Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik was net mijn meest memorabele tussenkomst in dit parlement aan het geven. Ik zal proberen mijn ritme terug te vinden.
Minister, met betrekking tot de data zijn er stappen vooruitgezet en zijn er een aantal belangrijke nieuwe inzichten. Er wordt ook geïnvesteerd. Als het gaat over wetenschappelijk onderzoek en meten is weten, is er volgens mij nog een lacune: met betrekking tot de preventie- en vroegdetectie-initiatieven weten we niet altijd hoeveel effect iets heeft. Als we een bepaalde preventiecampagne doen, weten we dan of dat een effect heeft? Vorige week was er het debat over het beleidsondersteunend onderzoek. U hebt toen gezegd dat er wel degelijk middelen zijn om dat in de praktijk om te zetten. Ik zie daar misschien nog ruimte om nieuwe initiatieven te nemen.
Mijn laatste bezorgdheid betreft het hulpverleningsaanbod in de brede zin. Wanneer de politie vaststellingen doet, worden er op sommige plaatsen boetes gegeven aan jongeren, aan mensen die drugs gebruiken of met drugs in aanraking komen. Maar dan moet het hele hulpverleningsaanbod ter beschikking zijn. Als ik de wachtlijsten zie in de verslavingszorg, maak ik mij daar toch wel grote zorgen over. In welke mate kunt u hulpverleningsaanbod aanbieden bij de doorverwijzing en de contacten met de politie op het federale niveau op de momenten dat het echt nodig is, om dus niet enkel de bestraffing in beeld te brengen maar ook het preventieve luik en het zorg- en hulpverleningsluik?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Collega’s, het drugsbeleid vormt een belangrijk aandachtspunt in de huidige maatschappij. Ik stelde een schriftelijke vraag over de hulpverlening aan druggebruikers. Uit het antwoord bleek dat in 2021 5257 personen ambulant werden behandeld voor een drugverslaving. In de cijfers van de centra voor geestelijke gezondheidszorg valt het op dat er jaar na jaar een stijging is bij de volwassenen. Minister, u gaf in uw antwoord aan dat er meer zal worden ingezet op de geografische leemtes in Vlaanderen en op de tekorten aan ambulante verslavingszorg. Hiervoor zouden er verschillende initiatieven worden genomen.
Minister, hoe zult u monitoren en evalueren of de huidige initiatieven die worden genomen tegemoetkomen aan de noden?
Collega’s, normaal gezien zou mijn collega Katja Verheyen tussenkomen maar zij is afwezig wegens ziekte.
Met meer dan vijfhonderd pagina’s is dit inderdaad een zeer omvattend rapport. Als er in druggerelateerde zaken iets cruciaal is, dan wel die samenwerking. Het zal uw kind maar zijn. Maar het is niet alleen uw kind, het is ook uw gezin en familie. Drugs slepen heel veel zaken mee in de negatieve spiraal.
Collega’s, in dit land is helaas veel versnipperd. Collega Vaneeckhout, ik ben eigenlijk wel blij met uw vraag, die nogmaals de aandacht vestigt op die versnippering. Minister, helaas zien we wat u allemaal aan preventie doet niet terug in de budgetten rond curatie want die zitten op een ander vlak. Ik pleit er niet voor om minder aan preventie te doen. Maar het is wel zo dat de versnippering leidt tot de vraag naar samenwerking.
Ik wil hier nog twee zaken onder de aandacht brengen. Er is ten eerste de band met het lokale. De landelijke gemeenten hebben andere uitdagingen op dat vlak dan de grootstedelijke context. Daar moeten we er toch zeker voor zorgen dat die opdeling er is. Maar ten tweede wil ik vanuit de N-VA-fractie toch nog eens wijzen op het legaliseringsfabeltje. Minister, u verwees er daarnet ook naar, dat sommige partijen denken dat het probleem is opgelost als je iets legaliseert. Neen, collega’s, dan maak je het alleen maar groter. Kijk naar Nederland, waar men softdrugs heeft gelegaliseerd. Aan de voorkant worden de softdrugs legaal verkocht, maar aan de achterdeur krijg je de intrede van illegale en veel gevaarlijkere drugs, die een veel grotere impact hebben. De N-VA verzet zich daartegen.
Minister, die legalisering is geen Vlaamse bevoegdheid, maar als het op preventie aankomt, komt dit natuurlijk wel bij ons en bij u terecht. Hoe staat u er tegenover, als er dan toch zou worden gepleit voor legalisering?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Daniëls, ik kan een aantal van uw opmerkingen volledig volgen, zeker als het gaat over de complexe staatsstructuur. Collega Vaneeckhout heeft er al naar verwezen dat dit toch niet evident is.
Collega, we zijn inderdaad aan het afstemmen over de ACD. De eerste discussies hebben al plaatsgevonden en we plannen de volgende wellicht nog in december.
Uw tweede puntje betrof het wetenschappelijk beleid. Wetenschappelijk beleid of informatie helpt ook hier om het beleid te sturen. Het zal ons sowieso helpen om de strategische neuzen tussen de beleidsniveaus te richten. Maar ik erken dat het niet het meest gelukkige thema is om perfect te werken. Ik verwijs naar wat collega Daniëls zei: als de ene bevoegd is voor preventie en de andere voor de gevolgmaatregelen, dan moet je wel heel goed met elkaar kunnen afstemmen. Ik zeg niet dat het niet lukt, maar er is beterschap mogelijk.
Collega Vaneeckhout, de evaluatie van de outcome is een luik om dit systematisch aan te pakken binnen de ACD. U had een kleinere vraag rond het zorgluik, maar dat is nog niet aan bod gekomen. Dat wordt sowieso vervolgd.
Collega Wouters, de nieuwe antennepunten van de verslavingszorgcentra zijn bepaald na een analyse van de sector zelf over welke geografische gebieden er prioritair zijn om een hulpaanbod te ontwikkelen. Er is gefocust op de plekken die geen gespecialiseerde verslavingszorg hebben en waar er wel degelijk drugsproblematieken voorkomen. In de toekomst willen we voortwerken op de lijn van de populatiegerichte analyses. We moeten die analyses effectief maken binnen de netwerken geestelijke gezondheidszorg en rekening houden met andere vormen van zorg, bijvoorbeeld in de ziekenhuizen.
Daarnaast is het ook relevant om informatie vanuit de gerechtelijke instanties mee te nemen en te krijgen, want justitie heeft ontzettend interessante aanknopingspunten over de grootte van de drugsproblematiek in een bepaalde regio.
Collega Daniëls, ik heb u al een beetje geantwoord, aangezien uw opmerking gelijkaardig was aan die van collega Vaneeckhout maar dan met een omgekeerde bril. Hoe sneller we ‘common ground’ vinden rond de thema’s binnen de ACD, hoe beter. Er is een werkgroep die de drugswet evalueert op het vlak van juridische gezondheids- en economische aspecten. Voor mij is het belangrijk wat de experten daar nu zullen adviseren.
Onze bevoegdheid is beperkt. Wij zijn bevoegd voor een deel van het zorgaanbod in de verslavingszorg, namelijk voor de centra voor geestelijke gezondheidszorg en de verslavingszorgcentra. Wij zijn niet bevoegd voor de psychologische zorg die geconventioneerd is en ook niet voor de zorg in de ziekenhuizen. Het is sowieso een samenspel met het federale niveau, daarom ook zijn de discussies binnen de ACD zo relevant. Wordt vervolgd.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik heb twee slotopmerkingen.
Ten eerste, minister, zullen we dit met heel veel interesse opvolgen. Ook van de evoluties binnen de ACD zullen we kennisnemen wanneer het zover is. We hopen alvast dat het snel gaat. Want in de inleiding hebben we gesproken over de timing van ons huidig beleid. Alles wijst erop dat we een versnelling hoger zullen moeten schakelen, ook de cijfers.
Ten tweede, collega Daniëls, u bent erin geslaagd om in een vraag waarbij ik geen enkele keer het woord ‘legalisering’ heb gebruikt, dat woord er toch in te duwen. Ik vind het heel interessant dat dat blijkbaar de essentie is. Verder wil ik erop wijzen dat uit het debat over de legalisering van softdrugs heel duidelijk blijkt dat het illegaal maken of houden van softdrugs een rem is op het zoeken van tijdige hulpverlening. Wat ons betreft, is ook dat heel belangrijk om de drempel naar hulpverlening voor mensen zo laag mogelijk te maken. We hebben het ook over datagedreven en onderzoeksgebaseerd beleid. Ieder onderzoek wijst uit dat het legaliseren of decriminaliseren van softdrugs niet leidt tot meer gebruik van softdrugs.
Daar komen we in een ander debat op andere plaatsen waarschijnlijk nog op terug. Maar ik vond het interessant om erop aan te vullen, omdat het niet tot de scope van mijn vraag aan u behoorde. We zijn een bondgenoot als het gaat over het op poten zetten van een versneld en gecoördineerd drugsbeleid. Ik dank u.
De vraag om uitleg is afgehandeld.