Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Report
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, collega’s, de aanpak en opvolging van jeugdige delinquenten, inzonderheid bij hun overgang van minder- naar meerderjarigheid, moet binnen de Vlaamse justitie te allen tijde een absolute prioriteit blijven. Dit is ook veeleer een opvolgingsvraag. Jeugdcriminaliteit stopt immers jammer genoeg niet altijd op de leeftijd van 18 jaar, en door de voortzetting van de opvolging kan men de kans op recidive aanzienlijk verminderen. In die zin was het goed dat het project KOMPAS+ in het verleden werd bijgestuurd, zodat de jongeren die onder toezicht stonden van de jeugdrechtbank, ook bij het bereiken van de meerderjarigheid het KOMPAS+-traject konden verderzetten. In die optiek was het eveneens lovenswaardig dat het JOK-proefproject (jongerenopvolgingskamer) tot eind 2022 werd verlengd.
Minister, u kondigde reeds aan dat het lopende praktijkgericht onderzoek rond de ketenaanpak KOMPAS+ eind 2022 zou worden afgerond, alsook dat eind 2022 het JOK-proefproject zeer grondig zou worden geëvalueerd. Vandaar dus ook mijn vragen aan u. Kunt u meedelen welke resultaten het praktijkgericht onderzoek rond de ketenaanpak KOMPAS+ heeft opgeleverd? Hoe zullen die onderzoeksresultaten naar uw Vlaamse justitiebeleid worden vertaald? Kunt u meedelen welke resultaten de grondige evaluatie van het JOK-proefproject heeft opgeleverd? Welke toekomstmogelijkheden ziet u hiervoor? Zullen die algemeen worden uitgerold over heel Vlaanderen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, hoe en wanneer zal die uitrol precies plaatsvinden?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u. Het onderzoek naar de ketenaanpak KOMPAS+ in Antwerpen zit in een afrondende fase. Het eindrapport wordt op dit moment gefinaliseerd. Ik kan wel voorlopig meegeven, op basis van de jongste besprekingen, dat uit het onderzoek blijkt dat de ketenaanpak van jeugddelinquentie wel een meerwaarde biedt. Daarom was er ook in vier andere steden reeds met proefprojecten gestart, en dat voor de komende drie jaar. Met deze voorlopige onderzoeksresultaten in de hand, maar die moeten nog worden gefinaliseerd, wil ik de ketenaanpak van jeugddelinquentie eigenlijk structureel en decretaal gaan verankeren in het decreet Jeugddelinquentierecht, net zoals we dat bij de LIVC R (lokale integrale veiligheidscel inzake radicalisme, extremisme en terrorisme) hebben gedaan en net zoals we ook een decreet over de Family Justice Centers aan het schrijven zijn. We moeten immers afstappen van het vrijwillige karakter om een ketenaanpak te organiseren op basis van een ad-hocfinanciering. Ik wil dat een ketenaanpak voor criminele jongeren ook als voorwaarde kan worden opgelegd door de jeugdrechter, zodat ze verplicht worden een dergelijk traject te volgen. Daarnaast wil ik ook dat elke keer wanneer een jongere uitstroomt uit de gemeenschapsinstelling, er verplicht een casusoverleg wordt georganiseerd, zodat ten eerste alle betrokken actoren op de hoogte zijn van zijn vrijlating, ook politie en lokale besturen, en ten tweede de jongeren nog kort op de bal worden opgevolgd door alle ketenpartners om recidive te voorkomen.
Een derde belangrijk punt is natuurlijk het belang van de ouders. Dat hebben wij ook altijd gezegd. Uit het onderzoek kwam naar voren dat veel jongeren helaas criminaliteit met de paplepel meekregen, via de ouders of andere familieleden. Hoewel de ketenaanpak de ouders meeneemt in het traject dat de jongere aflegt, focust het qua behandeling momenteel enkel op de jongere zelf. Dat is natuurlijk een straatje zonder einde bij ouders of een gezin dat zelf in de criminaliteit zit. Eigenlijk moet je die familie of die ouders dus ook meenemen in het verdere traject, niet alleen om hen op hun verantwoordelijkheid te wijzen, maar ook als stok achter de deur, door zelf met de ouders aan de slag te gaan. Dat moeten we dus doen. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook bij een criminele broer. Die broer moet dan ook mee in de aanpak.
Ik moet dit natuurlijk nog bespreken met collega Crevits. Ik hoop dit alles, nog met een aantal aanpassingen, binnenkort in een wijzigingsdecreet inzake het jeugddelinquentierecht op te nemen, want dit lijken mij toch een aantal cruciale basisprincipes om mee aan de slag te gaan. Ik denk dat maatschappelijk de tijden ondertussen ook wel zijn veranderd. Op basis van de politiecijfers zien we ook dat het over steeds jongere leeftijden gaat. Als het echt moet, moet men streng zijn, vind ik.
Uiteraard zijn er de rechten van de kinderen, die basisprincipes zijn, maar soms is vaak streng zijn niet erg in zulke gevallen. Ik denk dat we misschien wat te zacht waren, en het lijkt me niet slecht dat we het jeugddelinquentierecht toch eens goed bekijken en een aantal cruciale basisprincipes mee opnemen.
Wat de jongerenopvolgingskamer betreft: die zijn we nu inderdaad met alle diensten grondig aan het evalueren. Alle partners hebben op vraag van het kabinet hierover vorige week nog een hele dag samengezeten, want er zijn inderdaad al andere regio’s die geïnteresseerd zijn om hiermee aan de slag te gaan. Vooraleer dat uit te rollen, moeten we echter zeker zijn dat we efficiënt en optimaal bezig kunnen zijn.
Bij de jongerenopvolgingskamer komen jongeren terecht die kleine criminele feiten hebben gepleegd, maar waarvan het parket oordeelt dat men hen nog op het rechte pad kan krijgen. We merken dat er een heel aanklampende aanpak nodig is bij die jongeren. Als we dat niet doen, komen ze uiteindelijk toch wel bij de klassieke procedure terecht, en dan duurt het allemaal veel langer en hebben ze in afwachting van hun proces natuurlijk ook zeeën van tijd om nieuwe feiten te plegen. We merken dus dat de jongerenopvolgingskamer een heel intensief proces vraagt, en dus nog een grotere tijdsinvestering van alle partners, waarbij het belangrijk is dat de jongeren een keer per maand naar de zitting komen en dus telkens weer door de rechter bij de kraag worden gegrepen. Tussendoor worden ze opgevolgd door het justitiehuis en volgen ze ook een behandelingsprogramma. Dat laatste willen we nu ook gaan diversifiëren naargelang de gepleegde feiten. Er moet op een andere manier worden ingegrepen bij geweld tegen de politie dan bij bijvoorbeeld een kleine diefstal of drugs. Bij geweld tegen de politie gaat het vaak over een ingesteldheid die werd meegegeven bij bepaalde jongeren in bepaalde buurten. Daarvoor moeten we hen op hun verantwoordelijkheid wijzen en ook de families respect bijbrengen.
Ik denk dat de belangrijkste conclusie uit deze twee projecten tot nu toe is dat we jongeren daadwerkelijk bij hun nekvel moeten grijpen, dat er zeer aanklampend moet worden opgevolgd, door diverse diensten samen, zodat we kunnen vermijden dat ze verder in de criminaliteit verglijden.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Minister, veel dank voor uw antwoord. Ik ben opgevoed met de slogan ‘Streng maar rechtvaardig’. Het zou mij dus vreemd lijken dat u zou zeggen: “Dit moet enkel en alleen streng als het echt moet.” Ik denk dat, als we met dergelijke jongeren werken, we sowieso streng moeten zijn, maar uiteraard rechtvaardig. Ik denk toch dat het zeer belangrijk is dat men jongeren na het bereiken van de leeftijd van 18 jaar blijft begeleiden. Projecten zoals KOMPAS+ en dergelijke dragen daar alleen maar aan bij. Ik volg u ook als u zegt dat we moeten afstappen van het vrijwillige karakter van die ketenaanpak en dat een goede begeleiding zowaar een verplichting zou moeten worden na de vrijlating, alsook dat het gehele gezin moet worden betrokken tijdens het gehele traject. Als u zegt dat een criminele broer ook verplicht moet worden betrokken bij het traject, heb ik dan wel de vraag op welke manier u dat dan precies gaat verankeren en bewerkstelligen. Ik weet niet of dat een compliment of iets anders is, maar u zit op dezelfde lijn als wij, als het Vlaams Belang wat KOMPAS+ betreft. Wanneer precies zal het onderzoeksrapport beschikbaar worden gesteld? Volgt de presentatie daarvan dan ook hier in deze commissie? Ik denk immers toch dat het een race tegen de tijd zal worden om nog decretale aanpassingen door te voeren, aangezien we het einde van de legislatuur naderen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, ik wil graag eventjes verder ingaan op die jongerenopvolgingskamer, want ik vond dat toch wel heel interessant, en u weet dat ik daar ook al vragen over heb gesteld. Minister, omdat er inderdaad was gesteld dat er eind 2022 een grondige evaluatie zou gebeuren, heb ik daar recent nog een schriftelijke vraag over ingediend. Ik leid nu echter uit uw antwoord af dat nog niet alle resultaten bekend zijn. Uit eerdere besprekingen hier is echter gebleken dat dit initieel, hoewel dit zeer interessant is, ook volgens mij, wellicht te weinig bekend was en dat er initieel te weinig deelnemers waren om een goed project te kunnen realiseren. Dan is het project verlengd, om meer casussen te kunnen hebben, en zijn er ook een aantal bijsturingen gedaan omdat er al een aantal knelpunten werden vastgesteld.
Zo werd, om de motivatie bij de jongeren te verhogen, onder meer de procedure gewijzigd, en werd het traject in een inleidende zitting toegelicht, en pas in een daaropvolgende zitting getekend. U hebt toen ook gezegd dat er bijkomend ingezet werd op bekendmaking van het project bij de advocatuur, want daar schort het ook nog wel. Ook werd mogelijk gemaakt dat dossiers waarin een onderzoeksrechter de leiding heeft, ook zouden kunnen doorstromen naar de jongerenopvolgingskant, want anders zou je natuurlijk een heel deel van die dossiers uitsluiten.
Mijn vraag, minister: hebt u er al zicht op in hoeverre die bijsturingen resultaat hebben gehad? Is een voldoende aantal jongeren opgevolgd gedurende de projectperiode, om een aantal conclusies te kunnen trekken, en dan eventueel nadien verder uit te rollen naar andere regio’s? Want zoals u daarnet zei, blijken er ook andere regio’s geïnteresseerd.
Minister Demir heeft het woord.
Wat de juridische verankering betreft, zijn we momenteel het decreet aan het schrijven. KOMPAS+ wordt binnen nu en een maand, anderhalve maand misschien, afgerond, gefinaliseerd. Dan kan dat wat mij betreft ook in maart naar het parlement komen. De timing van de decretale aanpassing: dat zou dit voorjaar nog moeten gebeuren.
De bijsturingen bij de jongerenkamer hebben gedurende het hele proces ook plaatsgevonden, aangezien het een proefproject was. Nu zijn we eindelijk op een punt dat we dat goed kunnen evalueren, en ook verankeren in Antwerpen. De verdere uitbreiding kunnen we dan tegen de zomer bekijken.
Mevrouw Blancquaert heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik denk dat het dossier duidelijk is. We kijken alvast uit naar de bespreking van het aankomende decreet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.