Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dit thema is hier al regelmatig aan bod gekomen. Minister, ik moet u bedanken voor de stappen die u, maar u niet alleen, ter zake met het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) en de instellingen voor hoger onderwijs hebben gezet. Onder andere is er het uitgewerkte MoodSpace. Ik kom daar dadelijk nog op terug. Ik denk dat dat echt iets belangrijks is dat u daar hebt verwezenlijkt.
Sinds de coronapandemie staat het mentaal welzijn bij hogeronderwijsstudenten toch nog meer op de agenda dan voorheen. Studenten maken belangrijke beslissingen met betrekking tot hun toekomst, maar krijgen daarbij ook regelmatig hoge verwachtingen en ook toch wel wat uitdagingen voor zich. Er wordt stap voor stap gewerkt om mentaal welzijn van studenten niet alleen in de brede maatschappij, maar ook onder studenten uit de taboesfeer te halen. Het voorbeeld dat ik regelmatig geef, is dat van studenten die aan elkaar vragen: “En, ça va?” Het antwoord is dan: “Ja, ça va.” Tot een student zegt: “Eigenlijk niet.” Oei. Dat was niet het verwachte antwoord. Het sociaal wenselijke is dat je ‘ça va’ zegt.
Zo hebben we het mentaal welzijn van onze studenten hier al verscheidene keren besproken. Op 17 februari 2022 hadden we hierover ook een hoorzitting. Ik heb al verwezen naar de initiatieven. Onder andere waren er de bevragingen bij studenten om dit te analyseren, het bekender maken van studentenpsychologen, het bespreekbaar maken van de problematiek, de onlinehulpverlening, de welzijnsmonitor, MoodSpace. Ik denk dat dat allemaal belangrijke stappen zijn. Op bepaalde momenten krijg ik soms de indruk dat ervoor wordt gepleit dat elke student een individuele studentenpsycholoog naast zich zou krijgen. Dat is ten eerste niet haalbaar en ten tweede niet betaalbaar. Het lijkt me ook niet wenselijk voor de toekomst, want er is natuurlijk ook zoiets als veerkracht, wendbaarheid, weerbaarheid.
Ik stel vandaag vast, samen met heel wat mensen, dat ook onze studenten soms niet goed weten hoe om te gaan met tegenslagen. Dan kijken we natuurlijk ook naar wat ervoor is gebeurd. Ik blijf als pedagoog, als ouder, dat beeld gebruiken: we zijn vandaag beland in een curlingmaatschappij, waarbij de student, de leerling, ons kind die curlingbal is en de ouders, opvoeders, leerkrachten, iedereen, heel de maatschappij daarvoor lopen met borstels en maar schrobben en schrobben zodat het kind op de meest egale manier door het leven kan glijden, zonder eender welke bobbel. In het leven kom je echter bobbels tegen, of je dat nu wilt of niet. Dat kan al heel vroeg zijn, als je iemand moet verliezen. Dat kan ook zijn als je 14 jaar bent, een oogje hebt op iemand, aan die persoon zegt ‘ik zie je graag, ik wil je lief zijn’ en die neen zegt. Voor sommige kinderen stort de wereld dan in. Dat is ook zo in het hoger onderwijs: je probeert iets, je krijgt toch wel wat druk te verwerken, je doet je best en het lukt niet. Een deel van je toekomstbeeld valt aan diggelen. Dan moet je natuurlijk de boel opnieuw samenrapen, en ook weten dat je ergens terechtkunt als het niet lukt om de boel samen te rapen, absoluut, maar we moeten kinderen en jongeren er ook op voorbereiden dat ze in hun leven een aantal keren opnieuw rechtop zullen moeten komen en zullen moeten verdergaan. Welbevinden is fantastisch, maar je moet ook leren hoe je je eigen welbevinden in handen kunt nemen en kunt vasthouden. Excuses dat ik wat uitweidde, maar ik vind het ook belangrijk om te zeggen dat we niet de indruk mogen laten ontstaan dat de overheid, de hogeronderwijsinstelling, de psycholoog, de minister, de rector, de studentencoach, het SIHO, de studentenvoorzieningen het allemaal zullen moeten oplossen voor elke student. Daarmee wil ik niet zeggen dat we voor bepaalde studenten niet sneller moeten kunnen ingrijpen, want dat is wel degelijk zo.
Minister, om dat aanbod uit te breiden, hebt u ook een trainingspakket gemaakt, ‘Samen zorgzaam’. Ik vind die titel eigenlijk wel goed. Het gaat om een spoedcursus met concrete tips over hoe je mentaal welzijn bij studenten kan versterken en hoe je hen kan ondersteunen. Vooral mensen die in contact komen met het hoger onderwijs, studentenvoorzieningen, proffen, studentenbegeleiders en onthaalmedewerkers, maar ook ouders van studenten en medestudenten, worden aangespoord om het pakket te volgen. De focus ligt op het leren herkennen van mentale problemen en het aangaan van een gesprek, en op welke professionele hulpverleners er beschikbaar zijn om studenten verder aan te pakken. Nogal wat ouders vragen of het lukt, en als de student dan neen zegt, dan zegt de ouder: “Het komt wel goed.” Dat is misschien net niet het antwoord dat de student op dat moment verwachtte.
Met deze aanpak wordt de aandacht gevestigd op de preventie bij mentaal welzijn, waar ik daarnet al uitgebreid naar verwees. Naast de mogelijkheden die er nu zijn om te praten over mentale problematieken, is het belangrijk dat men vooraf wordt geïnformeerd over de problematiek en hoe men daar het best mee kan omgaan als ouder, begeleider en omstaander.
Minister, in welke mate past deze spoedcursus binnen de andere maatregelen die reeds werden genomen met betrekking tot mentaal welzijn van studenten? Ik heb ze allemaal opgesomd.
Hoe zal deze cursus bekend worden gemaakt bij de doelgroep waarvoor hij is bedoeld, ook bij ouders? Werd er ondertussen nog samengezeten met de actoren in het hoger onderwijs in verband met mentaal welzijn, om studenten te ondersteunen en voor het opvolgen van de projecten?
Is er al een nieuwe bevraging gepland door de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) met betrekking tot mentaal welzijn? Ik maak direct zelf de analyse daarbij: de afstand tot de vorige bevraging, is die gepland? Hoeveel tijd moet ertussen zitten?
Zijn er reeds analyses bekend van de vragenlijst die het SIHO heeft afgenomen binnen MoodSpace? Binnen de Codex Hoger Onderwijs is er momenteel eigenlijk nog niks opgenomen over mentaal welzijn ‘as such’.
Wordt er nog in een aanpassing voorzien om het mentaal welzijn van studenten structureel op te nemen in een van de taken van onze instellingen voor hoger onderwijs, of is dat eigenlijk al vervat in de studentenvoorzieningen?
Minister Weyts heeft het woord.
We zijn sinds 2022 inderdaad echt gestart met een proactief beleid rond studentenwelzijn. Dat beleid omvat vier speerpunten: ten eerste, het uitbouwen van een Vlaanderenbrede welzijnsmonitoring; ten tweede, het verder uitbouwen van het centraal platform MoodSpace; ten derde, het uitbouwen van het Vlaanderenbreed lerend netwerk; en ten slotte, het versterken van de instellingen hoger onderwijs om veel meer van een reactief naar een proactief beleid over te gaan.
Het is vooral in die vierde doelstelling dat de spoedcursus ‘Samen Zorgzaam’ werd ontwikkeld door het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) en professor Bruffaerts van de KU Leuven.
Het nieuwe hulppakket bestaat uit zes modules waarbij mensen betrokken bij het hoger onderwijs, maar ook ouders en studenten en eenieder die in contact komt met studenten, filmpjes met casussen krijgen voorgeschoteld, TED-talks (Technology, Entertainment, Design), dat zijn video’s van experten, en een stand van zaken over het mentaal welzijn van studenten.
Het pakket traint deelnemers ook om emotionele signalen te kunnen herkennen en deze op gepaste wijze bespreekbaar te maken, en om studenten desgevallend gericht door te verwijzen.
De studentenvoorzieningen (stuvo’s) kregen als belangrijke spelers financiële middelen zodat ze trainers kunnen aanstellen die het hulppakket op maat van de instelling praktisch kunnen uitrollen, en zoveel mogelijk medewerkers en studenten kunnen opleiden tot zogenaamde poortwachters.
Op 12 januari 2023 heeft het SIHO samen met professor Bruffaerts een ‘train de trainer’-cursus gegeven aan vijftig medewerkers van de studentenvoorzieningen. Volgens mijn informatie waren alle instellingen vertegenwoordigd, wat goed is. Het pakket is trouwens ook in het Engels beschikbaar, waarmee we desgevallend ook internationale studenten kunnen bereiken. De cursus is beschikbaar en consulteerbaar op MoodSpace.
Het SIHO voorziet ook in een impactevaluatie, door middel van zowel een pre- als een postmeting.
Het Vlaanderenbreed lerend netwerk, het derde speerpunt, werd opgezet en gecoördineerd door het SIHO. In dat kader heeft het SIHO in 2022 al heel wat activiteiten gepland. Ze hebben op regelmatige basis structureel werkoverleg georganiseerd met alle ankerfiguren die belangrijk zijn voor het welzijn van de hogeronderwijsinstellingen. Ook de studenten zijn via de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) in dit werkoverleg betrokken.
In 2022 hebben we verschillende vormingen georganiseerd voor de medewerkers van alle instellingen rond studenten met psychische stoornissen, cultuursensitieve zorg, en trajecten rond veerkracht, groeigesprekken en wat men het ABC-fundament noemt, namelijk de psychologische basisbehoeften van autonomie, binding en competentie.
Het Vlaanderenbreed beleid rond mentaal welzijn is evidencebased. Dat wil zeggen dat de evaluatie en monitoring centraal staan en dat interventies de wetenschappelijke toets moeten doorstaan en worden geëvalueerd.
We hebben vanaf afgelopen jaar de Welzijnsmonitor duurzamer ingebed. De uitvoering en implementatie van de Welzijnsmonitor wordt nu opnieuw gecoördineerd en uitgevoerd door professor Ronny Bruffaerts en professor Maarten Vansteenkiste in samenwerking met het SIHO.
Voortaan hebben we een langetermijnvragenlijstonderzoek met als doelstelling een jaarlijks en meerjarig beeld te geven van de psychische gezondheid, welzijn, veerkracht en motivatie representatief voor de studenten in het volledige hoger onderwijs in volledig Vlaanderen, inclusief Brussel.
De Welzijnsmonitor beoogt ook specifieke praktijk- en beleidsinput te genereren door het formuleren van specifieke actiepunten en aanbevelingen die een vertaalslag vinden op welk niveau dan ook, Vlaanderenbreed dan wel op instellingsniveau. Zo kunnen we op een evidencebased en gerichte wijze beleid of interventies uitrollen en verbeteren en nieuwe beleidsinitiatieven opzetten.
Alle hogeronderwijsinstellingen hebben deelgenomen aan de monitor die liep tot december 2022. De resultaten worden nu verwerkt tot een rapport.
In maart wordt er een symposium georganiseerd waar de resultaten worden bekendgemaakt. De resultaten van één jaar MoodSpace zouden ook op dat symposium worden gepresenteerd en ook mogelijke nieuwe stappen die we in de toekomst zouden moeten nemen.
Tot slot de vraag: wat met betrekking tot de verankering in de Codex Hoger Onderwijs? Ik denk dat het welzijnsbeleid op twee wijzen verankerd is in die codex, namelijk ten eerste, via de studentenvoorzieningen. Werkveld vier, namelijk ‘medische en psychologische dienstverlening’, stipuleert dat de stuvo's aan studenten ook – en ik citeer – “gepaste psychotherapeutische, psychosociale en medische ondersteuning en advies moeten verstrekken door een eigen aanbod te ontwikkelen of door samen te werken met andere daartoe geëigende diensten”.
Natuurlijk hebben we er ook voor gezorgd dat het SIHO zelf decretaal verankerd is. De speerpunten hebben we ook als een addendum toegevoegd aan het SIHO-convenant.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Ik denk dat het inderdaad goed is dat u alles in uw antwoord nog eens hebt opgesomd. Wat in uw antwoord ook sterk is: van een reactief naar een proactief beleid gaan. Ik vind het echt sterk. We moeten rekenen dat u hiermee begonnen bent in 2022. Daarvoor, laat ons eerlijk zijn, collega's, was er voor het mentaal welzijn van studenten eigenlijk niet zoveel, laat staan op verschillende pijlers, laat staan zo uitgebouwd. Ik denk dat dit absoluut een goede zaak is. De volgende stap, van reactief naar proactief, vind ik in dezen echt een belangrijk iets.
Wat betreft het bekendmaken van die cursus voor opstaander, denk ik dat we daar ook studentenverenigingen, de VVS, bij moeten betrekken, zodat dat ook langs studentenverenigingen wordt verspreid bij andere studenten. We moeten dat ook naar ouders verspreiden. Ik weet dat er een zekere terughoudendheid is – en de GDPR helpt ons daar niet altijd bij – om ook de ouders van studenten te bereiken. Vroeger was dat evidenter. We moeten toch eens kijken hoe we dat kunnen doen. In het Vlaamse studentenleven is het nog vaak zo dat studenten ofwel thuis blijven en pendelen, maar er zijn ook veel studenten die tijdens de week op kot zijn maar in het weekend wel thuiskomen. Ook daar blijven de ouders, tot spijt van wie het benijdt, nog een rol spelen.
Op 2 juni, minister, zei u dat er een onderzoek lopende was over het gebruik van sociale media en het effect op het welbevinden en slaap. Werden op basis daarvan al aanpassingen gedaan op het platform MoodSpace? Hebt u daar weet van?
En dan heb ik nog een laatste iets. U hebt er niet over gesproken, maar in de commissie Welzijn breng ik het toch ook regelmatig ter sprake, dat is mentaal welbevinden en middelengebruik/middelenmisbruik/drugs. We zien daar toch ook een stevig verband. Wanneer we vandaag de THC-gehaltes in wiet en cannabis bekijken, zien we dat die heel hoog zijn. Bijgevolg zien we ook veel meer psychoses, gewoon uitgelokt door het gebruik van drugs. Ik merk toch ook in studentenmilieus dat er een zekere normalisering is, en partijen die een zekere normalisering bepleiten. Je kunt natuurlijk niet enerzijds een normalisering en zelfs legalisering bepleiten, maar anderzijds zeggen dat we moeten ingrijpen in het mentaal welzijn van studenten. Die twee zaken hangen ook samen.
Dat is een suggestie die ik u nog zou willen doen omtrent dat proactieve. Men moet studenten ook daar duidelijk maken dat drugs op dat vlak het mentaal welbevinden niet altijd bevorderen. Integendeel zelfs, in veel gevallen, werken ze het mentaal welbevinden tegen. En dus kan men niet verwachten dat de instellingen hoger onderwijs dat dan ‘opsoppen’.
De heer Warnez heeft het woord.
Het mentaal welzijn van studenten staat ook binnen onze fractie al enige tijd hoog op de agenda. Ik verwijs ook naar onze conceptnota die hierover is ingediend een tweetal jaar geleden. Er zijn ondertussen heel wat stappen gezet, goede stappen, minister. Samen Zorgzaam is een nieuwe, goede stap daarin.
Wat de studentenpsychologen betreft, collega Daniëls, hebt u gelijk: dat is uiteraard niet de enige oplossing. Maar we moeten op dit ogenblik wel erkennen dat er lange wachtlijsten zijn en dat we daaraan moeten werken. Wij pleiten daarom voor een minimumnorm, u weet dat: vijf keer per jaar en binnen de twee weken beschikbaar. Niet omdat dat onhaalbaar is, want je kunt perfect werken met onder andere pools van studenten die psychologie studeren, en je ziet dat dat in grote instellingen ook lukt. Maar ook omdat dat de verwachtingen tempert. Die studentenpsychologen zullen nooit een reguliere psycholoog zijn; dat is ook de bedoeling niet. Als je echt structurele, lange problemen hebt, is het zelfs beter dat je niet terechtkomt bij de studentenpsycholoog. Die lost zeker en vast niet alles op, en daar ben ik het wel met u eens, collega.
Ik ben het niet met u eens als het gaat over het feit dat er niks in de Codex Hoger Onderwijs staat. Er staan een aantal dingen in rond decretale basissen voor psychologische dienstverlening en ondersteuning. Maar als u daar graag stappen in wilt zetten om dat te versterken, vindt u in ons zeker en vast een partner.
De heer Danen heeft het woord.
Heel kort. Ik kan me aansluiten bij veel dingen die gezegd zijn. Het is goed dat er sinds een aantal jaren meer aandacht is voor mentaal welzijn bij studenten. Maar ik wil misschien eerst aansluiten bij collega Warnez. Op een bepaald moment ga je een student, zeker als het iemand is met een zwaardere problematiek, moeten doorverwijzen. En als dan de trechter volloopt of stokt, ga je het probleem niet echt oplossen. Ik wil zeker versterken wat collega Warnez heeft gezegd. Daar moeten we zeker aandacht voor hebben. Maar dat valt een beetje buiten uw bevoegdheid, minister. Ik denk dat u ook niet alles kunt oplossen.
Ten tweede, ik wil misschien toch nog wel aangeven dat het Samen Zorgzaam-pakket goed is en dat ik dat ten volle steun. Als ik ooit misschien opnieuw ga lesgeven, ga ik dat zeker ook wel doen. Ik denk dat je daar vooral mensen bij betrekt die er al in geïnteresseerd zijn en op een goede manier omgaan met mentaal welzijn bij studenten. De grote uitdaging zal de manier zijn waarop je aandacht voor welzijn instellingsbreed, in de hele organisatie, zult kunnen verspreiden, Dat lijkt me een heel grote uitdaging. Ik denk ook hier weer dat er bepaalde hogescholen zullen zijn die dat op een heel goede manier zullen aanpakken, waar dat heel goed lukt, andere waar het minder goed lukt. Ik hoop dat ze ook daar kunnen leren van elkaar.
Minister Weyts heeft het woord.
Kort, ik denk dat we een heel dynamisch proces in gang hebben gezet dat heel alternatief werkt. Als het gaat over MoodSpace, wordt de vraag over slapen gesteld. Ook daar kan altijd worden aangepast en er zit ook al een minislaaptest bij. Ik veronderstel dat we na verloop van tijd alsmaar meer evidencebased informatie kunnen toevoegen. Dat is het leuke aan heel het gegeven.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, er zijn inderdaad veel stappen gezet. U bent niet ingegaan op het stukje over drugs maar ik zal het bij de bevoegde minister in de commissie Welzijn nog eens aankaarten. Ik denk dat we moeten opletten voor het voorstel van de collega om studenten psychologie in te schakelen als een soort bijna-psycholoog. De studie psychologie duurt niet voor niets vijf jaar. Het lijkt me een goede zaak om die studenten in te schakelen als student-omstaander zoals we in andere omgevingen doen. Ik zou toch opletten met daar te ver in te gaan en ze structureel in te bedden als psycholoog.
Ik ben zelf ook bestuurder in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg (CGG). In de commissie Welzijn komt het debat over de wachtlijsten bij de psychologen en de centra voor geestelijke gezondheidszorg bijna wekelijks aan bod. Dan kunnen we die studenten daar ook in inschakelen en zijn we bezig met iets waarvan ik niet goed weet waar je eindigt als student en waar je begint als medestudent, als omstaander en waar je begint als therapeut en op het domein komt van effectieve psychologische hulp. Ik denk dat we daar voorzichtig in moeten zijn.
Ik zeg niet dat we het niet moeten doen, maar wel voorzichtig en dat we terughoudend moeten zijn. Voor mij is het belangrijkste dat we de studenten zelf versterken, het proactieve, het tijdig ingrijpen, het preventief ingrijpen, het ondersteunen, het sterker maken, het weerbaarder maken, niet alleen in het hoger onderwijs maar ook in de vele stappen daarvoor, zodat de student-psycholoog de laatste stap is op het moment dat het echt blokkeert. Ik heb niemand het tegendeel horen beweren. We moeten ervoor zorgen dat onze mensen, onze studenten, weerbaar zijn want na het studentenleven komt ook het echte leven en ook daar komen er hobbels op de weg, zowel professioneel als niet-professioneel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.