Report meeting Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega’s, ik heb inderdaad nog eens een vraag ingediend over de broodfok omdat er zich tussen Kerstmis en Nieuwjaar weer een aantal gevallen voorgedaan hebben, onder andere in Oudsbergen in Limburg en in Lubbeek in Brabant. Ik heb de vraag vooral ingediend omdat ik door het dierenasiel in Sint-Truiden, nochtans een heel goed werkend dierenasiel, nog eens aangesproken ben dat er bijkomende en meer dwingende maatregelen nodig zijn tegen die broodfok. Zij hebben mij ook een aantal suggesties gedaan omdat zij in het geval van broodfok elke keer opgevorderd worden om tegemoet te komen aan die dieren en ze op te vangen – terecht, daarvoor zijn ze er en krijgen ze voor een stuk subsidies. Het blijft met andere woorden een probleem, ook de import van puppy’s en katten in Centraal- en Oost-Europa blijft een probleem.
U antwoordt altijd, minister, dat wij de strengste wetgeving hebben in Vlaanderen in vergelijking met de rest van de Europese Unie. Oké, dat is zo. U antwoordt ook altijd dat de Vlaamse inspectie Dierenwelzijn de laatste jaren een serieuze personeelsuitbreiding gehad heeft. Ik denk dat u recent ook nog geantwoord hebt dat u verdergaat met sensibilisering en preventieve maatregelen. Maar uiteindelijk stellen we vast dat het probleem eigenlijk niet of te weinig vermindert. Het dierenasiel hier in Sint-Truiden zegt dat het dweilen met de kraan open is. De vraag is dus of er geen bijkomende maatregelen meer mogelijk zijn en of de wetgeving niet effectief verstrengd moet worden.
Vandaar mijn vragen.
Eén, blijft u bij uw traditioneel antwoord dat Vlaanderen al zoveel middelen heeft ingezet via de inspectie Dierenwelzijn en de strengste wetgeving van Europa heeft? Zegt u dan dat er eigenlijk geen bijkomende inspanningen nodig zijn, ondanks het feit dat die broodfok blijft doorgaan en er effectief situaties aan het licht blijven komen?
Twee, dierenasielen die steeds ingeschakeld worden voor het opvangen van die dieren uit illegale kwekerijen zijn vragende partij om het zogeheten Kennelbesluit te verstrengen. Bent u daarvan op de hoogte? Hebt u al overlegd met de sector van de dierenasielen? Bent u zelf voorstander van zo’n verstrenging van het Kennelbesluit? Ik weet dat u bij vorige vragen geantwoord hebt dat we dan mensen die het goed doen, gaan straffen, terwijl mensen die het toch niet goed willen doen, zich daar weinig zullen van aantrekken. Maar zo blijven we – sorry dat ik het zeg – dweilen met de kraan open.
Drie, wat wordt er in de Vlaamse Codex Dierenwelzijn eventueel voorzien om die illegale kwekerijen en broodfok streng aan te pakken?
Ik kijk uit naar uw antwoord.
De minister heeft het woord.
U weet het misschien: op het einde van het afgelopen jaar hebben we nog een sensibiliseringscampagne gevoerd met de titel ‘Een dier is (geen) cadeau’. De campagne was erop gericht potentiële baasjes van gezelschapsdieren te doen nadenken voor ze een dier in huis halen. We hebben daar volgens de cijfers die ik heb gekregen 2,4 miljoen Vlamingen mee bereikt, zoveel als de finale van het WK. We verwezen daarbij soms door naar een website waarop eenieder kon testen of men klaar is om een dier in huis te halen. We hebben daarop iets minder dan tienduizend testen geregistreerd. Het spreekt voor zich dat zulke campagnes herhaald moeten worden.
Daarnaast voer ik ook nog een campagne rond ons gecentraliseerd aanbod, op één website, namelijk adopteereendier.be. We zijn er daarbij in geslaagd – wel met veel bloed, zweet en tranen – om de asielen hun aanbod te doen samenbrengen op één centrale website. Daar staan intussen zo’n tweeduizend dieren op, we zijn gestart met een tachtigtal of zo. Ik denk dat het heel belangrijk is om dat altijd als alternatief naar voren te schuiven: vooraleer mensen naar een dierenhandelaar lopen, zouden ze zich eerst eens moeten vergewissen van het heel ruime, uitstekende aanbod aan dieren die voor adoptie worden aangeboden door onze asielen in heel Vlaanderen. Ook daarrond gaan we dus nog een campagne voeren.
Wat betreft onze regelgeving inzake kweek en handel in gezelschapsdieren in Vlaanderen: die behoort inderdaad tot de strengste van Europa. Honden- en kattenkwekerijen en dierenwinkels moeten momenteel aan een hele reeks erkenningsvoorwaarden voldoen, gaande van de huisvesting van dieren over de verzorging tot de diergeneeskundige begeleiding. Ik breng u toch graag in herinnering dat we in 2019 het zogenaamde Kennelbesluit nog eens aanzienlijk verstrengd hebben en we blijven daar opnieuw stappen vooruit zetten. In 2019 hebben we de regels en voorwaarden voor erkenning van honden- en kattenkwekerijen, maar evengoed voor de pensions, de asielen en dierenhandelszaken, verder aangescherpt. Om maar een concreet voorbeeld te geven : zo mogen teefjes nog maar drie keer per twee jaar werpen, werd de vereiste minimale personeelsbezetting aangepast zodat die beter aansluit bij de tijd nodig om de dieren goed te verzorgen en te socialiseren, krijgt de kandidaat-koper het recht om de moeder te zien voor pups die de kweker zelf heeft gekweekt, werden opleidingen gericht op dierenwelzijn verplicht voor uitbaters en personeel van kwekerijen, werden de verplichtingen van de contractdierenarts verder aangescherpt, werd een nieuw garantiecertificaat bij de verkoop van honden en katten ingevoerd, werd de lijst van vragen die peilt naar de leefomstandigheden van de hond bij de kandidaat-koper verstrengd, werd een regeling voor gastgezinnen ingevoerd waar dierenasielen via overeenkomst een beroep op kunnen doen en ga zo maar door. Dat wil niet zeggen dat het daarmee voor ons stopt. Neen, wat mij betreft is de dierenwelzijnswetgeving ter zake ook een perpetuum mobile, dus we blijven daar altijd, ook op grond van nieuwe wetenschappelijke inzichten, stappen vooruit zetten. Dat is ook in dezen zo.
Ik heb ook aan de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn gevraagd suggesties te doen met betrekking tot verdere stappen die we kunnen zetten ter aanpassing van het Kennelbesluit. Er is een advies onderschreven door de vertegenwoordigers van de dierenasielen binnen de Vlaamse Raad. Basisgedachte is het bevorderen van het fokken van honden en katten in Vlaanderen en het ontmoedigen van de invoer van dieren uit het buitenland. Het is inderdaad zo, mijnheer Vandenhove, dat het altijd zoeken is naar een optimum: dat je er voor zorgt dat er een strenge regelgeving is die geldt voor kwekers en handelaars in Vlaanderen, maar dat je er anderzijds ook oog voor moet hebben dat je niet de facto stimuleert tot import van dieren uit het buitenland in een Europa van vrij verkeer van goederen en diensten. Dat moet je altijd wel in ogenschouw nemen. Maar ik ga verdere stappen nemen en komen met een concreet initiatief tot herziening van het Kennelbesluit.
En tot slot, wat betreft de controle en handhaving: u weet dat, sinds we gestart zijn met de bevoegdheid Dierenwelzijn in Vlaanderen, sinds we die hebben overgenomen van de federale overheid, we niet alleen ons budget verachtvoudigd hebben, maar dat zich dat ook vertaald heeft in een uitbreiding van onze inspectiedienst. Het aantal controles neemt alsmaar toe. Ook met het opsporen en opdoeken van illegale kwekerijen en met het bestraffen van overtredingen van het Kennelbesluit gaan we door. Daarvoor moet de codex ook niet worden aangepast, voor alle duidelijkheid. De straffen zijn verstrengd. Ik denk dat we met het uitvaardigen en aankondigen van nog strengere straffen – we hebben al in twee fases de straffen verstrengd – nu absoluut aan de slag kunnen. In overleg met de rechtbanken waken we erover dat de strafmaat die we vooropstellen, ook effectief wordt uitgesproken door de rechtbanken. Ook daar hebben we een goede dialoog kunnen voeren met het parket en ook met de politie. Maar het uitvaardigen en aankondigen van nog strengere straffen zal mijn inziens geen invloed hebben op het voorkomen van illegale kwekerijen. Wij hebben daar nu absoluut een goed decretaal instrumentarium voorhanden en we kunnen onze controles nog opvoeren. Ook daar beoog ik dat we in de toekomst nog kunnen investeren in een versterking van onze inspectiedienst Dierenwelzijn.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik ben het natuurlijk over heel wat dingen met u eens. Ik had trouwens in mijn inleiding al gezegd dat er effectief al een hele weg is afgelegd.
Ik heb drie bijkomende bemerkingen en/of vragen.
Eén: ik weet dat u erg veel inzet op preventie en sensibilisering en ik ben het daar volledig mee eens. Maar op een bepaald moment moet je die preventie ook durven te kwantificeren. Dat is ook bij preventie en sensibilisering in lokale politiezones zo voor alles wat overtredingen en veiligheid betreft. Wat is met andere woorden de invloed van die preventie en die sensibiliserende maatregelen op de eigenlijke overtredingen? Dat is mijn bijkomende vraag: in welke mate doet u dat of denkt u dat te doen?
Twee: vanwege het kerstverlof heb ik de kans gehad met de twee betrokken dierenasielen contact op te nemen. Zij weten natuurlijk ook dat u inspanningen doet. Maar het is langs de andere kant bijna vreselijk voor die dierenasielen, die nog altijd met heel wat vrijwilligers werken, dat zij zeggen – ondanks die inspanningen ter zake, dat geef ik toe – dat het voor hen gedeeltelijk dweilen blijft met de kraan open. Het zou toch niet slecht zijn uw oor daar nog eens te luisteren te leggen en de dierenasielen er actief bij te betrekken om te kijken of er geen bijkomende mogelijkheden zijn.
Het derde is eigenlijk een bemerking, geen vraag. Ik ben het niet met u eens wanneer u zegt dat, als we de wetgeving nog strenger maken, er misschien nog meer dieren uit het buitenland ingevoerd gaan worden of degenen die het nu goed menen en goed doen van de markt zullen verdwijnen en er nog meer illegale kwekerijen zullen komen. Eigenlijk is dat toegeven aan degenen die het op dit ogenblik slecht doen. Als we dat beginnen te doen in een maatschappij … Ik wil geen vergelijkingen maken met wat er dezer dagen in Antwerpen gebeurt, maar ik denk dat we op geen enkel vlak kunnen toegeven aan de broodfokkerijen, of dat nu in eigen land, in Vlaanderen of in het buitenland gebeurt. Wat dat betreft wil ik duidelijk zeggen dat ik het niet eens ben met uw stellingname ter zake.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, u zegt altijd dat Dierenwelzijn zo’n fantastisch werk verzet. U zegt nu ook: we hebben nieuwe of extra inspecteurs aangeworven, er wordt veel meer gecontroleerd. Maar de feiten van de voorbije dagen blijken allemaal aan het licht gekomen te zijn door anonieme klachten of tussenkomsten van buren, niet door tussenkomst van de dienst Dierenwelzijn. In Oudsbergen zijn er na een klacht bij de politie vijftig honden weggehaald. In Lubbeek zijn er na een anonieme klacht bij een vermeende broodfokker twintig honden weggehaald. En recent, op 6 januari, zijn er door een klacht van buren bij een hondenpension in Horebeke veertig honden weggehaald.
U zegt in uw beleidsverklaring wel dat u wilt gaan werken aan en investeren in een degelijk controle- en handhavingsbeleid. U zegt letterlijk : “Elke vorm van dierenverwaarlozing en- mishandeling moet (…) bestraft worden. (…) We voeren een controlebeleid dat alle betrokken doelgroepen dekt (…).” Blijkbaar zijn er toch nog heel veel mazen in het net, waardoor heel veel broodfokkers ontsnappen aan die controles.
Ik ga u een ander voorbeeld geven. Recent – het is al zes of acht maanden geleden – hebben we zelf, samen met een dame, klacht ingediend bij de dienst Dierenwelzijn. We weten dat er een hobbyfokster zit in het Antwerpse die eigenlijk broodfokster is. Zij heeft een erkenningsnummer als hobbyfokster op een appartement. Ik vind het al heel vreemd dat dat door Dierenwelzijn wordt toegekend. Zij heeft echter ook nog een buitenverblijf waar ze massaal honden fokt, met vier, vijf nesten per maand. Dierenwelzijn is daar nog altijd niet opgetreden. De klacht is intussen al meer dan acht maanden geleden ingediend bij Dierenwelzijn. Er schort dus toch ook heel wat aan het beleid bij Dierenwelzijn zelf.
Ik heb al meermaals gevraagd om de dienst Dierenwelzijn door te lichten. Ik vraag het hier nog eens aan u, om die dienst Dierenwelzijn eens te laten doorlichten. Als er bij zo’n klacht effectief bewijzen zijn dat er veel fout loopt en er niet wordt opgetreden, dan loopt er toch wel wat mis binnen de dienst Dierenwelzijn. Als u die laat doorlichten, kunt u zelf ingrijpen waar deze fouten zich voordoen. Bent u bereid om de dienst Dierenwelzijn te laten doorlichten?
Mevrouw Almaci heeft het woord.
De laatste vraag heb ik, denk ik, in december nog gesteld, de vraag naar de audit van weleer en wat er met die aanbevelingen is gebeurd, net omdat er heel weinig beweging daarrond is. Mijn vraag is, gezien de tijd die verlopen is, of het niet nodig is om een nieuwe audit te doen.
De problematiek van de broodfok blijft een enorme problematiek. Ook toen is het debat gegaan over het feit dat dieren als goederen worden verhandeld, over het verschil tussen wat officieel geen broodfok heet, maar in de feiten wel op broodfok neerkomt. Er is net een voorbeeld gegeven. Er zijn mensen die zeggen dat als iets erkend is, het per definitie geen broodfokker is. Uit de praktijk en zelfs uit veroordelingen ondertussen blijkt soms het tegendeel. De problematiek is dat, door de winstgevendheid, in Nederland en België een enorme draaischijf is ontstaan van ingevoerde dieren uit Oost-Europa en ondertussen ook zwerfhonden enzovoort uit Zuid-Europa en zelfs Griekenland. Het wordt dus een steeds groter kluwen, het wordt ingewikkelder, men zoekt altijd nieuwe manieren om op de emoties van mensen in te spelen. Het gaat ook om dieren die slecht gesocialiseerd zijn, die ook gevaarlijk kunnen zijn voor diegenen die ze dan kopen en houden en voor de samenleving in het algemeen.
Ik ben het dus wel eens met collega Vandenhove dat er dringend een tand bij moet gestoken worden, dat er een gezamenlijke gedachteoefening moet komen over hoe we dit, dat zich op de grens van de illegaliteit en legaliteit bevindt, en zich soms zelfs volledig in de legaliteit afspeelt, zogezegd – met de nodige erkenningen –, verder in te dijken. Ik vroeg mij dus af of u, minister, inderdaad van plan bent om een nieuwe audit te doen, wat er met de vorige bevindingen is gebeurd en op welke manier we, niet alleen verwijzend naar het Europese niveau en naar de samenwerkingsovereenkomsten, die er onder andere met Hongarije zijn gesloten, met de conclusies van de huidige realiteit een stap verder kunnen zetten, concreet. Want op dit moment is het, om de collega te parafraseren, dweilen met de kraan open.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft de vraag wat de impact is van campagnes: daar kun je natuurlijk alleen maar het bereik van campagnes in kaart brengen of kwantificeren. Dat cijfer heb ik u meegegeven, namelijk het bereik van 2,4 miljoen Vlamingen.
Wat betreft de vraag naar de vrijwilligers: ja. Als het gaat om de regelgeving van die vrijwilligers, dan kijk ik natuurlijk ook vooral naar het algemene, en naar fiscale vrijstellingen en dergelijke, en dat is een federale materie. Daar kijk ik dus naar de collega’s allemaal om ter zake die regelgeving toch wel wat te kunnen versoepelen en aantrekkelijker te maken, zowel in functie van ons verenigingsleven als van het dierenwelzijn, dus de dierenasielen. Daar ben ik vragende partij voor, zowel als minister van Dierenwelzijn als als minister van Sport. Het is wel zo dat wij trachten de dierenasielen te ondersteunen in hun professionalisering. Enerzijds hebben we een verplichting ingevoerd, met de wijziging in 2019 van het Kennelbesluit, dat er toch minstens één personeelslid een scholing heeft genoten. Maar we bieden ook cursussen aan, met toenemend succes. Ik maak er een erezaak van om altijd aanwezig te zijn op de zogenaamde diploma-uitreiking van vrijwilligers van dierenasielen die zulke cursussen die wij aanbieden, volgen. Dat is een toenemend succes. In het afgelopen jaar hadden we een honderdtal geslaagde deelnemers, denk ik. Als je weet dat we 180 asielen hebben en we hebben deze campagne al lopen sinds 2019 of 2020 – ik denk 2020 –, dan weet je dat we al verschillende honderden mensen met deze cursussen hebben kunnen bereiken, wat een aanzienlijk positieve bijdrage is, onmiskenbaar, voor de professionalisering van onze dierenasielen.
Wat betreft de controles: ja, opnieuw, alles kan beter. Maar vergelijk de situatie met 2019: we hebben meer dan een verdubbeling van het aantal inspecteurs Dierenwelzijn, ‘boots on the ground’, maar ook steeds meer assistentie van de politie, waarbij elke politiezone in Vlaanderen nu zowat een verantwoordelijke heeft die gespecialiseerd is inzake dierenwelzijn, die daar een specifieke opdracht toe heeft, en waarbij we ook vanuit de inspectie Dierenwelzijn altijd werken met een controleplan dat jaarlijks wordt opgesteld en waarbij de prioriteiten worden vastgelegd. Het is dus niet lukraak dat men aan de slag gaat, maar op grond van een controleplan. Ik vind het goed dat we erin geslaagd zijn een hele samenleving attent te maken. Dat er heel wat en steeds meer particuliere klachten zijn, dat is een positief gegeven. Of ze van politie, vzw’s of particulieren komen, dat is heel goed. Ik moet wel erkennen: we zorgen ervoor dat elke klacht wordt behandeld, maar het is wel niet altijd zo dat onze mensen de tijd hebben om terug te koppelen naar de klagers, nog los van de GDPR-aspecten die eraan verbonden zijn, de privacy aspecten. In regel doen we dat dus niet. Op grond van zowel tijdsbesteding als het privacyaspect wordt er meestal geen terugkoppeling gegeven over wat er dan met die klacht is gebeurd. Ik weet dus niet op grond waarvan u zegt dat er geen gevolg is gegeven aan de klacht. Ik kan u wel zeggen dat elke klacht wordt behandeld en dat er een toenemend aantal klachten is. Dat is natuurlijk een beetje doordat we slachtoffer zijn van ons eigen succes, maar dat bekijk ik dan wel positief.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de antwoorden, ook dank aan de collega’s voor de aanvullingen. Ik denk inderdaad dat we de strijd op diverse vlakken moeten verderzetten. Alleen wat uw laatste antwoord betreft, denk ik dat het heel belangrijk is dat we toch naar een systeem zoeken – ondanks de regelgeving van de privacy – om op de een of andere manier – al is het maar heel kort en via typeantwoorden – terug te koppelen naar klagers. Dat is ook zo bij lokale politiezones bij aangelegenheden over veiligheid of bij gemeenten en steden. Wanneer mensen een klacht indienen of een opmerking maken, en geen terugkoppeling krijgen, hoe beperkt dan ook, dan wordt nogal snel de conclusie getrokken dat er niks mee is gebeurd. Daar zou ik toch vragen dat er een minimaal aantal inspanningen gebeuren om die terugkoppeling te laten gebeuren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.