Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Het vernieuwde inburgeringstraject zal in 2023 zijn volledige uitrol kennen. We zetten vooral in op de verdieping van het huidige aanbod, gekoppeld aan de billijke vergoeding. We willen voornamelijk zo snel en zo goed mogelijk de nieuwkomers hier deel laten uitmaken van onze samenleving in al haar aspecten. Het is ook de ambitie om heel het inburgeringtraject kwalitatief zo sterk mogelijk te maken. Het moet de ambitie zijn om zo veel mogelijk nieuwkomers richting het inburgeringstraject toe te leiden. Dan moeten we het over de verplichte mensen hebben maar ook over de rechthebbende nieuwkomers. Statistieken wijzen uit dat de rechthebbende nieuwkomers ook hun weg vinden naar ons inburgeringstraject, maar er zit altijd wel enige verbeteringsmarge op dat cijfer.
Minister, daarom is het uw taak om, in samenwerking met de agentschappen, de voordelen van ons inburgeringstraject in de verf te zetten. In uw begrotingstoelichting gaf u alvast een aanzet in dit verband: een project wervingscommunicatie voor potentiële inburgeraars staat op de agenda. De bedoeling is om een marketingstrategie te bepalen en op basis daarvan concrete acties en communicatiematerialen op te stellen om de doelgroep nog beter dan vandaag te bereiken. Dit project werd echter al een hele tijd geleden aangekondigd. Daarom heb ik volgende vragen om er wat meer details over te krijgen. Mijn collega Nadia Sminate had er ook een schriftelijke vraag over gesteld.
Wanneer zal dit project finaal opgeleverd worden en hoe ziet u de uitrol hiervan? Wat is de totale kostprijs van dit project?
Op welke manier worden de verschillende diasporagroepen in onze Vlaamse samenleving in dit project betrokken zodat de campagne vormgegeven kan worden op maat van potentiële inburgeraars?
Wat bedoelt u concreet wanneer u spreekt over communicatiematerialen in dit verband?
– Kris Van Dijck treedt als voorzitter op.
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, dank u wel voor deze heel interessante en belangwekkende vraag. U hebt uitzonderlijk goed geschetst wat het belang van de inburgeringstrajecten is. Ik ga dat zeker niet nog eens herhalen. We moeten inderdaad inspanningen doen om de mensen die niet verplicht zijn om een inburgering te volgen, maar wel recht hebben op een inburgeringstraject maximaal te motiveren om dat ook te doen.
Het project waar u naar verwijst loopt sinds begin 2022 en eindigt eind 2023. In totaal is hiervoor 500.000 euro voorzien. Het Agentschap Integratie en Inburgering werkt voor dit project samen met communicatiebureaus voor de ontwikkeling en de uitrol, maar ook voor de creatieve uitwerking van zo’n communicatiestrategie.
Om de communicatiestrategie zo goed mogelijk af te stemmen op de noden en de behoeften van de nieuwkomer werden zij bij de opmaak van de strategie expliciet bevraagd. Er werden interviews afgenomen met inburgeraars en ex-inburgeraars, om aan hen eens te vragen hoe ze het ervaren hebben en wat ze eruit geleerd hebben.
Uit deze analyse blijkt dat de agentschappen vaak geassocieerd worden met taallessen, maar dat nieuwkomers niet voldoende op de hoogte zijn van de lessen maatschappelijke oriëntatie (MO). Ze zijn ook te weinig op de hoogte van de voordelen van de afzonderlijke pijlers van het inburgeringstraject. Daarnaast hebben nieuwkomers vaak interesse in het volgen van zo’n inburgeringstraject, maar ze zeggen dat het niet altijd combineerbaar of gemakkelijk combineerbaar is met werk, gezin en dergelijke. Tot slot blijkt dat nieuwkomers het inburgeringstraject voornamelijk kennen via mond-tot-mondreclame. Bovendien zou elke geïnterviewde het traject aanraden of heeft dit reeds aangeraden. Mensen die in het inburgeringstraject gezeten hebben, zijn er dus vaak heel positief over en moedigen anderen aan om het ook te volgen.
Deze bevindingen worden verder opgenomen in de communicatiestrategie. Daarbij wordt sterk ingezet op het verspreiden van de kennis rond MO en de voordelen van de andere pijlers van het inburgeringstraject. We gaan dus informatiedragers ontwikkelen voor lokale besturen en partners zoals VDAB en het OCMW om de meerwaarde van het Vlaamse inburgeringstraject uit te dragen om zo potentiële inburgeraars te bereiken en te motiveren. We verduidelijken welke mogelijkheden er zijn om via zelfstudie of via digitale weg het traject te volgen om zo tegemoet te komen aan de problemen rond combinatie werk, gezin en dergelijke. We gaan ook veel gebruik moeten maken van mond-tot-mondreclame. Daarbij gaan we ex-inburgeraars zelf meer en meer inzetten als ‘ambassadeurs’ die anderen overtuigen of motiveren om dat ook te volgen.
Als u vraagt naar de communicatiematerialen, dan bedoelen we natuurlijk wervingsbrieven, flyers, promotiefilmpjes, maar ook de ambassadeurswerking zoals daarnet vermeld.
Die materialen dienen ook aangepast te zijn aan diegene van wie we willen dat ze de boodschap brengen. Dit zal anders zijn voor VDAB dan voor een ex-inburgeraar die als ambassadeur functioneert. Daarnaast wil ik u ook nog meegeven dat het afgelopen jaar de werving zich enorm heeft toegespitst op onze Oekraïense vluchtelingen. Zij zijn rechthebbende inburgeraar wegens een associatieverdrag. Maar vanaf het begin van de Oekraïnecrisis hebben we meteen ingezet op inburgering voor Oekraïners.
Daarbij zijn infomaterialen ontwikkeld voor lokale besturen en andere partners, en werd ons aanbod ook toegelicht bij de verschillende netwerken die rond de Oekraïense vluchtelingen actief zijn. Dat hebben onze agentschappen heel goed gedaan.
Ik geef u een paar cijfers. Op 31 december waren er 19.891 Oekraïners geregistreerd in Vlaanderen, net geen 20.000. Daarvan zijn er 13.227 langsgekomen bij het Agentschap Integratie en Inburgering met een vraag rond Nederlands leren of oefenen. Dat is ongeveer twee derde. 10.325, meer dan de helft, zijn al ingeschreven in een les Nederlands bij een centrum voor volwassenenonderwijs (CVO) of voor basiseducatie. 7558 Oekraïners volgen een individueel traject bij de agentschappen. Dat is een gepersonaliseerd traject voor nogal een grote groep met een light cursus maatschappelijke oriëntatie. Dat zijn cijfers die toch bijzonder hoog zijn omdat het allemaal vrijwillig is en waarvan we nu dus al kunnen vaststellen dat de werving bijzonder goed verlopen is.
Eénmaal de druk rond Oekraïne wat verminderd is, en ik hoop natuurlijk samen met iedereen dat dat zo snel mogelijk is, moet de vernieuwde wervingsstrategie breder getrokken worden naar alle nieuwkomers toe. Die zal veel intensiever en grootser gebeuren, via gerichte campagnes die momenteel nog worden uitgewerkt.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Aangezien er enorm wordt geïnvesteerd in de kwaliteit van ons inburgeringstraject, is het heel belangrijk dat ook de nieuwkomers zelf overtuigd raken van die kwaliteit en van de voordelen die hun dat geeft om hier zo snel mogelijk zelfstandig te worden, mee te zijn met digitalisering, Nederlandse les te volgen en dergelijke meer.
Ik ben er dus echt van overtuigd dat ook de Oekraïners, ook al zullen heel wat van die mensen hier tijdelijk verblijven — maar tijdelijk is relatief en niemand van ons kan inschatten hoelang de oorlog daar nog zal duren —, er baat bij hebben en het voor hen een enorme win is om hier ingeburgerd te geraken en de Nederlandse taal te leren. Dat zal een gemeenschap zijn waar wij als Vlaanderen altijd een band mee zullen hebben en omgekeerd. Als die mensen hier jarenlang opgevangen zijn, zullen er ook andere initiatieven tussen beide gemeenschappen ontstaan, ook al keren die mensen eventueel terug.
Om die andere mensen en doelgroepen ook te bereiken, is het toch wel belangrijk om te werken met ambassadeurs. Ex-inburgeraars kunnen zeker en vast ambassadeurs zijn. Die mensen maken ook deel uit van gemeenschappen hier in Vlaanderen, zoals de Poolse katholieke gemeenschap, de Roemeense orthodoxe gemeenschap. Daarnaast zijn er ook de ambassades van die Europese landen. Ik denk dat een aantal ambassadeurs een heel belangrijke rol kunnen spelen en de taak op zich kunnen nemen om het positieve verhaal en de voordelen van onze inburgering te benadrukken en zo mond-tot-mondreclame te maken via een aantal mensen die een grote geloofwaardigheid hebben binnen de gemeenschap. Ik ben ervan overtuigd dat dat absoluut helpt. Ik hoop dan ook dat u daarop inzet, en een globale campagne op poten zet, die de doelgroep zal aanspreken en ervoor zal zorgen dat er zo veel mogelijk nieuwkomers hun weg vinden via ons inburgeringsaanbod. Ik denk dat we absoluut nog verder werk moeten maken van een soort nieuw versterkt traject en ook van een actieve aantrekkingscampagne.
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik zou toch willen zeggen dat wij deze manier van werken, met het onderscheid tussen enerzijds verplichte inburgeraars en anderzijds mensen die er recht op hebben, nieuwkomers die zich er al dan niet voor kunnen inschrijven, eigenlijk betreuren.
Dat er nu wordt ingezet op een campagne om zo veel mogelijk rechthebbenden naar zo’n inburgeringstraject toe te leiden, lijkt toch grotendeels zijn doel voorbij te schieten. Iemand die bijvoorbeeld uit Nederland naar hier komt, lijkt me nu niet per se de persoon die wij moeten overtuigen om zo’n inburgeringstraject te volgen, noch op het vlak van taal, noch op het vlak van maatschappelijke oriëntatie, wat voor iemand die uit het Midden-Oosten komt natuurlijk een heel ander verhaal is. Dat is inderdaad verplicht, minister, maar wij vinden dat het voor de groepen, die nu niet verplicht worden en die uit een ander Europees land komen bijvoorbeeld, die al dan niet de nationaliteit hebben aangenomen van dat Europees land – hier kan Nederland opnieuw als voorbeeld dienen want er zijn veel mensen met een Marokkaanse achtergrond die uit Nederland komen – in principe verplicht zou moeten zijn vanwege hun culturele en migratieachtergrond om zo’n traject te volgen.
Het onderscheid zou niet moeten worden gemaakt op basis van welke nationaliteit men heeft en ook niet op welke grond men migreert, als arbeidsmigrant of asielzoeker, maar op basis van welke culturele achtergrond men heeft. Wij vinden dat dat de bepalende factor zou moeten zijn om iemand al dan niet te verplichten tot het volgen van een inburgeringstraject.
Minister Somers heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor de interessante beschouwingen. Ik geef een aantal reacties.
Eerst en vooral nog even de cijfers. De helft van de mensen die vandaag een inburgeringscursus volgen doet dat op vrijwillige basis. We mogen dat niet vergeten. Dat is toch wel indrukwekkend. Het is elke keer een individuele keuze van een persoon die niet wordt gedwongen of bij wet wordt verplicht. Hij stapt vrijwillig in zo’n traject. Ik ben daar blij om.
Mevrouw De Vreese, u hebt gelijk: dat zouden nog meer mensen moeten zijn. Daarom doen we die communicatiecampagne. We moeten de inspanningen daarvoor opdrijven.
Mijnheer Van Rooy, we zijn gebonden door het Europees en internationaal recht. We kunnen geen EU-burgers verplichten tot inburgering. U hebt gelijk als het over mensen gaat die uit Nederland komen. Maar Bulgaren en Roemenen staan toch een stuk verder weg van onze samenleving. Ze kennen haar niet altijd. Het zou niet slecht zijn indien veel van die mensen kunnen terechtkomen in dat inburgeringsbad. Maar dat kan wegens de Europese en internationale regelgeving niet. Wij passen vandaag het inburgeringsbeleid maximaal toe ten aanzien van alle groepen die wij kunnen verplichten om in zo’n inburgeringstraject te stappen.
Mevrouw De Vreese, we zijn het vaak heel eens met elkaar. Ik ben het ook heel eens met u dat we ex-inburgeraars maximaal moeten mobiliseren om een soort van brugfiguur of motivator of propagandist van het inburgeringsbeleid te zijn. Ze zijn daar ook vaak toe bereid. We moeten die mensen nog meer motiveren. Ze zijn heel goed geplaatst om anderen te overtuigen en te motiveren om dat te doen. Maar waar ik voor terugdeins, en waar ik niet toe bereid ben, is om bijvoorbeeld ambassades mee in te schakelen. Ambassades hebben op geen enkele manier te ‘protocollen’ over mensen die hier duurzaam verblijven. Dat zijn onze burgers. Ik heb mij er als minister al regelmatig over geërgerd wanneer ambassades op de een of andere manier denken te moeten komen pleiten of praten of vragen over mensen die deel uitmaken van de Vlaamse samenleving. Wij hebben daar een band mee. Ik zie die niet graag als intermediair in dezen. Ik weet wel dat dat niet uw bedoeling is, maar ik wil het hier toch eens scherp stellen.
Ik ben ook heel terughoudend met betrekking tot het inschakelen van socioculturele of etnisch-culturele organisaties. Dat is nu net wat we heel terecht vanuit de Vlaamse Regering proberen in te dijken. Men heeft het recht om dergelijke organisaties op te richten. Ik begrijp ook dat ze worden opgericht. Maar deze organisaties instrumentaliseren voor een Vlaams beleid, daar huiver ik voor. Ik geloof heel sterk dat Vlaanderen één gemeenschap moet zijn. We zijn allemaal anders, allemaal individuen, maar er moet wel één Vlaamse Gemeenschap zijn. We hebben misschien wel allemaal een gelaagde identiteit, maar de identiteit waarmee wij in Vlaanderen werken, is de Vlaamse dimensie van de identiteit van de 6,6 miljoen mensen die hier verblijven. Gaan werken met – bijvoorbeeld – een Turkse of Marokkaanse of Nigeriaanse organisatie om andere mensen te overtuigen, is iets wat ik niet doe. Ik geloof daar niet in. Ik denk niet dat dat de weg is die we moeten bewandelen. Ik denk dat u daar ook van overtuigd bent.
Ik wil wel individuele mensen inschakelen die dat traject hebben doorlopen en die anderen kunnen overtuigen. Maar naar organisaties, verenigingen of ambassades gaan om daarbij hulp te vragen, dat wil ik niet doen.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ik ben het daar niet helemaal mee eens. Je moet die ambassades niet inschakelen voor individuele dossiers of voor het aanspreken van individuele mensen. Dat is belangrijk want zij zien heel wat mensen die veel vragen hebben. Zij weten ook wel welke tools er in Vlaanderen voorhanden zijn om Nederlands en dergelijke meer te leren, waar zij daarvoor terechtkunnen.
Er zijn nu eenmaal ook gemeenschappen. Die mensen zijn vaak religieus verbonden aan bepaalde zaken. Ook daar denk ik dat er mensen zijn die een rolmodel zijn. Ze kunnen ook op andere vlakken een voorbeeld zijn voor bepaalde nationaliteiten die hier verblijven. Ik denk aan sporters of dergelijke. Dat zijn rolmodellen. Ook die mensen kunnen op dat vlak een ambassadeur zijn, als het gaat over wat een inburgeringstraject heeft betekend. Als deze rolmodellen luidop spreken, kunnen ze heel wat mensen bereiken en overtuigen. Zij kunnen dat veel feller en met veel meer impact doen dan misschien een andere ex-inburgeraar. Zij kunnen misschien heel breed mensen bereiken. Daartoe moeten ze de mensen niet op individuele basis aanspreken. Ik geloof wel in ambassadeurs die breder gaan dan enkel de pure ex-inburgeraars. Ik geloof wel dat je bepaalde mensen specifiek kunt aanspreken, mensen die een rolmodel zijn binnen de samenleving en die die positieve boodschap kunnen uitdragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.