Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
In 2019 werd door de Vlaamse Regering een expertenpanel aangesteld om onderzoek te verrichten naar fraude bij interlandelijke adoptie naar aanleiding van een aantal bewezen gevallen van fraude in Ethiopië tussen 1997 en 2017, en in 2019 nog in Congo en Polen. In september 2021 kwam dat panel met een rapport met duidelijke aanbevelingen waarvan werk gemaakt kon worden. Er was toen heel wat onduidelijkheid over wat er met die aanbevelingen zou gebeuren. Uw voorganger besliste alvast om geen adoptiepauze in te lassen. Het lijkt me relevant om een aantal vragen die nog openstaan, nu even met u te overlopen.
In december 2021 kondigde uw voorganger aan dat elk kanaalland gescreend zou worden. Ook loopt al verschillende jaren het traject om van de huidige drie adoptiediensten één adoptiedienst te maken. Normaal zou de overheid op 1 januari 2023 één dienst erkennen, maar dit werd op 6 juli uitgesteld naar 1 juli 2023. Er zouden ook werkgroepen hebben plaatsgevonden met de stakeholders betrokken bij interlandelijke adoptie.
Om duidelijkheid te krijgen voor geadopteerden, wensouders en alle andere betrokkenen, stel ik u graag enkele vragen over de richting die u uit wilt met interlandelijke adoptie.
Welke werkgroepen werden er georganiseerd? Wie werd er betrokken? Wat is de uitkomst of de stand van zaken van deze werkgroepen? Welke bevindingen en aanbevelingen die daaruit komen, wilt u in praktijk omzetten?
Welke aanbevelingen van het expertenrapport wilt u nog omzetten in beleid? Zijn er aanbevelingen waarmee u al concreet van start bent gegaan?
Hoe verliep de screening van de kanaallanden? Zijn er landen weggevallen? Zijn die screenings al afgerond?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de fusie van de adoptiediensten? Die werd opnieuw uitgesteld. Hoe komt dat? Kunt u met zekerheid zeggen dat de huidige deadline wel wordt gehaald?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor uw vraag, collega Van den Bossche. Het is een trouwens een heel belangrijk thema, om meer dan één reden.
Wat de werkgroepen betreft, weet u dat er op 17 september 2021 in de mededeling aan de Vlaamse Regering twee werkgroepen werden opgericht. Dat gebeurde nog onder mijn voorganger, maar ik zat mee in de regering en heb uiteraard mee die werkgroepen goedgekeurd. Ze waren werkzaam van mei tot december 2022, tot deze maand dus. De werkgroepleden zijn personen met ervaringsdeskundigheid – zoals geadopteerden, adoptieouders en pleegouders – maar ook personen uit de adoptie- en pleegzorgsector – zoals adoptiediensten, pleegdiensten, het Steunpunt Adoptie, de diensten voor maatschappelijk onderzoek, het Afstammingscentrum – en tevens personen met professionele werkervaring in ondersteuning en begeleiding van adoptiebetrokkenen, al dan niet in combinatie met ervaringsdeskundigheid. Er zit dus een grote mix van mensen in die twee werkgroepen.
Beide werkgroepen hebben een zo breed mogelijk pakket aan beleidsvoorstellen uitgewerkt, met als doel het huidige adoptiesysteem te hervormen, uit te breiden of te versterken. Het afsluitmoment, collega Van den Bossche, vindt plaats op 15 december. Dan zullen beide werkgroepen hun beleidsvoorstellen aan mijn kabinet voorstellen. Ik heb in de aanloop ervan al enkele mensen ontvangen op mijn kabinet, maar ze hechten er enorm veel belang aan om hun voorstellen dan voor te stellen, en dat wil ik respecteren. Ik weet dat u nu dus onmiddellijk al uw volgende vraag zult indienen. Maar ik kan daar voor donderdag nog niet zo heel veel over zeggen.
Welke aanbevelingen wil ik omzetten in beleid? De Vlaamse Regering heeft in de mededeling van 17 september 2021 aangegeven hoe ze wil omgaan met de aanbevelingen. Eerst en vooral is er de screening van alle huidige samenwerkingen met herkomstlanden. Daarmee willen we een zo goed mogelijk antwoord bieden op aanbevelingen rond de samenwerking met de herkomstlanden en de rol van de overheid hierin, die toch ook niet te onderschatten is.
Via het traject naar één erkende interlandelijke adoptiedienst in Vlaanderen – ik houd me dus aan die lijn, collega – en de toekomstige wijzigingen in de taken van de eengemaakte adoptiedienst wil ik een antwoord bieden op de aanbeveling van het expertenpanel om de taken van de huidige adoptiediensten voor interlandelijke adoptie volledig onder te brengen bij de overheid. Wij volgen die radicale piste niet helemaal, omdat we geloven dat de competenties die bij de diensten aanwezig zijn, ook nuttig en nodig zijn. Maar het is wel de bedoeling om de rol van het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) en de diensten opnieuw uit te tekenen.
Aan de hand van een tienpuntenprogramma met beleidsvoorstellen, opgesteld door de werkgroep ‘nazorg en begeleiding’, wil ik een antwoord bieden op de aanbevelingen rond voorbereiding, begeleiding en nazorg.
Ik kijk ook erg uit naar de voorstellen om adoptie en pleegzorg veel sterker met elkaar te verbinden. Dat is voor mij een heel belangrijk element om verder te vertalen, zowel legistiek als in de praktijk op het terrein.
Ik vat hiermee ook een aantal antwoorden samen die in de commissie naar aanleiding van de mededeling en naar aanleiding van het beslissingskader in december 2021 aan bod gekomen zijn.
Zoals u zelf aangaf, heeft collega Dalle op 8 november in antwoord op een vraag van mevrouw Schryvers toegelicht hoever het stond met de screening van de herkomstlanden en ook wat de achtergrond was van het uitstel van de fusie van de adoptiediensten. Wat de screening betreft, heeft mijn kabinet zich vorige week geïnformeerd. De screening van de eerste ronde bevindt zich in een afrondende fase. De uiteindelijke beslissing, die het resultaat is van een intense en zeer gedetailleerde procedure, is de verantwoordelijkheid van het VCA.
Het thema kwam hier, terecht, al meermaals aan bod. De communicatie naar alle betrokkenen moet ook zeer zorgvuldig gebeuren. Dat is ook terecht. Ik hecht er ook echt wel belang aan dat de rechtstreeks betrokkenen, de bevoegde autoriteiten in de herkomstlanden, de adoptiediensten en de betrokken kandidaat-adoptieouders als eerste hierover ingelicht worden. Zodra dat gebeurd is, zal de beslissing publiek gedeeld worden, collega.
Wat de fusie van de adoptiediensten betreft, kan ik het volgende toevoegen aan het antwoord dat collega Dalle gegeven heeft. De drie adoptiediensten hebben gezamenlijk een raadsman aangesteld die hen zal begeleiden bij het realiseren van de fusie. De raadsman heeft ons vorige week een stappenplan bezorgd voor het verdere fusietraject. Het plan ligt in de lijn van de afspraken die op het niveau van de regering gemaakt zijn. De diensten geven aan de ambitie te hebben om hun aanvraag tot erkenning voor 30 april 2023 in te dienen.
Dat is de info die ik u, aanvullend op de vorige vraag, kan meegeven. Ik begrijp dat u, net als ik, wacht op wat ons donderdag overhandigd zal worden. Daarover zullen we het in de toekomst nog hebben.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Ik begrijp vanzelfsprekend dat u eerst met de mensen van de werkgroepen zelf dat afsluitmoment wilt houden. Het is een beetje jammer dat het hier niet meer aan bod kan komen. Misschien kunnen we later, bij de regeling van de werkzaamheden, eens bekijken of we thematisch een uitgebreidere toelichting kunnen krijgen over alle aspecten, want ik denk dat dat anders nog bij verschillende vraagstellers aan bod zou kunnen komen.
Hetzelfde geldt voor de screening van de kanaallanden, die in een afrondende fase zit. U wilt eerst de betrokkenen inlichten. Dat begrijp ik. Maar het zou fijn zijn als we daar als parlement, als commissie, toch over in gesprek kunnen gaan en een aantal vragen kunnen stellen. Ik schuif dat dus door naar een eventuele regeling van de werkzaamheden.
Wat de fusie van de adoptiediensten betreft, werd er een raadsman aangesteld. Ik herinner me nog de houding van die adoptiediensten afzonderlijk, meer in het bijzonder van sommige. Zij waren geen grote fan, om het zacht uit te drukken, van het plan om tot één adoptiedienst te komen. U zegt nu dat ze een aanvraag zullen indienen voor 30 april. Wordt u in de tussentijd op de hoogte gehouden van de aard van die aanvraag? Met andere woorden: zult u niet voor voldongen feiten worden gesteld, waarna u opnieuw de deadline moet verschuiven indien de aanvraag niet voldoet aan wat de overheid voor ogen heeft? Ik denk dat het toch belangrijk is dat u hier de dans bepaalt. Ik vind het fijn dat u hen mee laat nadenken, maar het mag niet zo zijn dat de overheid enkel moet noteren wat door die diensten aan u wordt voorgelegd.
U geeft aan welke pistes van dat expertenpanel u volgt: voorbereiding, begeleiding en nazorg. Ik ben daar zeer blij mee. Ook daar kunnen we misschien later wat meer details over krijgen.
Wat de link tussen adoptie en pleegzorg betreft, zegt u dat u de radicale piste van het onderbrengen bij de overheid niet helemaal volgt maar de rol wel opnieuw zult uittekenen. Daarover had ik u graag gevraagd wat u radicaal vindt aan dat voorstel. Is dat eerder omdat u rekening wilt houden met die historische realiteit en dat u denkt dat men daar niet te drastisch te werk moet gaan? Of vindt u eigenlijk dat het gewoon geen goed idee is om de overheid zoiets te laten beheren? U spreekt wel over het opnieuw uittekenen van de rol. Waar ziet u dan eventueel toch – want dat is wat ik tussen de lijnen lees – een sterkere rol voor de overheid weggelegd?
Mevrouw Verheyen heef het woord.
Ik had eigenlijk ook bijkomende vragen over die werkgroepen, maar ik heb begrepen dat het nog te vroeg is en dat donderdag de aanbevelingen en conclusies van die werkgroepen voorgesteld worden. Ik wil collega Van den Bossche graag bijtreden, dat het inderdaad niet slecht zou zijn als we daarover in de toekomst hier in de commissie een toelichting zouden krijgen.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik vind het een zeer goed idee om de werkgroepen hier hun ideeën over dit thema te laten voorstellen. Dat is eigenlijk een erkenning van die werkgroepen. Dat zijn allemaal supergeëngageerde mensen. Sinds ik de vakbevoegdheid heb, ben ik toch ook wel onder de indruk van de getuigenissen. Ik heb dat dossier altijd gevolgd, maar natuurlijk op een andere manier dan nu ik er middenin sta. Ik denk dat het een dossier is waarover we hier nog zeer grondig kunnen debatteren. Ik wil jullie kennis en expertise hier zeker niet onder de mat vegen.
Collega Van den Bossche, ik heb begrepen van de mensen van mijn kabinet dat mijn mensen – ikzelf niet – vanavond om 17 uur met de diensten samenzitten. Die hebben een plan voorgesteld dat in lijn ligt met onze timing. Die timing wil ik echt niet laten opschuiven. Inhoudelijk willen we ook niet dat er dingen gebeuren die we niet moeten weten. Maar men zit vanavond net samen om te vermijden dat de timing opnieuw opschuift.
Wat uw vraag over de diensten betreft: eigenlijk heeft de expertencommissie voorgesteld om die diensten af te schaffen. Dat vonden wij iets te ver gaan. De sterkere rol voor de overheid zit wat ons betreft voornamelijk in de samenwerking met de herkomstlanden en de omgekeerde logica waarbij landen zelf aangeven dat ze een kind ter adoptie willen voorstellen. Zoals ik daarnet al zei, geloven we dat er nog competenties aanwezig zijn bij die diensten maar vinden we wel dat de rol van de overheid ten opzichte van de herkomstlanden een stuk sterker moet worden. Dat is waarop ik vooral wil inzetten.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Dank u wel. Ik kijk uit naar het moment waarop we een beetje breder van gedachten kunnen wisselen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.