Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over de projectoproep voor (semi)publieke laadinfrastructuur
Report
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, op 1 september 2022 lanceerde de Vlaamse overheid ‘Paal volgt Wagen’. Een burger, onderneming, taxi- of deelwagenbedrijf kan bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken een publieke laadpaal aanvragen op het openbaar domein via een digitaal loket. Dit kunnen ze doen als er bij het bedrijf zelf geen plaats is voor een laadpaal of wanneer een bestaand laadstation te veraf is. Eind november startte de Vlaamse overheid een campagne om het ‘Paal volgt Wagen’-loket te promoten.
Op 10 november konden we een eerste keer in de pers lezen dat er 321 burgers en ondernemingen een aanvraag ingediend hadden voor de plaatsing van zo’n publieke laadpaal in hun buurt. Een tweede krantenartikel verscheen op 12 december en op dat moment hadden 548 burgers en ondernemingen een publieke laadpaal in hun buurt aangevraagd. Van die 548 aanvragen werden er ondertussen 286 goedgekeurd.
Ik heb daarbij de volgende vragen.
Het ‘Paal volgt Wagen’-loket trad in werking op 1 september. De campagne is eind november gestart. Ik vroeg me af of er een reden voor was dat die twee maanden later gestart is en niet gelijktijdig.
In de pers zegt u ook dat u op termijn via deze weg 10.000 laadequivalenten wilt installeren. Spreekt u dan ook over het jaar 2025 of over een andere termijn?
Van de 548 aanvragen komen er 49 uit Limburg. Dat is eigenlijk maar iets meer dan 8 procent. Hoe zit de spreiding in de andere provincies? Hoe ziet u die spreiding van de 10.000 laadequivalenten?
Hoeveel aanvragen werden er tot nu toe reeds afgekeurd en om welke redenen worden die aanvragen afgekeurd?
In mijn schriftelijke vraag van 20 oktober 2022 vroeg ik het aantal goedgekeurde en afgekeurde aanvragen van burgers op. In totaal werden er toen 93 aanvragen van burgers goedgekeurd en werden er 23 afgekeurd. Ik kan hieruit afleiden dat het merendeel van de laadpalen dus aangevraagd werd door een onderneming of door een taxi- of deelwagenbedrijf die zelf niet in de mogelijkheid zijn om een laadpaal te plaatsen op hun terrein. Ik vraag me vooral af welke ondernemingen een aanvraag hebben ingediend. Zijn ze vooral landelijk of stedelijk gelegen?
In het geval van die taxi- of deelwagenbedrijven gaat het over de realisatie van laadpunten op het openbare domein waarbij de standplaatsen of parkeerplaatsen voorbehouden zijn voor taxi’s of deelwagens. Aangezien het aantal parkings, zeker in stedelijke gebieden, sowieso al eerder beperkt is, vraag ik me af of we op deze manier geen tekort voor mensen met een gewone wagen in de hand gaan werken. Dank u wel.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik heb gisteren in de ene minuut die mij toegemeten was, ietwat kort door de bocht gezegd dat er nood is aan een visie voor we dingen beginnen te doen. Wat ik daarmee bedoelde, voor alle duidelijkheid, is dat die sector zodanig snel evolueert dat wanneer we vandaag beslissingen nemen op basis van een visie die twee of drie jaar geleden ontwikkeld is, we soms riskeren om al op een verouderd pad te zitten. In die zin is wat ik gisteren heb gezegd, vooral een oproep om de visie op basis waarvan we beslissingen nemen, voortdurend tegen het licht te houden. Ik denk ook dat het belangrijk is dat de elektrificatiemanager – de exacte naam ontsnapt mij nu – dat ook steeds doet.
Wat de vraag van de collega betreft, wil ik toch in herinnering brengen dat de Vlaamse Bouwmeester maar ook verschillende mobiliteitsexperten waarschuwen voor een te snel volkleuren – om het zo te zeggen – van onze openbare ruimte met laadpalen, wat ook een impact gaat hebben op hoe onze openbare ruimte wordt ingericht. Dat is geen pleidooi om minder te doen, maar wel om er goed over na te denken, in het kader van een goede visie.
Dan kom ik tot de specifieke vraag die ik had ingediend. Op 23 juni van dit jaar hebt u een projectoproep gelanceerd voor publieke of semipublieke laadinfrastructuur. Bedrijven konden hun project indienen tot 15 september om maximaal 300.000 euro steun te krijgen. Die steun kon maximaal 20 procent van de totale investering bedragen. De toelichting bij de projectoproep vermeldt dat de geselecteerde projecten naar verwachting in november bekendgemaakt zouden worden.
Dat betekende dus dat op minder dan drie maanden tijd – en het waren zomermaanden, dan is dat altijd iets moeilijker – bedrijven een technisch onderzoek moesten rondkrijgen, offertes moesten verkrijgen van installateurs, Fluvius moesten contacteren voor een studie en een prijsbepaling voor de aansluiting op het elektriciteitsnet. Kort gezegd: heel veel werk om dan offertes te krijgen die een geldigheidsduur hebben van één tot drie maanden, zegt men mij. Die offertes zijn intussen nagenoeg allemaal vervallen. Men signaleert mij ook dat die sector de voorbije maanden gekenmerkt wordt door sterke prijsstijgingen. Het zou raar zijn mocht het daar niet het geval zijn, terwijl het overal elders het geval is.
Na afloop van de indieningsperiode is het departement gestart met het onderzoek van de dossiers. Het was de bedoeling om na de beoordeling de beschikbare enveloppe te verdelen over de projecten. U hebt gisteren al een deel van de antwoorden op mijn vragen gegeven. Eigenlijk hebt u gezegd dat er veel meer aanvragen zijn binnengekomen dan jullie hadden verwacht, dat daardoor het budget van de 10 miljoen euro die voorzien was, absoluut onvoldoende is en dat jullie beslist hebben om die 10 miljoen euro te verdelen over wagens en dat andere categorieën voorlopig uit de boot vallen en jullie die pas in januari met een nieuwe projectoproep opnieuw de kans geven om subsidies aan te vragen.
Daardoor zijn mijn vragen soms iets of wat kaduuk geworden. Maar u zult zelf wel kiezen wat u juist kunt vertellen.
Hoever staat het met de behandeling van de dossiers?
Hoeveel dossiers komen in aanmerking voor een subsidie?
Hoe zijn deze dossiers verdeeld over de vijf verschillende categorieën, zowel naar aantal als naar totaalbedrag? Het is misschien wel interessant om te weten hoeveel de aanvragen bedroegen. Ik neem aan dat u slechts voor één categorie zult honoreren. Maar hoe is dat verdeeld tussen die verschillende categorieën?
Dat de middelen niet volstaan om elke aanvraag een maximumbedrag toe te kennen, is wel duidelijk. Maar misschien kunt u vandaag wel wat toelichting geven bij de dossiers die u wel kunt honoreren.
Mijn vraag was ook hoe u de prijsevolutie op deze markt inschat sinds 15 september en of het klopt dat de prijsstijging hoger dreigt uit te vallen dan de subsidie die men kon krijgen. Dat lijkt me ook iets om over na te denken.
Welke lessen trekt u dus uit die projectoproep? Hoe kunnen we het in de toekomst anders en beter doen?
Minister Peeters heeft het woord.
Bedankt, collega’s, voor jullie vragen. Gisteren hebben we inderdaad in de plenaire vergadering al een aantal dingen moeten vertellen. Mijn excuses, mijnheer Bex, als dat voor een stuk in uw vaarwater kwam in het kader van deze vraag. Maar het is alleszins goed dat we het nog even duidelijk plaatsen.
Wij hebben in december 2020 een laadpaalvisienota gelanceerd, waarbij we toen de boodschap gebracht hebben dat we 30.000 extra laadpalen wilden installeren. We hadden op dat ogenblik – dan spreek ik over januari 2021 – een kleine 4000 publieke laadpalen in Vlaanderen. Dat we dat serieus wilden opkrikken, was toen de boodschap.
Intussen hebben we niet stilgezeten. We hebben ook ons CPT-plan (‘Clean Power for Transport’) van het voorjaar 2021. Daar hebben we een aantal ambities in opgenomen inzake de vergroening. Natuurlijk – en dat is een terechte bedenking, mijnheer Bex – wisten we toen niet dat er een oorlog in Oekraïne zou uitbreken, dat er een enorme energiecrisis op ons afkwam en dat die energiecrisis eigenlijk ook gezorgd heeft dat er hier en daar enorme versnellingen in de transities zijn vast te stellen. Inzake elektrificatie van het wagenpark, maar ook van het vrachtwagenpark is dat misschien een goede zaak. We blijven alleszins alles continu opvolgen en monitoren om zo ook te kijken waar bijgestuurd moet worden.
Wat dat betreft hebben we specifiek in december vorig jaar aangekondigd dat we een transitiemanager elektrificatie wilden aanstellen om net al die evoluties op die markt te blijven opvolgen. Ik denk dat het zeker geen slechte suggestie zou zijn dat we onze transitiemanager hier ook eens zijn volledig plan van aanpak laten toelichten in de commissie. Ik heb vanmorgen nog met hem samengezeten. Ik weet dat hij een kwartier tijd heeft in de klimaatcommissie. Maar het is misschien ook wel een voorstel om hem hier in deze commissie uit te nodigen. Dat zal zeker wel interessant zijn.
Ik kom dan specifiek tot uw vragen. Ten eerste, mevrouw Mertens, de stand van zaken van ‘Paal volgt Wagen’, want u hebt het vooral daarover. Bij de heer Bex gaat het dan meer over de call voor (semi)publieke laadpalen.
Ik ga dus eerst even in op de vraag over ‘Paal volgt Wagen’ van mevrouw Mertens. Deze campagne werd gestart op het ogenblik dat alle betrokken partijen voldoende geïnformeerd waren en alles specifiek klaargezet was om de uitrol mogelijk te maken. Het gaat hierbij over de toewijzing of aanduiding van de concessiehouders. U weet dat dat inmiddels Engie en Total Energies geworden zijn. Zij zullen dus nu per provincie zorgen voor de uitrol van deze laadpalen.
De tienduizend laadequivalenten waarvan sprake is een vermoedelijke hoeveelheid die werd meegegeven in het bestek van de concessie. Het is een inschatting van hoeveel publieke laadequivalenten er via ‘Paal volgt Wagen’, maar ook via ‘Paal volgt Paal’ en via de strategische locaties geplaatst kunnen worden. Het is dus niet zo dat het staat of valt met die aantallen. Dat zijn vermoedelijke hoeveelheden.
Hoe zit het met de spreiding van de aanvragen die we tot nu toe gekregen hebben? We hebben in totaal 616 aanvragen voor ‘Paal volgt Wagen’. Het klopt inderdaad dat er meer zijn in sommige provincies en minder in andere provincies. Ik geef u de cijfers graag mee. In Antwerpen hebben we 170 aanvragen, in Limburg 55, in Oost-Vlaanderen 129, in Vlaams-Brabant 122 en in West-Vlaanderen 140. Waarom minder of slechts 55 in Limburg? Ik vermoed vooral dat het perifere karakter daarmee te maken heeft, want iedereen die een laadpaal kan zetten op eigen terrein, eigen parking of eigen inrit zal minder snel geneigd zijn om een laadpaal aan te vragen. Hij voldoet dan ook niet aan de voorwaarden. Er werden in totaal 66 aanvragen afgekeurd. De reden waarom ze zijn afgekeurd, is net dat ze niet voldeden aan een of meerdere voorwaarden. Bijvoorbeeld sommige aanvragen die betrekking hadden op een niet-batterij elektrisch voertuig, bijvoorbeeld een hybride voertuig, komen ook niet in aanmerking.
U vroeg ook naar de verdeling tussen particulieren en ondernemingen. Dit is dan wel een eerste stand van zaken. Dat gaat over een eindtotaal van 485 aanvragen. Daarvan waren er 411 van natuurlijke personen en 74 van rechtspersonen.
U sprak dan specifiek over de deelwagens. Deelwagens zijn uiteraard ook bedoeld voor privépersonen, voor burgers. Het is net de bedoeling dat een deelwagen meerdere private wagens zal vervangen, om diverse redenen. We kennen allemaal de berekening die daaromtrent altijd wordt meegegeven: één deelwagen is goed voor acht privéwagens minder. In die zin is een deelwagen dus beter inzake ruimtegebruik, maar ook inzake uitstoot en energiegebruik en inzake materialenfootprint. Het feit dat meer deelwagens intekenen op die laadpalen, zou dus juist zorgen voor minder parkeerplaatsen dan als het om allemaal private voertuigen zou gaan.
Mijnheer Bex, dan kom ik tot uw specifieke vragen over de call voor de publieke en semipublieke laadpalen. Ik heb gisteren in de plenaire vergadering al een tipje van de sluier opgelicht. Zoals ik daar al aankondigde, was er een zeer grote interesse in deze tweede call. Ook onze eerste call genoot heel veel interesse. U weet dat we daarvoor initieel in 3 miljoen euro hadden voorzien, maar in totaal 8,2 miljoen euro hebben uitgegeven. Voor de tweede call kunnen we aan in totaal 254 concrete projecten een subsidie toekennen. Dat zijn allemaal dossiers van de eerste categorie, dus specifiek voor de personenwagens. Dat is goed voor een bedrag van 9.982.107 euro, om precies te zijn, omdat we de kaap van die 10 miljoen euro niet konden overschrijden.
Wat hebben we ook gedaan? Alles wat betrekking had op stedelijke logistiek en/of zwaar vrachtvervoer of zwaar vervoer tout court hebben we uit die eerste call getrokken. We zullen snel met een nieuwe call komen om de vragen, zeker de ontvankelijke, die betrekking hebben op zwaar vrachtvervoer of stedelijke logistiek, zeker ook mee te kunnen honoreren, alsook toekomstige vragen die nog in de pipeline zitten. Met ‘snel’ bedoel ik begin 2023. Ik hoop alleszins dat we dat nog in januari op de rails kunnen zetten. Ik denk daarbij niet alleen aan zwaar vrachtvervoer, maar zeker ook aan busvervoer. U weet immers dat we ook volop de kaart trekken van de vergroening van de exploitanten, van het busvervoer bij de pachters van De Lijn. We horen toch dat er ook daar zeer veel interesse is. We komen dus weldra met een nieuwe call om zeker ook voor de logistieke sector en het busvervoer een antwoord te kunnen bieden.
Alleszins blijkt dat de twee calls die we tot nu toe hebben gelanceerd, er sowieso voor zullen zorgen dat we onze doelstelling om veel meer elektrische laadpalen te kunnen hebben op publiek of semipubliek domein zeker wel zullen halen. We zijn nu echter samen met de transitiemanager aan het bekijken waar we moeten bijsturen en waar we de boost zien van de elektrische en/of zero-emissievoertuigen, om desgevallend nog een versnelling hoger te kunnen schakelen. Dat moeten we echter natuurlijk doen met alle partners, met alle stakeholders. Daar zullen we dus ook naarstig werk van maken. We zullen bekijken hoe we ons CPT-plan al dan niet moeten bijsturen.
Ik hoop dat ik daarmee op al uw vragen een antwoord heb geboden, maar we zullen hier in de toekomst zeker nog op terugkomen, denk ik. Zoals ik al zei: het lijkt me het beste dat men in deze commissie ook onze transitiemanager uitnodigt voor een verdere gedachtewisseling over zijn visie naar aanleiding van zijn gesprekken met alle mogelijke stakeholders.
Minister, dank u wel. Dat zullen we nog bespreken in de regeling der werkzaamheden.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Minister, u zei net dat er 485 aanvragen voor ‘Paal volgt Wagen’ zijn gebeurd, waarvan 411 van natuurlijke personen en 74 van rechtspersonen. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag had men het echter over 93 aanvragen door burgers, dus door natuurlijke personen. Vanwaar dat grote verschil? Of is het aantal aanvragen dan zo snel gestegen?
Een tweede bijkomende vraag gaat over de spreiding. In Limburg zijn er inderdaad meer landelijke gebieden en kunnen mensen waarschijnlijk meer thuis laden. De Europese norm is één laadpunt of laadequivalent per tien elektrische wagens. Hoe zit dat dan precies? Welke laadpunten worden dan meegeteld? Ook deze die bij natuurlijke personen aan huis staan, of staat dat daar los van?
De heer Bex heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. U weet dat ik heel goed verontwaardigd kan doen, maar ik ben niet lichtgeraakt, dus uw excuses voor gisteren waren niet nodig.
Wat deze vraag betreft: er was een zeer grote interesse. Op zich is dat natuurlijk goed. Er waren vier categorieën. Het bedrag wordt bijna volledig aan slechts één categorie toegewezen. Ik neem dus aan dat die mensen dan daadwerkelijk 20 procent van hun investering als subsidie kunnen krijgen. Voor de categorieën stedelijke logistiek en zwaar vrachtvervoer is het hele proces echter gewoon zuur. Die mensen hebben een inspanning geleverd om een subsidiedossier in te dienen. Ze wilden daar ook mee aan de slag gaan. Ze zullen nu in maart opnieuw een subsidieaanvraag moeten doen, terwijl de prijzen stijgen. Daar hebt u immers niet op geantwoord, maar als het klopt dat tussen de zomer van 2022 en vandaag de prijzen al met 20 procent zijn gestegen, dan moeten we daar geen tekeningetje bij maken. Die mensen waren dan beter af geweest als ze gewoon die palen hadden gezet met eigen middelen in plaats van heel dat subsidieproces te doorlopen. In dat opzicht ben ik toch wel echt vragende partij om het debat over hoe we precies die elektrische transitie gaan ondersteunen, echt grondig te voeren. We hebben gezien dat toen we de private buspachters een tegemoetkoming van 20.000 euro gaven om het verschil in kostprijs voor een elektrische bus versus een klassieke bus te compenseren, die mensen dat deden. Misschien is het efficiënter – ik stel de vraag, ik heb het antwoord niet – om veeleer een subsidie toe te kennen voor investeringen in rollend materieel en om de mensen zelf de investering in laadinfrastructuur te laten doen. Ik denk dat dat een debat is dat we moeten voeren.
Minister, ik had wel nog graag het volgende geweten. U hebt gezegd hoeveel aanvragen er waren voor categorie 1, maar hoeveel aanvragen hebt u gehad voor die andere categorieën? Gaat het werkelijk om zodanig grote bedragen? Dat was een duidelijke vraag die ik had ingediend, dus ik neem aan dat we daar toch wel een antwoord op kunnen krijgen. Het zou interessant zijn om een beeld te krijgen van hoe groot de interesse was.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Bex, mevrouw Mertens, dank u wel voor de bijkomende vragen. Mevrouw Mertens, wat uw schriftelijke vraag betreft: die had betrekking op de situatie van half november. Wat men mij tot nu toe kan meegeven, betreft alle vragen die momenteel volledig zijn, die volledig voorbij die eerste stap zijn. Dat zijn die 485 aanvragen, waarvan 411 natuurlijke personen en 74 rechtspersonen. Wat die rechtspersonen betreft: als dat deelmobiliteit is, dan kunnen natuurlijke personen daar ook van gebruikmaken.
Dan was er de vraag over de laadpalen aan huis. Als wij de calculatie maken van de semipublieke of publiek laadpalen, dan is dat natuurlijk niet wat een privépersoon thuis heeft. We weten dat dat bij 80 procent van de wagens thuis of op het werk gebeurt, maar dat zijn private laadpalen. Federaal geeft men daarvoor een belastingvoordeel, een korting. Die tellen wij echter niet mee bij onze publieke laadpalen. Die zetten we om de 25 kilometer op al onze drukke gewestwegen. Tegelijkertijd faciliteren we volop de semipublieke, onder andere via private partners, die dan wel minstens 10 op 24 uur hun parking moeten openstellen voor burgers. Ik hoop dus dat dat daarmee is uitgeklaard.
Mijnheer Bex, wat uw vraag over de prijsstijgingen betreft: mijn administratie heeft me meegegeven dat ze op basis van de gegevens waarover ze beschikt, op dit ogenblik niet kan oordelen dat er op deze korte termijn een heel sterke prijsevolutie zou zijn. Ik heb hier de cijfers niet van het aantal aanvragen voor de drie andere categorieën, dus de bussen, de stedelijke logistiek en de vrachtwagens, dus ik moet een beroep doen op mijn geheugen, maar ik dacht dat dat over bijna 3 miljoen euro ging. Neem me echter niet op mijn woorden als dat straks een ander bedrag is. Alleszins zullen diegenen die nu uit de boot vallen, worden aangeschreven. Die nieuwe call – de toewijzing is maar van heel recent – willen we ook heel snel faciliteren, zodat voor hen die tijdspanne alleszins zo klein mogelijk is en men de garantie heeft dat, als men toch al heeft beslist om een elektrische vrachtwagen of bus te kopen – ik denk dat dat vooral bij de bussen een grote rol speelt –, men weet dat men op zeer korte termijn een deel van zijn laadpaal – want het gaat altijd over een deel – gesubsidieerd krijgt. We werken daar dus heel naarstig aan. Mijn administratie weet dat wij de derde call voor die overige categorieën zo snel mogelijk gerealiseerd willen zien.
Ik denk dat ik daarmee alle vragen heb beantwoord.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
De cijfers zijn me nog niet helemaal duidelijk. Maar ik ga daar een nieuwe schriftelijke vraag voor stellen om dat helemaal uit te klaren. Verder had ik eigenlijk geen vragen meer. Dank u wel.
De heer Bex heeft het woord.
Het is een beetje jammer dat u niet de mogelijkheid hebt om erop te antwoorden, minister. Maar u hebt gezegd dat u in 2021 een budget van 3 miljoen euro had en dat u uiteindelijk 8,2 miljoen euro toegekend hebt. Nu was er een budget van 10 miljoen euro en u kent iets minder dan 10 miljoen euro toe. Waarom kon u in 2021 wel van 3 miljoen euro naar 8,2 miljoen euro gaan en zo alle aanvragen honoreren, terwijl u nu moet zeggen dat u die niet kunt honoreren, die extra 3 miljoen euro, en u dus een nieuwe procedure moet starten? Dat is mij eerlijk gezegd onduidelijk. Ik weet niet of daarvoor een oplossing mogelijk is, om dat nog te beantwoorden, maar het lijkt me wel interessant.
Minister Peeters heeft het woord.
Ik wil daar nog heel kort op antwoorden als het niet heel duidelijk is.
We hadden dus destijds een call van 3 miljoen euro, maar we zagen dat er veel meer aanvragen waren. Toen hebben we bijkomende middelen vrijgemaakt, waarbij we in de call iedereen konden honoreren. Nu hadden we een call die sowieso was afgesloten tot maximum 10 miljoen euro. We hadden het dus al ruimer genomen dan die eerste call, dan die 8,2 miljoen euro. Maar klaarblijkelijk boomt die sector – ik vermoed ook mee door de hele energiecrisis – zo enorm veel. We hadden niet verwacht dat we zoveel extra vragen zouden krijgen van vracht- en vooral busvervoer. Daarom honoreren we nu die 10 miljoen euro. We zijn ook op het einde van het jaar. We kunnen daar nu niet zonder meer nog in bijkomend budget voorzien. Maar daarom doen we voor 2023 wel snel een nieuwe call. Daarvoor hebben we in 2023 dan wel middelen. Ik hoop dat dat zo duidelijk is.
De heer Bex heeft het woord.
Niet helemaal, maar dat zal zeker meer aan mij liggen dan aan u, minister.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.