Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Via pleegzorg bieden gezinnen, voor korte of langere termijn, opvang en een thuis aan kinderen die niet thuis kunnen opgroeien. Voor kinderen is zo’n opvang in een gezinscontext veelal te verkiezen boven de opvang in een residentiële voorziening. Daarom is pleegzorg in het decreet Pleegzorg ook opgenomen als eerste te overwegen hulpverleningsvorm wanneer kinderen en jongeren uit huis geplaatst moeten worden en hebben we in dat decreet ook een specifieke motiveringsplicht voor de rechter voorzien.
We hebben ook een aantal maatregelen opgenomen in het decreet om pleegouders te ondersteunen. Ik denk dan onder meer aan de automatische toekenning van een schooltoelage wanneer een kind langer dan een jaar in pleegzorg verblijft.
Een andere maatregel, voor de jongste kinderen dan, is dat pleegouders automatisch het laagste tarief kinderopvang krijgen in de inkomensgerelateerde kinderopvang. De kosten van kinderopvang bleken immers vaak een drempel voor de opvang van baby’s of peutertjes, terwijl natuurlijk ook die allerkleinsten zeker baat hebben bij de opvang in een pleeggezin.
Nog ter ondersteuning van pleegouders werd in 2019 het pleegouderverlof ingevoerd voor pleegouders in langdurige pleegzorg. Op Vlaams niveau is er het zorgkrediet waar ook pleegouders een beroep op kunnen doen en op federaal niveau ligt er een wetsvoorstel voor van Nahima Lanjri om pleegouders ook ouderschapsverlof toe te kennen.
Al deze maatregelen hebben er de voorbije periode toe bijgedragen dat het aantal kinderen dat wordt opgevangen in pleegzorg, sterk is gestegen. Dat is goed nieuws, denk ik, want dat betekent dat die kinderen niet opgevangen hoeven te worden in een residentiële voorziening en dat kan natuurlijk maar dankzij het ongelooflijk engagement van die vele pleegouders.
Ondanks het feit dat pleegzorg mee opgenomen is in de voorrangsregels en pleegouders in de inkomensgerelateerde opvang het laagste tarief krijgen, blijkt in de praktijk het vinden van kinderopvang voor kandidaat-pleegouders toch vaak een probleem en weerhoudt dit kandidaat-pleegouders ervan om te kiezen voor pleegzorg voor de allerkleinsten. Tijdens het kerstreces berichtte Pleegzorg Vlaanderen nog over het thema. Waar aanstaande ouders vanaf het moment van een prille zwangerschap op zoek gaan naar kinderopvang, moet dit in het geval van pleegzorg op heel korte termijn gebeuren. Mensen die zich kandidaat gesteld hebben om een pleegkindje op te vangen, weten natuurlijk niet lang op voorhand dat er een baby of een peutertje in hun gezin gaat komen. Dat maakt de uitdaging voor het vinden van kinderopvang vanzelfsprekend nog veel groter.
Het thema kwam ook aan bod tijdens de commissievergadering van 14 juni 2022 naar aanleiding van een vraag om uitleg die ik zelf stelde. Maar er waren ook collega’s die toen een vraag gesteld hadden.
Minister, ik heb de volgende vragen.
In antwoord op de vragen om uitleg van 14 juni 2022 stelde u dat u verder wilt inzetten op de formule van ondersteunende pleeggezinnen, naar inspiratie door wetenschappelijk onderbouwde buitenlandse modellen. Hoe wordt hier verder werk van gemaakt?
Hebt u meer info over het feit dat de moeilijkheid om kinderopvang te vinden kandidaat-pleegouders er effectief van weerhoudt te kiezen voor de allerkleinsten? Ik denk aan de 0- tot 2 à 3-jarigen.
Minister, we hebben in het decreet Pleegzorg voorzien dat pleeggezinnen automatisch het laagste tarief krijgen in de kinderopvang die werkt aan een inkomensgerelateerd tarief. Dat betekent natuurlijk dat de scope voor een zoektocht naar een kinderopvangplek van kandidaat-pleegouders die de vraag krijgen vanuit een pleegzorgdienst om een klein kind op te nemen, zich richt op die specifieke initiatieven die werken aan inkomenstarief en dat dus de andere, die niet werken aan inkomenstarief, niet binnen die scope zitten. Mijn vraag is dan: hoe staat u tegenover een piste om de kinderopvangtoeslag die ouders ontvangen voor de opvang van baby’s en peuters in de kinderopvang die niet werkt aan inkomenstarief, te verhogen voor pleegouders, zodat hun scope om op zeer korte termijn een plek te vinden in de kinderopvang, ook naar die opvangplaatsen kan worden uitgebreid? Ik besef perfect dat dat geen alles oplossend voorstel is en dat daarmee niet dadelijk voor iedereen een kinderopvangplek gevonden wordt, maar alle opties die kunnen helpen en waarmee we kandidaat-pleegouders, zeker ook voor de opvang van de allerkleinsten, kunnen ondersteunen, moeten we toch onder ogen zien. Vandaar mijn vraag, minister.
Minister Crevits heeft het woord.
De formule van ondersteunende pleegzorg zouden we de laagste instap in het pleegzorggebeuren kunnen noemen. Heel vaak vertrekt dit van een engagement als speelgezin, waarna in heel wat gevallen een groter engagement in de vorm van bijvoorbeeld een weekendgezin ontstaat. Dat laatste noemen we ondersteunende pleegzorg.
Het agentschap bekijkt inderdaad met pleegzorg hoe hier sterker op kan worden ingezet. Zo wordt onder meer ook gedacht aan het uitbreiden van infosessies pleegzorg naar speelgezinnen. Het is een thema dat ook zijdelings aan bod kwam in de werkgroepen rond het versterken van de link tussen pleegzorg en adoptie.
Wat uw tweede vraag betreft, heeft het agentschap inderdaad signalen gekregen over de soms moeilijke zoektocht naar kinderopvang vanuit de diensten voor pleegzorg.
Zoals u weet is er al een voorrangsregeling bij de inkomensgerelateerde kinderopvang. Opgroeien bekijkt met de pleegzorgdiensten of er een financiële compensatie kan worden voorzien als pleegouders wegens sluiting of schorsing een beroep moeten doen op een kinderopvanginitiatief dat niet werkt met inkomensgerelateerde tarieven. We spraken in de commissie ook al eerder over de mogelijkheid van bijzondere kosten in het kader van pleegzorg.
Ik kom tot uw derde vraag. De kinderopvangtoeslag is een universeel bedrag dat voor alle ouders die gebruik maken van niet-inkomensgerelateerde kinderopvang wordt toegekend. Daarnaast is er binnen het groeipakket een zorgtoeslag voor pleegkinderen, die maandelijks 66,89 euro bedraagt, en ontvangen pleegouders ook een pleegzorgvergoeding.
Als we bijkomend willen differentiëren in het groeipakket, spreken we eerder van een aparte toeslag voor pleegouders die gebruik maken van kinderopvang. Dat zou een participatietoeslag zijn.
Dit is een piste die verder onderzocht moet worden naar haalbaarheid, effectiviteit en kostprijs, als een maatregel die kan bijdragen tot meer kansen voor de 0- tot 2-jarigen in de pleegzorg. Wordt dus vervolgd.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik denk dat we allemaal wel onderschrijven dat, zeker voor die allerjongsten maar zelfs voor alle kinderen – dat hebben we ook zo voorzien in het decreet –, pleegzorg toch eerst bekeken moet worden wanneer een kind uit huis geplaatst moet worden. Gelukkig zijn er in Vlaanderen heel veel mensen die het engagement van pleegzorg willen opnemen.
We hebben in de aanloop naar het decreet toen ook hoorzittingen gehouden en gezien waar de drempels zaten. Een van die drempels was bijvoorbeeld de kosten voor kinderopvang. We zagen immers dat de kinderopvang in inkomensgerelateerde opvang bepaald werd op basis van het inkomen van de pleegouders, wat als gevolg had dat pleegouders soms bijna evenveel of zelfs meer betaalden voor de kinderopvang van het pleegkindje dan dat de pleegzorgvergoeding bedroeg. Ik kan ook begrijpen dat dat de situatie natuurlijk heel moeilijk maakt. Daarom hebben we toen gezegd dat we iedereen automatisch het laagste tarief kinderopvang gingen geven. Trouwens, we weten toch ook allemaal dat het niet alleen voor het kind vaak beter is in een gezinscontext, maar ook dat een plek in de pleegzorg onvoorstelbaar veel minder kost dan een plek in een residentiële voorziening. Het is dus op alle domeinen een voordeel wanneer we zo veel mogelijk opvang kunnen doen in de pleegzorg.
Als we nu zien dat er zich een nieuwe drempel stelt, namelijk het vinden van een plek, denk ik dat we opnieuw moeten gaan zoeken naar manieren waarop we misschien een oplossing kunnen bieden. Daarom doe ik het voorstel, minister, om te zoeken naar een participatietoeslag kinderopvang voor de pleegouders die geen gebruik kunnen maken van de inkomensgerelateerde opvang. Het maakt hun scope om een kinderopvangplek te vinden toch groter en het maakt ook de kosten meer draagbaar. Ik hoop dus dat we dit de volgende periode inderdaad verder kunnen onderzoeken.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, collega Schryvers heeft heel duidelijk geschetst waarom we dit echt moeten doen.
Ik heb maar één aanvullende vraag. U zegt: ‘To be continued, dit komt eraan.’ Dan is het enige dat mij nog wakker houdt natuurlijk wat de timing daarvan is. Dan weet ik wanneer we daar een vervolgvraag op kunnen stellen. We zullen dat gecoördineerd doen. Ik denk dat het de verdienste is van collega Schryvers om op die nagel te blijven slaan, maar ik weet niet wat de timing is. Dank u wel.
Minister Crevits heeft het woord.
Wel, we moeten nu eens kijken of dat een substantiële verbetering kan zijn. Dan moet er ook voor een budget gezorgd worden. Dat gaat hier niet over reusachtige bedragen, dat kan ook snel gaan. Maar het is een interessante piste die we nu bekijken en dan moeten we ook zoeken naar een duurzaam budget.
De vraag om uitleg is afgehandeld.