Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Minister, ook inzake de doorstroming voor onze bussen en trams is er nog wat werk aan de winkel. Via De Lijn hebben we allerlei data van alle bussen en trams. Zo weten we hoe stipt ons openbaar vervoer rijdt. Er is ook een doelstelling die de Vlaamse overheid heeft geformuleerd voor die doorstroming: Vlaanderen mikt op een efficiëntie van 85 procent in de steden en 90 procent erbuiten. Die wordt gemeten aan de hand van de verhouding tussen de rijtijd in de spits en die in de dalperiodes. Hoe hoger het cijfer, hoe minder verschil tussen beide rijtijden, en hoe minder filegevoelig.
Als we de recente cijfers bekijken, dan haalt ongeveer een derde van alle bus- en tramlijnen in Vlaanderen die drempel. Ik begon ermee: er is dus nog wel wat werk als het over doorstroming gaat. Minister, we hadden het net nog over duurzame verplaatsingen. Als we het openbaar vervoer willen promoten, dan is het essentieel dat dat efficiënt en betrouwbaar is. Een goede doorstroming is daarbij dus van belang.
Aangezien we nog maar een derde van onze doelstelling halen, wou ik u graag het volgende vragen. Hoe gaat u ervoor zorgen dat de doorstroming van bussen en trams in Vlaanderen zal verbeteren? Houdt u vast aan de doelstelling van 85 procent en 90 procent? Hebt u ter zake een bepaalde timing voor ogen?
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Robeyns, dank u wel voor uw vraag. We weten allemaal dat stiptheid sowieso een heikel punt is en ook een enorme impact heeft op de klanttevredenheid. Ik denk dat dat sowieso een heel belangrijk facet is. Dat hebben we ook altijd gezegd bij ons openbaredienstencontract: de klanttevredenheid, de reiziger centraal stellen, dat is iets waar zeker nog meer aan moet worden gewerkt.
Het klopt dat onze bussen en trams iedere dag opnieuw heel wat hinder ondervinden door tal van obstakels op de weg. Dat kan de ene keer zijn omdat iemand aan het laden en lossen is, een andere keer omdat een voertuig half op de trambedding geparkeerd staat of stilstaat, omdat er een vuilniswagen is in de ochtendspits, of soms ook door signalisatie van de gewest- of de gemeentewegbeheerder. Die obstakels zorgen natuurlijk ook voor vertragingen. Ik denk dat dat iets is waaraan we sowieso met zijn allen moeten werken. De Vlaamse overheid en De Lijn werken echter aan heel wat doorstromingsmaatregelen om ervoor te zorgen dat het allemaal vlotter kan verlopen. Dan denk ik aan aparte busbanen, aparte trambeddingen, aan het KAR-systeem (korteafstandsradio), waarbij de lichten automatisch worden aangepast. We denken onder andere aan kleinere ingrepen zoals busstopplaatsen op de weg zelf, zodat men niet altijd moet voorrijden en dan weer moet invoegen in het verkeer. Ook in het kader van de uitrol van de nieuwe openbaarvervoerplannen inzake basisbereikbaarheid wordt zeker maximaal bekeken hoe men de doorstroming nog kan vergroten, onder andere door die lichtenafstemming te doen, door die vrije busbedding en dergelijke, om er zo voor te zorgen dat het allemaal vlotter kan. Het is een werk van lange adem, maar we zullen er alleszins op blijven inzetten, op verkeerslichtenbeïnvloeding en tegelijkertijd op infrastructurele maatregelen. Daar wordt wel volop aan gewerkt. Ook bij het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) worden daar telkens opnieuw heel wat middelen voor vrijgemaakt. Naast de infrastructuur zijn er ook de sensibiliseringscampagnes, om ook de andere weggebruikers erop attent te maken dat ze alleszins doorgang moeten verlenen aan het openbaar vervoer.
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Dank u, minister.
U hebt globaal een aantal maatregelen opgesomd, zonder natuurlijk concreet te zeggen hoever we al staan. Misschien kunt u wel iets zeggen over de timing voor die 85 en 90 procent stiptheid. Op welke termijn ziet u die realistisch?
U spreekt over obstakels en toename van het verkeer. Soms is het ook zo bij wegwerkzaamheden. Recent heeft men mij vanuit het Gentse gemeld dat daar door wegwerkzaamheden nu 150 schoolkinderen moeten carpoolen tussen Zelzate en Gent, omdat er blijkbaar geen akkoord is tussen De Lijn en de wegbeheerder over de omleidingen. Dat zijn natuurlijk ook geen goede voorbeelden.
We zitten nu op een derde van de doelstelling. Het zijn terechte doorstromingsmaatregelen die u noemt, maar op welke termijn ziet u daar verbetering in komen? Die stiptheid is immers essentieel om mensen te kunnen overtuigen om de wagen te laten staan. Zolang het openbaar vervoer niet min of meer dezelfde rijtijden haalt als de wagen, gaan mensen er nooit op overstappen.
Minister Peeters heeft het woord.
Mevrouw Robeyns, eigenlijk moeten we kijken naar wat die vooropgestelde efficiëntienorm inhoudt. We willen dat de rijtijd in de daluren en de rijtijd in de spits heel dicht bij elkaar komen te liggen. We weten natuurlijk allemaal dat de spits alsmaar drukker wordt. Dat is dus geen evidente zaak. Dat is een complex verhaal, en dus is het moeilijk om nu te zeggen tegen welke datum we die 85 procent zeker gaan halen. Tegelijkertijd faciliteren we wel volop om die doorstroming te verbeteren en te optimaliseren.
Hoe doen we dat concreet? Enerzijds bekijken we met alle mogelijke partners, namelijk de gemeenten en het Agentschap Wegen en Verkeer, hoe de voertuigen van De Lijn vlot doorgang kunnen vinden. Anderzijds hebben we binnen onze eigen administraties een taskforce doorstroming opgericht. Daarin zitten het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, het Agentschap Wegen en Verkeer en De Lijn samen aan tafel om te kijken welke bijkomende maatregelen moeten worden genomen. Daarbij is er ook een verhaal opgenomen om daar bijkomende budgetten voor te voorzien.
Recent hebben we in antwoord op schriftelijke vraag 164 van de heer Bex nog heel gedetailleerd uiteengezet welke doorstromingsmaatregelen we allemaal nemen. Ik denk niet dat het zin heeft om die hier allemaal tot in detail op te noemen, maar er wordt alleszins volop aan gewerkt. Tegelijkertijd zorgen we ook voor de kennisdeling met de lokale besturen, om ook snel met De Lijn te communiceren als er signalisaties of markten en dergelijke zijn. Een slechte doorstroming hypothekeert immers alles en iedereen en zorgt zodoende voor minder klantentevredenheid. Daarom moeten we met zijn allen waken over die vlotte doorstroming.
U zult begrijpen dat ik nu geen exacte timing kan meegeven van wanneer we die 85 procent gaan halen. We hebben daar ook niet echt een deadline voor. Liever vandaag dan morgen, maar het is iets waar men continu aan moet werken en dat ook bij elk infrastructuurwerk opnieuw moet worden bijgestuurd.
Het is zeker niet zo dat ik het alleen maar in zijn algemeenheid wil duiden. De verkeersbeïnvloeding én de infrastructuur én de sensibilisering én het overleg met de lokale besturen, al die facetten moeten ertoe leiden dat we tot een versnelde en betere doorstroming kunnen komen en zodoende ook tot een hogere reizigerstevredenheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.