwoord verstrekt is, vooral dan naar CIB die toch die bevraging heeft verricht.
Wat plant u te doen, minister, tegen eerder vermelde oorzaken met betrekking tot die lange doorlooptijd, waarvan sommige rechtstreeks te linken zijn aan het gevoerde beleid? Enkele concrete voorstellen: zult u personeel detacheren, al is het om de overgedragen taken van de VMSW op te vangen, zodat het aangeworven personeel andere taken kan opnemen? Wat zult u verder doen om het VWF te ondersteunen in haar zoektocht naar personeel in deze krappe arbeidsmarkt? Is het bijvoorbeeld nodig om tewerkstelling bij het VWF toch nog aantrekkelijker te maken? Wringt daar het schoentje volgens u? Zult u bekijken welke versoepelingen er kunnen plaatsvinden in de procedures die het Vlaams Woningfonds moet opvolgen, bijvoorbeeld voor kwaliteitsbeoordeling van de woonst en ook de solvabiliteitsbeoordeling van de aanvrager?
Tot slot, hoeveel leningsaanvragen worden er in 2023 verwacht en hoe verhoudt dat cijfer zich tot de aantallen in 2022 en 2021?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor de zeer uitgebreide vraag. Ik ga uw verschillende vragen samen behandelen.
In 2021 stond het VWF 3452 leningen toe en in 2022 waren dat er 4529. Dat is meer dan 1000 meer, een kleine 30 procent bijkomend. Hoeveel het er zullen zijn in 2023 kan ik u nog niet zeggen, maar we verwachten wel een bijkomende stijging omdat de rentevoeten bij de banken stijgen en al dan niet zullen stabiliseren. We zullen zien. Er is in de Verenigde Staten weer bijgekomen. We bekijken dus welk effect dat hier heeft. Zo wordt een sociale lening nog interessanter voor het bewuste doelpubliek.
Eind 2022 ontving ik inderdaad een mail van CIB met een aantal concrete klachten van vastgoedkantoren over de werking van het Vlaams Woningfonds. Deze werd op 18 januari beantwoord. CIB liet ook zeer expliciet weten dat de klachten die zij ontvangen een heel recent fenomeen zijn.
Ik heb aan het Vlaams Woningfonds duiding gevraagd over de doorlooptijden. Uit informatie die we ontvingen, blijkt dat de gemiddelde doorlooptijd van een leningsaanvraag tot een leningsaanbod in 2022 bij het VWF 58 werkdagen, dus 81 kalenderdagen, was. Na het aanbod duurde het gemiddeld nog 26 werkdagen vooraleer de notaris de akte voor de aankoop van een woning verlijdt. Het verlijden van de akte gebeurde dus gemiddeld 4 maanden na de leningsaanvraag.
Het VWF liet weten dat de stijging van het aantal nieuwe kredietaanvragen het voorbije jaar voor het VWF vrij spectaculair was: in 2022 werden per maand gemiddeld 515 dossiers geopend, tegenover gemiddeld 403 dossiers per maand in 2021, een stijging met 28 procent zoals ik daarnet al aangaf.
Op zich is dit een positieve zaak en toont het de meerwaarde van dit instrument aan, maar het brengt dus ook een aantal uitdagingen met zich mee. Ik ga er dus van uit dat de gesignaleerde problemen voornamelijk een gevolg zijn van de gestegen leningsaanvragen.
Een ander element om rekening mee te houden is het feit dat vanaf 2021 het Vlaams Woningfonds de unieke verstrekker van sociale woonleningen in Vlaanderen is geworden. Het grote voordeel van deze hervorming is de duidelijkheid voor de burger en, zoals u zelf ook zegt, de efficiëntiewinst. Maar deze operatie met toch wel een drastische reorganisatie en uitbreiding van de frontoffice-activiteiten impliceert logischerwijs wat transitiekosten. We hebben hierbij evenwel voldoende budget vrijgemaakt zodat het VWF het nodige extra personeel kan aantrekken.
Het aantal personeelsleden op de zogenaamde frontoffice evolueerde van 50,8 naar 58,8 vte’s. Om het hoofd te bieden aan het grote aantal leningsaanvragen worden sinds de maand oktober door diverse personeelsleden van de dienst leningen avondprestaties geleverd, wordt op zaterdagvoormiddag gewerkt en werden in 2022 vakantiedagen voorlopig niet opgenomen. Ook werd uitzonderlijk tussen Kerstmis en Nieuwjaar een paar dagen gewerkt.
Ik stel vast dat het VWF dus al heel wat inspanningen levert. Ik ga aan het VWF vragen om deze inspanning vol te houden en zodoende verder te anticiperen op potentieel nog stijgende aantallen gelet op de stijgende rentevoeten.
Uw vraag over versoepeling van de procedures zullen we zeker bekijken met het VWF. De procedures hangen wel nauw samen met de reglementaire vereisten.
U spreekt over versoepelingen voor wat betreft de kwaliteitsbeoordeling van de woonst en de solvabiliteitsbeoordeling van de aanvrager. Een belangrijk element specifiek bij sociale leningen is dat de beleende woningen vaak in slechte staat zijn. Het gaat veelal om het lagere segment van de woningmarkt. Bij die woningen is een grotere inspanning nodig om te beoordelen welke werken er nodig zijn om een basiskwaliteit te garanderen. De ontlener moet voor die werken lenen, zodat een sociale lening altijd leidt tot een kwaliteitsvolle woning.
Voor de solvabiliteit geldt dat het doelpubliek soms maar net solvabel is waardoor er meer onderzoek nodig is. Juist bij ons doelpubliek moeten we extra oplettend zijn dat we mensen niet in een situatie brengen waarbij ze het maandgeld van de lening niet of nauwelijks aankunnen.
Ten slotte ben ik bezig met een structureel kader uit te werken voor de kredietbemiddeling door de woonmaatschappijen voor het VWF. De hervorming naar woonmaatschappijen biedt daartoe wel wat opportuniteiten. Het VWF zal ook meer moeten inzetten op het digitaliseren van haar frontoffice-activiteiten. Dit zal moeten leiden tot het meer efficiënt en klantvriendelijk distribueren en verstrekken van de kredieten. Gesprekken daarover zijn lopende.
Naast aan kortetermijnmaatregelen werken we dus ook aan langetermijnmaatregelen om die extra aanvragen die er bij het VWF wel degelijk binnenkomen en waar ik in alle eerlijkheid wel tevreden over ben, aan te pakken.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Ik moet heel eerlijk zeggen dat de integratie van beide instanties inderdaad duidelijkheid teweeg moest brengen, en ik denk dat dat ook wel gelukt is. Maar ik denk dat er nu vooral een extra toevloed is, dankzij die stijgende rentes, omdat het natuurlijk veel interessanter is dan bij de reguliere banken.
Wat betreft de efficiëntiewinsten – het doel van de integratie – is dit momenteel natuurlijk helemaal niet voelbaar voor mensen die een woning kopen en mensen die hun woning verkopen, en daardoor dikwijls zelf in de problemen komen.
U hebt het zelf aangehaald: het voltijds equivalent is al gestegen van 50,8 naar 58,8. Ik had dat bij de inleiding zelf ook aangehaald.
Het is belangrijk. Ik weet dat de mensen daar nu echt keihard werken, daar twijfelen we niet aan. U haalt het zelf aan, ze werken met kerst en Nieuwjaar, op zaterdagen, ik denk dat die werkdruk bij de mensen die daar werken … Alle respect, ik denk dat ze het zo goed mogelijk proberen te doen binnen de huidige personeelsbezetting. Dus alle lof naar hen toe, maar daar zijn kopers en verkopers die nu proberen een sociale woning vast te krijgen en hun aankoop zien afspringen, enzovoort, enzovoort, momenteel niets mee. U hebt maatregelen op de korte en lange termijn aangehaald, en ik begrijp dat er qua transitie nog wat moeilijkheden gevonden zijn om die integratie te doen. Maar daar zijn mensen die een woning kopen en verkopen en die zitten met de lange wachttijden, het afspringen van hun droomwoning enzovoort, nu niet mee gebaat.
We moeten er dus echt voor zorgen dat er extra personeel bij komt. De budgetten zijn voorzien, dat hebt u duidelijk aangehaald, maar we moeten de mensen ook vinden. Dan, denk ik, is het belangrijk om toch nog personeel te gaan detacheren, om toch te proberen om extra personeel te vinden, het eventueel nog aantrekkelijker te maken om daar te werken. Ik denk dat ook versoepelingen in de procedures eventueel nog mogelijk zijn. Ik zou dus toch willen vragen, minister, om dat nog eens grondig onder de loep te nemen, want die problematiek is heel groot. Ik denk dat met een goede communicatie tussen de instanties die nu geïntegreerd zijn en de Vlaamse overheid, er nog stappen kunnen vooruithelpen om voor de mensen die nu problemen ondervinden, die lange wachttijden sneller te kunnen wegwerken.
Mijn vraag is dus of u dat nu extra zou willen onderzoeken, of er met versoepelingen enzovoort gewerkt kan worden, om toch die wachtlijsten sneller weg te werken en in de toekomst die lange wachttijden op een definitieve en duurzame manier te kunnen wegwerken. Dank u wel.
De heer Veys heeft het woord.
Ik denk dat collega De Vroe hier een zeer essentiële vraag stelt. Ook voor Vooruit is de ondersteuning van de eigendomsverwerving een zeer belangrijke zaak. Vorige week zei u het zelf nog, minister: “Voor mij is dat de absolute prioriteit in het Vlaams woonbeleid.” Wij vinden dat er ook nog andere zaken moeten gebeuren. Maar goed, zeker in tijden van stijgende rente zullen die sociale woonleningen nog relevanter zijn dan ooit. En laat ons niet vergeten dat je 100 procent kunt lenen, maar ook nog voor renovatie bij kunt lenen. Dat is ook wel een gigantische, misschien wel de meest gigantische, uitdaging in de komende decennia.
De vraag van collega De Vroe is wat gebaseerd op getuigenissen die vanuit CIB komen, dus de koepel van de vastgoedkantoren. Ik maak een kleine kanttekening daarbij. Ik stel ook wel vast – en dat moeten we in de toekomst misschien eens bekijken – dat bij de verkoop van een woning de makelaar soms een iets te optimistische inschatting maakt van de renovatiekosten. Daardoor komen die mensen later voor verrassingen te staan, wanneer blijkt dat het heel wat meer is. Dat is meestal iets wat volgt na de aankoop van een woning, maar ik denk dat we daar toch wat meer aandacht voor moeten hebben, gelet op die grote renovatie-uitdaging.
Minister, ik kreeg onlangs uw antwoorden op een schriftelijke vraag van mij over de dienstverlening van het Vlaams Woningfonds. Daaruit blijkt inderdaad dat er heel wat nieuwe aanvragen zijn bijgekomen, en dat er ook gepoogd wordt om extra aanwervingen te doen. De Vooruitfractie kan begrijpen dat dat niet heel snel gebeurt, maar we hebben daar toch gezien dat de cijfers over de doorlooptijden van de aanvragen, en als ik me niet vergis was dat vooral in november 2022, plots drastisch gestegen waren. We hebben ook casussen gemerkt waarbij dat heel lang aansleept, en dat zorgt voor veel onnodige stress.
Het probleem dat ik heb was dat aantonen van solvabiliteit van het inkomen. Dat ging over iemand die al drie jaar een vaste betrekking heeft, maar waar er toch een probleem was met juli en augustus omdat die persoon toen vakantie had opgenomen. Ik denk dat dat duidt dat we die procedure toch eens goed moeten doorlichten.
Ik heb twee concrete vragen.
Op welke manier wordt die dienstverlening gecontroleerd? De sociale huisvestingsmaatschappijen krijgen de visitatiecommissie op bezoek, en dat is belangrijk, waar toch wel naar die klantvriendelijkheid wordt gekeken. Op welke manier kunt u dat controleren bij het Vlaams Woningfonds? Is dat op basis van een samenwerkingsovereenkomst, en wat is de basis van die samenwerking daar? U had het daarnet over digitalisering. Wij stellen vast dat het Vlaams Woningfonds nog werkt met klassieke zittingsdagen, bij de woonmaatschappijen hebt u dat weggehaald. Dat kan leiden tot een achteruitgang van de bereikbaarheid. Het Vlaams Woningfonds heeft minder locaties dan er vroeger woonmaatschappijen waren. Mijn eerste vraag is dus: hoe gaat u die dienstverlening controleren? Komt er een audit van de klantvriendelijkheid? Op welke manier kunt u dat evalueren?
Dan heb ik een tweede, bijkomende vraag. U zei daarnet dat de hervorming van die woonmaatschappij misschien wel mogelijkheden biedt. Kunt u dat toelichten, wat bedoelt u daar precies mee? U hebt dat bij de woonmaatschappijen natuurlijk weggehaald. Bedoelt u dat er bij het Vlaams Woningfonds ruimte vrijkomt om hier meer op in te zetten? Kunt u dat alstublieft nog wat meer duiden?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Bedankt, minister, voor het antwoord, want ik heb de vraagstelling goed gehoord. Ik heb ook uw antwoord gehoord en ook de reactie van collega De Vroe.
We weten allemaal dat die doorlooptijd in het verleden gemiddeld was. Die was redelijk stabiel gebleven van 45 tot ongeveer 50 dagen. Nu hoor ik u vertellen, minister, dat er op een jaar tijd meer dan 1000 aanvragen zijn ingediend. Dat is heel wat. U zei ook dat dat bijna 30 procent is. Als we dan kijken naar die gemiddelde behandeltermijn, dan komen daar maximaal 8 dagen bij.
Ik denk dat we vanuit deze commissie toch een woordje van dank mogen richten aan het Vlaams Woningfonds, dat zo’n prestatie kan verrichten om zoveel aanvragen te behandelen op zo’n korte termijn. Ik ben er eigenlijk wel van onder de indruk dat zij al die inspanningen doen om zo veel mogelijk dossiers te behandelen. Ik denk dat we dat zeker niet mogen vergeten, dat zij er eigenlijk alles aan doen om dat zo snel mogelijk af te handelen. Dus ik denk dat dat in proportie zeker niet onderschat mag worden.
We weten ook dat die machtigingen van die bijzondere sociale leningen dit jaar, minister, voor u werden opgetrokken met 250 miljoen euro. We hebben dat ook duidelijk gemaakt tijdens de budgetbesprekingen. Als we dat budget dan ook nog eens gaan bekijken, dan komt dat erop neer dat er een 1250-tal extra leningen van ongeveer 200.000 euro kunnen worden toegekend. Ik denk dat dat toch een zeer goede zaak is. Investeren in de eigen woning is nog altijd heel belangrijk, het is ook een middel om je te beschermen tegen de armoede.
Collega’s, het zijn enorm bijzondere tijden, moeilijke tijden. En ik denk, minister, u hebt dat ook duidelijk aangekaart: er wordt ook toegezien op die behandeltermijn, er wordt ook ingezet op extra personeel, waarvoor dank. U houdt duidelijk die vinger aan de pols. Dus ik zou gewoon zeggen: blijf allemaal het goede werk voortzetten. Als er dan inderdaad nog nieuwe uitdagingen zijn bij zo’n succesvol instrument, dan moeten we zeker ingrijpen. Ik hoor ook dat u daartoe bereid bent.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral dank u wel aan alle collega’s die het belang van het Vlaams Woningfonds hebben onderschreven.
Want inderdaad, mijnheer Veys, we zitten daarin helemaal op dezelfde lijn. Ik denk dat het feit dat de Vlaming een eigen woning kan verwerven nog altijd een prioritaire doelstelling moet zijn van de Vlaamse overheid. Prioriteit betekent niet dat je geen andere zaken moet gaan doen daarnaast, maar dat dat wel je eerste en voornaamste bekommernis is. Ik vind dat we op lange termijn die houding moeten vasthouden als overheid. Dat is trouwens ook waarom men in het buitenland soms jaloers kijkt naar ons woonbeleid, heb ik begin deze week nog maar kunnen vaststellen. Dat belang is zeer duidelijk. U zegt inderdaad voor iets lagere rentevoeten, maar ook voor het feit dat je kunt bijlenen voor renovatie en dergelijke meer.
Ik ga een paar zaken nog concreet behandelen. Mevrouw De Vroe, u weet dat het deeltje dat bij de VMSW zat, nu is overgeheveld naar het Vlaams Woningfonds. Maar er is wel nog altijd een zeer nauw contact vanuit het nieuwe agentschap dat zogezegd gevormd is, naar het Vlaams Woningfonds. Dus dat is er zeker wel.
Mijnheer Veys, wat betreft het optimisme over die renovatiekosten, daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Maar je kunt als overheid ook niet in de plaats gaan treden van iedereen die een renovatie gaat doen. Ik denk dat mensen inderdaad voldoende gewaarschuwd moeten worden, en niet alleen bij de renovatie zelf, maar ook daarvoor moet men toch altijd proberen om een beroep te doen op iemand die daar iets van kent, om naar een woning te gaan kijken. U weet dat ik altijd twee waarschuwingen van in het begin van de legislatuur gezet heb bij mensen die een woning willen kopen. Eerst en vooral uw leningscapaciteit goed inschatten, en de ruimte die je nog wilt overhouden voor andere zaken. Ten tweede: vooral de intrinsieke waarde van een woning, de eigenlijke waarde van een woning. Een droom is veel waard, maar wat is de woning zelf waard op de markt? Dat je dat meeneemt in je afweging welke prijs je gaat bieden voor je woning.
U had nog iets over de procedure gezegd. Ik denk dat die procedure op zich wel goed zit. U zei van die nog eens door te lichten. Ik heb hier geschreven dat er individueel natuurlijk wel een begeleiding voor die mensen is, dus ik denk dat dat wel goed zit. Er moet altijd ook goed opgelet worden – maar ik weet niet of dat het volledige antwoord is op uw vraag, ik heb het niet goed genoteerd – dat je mensen ook niet in een schuldenlast steekt die daar beter niet in terechtkomen.
Dat is trouwens ook de link die ik wil leggen naar de rol die eventuele woonmaatschappijen kunnen spelen. Als bij een woonmaatschappij iemand terechtkomt die een bepaald inkomen heeft, maar door omstandigheden ook nog een beroep kan doen op iets anders, die toch eventueel zou kunnen gaan kopen, dan kan een woonmaatschappij ook doorverwijzen naar het Vlaams Woningfonds om te kijken of die toch niet in aanmerking komt voor een lening en eventueel een woning te kopen.
Er is wel degelijk periodiek overleg met het Vlaams Woningfonds. En voor alle duidelijkheid: wij hebben ook een regeringscommissaris in de raad van bestuur. Er is daar dus een voortdurende opvolging van het beleid van het Vlaams Woningfonds doordat daar een regeringscommissaris zit.
Ik heb ook in mijn antwoord zeer duidelijk aangegeven dat we meer moeten inzetten op de frontoffice. Dat is wat op lange termijn uitgewerkt moet worden, hoe we dat precies kunnen doen. De digitalisering zal daar al zeker een rol in spelen, maar daar wordt dus wel naar gekeken.
Ik denk dat ik daarmee alles beantwoord heb.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ook dank aan de collega's die hebben aangesloten want het is momenteel echt wel een heel groot probleem. We moeten zien dat de mensen die het moeilijk hebben om een woning te verwerven, effectief de kans krijgen om een woning te kunnen verwerven. Daar moet alles op worden ingezet.
Zoals ik al zei, wordt er al heel wat gedaan. Iedereen doet zijn uiterste best maar we zitten effectief met dat personeelstekort. Er moet alles aan gedaan worden om mensen warm te maken om daar te gaan werken en hen goed te ondersteunen. Ik denk dat dat een eerste en belangrijke stap is want iedereen doet daar effectief zijn uiterste best, maar dat moet worden aangepakt.
Minister, uiteraard zijn er sowieso versoepelingen mogelijk in de procedures die het Vlaams Woningfonds momenteel moet volgen enerzijds in functie van de kwaliteitsbeoordeling van de woonst en anderzijds in het kader van de solvabiliteit. Voor wat betreft het d’office langsgaan van een schatter, zijn er volgens mij versoepelingen mogelijk zonder dat we mensen effectief in de problemen brengen maar wel werken aan een snellere doorlooptijd. Ik vraag uiteraard om dat goed doordacht te doen, maar ik zou heel graag hebben dat die oefening nog extra wordt gemaakt, want met alleen de oproep voor extra personeel zullen we er niet snel geraken. Ik denk dat er een diepgaande oefening moet gebeuren om een oplossing op korte termijn te vinden en een oplossing op lange termijn die dan ook veel duurzamer zal zijn, zonder mensen in de problemen te brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.