Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Report
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik was bijzonder verbaasd te lezen dat uit een internationaal onderzoek – genaamd Shadow Diplomats – van 160 journalisten in 46 landen, blijkt dat 5000 ereconsuls van verschillende landen betrokken zijn in dubieuze zaken. Het gaat onder meer om belastingschandalen, drugshandel, wapentrafiek en zelfs de financiering van terreur. Onder deze ereconsuls bevinden zich ook 12 Belgische ereconsuls. België heeft, volgens het luik van het onderzoek dat werd uitgevoerd door De Tijd, Knack en Le Soir, 276 ereconsuls verspreid over 111 landen. In 62 landen zijn die ereconsuls zelfs de enige diplomatieke voet aan de grond, zo blijkt.
Het systeem van schaduwdiplomaten die zich ereconsul mogen noemen, wordt door heel wat landen gebruikt. Het zijn vaak zakenlui in het land waar ze wonen en ze hebben meestal zelfs niet de Belgische nationaliteit. Soms hebben ze zelfs nog nooit het land bezocht en spreken ze geen van onze landstalen. Het systeem is erg ondoorzichtig. Sinds 2009 maken de jaarverslagen van Buitenlandse Zaken niet eens meer bekend hoeveel nieuwe ereconsuls er zijn benoemd. Volgens de journalisten die deelnamen aan het onderzoek, is van 43 van de 276 Belgische ereconsuls – dan spreken we van 1 op de 6 gevallen – zelfs niet te achterhalen wie ze zijn en wat ze precies doen in het echte leven. Dat is nogal vreemd, als ik dat mag stellen. Het is ook totaal onbekend op basis van welke criteria de Belgische diplomatie beslist wie de titel van ereconsul mag dragen.
Een Koninklijk Besluit onderwierp het statuut van ereconsuls vanaf 2016 aan iets concretere regels. Zo werd een procedure ingevoerd om wantoestanden bij een benoeming stop te zetten. Uit het Belgisch Staatsblad blijkt dat sindsdien twee benoemingen van ereconsuls zijn opgeheven. Maar ook voor 2016 liepen meerdere Belgische ereconsuls al een veroordeling op. Zo werd een ereconsul veroordeeld voor het leveren van Belgische paspoorten aan criminelen en een andere verdacht van betrokkenheid bij een prostitutienetwerk dat honderden vrouwen naar België haalde. De schandalen en de ondoorzichtigheid die het systeem van ereconsuls omringen, dreigen ook de status van Vlaanderen in het buitenland schade te berokkenen. Dat is de reden waarom ik deze vraag hier naar voren breng.
Op welke manier wordt er door de Vlaamse diplomatie en Flanders Investment & Trade (FIT) samengewerkt met Belgische ereconsuls?
Werd er in het verleden door de Vlaamse diplomatie, FIT of een andere publieke Vlaamse instelling samengewerkt met een ereconsul die een veroordeling opliep? Zo ja, over welke ereconsul(s) gaat het en wat hield deze samenwerking juist in?
Heeft het werken met ereconsuls volgens u vandaag nog nut? Berokkent het systeem niet meer schade dan dat het voordeel oplevert?
Zult u minstens aandringen bij de federale overheid op concretere regels voor ereconsuls en een transparantere benoemingsprocedure met vaste benoemingscriteria?
Bent u bereid om een eigen Vlaams screeningsmechanisme op te zetten voor de gevallen waarin door Vlaanderen met ereconsuls van diverse landen wordt samengewerkt?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijn diensten werken slechts ad hoc en op occasionele basis samen met ereconsuls. Aangezien het vaak prominente figuren zijn binnen de sector waarbinnen ze actief zijn, wordt er soms beroep op hen gedaan om contacten te leggen binnen hun persoonlijk netwerk. Verder gaat het meestal om beleefdheidsbezoeken of uitnodigingen op evenementen. Gezien de achtergrond van de ereconsuls en hun persoonlijke belangen, zijn mijn diensten zeer omzichtig in de omgang met ereconsuls.
Mijn diensten hebben geen weet van een samenwerking met Belgische ereconsuls die een veroordeling opliepen. We denken dat die samenwerking er niet is geweest.
Het werken met ereconsuls is een diplomatiek gebruik dat wereldwijd wordt toegepast. Ereconsuls kunnen een meerwaarde betekenen door de lokale contacten en toegang tot netwerken waarover ze beschikken, nota bene voor steden en regio’s binnen een ambtsgebied waar er geen vestiging is van een eigen diplomatieke post. Uitgestuurde diplomaten roteren, terwijl ereconsuls ter plekke hun leven, loopbaan en netwerk hebben opgebouwd. De Vlaamse Regering is niet betrokken bij de selectie, de aanstelling, de verlening en de evaluatie van ereconsuls.
Ik neem het antwoord op uw vierde en vijfde vraag samen. De verantwoordelijkheid voor de Belgische ereconsuls ligt bij de FOD Buitenlandse Zaken. Het komt hen toe hierover afspraken te maken en de regelgeving bij te stellen. Hieruit volgt dat ik mijn diensten niet ga vragen om een eigen screeningsmechanisme op te zetten. Mochten er problemen zijn met een ereconsul, dan komt het de federale instanties toe om het nodige te doen, inclusief onze betrokken diensten en buitenlandposten hierover in te lichten.
Het komt erop neer dat FIT en anderen lokale netwerken uitbouwen. Binnen zo’n netwerk zou zo’n ereconsul wel eens kunnen worden uitgenodigd naar evenementen. Maar op structureel vlak werken we niet met die ereconsuls samen.
Wat betreft het aandringen bij het federale niveau: ik zou ook niet willen dat het federale niveau zich zou komen bemoeien met hoe wij FIT organiseren. Ik weet dat we, zeker na het onderzoek van die journalisten, een beetje terughoudend moeten zijn tegenover de ereconsuls. Maar voor de rest is dat voor mij een federale aangelegenheid en ga ik mij daar niet mee bemoeien.
De heer Deckmyn heeft het woord.
U zegt terecht dat u zich niet met een ander wilt bemoeien omdat u niet graag zou hebben dat ze dat ook bij u doen. U gebruikt die zinsnede meermaals en ik sta daar 100 procent achter. Dat wil echter niet zeggen dat u geen initiatieven kunt nemen.
De samenwerking met ereconsuls, zo meen ik begrepen te hebben, blijkt ad hoc te zijn. Er zijn dus geen structurele werkingscriteria. In se, laat dit duidelijk zijn, heb ik niets tegen een samenwerking met de ereconsuls, zeker op plaatsen waar er geen diplomatieke vertegenwoordiging is. Het is beter een vertegenwoordiging te hebben dan geen vertegenwoordiging. Maar als u zegt dat het de federale instanties toekomt om de screening te doen en te kijken of alles koosjer is met ereconsuls, moet u dan toch niet samen met de federale overheid een kader uitwerken, een soort van beoordelingskader dat de samenwerking met die persoon onderzoekt en die persoon screent?
Ik heb u de vraag gesteld of u zelf screeningscriteria naar voren wilt schuiven en u zegt dat dat de taak van de federale overheid is. Dat begrijp ik. Maar als u de bal terugspeelt naar de federale overheid, dan verwacht ik toch dat dit gebeurt binnen een kader dat samen werd gecreëerd. Is dat kader er en, indien niet, overweegt u om zo’n kader in te stellen om ervoor te zorgen dat we niet op een slappe koord gaan dansen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, we hebben geen samenwerking met de ereconsuls. In het buitenland zoeken we wel contacten. Daar is natuurlijk een code van FIT en van het Departement Kanselarij, Bestuur, Buitenlandse Zaken en Justitie (DKBUZA). Of dat nu een ereconsul is of niet, als iemand een malafide figuur is wordt daar niet mee samengewerkt. We hebben met ereconsuls in die hoedanigheid op zich, geen samenwerking. Die mensen worden soms geconsulteerd of soms uitgenodigd op evenementen omdat ze een lokaal netwerk hebben. Dat is net zoals we zakenmensen uitnodigen op evenementen, of sectororganisaties omdat ze een netwerk hebben dat voor ons interessant zou kunnen zijn. En, natuurlijk, gelden er criteria voor die mensen en gaan we niet met louche figuren iets aangaan. Begrijpt u wat ik wil zeggen? Ereconsul is voor ons geen categorie op zich met wie we samenwerken. De persoon in kwestie kan wel eens uitgenodigd of geconsulteerd worden wegens zijn netwerk, maar dat kan evengoed een zakenman of een sectororganisatie zijn. Ik wens geen structurele samenwerking met ereconsuls op te zetten.
De heer Deckmyn het woord.
Ik neem genoegen met de verklaringen van de minister-president.
De vraag om uitleg is afgehandeld.