Report meeting Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Vraag om uitleg over de grootstedelijke uitdagingen in gemeenten in de Vlaamse Rand en Vlaams-Brabant
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Slootmans heeft het woord.
Dank u wel. Vooreerst ook van mijnentwege opperbeste wensen, en al wat ik jullie wensen mag.
Minister, zoals u weet publiceerde het steunpunt Data en Analyse van de provincie Vlaams-Brabant, waar u ook mee in de Deputatie zit, een nieuwe demografische studie. Die bevestigt voor een groot deel wat we eigenlijk al lang wisten, namelijk dat de Vlaamse Rand in een rotvaart vervreemdt en ‘ontnederlandst’, en vooral dat de Vlaamse Rand in een rotvaart ‘verbrusselt’. De studie toont aan dat het aantal mensen dat van Brussel naar de Vlaamse Rand migreert opnieuw – voor de zoveelste keer – op een recordniveau staat. U hebt ongetwijfeld de kaart gezien die de migraties vanuit Brussel weergeeft. Die geeft aan dat in zeventien van de negentien randgemeenten de kaart donkerrood kleurt, met nog extra pieken in Grimbergen, in Vilvoorde, in Zaventem, in Sint-Pieters-Leeuw, in Asse en in Dilbeek, maar ook in de tweede gordel, met gemeenten zoals Liedekerke, Ternat, Steenokkerzeel en Lennik. Dat laatste zal de tweede spreker zeker ook te berde brengen. Ook daar zien we zeer hoge pieken en een donkerrode kaart voor wat betreft de immigratie vanuit Brussel naar de Vlaamse Rand.
Wat ook voor u, komende van de Zennevallei, interessant is aan deze analyse is de conclusie dat, meer dan in de duurdere oostrand, de instroom in de Zennevallei en in het noordwesten voornamelijk bestaat uit jonge allochtone gezinnen. Het gevolg daarvan is evident: in amper vijf van de negentien randgemeenten is nog een meerderheid van de 0- tot 24-jarigen van Belgische herkomst. Vijf van de negentien dus. Ter illustratie: toen de N-VA in 2004 toetrad tot de Vlaamse Regering waren dat er nog negentien. Het gaat dus verbazend goed vooruit.
Als we kijken naar de instroom sinds 2010 tot 2021, dan zien we dat op een periode van amper 11 jaar er 170.000 mensen – dat is 2 keer Mechelen – zich vanuit Brussel in de Vlaamse Rand zijn komen vestigen, en dat 68 procent van de migratie die zich in de Rand vestigt, uit Brussel komt. Met andere woorden; 7 op de 10 inwijkelingen in de Rand komen uit Brussel. Uiteraard gaat het niet over Noren en Zweden. Dat zijn toch betrekkelijk alarmerende cijfers.
Minister, u hebt hier in het verleden al vaak verklaard dat die ‘verkleuring’, zoals dat dan heel eufemistisch wordt genoemd, niet altijd gepaard gaat met ontnederlandsing. Maar ook daar zien we dat de cijfers u flagrant tegenspreken, want in zeventien van de negentien randgemeenten stellen we vast dat een meerderheid van de baby’s opgroeit in een gezin waar geen Nederlands wordt gesproken.
Tot daar de analyse. Voor zover nog nodig tonen de cijfers nogmaals aan dat de Brusselse en ook de internationale instroom – die blijft nog altijd bijzonder groot – enorme repercussies heeft op het Vlaams karakter, op de vervreemding, op het onderwijsniveau, en ook op de onderwijskwaliteit. Voor dat laatste verwijs ik naar de cijfers die daarover op de Stand van de Rand naar voren zijn gebracht. Verder is er ook impact op kinderopvang, op de vastgoedprijzen, en op het sociale weefsel in het algemeen.
Wat misschien nog veelzeggender is dan de studie zelf, minister, is de toch wel vernietigende reactie van de burgemeester van de grootste stad van de Vlaamse Rand, namelijk Hans Bonte. Hij haalde zowat elk alarmbord boven dat hij kon vinden, en hij stelde duidelijk dat zonder kordate maatregelen zijn stad tegen 2030 voor 70 procent zal bestaan uit mensen met een niet-Europese achtergrond. Ik heb het hier al vaak gezegd, en hij nam mijn woorden bijna letterlijk over, want hij zei: “Wij zullen tegen 2030 de facto deel uitmaken van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, en zo misschien de FDF-droom niet in theorie maar wel in de praktijk omzetten”. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van een socialistische burgemeester die in een coalitie zit met Groen. Hij kan dus niet meteen van rechtse sympathieën worden verdacht. Dat zijn bijzonder alarmerende signalen.
Zo kom ik tot mijn vragen, minister.
Welke conclusies trekt u uit deze toch zeer verontrustende studie over Vlaams-Brabant en over de Vlaamse Rand?
Stelt u, in het licht van deze conclusies, bijkomende maatregelen in het vooruitzicht om deze accumulerende instroom uit Brussel te beheersen en te beperken? Zult u deze nieuwe studie gebruiken als argument om de erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio op regeringsniveau af te dwingen? Dat is een eis die door al uw partijgenoten in de Vlaamse Rand wordt geproclameerd, en waarvoor wij de daad bij het woord vragen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Vooreerst wil ik alle collega’s en de minister het allerbeste wensen voor een gezond en gelukkig 2023.
Wat mijn vraag betreft, zijn de cijfers al ten overvloede geciteerd door de collega. De nieuwe cijfers van de provincie Vlaams-Brabant, uit de studie ‘Bevolking in Vlaams-Brabant. Over groei en migratie’, zijn overduidelijk. Ik hoef de cijfers niet meer te herhalen. Ik denk dat we hiermee nu echt wel genoeg handvatten hebben om de definitie van de Vlaamse Rand uit te breiden en te kijken naar de urgentie die er bestaat in die tweede gordel, die even rood kleurt. 17 van de 19 gemeenten zijn nog een tintje donkerder gekleurd als het gaat over het migratiesaldo. Merchtem en Meise niet, maar die zitten precies op het niveau van het migratiesaldo van de gemeenten die in die tweede gordel zitten. De collega heeft die gemeenten ook al opgesomd.
De druk is dus enorm. De burgemeesters van Halle-Vilvoorde hebben er in mei 2022 nog maar eens voor gepleit om de regio te erkennen als centrumregio. Collega Hans Bonte was inderdaad ook heel duidelijk. Wij moeten met de brede Vlaamse Rand echt kunnen blijven inspelen op de hedendaagse stedelijke uitdagingen. Dat zijn uitdagingen die niet per se een probleem zijn, maar die je wel moet onderkennen. En dan moet je ernaar handelen. Dat biedt ongelooflijke uitdagingen als het gaat over onderwijs, taal, integratie, wonen, woonproblematiek, welzijn enzovoort.
Minister, welke conclusies trekt u uit de studie? Erkent u dat ook de gemeenten buiten die strikte Vlaamse Rand dezelfde druk ondervinden en grootstedelijke uitdagingen kennen? Welke acties zult u ondernemen om met name te zorgen voor een erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio, met de nodige middelen die daar tegenover staan?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat de studie om minstens twee redenen boeiend is. Ten eerste verschaft ze ons natuurlijk actuele cijfers. Ten tweede is ze uitgebreid en gaat ze ook in detail in op de aard van de bevolkingstoename in Vlaams-Brabant.
Over de grote inhoudelijke tendensen die de studie aanduidt, zal vermoedelijk niemand in deze commissie echt verbaasd zijn. We weten dat Vlaams-Brabant de snelst groeiende Vlaamse provincie is. We weten ook dat de Brusselse instroom daar de grootste factor in is. En het is ook geen geheim dat die groei het sterkst tot uiting komt in de Vlaamse Rand.
Die bevolkingsgroei stelt onze Vlaamse Rand natuurlijk voor een serieus aantal uitdagingen, qua grootte, maar misschien nog meer door de aard ervan. Er zijn meer anderstaligen en mensen met buitenlandse herkomst. Er is dus een effect van vervreemding. We zien in de Vlaamse Rand ook dat de kansarmoede stijgt. Maar ik denk dat dat verhaal ondertussen bekend is.
Ik erken dat de regio Halle-Vilvoorde, en de Vlaamse Rand in het bijzonder, natuurlijk met specifieke uitdagingen te kampen heeft, vandaar ook dat we daar heel specifiek een beleid rond voeren. Het is wel niet zo dat die noden en uitdagingen gelijk verdeeld zijn over de verschillende gemeenten in Halle-Vilvoorde. Ik verwijs in dat verband graag naar de studie van het Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum (BRIO) over de afbakening van de Vlaamse Rand uit 2020. Over die studie hebben we hier ook al gediscussieerd. Daaruit bleek dat de afbakening van de Vlaamse Rand nog wel degelijk steek houdt en dat dat een afbakening is die je ook op grond van objectieve parameters kunt verantwoorden. Met andere woorden, gemiddeld genomen zijn de uitdagingen waar de gemeenten in de Rand voor staan, groter dan in de andere gemeenten van Halle-Vilvoorde. Dat wil niet zeggen dat er zich daar geen problematiek situeert, integendeel. Maar je ziet, ook op grond van deze studie, dat er een voldoende objectief onderscheid is om heel specifiek in eerste instantie voor die Vlaamse Rand een gericht beleid te voeren. Dat illustreert deze studie toch ook wel.
U zegt dat dat hetzelfde kleurt, mevrouw Segers, maar als je gewoon naar de kaart kijkt, zie je dat de Vlaamse Rand roder kleurt dan de rest van Halle-Vilvoorde. Dat is dus wel degelijk een objectief verantwoord onderscheid dat je ter zake kunt maken. Gemeenten van de Rand tellen duidelijk een hoger aantal mensen van buitenlandse herkomst. En ook de Brusselse instroom is vele malen hoger in de Rand dan elders in Vlaams-Brabant. Dus als je keuzes moet maken, wat je in de politiek altijd moet doen, dan moet je in eerste instantie natuurlijk kijken naar de Vlaamse Rand, zonder de andere gemeenten te gaan veronachtzamen. Dat is ook in deze studie duidelijk naar voren gekomen. Uiteraard kennen die andere gemeenten ook uitdagingen, maar je moet wel opletten dat je geen effect van versnippering krijgt, want dan ga je uiteindelijk eindigen in Denderleeuw en verder in Oost-Vlaanderen. En vervolgens heb je heel Vlaanderen dat Vlaamse Randmiddelen zal gaan opsouperen, wat we toch ook niet zouden willen.
Maken wij ter zake ook keuzes als Vlaamse Regering? Absoluut, zowel financiële als beleidsmatige keuzes. Wat het financiële luik betreft, kan ik u een hele opsomming geven van de investeringen die wij doen ten voordele van de Vlaamse Rand en bij uitbreiding Halle-Vilvoorde. Er is het Vlaamse Randfonds, met 26 miljoen euro. Er komt ook een justitiehuis ter waarde van 5 miljoen euro en financiële ademruimte via de responsabiliseringsbijdrage, waarbij we in deze regeerperiode een impuls geven van 32 miljoen euro voor heel Halle-Vilvoorde, niet enkel voor de Vlaamse Rand. Er zijn middelen om de open ruimte te beschermen, specifiek voor Halle-Vilvoorde voor een bedrag van 42 miljoen euro. Halle, Dilbeek en Vilvoorde krijgen 3,5 miljoen euro om om te gaan met de grootstedelijke effecten.
Als minister van Onderwijs geef ik specifiek een impuls voor schoolinfrastructuur, tot nu was dat voor de Vlaamse Rand alleen 87 miljoen euro. Het globale bedrag voor deze regeerperiode voor Halle-Vilvoorde is 113 miljoen euro en dan maak ik nog abstractie van de middelen die we recent hebben toegekend om de lokale besturen van 2022 tot 2025 extra te ondersteunen vanwege de energie- en inflatiecrisis. Die middelen tel ik er dan nog niet bij.
Los van het financiële luik, is het belangrijk om te bepalen wat je beleidsmatig doet. Ik had beloofd werk te maken van Wonen in Eigen Streek en ik heb die belofte ook uitgevoerd. In november heeft de Vlaamse Regering het decreet inzake Wonen in Eigen Streek in eerste lezing goedgekeurd. Daarmee bieden we gemeenten een instrumentarium om hun eigen inwoners voorrang en zelfs exclusiviteit te geven bij het verwerven van een grond of woonst in de eigen streek. Dat ligt bij de Raad van State voor advies. Ik kom daar nog mee terug naar deze commissie. Het is alleszins een instrument om sociale verdringing tegen te gaan. Ik ben vragende partij voor input om verdere stappen ter zake te kunnen zetten. Als er concrete voorstellen zijn, gooi ze dan maar op tafel en dan bekijken we ze.
Twee, naast een inhaalbeweging op het vlak van onderwijsinfrastructuur waarvoor ik al 87 miljoen euro vrijmaakte, voegen we nog extra middelen toe. De Vlaamse Rand is overigens zowat het enige gebied waar we nog investeren in onderwijsinfrastructuur in het basisonderwijs. Dat geldt voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en voor de Vlaamse Rand, maar voor de rest van Vlaanderen eigenlijk niet, behalve misschien nog een beetje in Antwerpen. In de rest van Vlaanderen gaan we op grond van de capaciteitsnoden en de studies die we daaromtrent hebben gedaan enkel investeren in de uitbreiding van de capaciteit van het secundair onderwijs. In de Vlaamse Rand en in Brussel doen we dat ook nog voor het basisonderwijs.
Drie, we zorgen voor een voorrangsbeleid bij schoolinschrijvingen. Ik hoop dat jullie in jullie respectieve gemeenten de scholen en de school- en gemeentebesturen attenderen op de mogelijkheid die werd gecreëerd om een voorrangsbeleid te voeren, enerzijds bij de inschrijvingen in het basisonderwijs, namelijk om voorrang te geven aan de kinderen van de eigen gemeenten, en anderzijds, voor het secundair onderwijs om voorrang te geven aan leerlingen die sinds de leerplicht een voortraject hebben gelopen in het Nederlandstalige onderwijs. Dat zijn concrete instrumenten om initiatieven te nemen ten voordele van de eigen bevolking.
Vier, er is een specifiek onderwijsbeleid waarbij we bovenop het reguliere onderwijsbeleid via de vzw ‘de Rand’ ingrijpen. Ik heb middelen uitgetrokken om een specifiek ondersteuningsbeleid uit te werken voor scholen in de Vlaamse Rand. Elke school die meedoet, krijgt hulp bij het opzetten van een taalbeleid dat focust op het Nederlands en bij het inzetten op ouderbetrokkenheid. Ouders krijgen de boodschap dat, wanneer zij hun kind inschrijven in het Nederlandstalige onderwijs, dat geen vrijblijvende keuze is die enkel geldt voor de kinderen en jongeren in kwestie, maar dat er daarmee ook een verantwoordelijkheid gepaard is voor de ouders.
Vervolgens is er ook het luik extra groen in de Vlaamse Rand. Het realiseren van meer dan 200.000 extra bomen werd als doel vooropgesteld. We zijn daar op de goede weg. We hebben al meer dan 100.000 extra bomen en groen gerealiseerd in de groene Rand. Het gaat meer specifiek over 117.230 bomen die we hebben gerealiseerd.
Maar ook de rest van de regeerperiode zal ik nog acties ondernemen die het Vlaamse karakter van de Rand versterken en het groene karakter ten goede komen. Ik zoek daartoe bondgenoten in eenieder, ook in burgemeesters, in welke hoedanigheid of partijkleur zij zich ook aandienen. Ik hoop dat ze zelf ook een verantwoordelijk beleid voeren. Want het gaat natuurlijk niet op om te zeggen dat er een groot probleem is inzake migratie en daarvoor met de vinger te wijzen naar een ander bestuur of een andere bestuurslaag wanneer je als burgemeester met een vergunningenbeleid zelf de sleutels in handen hebt. Het gaat niet op om te klagen over een groot aantal inwijkelingen als je als lokaal bestuur met je bouw- en andere vergunningen zelf beslist over de al dan niet toename van de bevolking. Je hebt dus zelf een sleutel in handen. Laat het naar elkaar doorverwijzen dus achterwege. Dat vond ik nu niet bepaald een terechte bemerking die ter zake werd gemaakt. Het is een collectieve verantwoordelijkheid en we hebben allemaal sleutels in handen, maar zeker ook op lokaal niveau.
De heer Slootmans heeft het woord.
Ik zie een aantal elementen. Wat de tweede gordel betreft, zegt u dat het daar nog niet zo erg is. Het gaat dan inderdaad over de gemeenten Ternat, Lennik en Liedekerke. Maar als je natuurlijk gaat kijken – en ik doe dat zeer punctueel – naar de cijfers in die tweede gordel van enkele jaren geleden, dan stel je vast dat zij daar nu exact dezelfde cijfers hebben als de eerste Vlaamse Rand – de negentien gemeenten – enkele jaren geleden. ‘Gouverner, c’est prévoir’. Gaan wij dan gewoon wachten tot het zover is en zij ook donkerrood kleuren? Want dat is in feite de houding die de minister vandaag aanneemt, wat toch bijzonder bedroevend is.
Ten tweede, ik heb de vraag gesteld of deze studie gebruikt zal worden als hefboom om de erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio af te dwingen. Ik heb daar geen antwoord op gekregen, dus ik neem aan dat het standpunt daar hetzelfde blijft.
Wat de budgetten en dergelijke betreft, die zijn ons inderdaad allemaal bekend. Maar ook daar gaat het bijna exclusief om symptoommaatregelen. Het gaat altijd om symptoombestrijding. Aan de bron wordt niks gedaan.
Extra bomen? Ja, ga eens zeggen aan die leerkracht die voor een klas staat waarin 80 procent anderstaligen zitten, die al jankend naar huis gaat omdat ze haar job gewoonweg niet kan doen, dat er 200.000 bomen bij zijn gekomen. Ze zal u bijzonder dankbaar zijn.
Wat de scholenbouw betreft: er komen inderdaad extra middelen voor die scholen, maar wij hebben daar ook objectief recht op, in het kader van de capaciteitsmonitor. Dus het is niet bepaald kies om daarover nu te doen alsof het een gunstmaatregel is voor de Vlaamse Rand. Het is een gevolg van de capaciteitsmonitor. U geeft dat trouwens zelf ook aan.
Dan, oplossingen. U zegt: leg zelf oplossingen op tafel. Wel, het is onder andere de Confederatie van Immobiliënberoepen (CIB) die zegt dat een van de belangrijkste oorzaken, of een belangrijke oorzaak van die Brusselse instroom naar de Vlaamse Rand de registratierechten zijn. De registratie zorgt voor concurrentie tussen Brussel en Vlaanderen. In Brussel wordt 12,5 procent registratierecht geheven en in Vlaanderen 3 procent, wat voor een huis van 600.000 euro – wat je in Brussel gemakkelijk betaalt, en dan heb je geen abattement – zorgt voor ettelijke tienduizenden euro’s verschil, waardoor de keuze natuurlijk rap gemaakt is, want daarmee kun je al een renovatie of een belangrijke isolatie betalen. Wat stelt CIB zeer concreet voor? Om die lage registratierechten alleen aan mensen te geven die binnen het Vlaamse Gewest verhuizen en niet aan mensen die extern uit een ander gewest of uit een ander land naar ons komen. Want op die manier rol je eigenlijk de fiscale rode loper uit voor wie onder andere uit Brussel komt. Dat is een zeer concrete piste waarmee u aan de slag kunt.
Een ander instrument is natuurlijk die erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio, waardoor de randgemeenten de broodnodige middelen zullen verwerven voor onder andere het decreet Wonen in Eigen Streek, waar u zelf mee op de proppen zult komen en waarbij er van de lokale besturen bijzonder grote investeringsinspanningen gevraagd zullen worden. Dus ook in het kader van het decreet Wonen in Eigen Streek is het belangrijk dat die erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio er komt.
Dat zijn maar twee pistes die ik u voorleg, kwestie van ermee aan de slag te gaan.
Mevrouw Segers heeft het woord.
De feiten zijn inderdaad wat ze zijn, minister. U verwees ook nog eens naar de BRIO-studie. We hebben daar toen uitvoerig over gedebatteerd. U zei erover dat dat het bewijs was van de keuze van de negentien gemeenten en de correcte stand van zaken.
U hebt toen ook willen wegkijken. Want u zegt dat het in de tweede gordel nog niet zo erg is. Maar zoals de collega hier aangeeft, tonen de cijfers zoals die in de studie van Vlaams-Brabant staan, exact dat, als je kijkt naar migratiebewegingen, de bewegingen die vandaag ingegeven worden, exact hetzelfde zijn als enkele jaren geleden in de eerste gordel. Dus binnen een paar jaar is dat iets lichter rood ook heel donkerrood op de kaart.
Het is nu, denk ik, het moment, minister, om te kijken hoe we die gemeenten ook in die tweede gordel ondersteunen. U lacht altijd als ik het over mijn eigen gemeente heb, maar ze staat ook expliciet in die studie vermeld als opvallende tendens. De aangroei uit het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is de grootste in de aangrenzende gemeenten, de donkerrode gebieden, maar ook in heel wat daaraan grenzende gemeenten zien we hoge waarden. Opvallend is een uitloper naar Liedekerke die verder doorloopt in Oost-Vlaanderen, langs de spoorlijn Brussel-Gent en de E40. Dat is het uiteindelijk: het is de bereikbaarheid van Brussel, dankzij een heel goede spoorverbinding en de E40.
U vraagt of u het nu ook nog moet gaan uitbreiden naar Denderleeuw. Wel, Denderleeuw, minister, ontvangt momenteel wel extra middelen om met die bevolkingsdruk om te gaan vanuit het Denderfonds van uw collega Somers, terwijl de gemeentes aan de andere kant – de ‘rive gauche’ van de Dender – helaas niks krijgen en constant met eigen riemen moeten roeien, om die ongelooflijke druk naar integratie, naar onderwijs, naar wonen enzovoort op te vangen.
U zegt, minister, dat de gemeenten zelf heel veel kunnen doen. Ze hebben sleutels in handen, onder andere het vergunningsbeleid. Ja, dat klopt. Wij voelen dat misschien zelfs nog meer dan andere gemeenten in Vlaanderen. Toen ik schepen werd, wilden alle ontwikkelaars een afspraak met mij. Zo simpel is het. Dat is nog maar zes maand geleden. Natuurlijk ondervinden wij die druk van die projectontwikkelaars om bij te bouwen.
Maar je moet ook de handvaten hebben om te remmen. Want als ik het wil, dan is Liedekerke binnen vijf jaar verdubbeld in bevolking. Natuurlijk willen we dat niet, omdat we het niet aankunnen. We hebben niet genoeg plaatsen in kinderopvang, we hebben niet genoeg plaatsen in onderwijs enzovoort. Anderzijds kun je als gemeente ook remmen, maar je kunt geen muur bouwen rond je gemeente. Dus we moeten omgaan met die heel sterke druk.
Dus, opnieuw, u hebt verwezen naar al de maatregelen die u neemt, met dat Randfonds. Ik vind dat te veel sinterklaaspolitiek. Ik zie weinig structureel beleid. En ik zie alleen maar de mogelijkheid om ten eerste die definitie van de Rand uit te breiden, en vooral te gaan naar die erkenning van Halle-Vilvoorde als centrumregio, om allemaal met gelijke wapens de uitdagingen te kunnen aangaan.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Ik wil op deze vraag nog even tussenkomen, met van mijn kant ook voor iedereen de beste wensen voor het nieuwe jaar. Sommige zaken veranderen niet, ook niet in het nieuwe jaar. Daarvan getuigen de collega’s Slootmans en Segers, die in hun vragen aangeven hoe slecht het is in de Vlaamse Rand. De Vlaamse Rand moet verbreed worden, mevrouw Segers, opdat Liedekerke extra centen zou krijgen.
De minister heeft het in zijn antwoord uitvoerig toegelicht, en we hebben het hier al ontelbare keren aangegeven, wat er allemaal gebeurt vanuit het specifieke Randbeleid. We werken op die uitdagingen die het grootst zijn. Dat zijn de ontnederlandsing en de zorg voor onze groene en open ruimte. Daar gaan middelen naartoe, mensen. Het gaat deze legislatuur over 26 miljoen euro. En dat is exact 26 miljoen euro meer dan de vorige keer.
Collega Slootmans, we kunnen uiteraard geen muren rond Brussel zetten. U zou dat soms graag hebben, als ik u hoor vertellen. Mensen mogen verhuizen naar waar ze willen. De instroom toont aan dat het hier niet zo slecht is als u laat uitschijnen in uw betoog.
Collega Segers, waarom verhuizen mensen uit Brussel naar Vlaanderen? U moet maar eens kijken naar het socialistisch wanbeheer de afgelopen jaren in de stad Brussel. Uw eigen voorzitter heeft het er zelfs over. Hij voelt zich niet meer thuis in Molenbeek. Dat helpt allemaal de zaak niet vooruit, ook niet wanneer de luidste roeper in de Vlaamse Rand, burgemeester Bonte, zelf een broertje dood heeft aan het respect voor de taalwetgeving. Dat stond vandaag of gisteren in de krant. Iedereen zou toch best eens eerst in eigen boezem kijken alvorens zondebokken te zoeken.
Uiteraard, collega’s, is het Randfonds niet heiligmakend of alles oplossend. We rekenen op alle beleidsdomeinen en op alle ministers om de belangen van de Rand, en vooral dat kostbare weefsel, hoog in het vaandel te houden. Ik denk aan landbouw, mobiliteit, welzijn, maar ook het woonbeleid, met het nieuwe decreet. We moeten ook absoluut de parameters van het Gemeentefonds herbekijken. Dat proces is volop bezig. Minister Somers heeft een studie besteld en is met een onderzoek bezig. Dat gaat over de evenwichten tussen de talloze uitdagingen in heel Vlaanderen. Ik hoop dat er een oplossing uit voortkomt.
Vooraleer ik besluit zou ik aan collega Segers het volgende willen zeggen. U had het over de projectontwikkelaars. Ik ben zelf al tien jaar bevoegd voor ruimtelijke ordening in mijn gemeente. Dat is niet moeilijk om de druk van de projectontwikkelaars af te houden. Je moet gewoon ‘neen’ zeggen. Die vragen maar op, ze willen grote projecten, hoe meer hoe liever. De gemeente vergunt. Als jullie niet vergunnen en dat degelijk motiveren, zal dat stand houden. In mijn eigen gemeente gaan we twee woonuitbreidingsgebieden herbestemmen naar open ruimte. Dat is een beleid waar je, dag na dag, lokaal moet op werken.
Collega’s, ik zou willen afronden met te zeggen: stop alstublieft met die doemverhalen en kijk toch naar de kleine stappen voorwaarts die worden gezet. Kijk naar de inspanningen die er gebeuren en laat ons daar allemaal samen verder aan werken voor onze Vlaamse en groene Rand.
Minister Weyts heeft het woord.
We gaan de discussie niet aanwakkeren, mevrouw Segers, maar ik kijk natuurlijk niet weg. Als we keuzes moeten maken en middelen gericht willen inzetten, dan is het meest objectief te verantwoorden om in eerste instantie te focussen op de Vlaamse Rand. Dat wordt in deze studie opnieuw bevestigd.
Dat wil niet zeggen dat we voor de ruimere regio Halle-Vilvoorde, en bij uitbreiding Vlaams-Brabant, geen initiatieven nemen. Neen. Mijn beleid getuigt daarvan. In tegenstelling tot vroeger, wordt er effectief wel over de grenzen van de Vlaamse Rand gekeken. Laat ons onze eigen blik niet vernauwen tot onze eigen straat en onze eigen gemeente, maar kijken hoe we zo objectief en efficiënt mogelijk de middelen kunnen inzetten.
We worstelen er allemaal mee dat economische, sociologische en andere fenomenen het niet gemakkelijk maken om beleidsmatig op te treden. Maar als je zelf sleutels in handen hebt, dan komt het erop aan om die zo maximaal mogelijk te gebruiken, om zelfs de grijze zones op te zoeken. We moeten erkennen dat we sommige initiatieven nemen die verder gaan dan men tevoren ooit mogelijk achtte. We moeten creatief zijn. Ik roep eenieder op om daarin mee te gaan. Ik zie het voorstel van de CIB, waarbij je je automatisch kunt afvragen of dat juridisch wel volledig koosjer en steekhoudend is, en ik neem dat mee. Ik vraag ook aan mijn collega’s om in ogenschouw te nemen of dat mogelijkheden zijn die de juridische toets zouden kunnen doorstaan. Daarom kaats ik de bal terug naar de volledige vergadering.
Er werd heel terecht opgemerkt dat lokale besturen een groot deel van de verantwoordelijkheid zelf kunnen nemen, in plaats van naar andere bestuursniveaus te kijken. In mijn eigen gemeente proberen we er, vanuit de ratio ‘trop is te veel’, voor te zorgen dat we zelf in het woningaanbod ingrijpen. Dat kan, ja, daarvoor heeft een lokaal bestuur de sleutels in handen. En, twee, als het gaat over de naleving van de taalwet, is het toch de evidentie zelve dat we daarin zelf het voortouw nemen vanuit de Vlaamse overheid, maar evengoed vanuit de lokale besturen.
In concreto, we hebben in deze commissie, over alle grenzen heen, een gezamenlijke doelstelling voor ogen. Als er concrete voorstellen zijn die de juridische toets kunnen doorstaan, dan ben ik altijd bereid om die ter harte te nemen.
De heer Slootmans heeft het woord.
Kort een aantal elementen. Er is het Randfonds, dat hier opnieuw opgehemeld wordt – mij niet gelaten. Ik verwijs opnieuw naar het laatste rekeningenrapport van het Rekenhof, dat aangeeft dat van de 3,8 miljoen euro die in 2021 als vastleggingskrediet (VAK) werden voorzien, er 0,6 miljoen euro is aangewend voor het aanpakken van de grootstedelijke problematiek. Dat is 17 procent, al de rest is doorgeschoven naar andere entiteiten.
Ten tweede, ik hoor hier opnieuw het gegeven dat ik het voorstel als een nachtmerrie in de Rand. Nu, er was laatst een Stand van de Rand, in september, waarbij onder andere het aantal kinderen dat heel zwak scoort werd becijferd in een school. Waar meer dan 50 procent of 50 procent anderstaligen zitten, is het aantal zwakke leerlingen drie keer zo groot als het gemiddelde van het Vlaamse Gewest. Dat zijn de cijfers. Dat zijn de feiten. Als u dat fantastisch vindt, be my guest, maar ik vind dat buitengewoon verontrustend, om niet te zeggen dramatisch.
Algemeen gesteld: ik stel vast dat dit randbeleid eigenlijk een beetje de definitie van de waanzin begint te worden, waarbij je altijd hetzelfde doet, maar toch een andere oplossing verwacht. Ik vrees dat je van een ander vaatje zult moeten tappen. We hebben geen opneemvodden meer nodig, we hebben een kraan die dicht moet.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik houd het ook heel kort. Minister, u bent acht of negen jaar minister van de Rand. We voeren al negen jaar precies dezelfde discussie, waarbij ik al negen jaar zeg om alsjeblieft te kijken naar wat er gebeurt in de Rand en buiten de Rand. De cijfers van Vlaams-Brabant, tonen die enig effect? Neen. Ik zie het effect niet van een specifiek randbeleid. De oplossing is zeker niet om een muur te bouwen rond Brussel, zoals misschien andere collega’s graag zouden willen. Wat moet gebeuren is een structurele aanpak, een echte structurele aanpak van de hele problematiek en de uitdagingen. En dat is waar ik u voor ‘accountable’ houd. Ik zal absoluut constructief meewerken aan wat u ook wilt realiseren, maar het moet op een structurele manier gebeuren, en niet op een symbolische manier met hier en daar wat sinterklaaspolitiek.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.