Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen over de indexering van handelshuur
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Collega’s, goeiemorgen. Ik sluit mij graag aan bij diegenen die zeggen dat we straks gaan winnen. Het is soms met de moed der wanhoop, maar we blijven erin geloven. Minister, ik hoop dat we ook gaan winnen inzake het betaalbaar houden van de handelshuur, niet het minst voor onze kleinhandelaars, waarover we het hier daarnet ook hebben gehad.
We hebben een advies kunnen inkijken van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) over het voornemen van de Vlaamse Regering om een energieprestatiegebaseerde handelshuur in te voeren en ook de indexering van de handelshuur te koppelen aan het energieprestatiecertificaat (EPC). Dat gebeurde eerder al voor huurwoningen, begin oktober. Het advies van de SERV, dat er op uw vraag is gekomen, stelt dat de energiecrisis en de scherpere klimaatdoelstellingen voor 2030 een versnelde energiebesparing en ‘defossilisering’ nu noodzakelijk maken, ook met het oog op de volgende winters.
De kern van het SERV-advies is de aanbeveling tot het maken van een reguleringsimpactanalyse (RIA). Op die manier zou er een duidelijke probleemanalyse zijn, kunnen de beleidsdoelen scherper worden gesteld en kunnen alternatieven en effecten van de maatregel verder worden onderzocht. Een groot knelpunt om onmiddellijk iets voor de huurders te betekenen, aldus de SERV, ligt in het feit dat voor niet-residentiële gebouwen minder EPC-labels beschikbaar zijn. Daarnaast kunnen energie-investeringen voor de verhuurders leiden tot een stopzetting van de verhuring en daardoor een impact hebben de professionele activiteiten van de huurder. De SERV vraagt u dan ook om op zijn minst de scope van de regeling nauwgezet te bekijken. Hij suggereert om naast of in plaats van de koppeling aan de EPC’s een koppeling met andere energievereisten en -investeringen te overwegen, zoals fossielvrije verwarming, de deelname aan een convenant of aan een grootschalig project of een individuele afspraak met de huurder over energie-engagementen.
Minister, op basis van het SERV-advies hebben we de volgende vragen. Welke conclusies trekt u hieruit? Eerder gaf u aan dat u uw definitieve regeling of aanpassing van de handelshuur op basis van het EPC zou baseren op het SERV-advies. Wat gaat u nu concreet doen? Hoe wilt u op korte en middellange termijn vermijden dat zelfstandigen en kleine ondernemingen aankijken tegen een indexatie van hun handelshuur, gezien het feit dat de EPC-koppeling nog wel even zal duren? Ook is er de hoge inflatie, die sinds gisteren gelukkig weer wat getemperd is, maar toch nog 10 procent bedraagt. Ziet u een mogelijkheid om, in afwachting van het uitwerken van maatregelen voor verhuurders van handelspanden, de huurindexatie te plafonneren op 2 procent?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik sluit me aan bij de vragen van collega Gennez. Het zijn al moeilijke tijden geweest voor onze handelaars. De achtereenvolgende crisissen, de inflatie, de duurdere grondstof- en energieprijzen en het dalende consumentenvertrouwen hebben het onze ondernemingen de jongste jaren natuurlijk niet gemakkelijk gemaakt. Door de diverse indexeringen nemen ook de huurprijzen van de handelspanden toe. De ondernemers die een pand huren dat niet energie-efficiënt is, betalen niet alleen hogere energiefacturen, maar ook hogere huurprijzen.
Comeos en Retail Forum Belgium (RFB) lanceerden voor de zomer een voorstel voor een eerlijke, sociale en duurzame indexering. Dat kan inderdaad met een hervorming van de huurindex. Concreet wordt in het voorstel de huurindexatie gekoppeld aan de EPC-normen van een huurpand. Zo kunnen alleen de verhuurders van energiezuinige panden een volledige indexering doorvoeren. Collega Gennez heeft het advies van de SERV voor een stuk toegelicht, zodat ik daar zelf niet meer in detail op moet ingaan. De SERV zegt inderdaad dat er een RIA moet komen, en dat tevens moet worden bekeken of er andere vereisten kunnen worden gesteld, zoals fossielvrije verwarming of andere energie-investeringen en -engagementen.
Minister, wat is uw reactie op het SERV-advies dat u kreeg? Wat zijn de volgende stappen die u zult zetten? Hoe zal de RIA verder worden opgemaakt? Hoe kan dit bijdragen tot meer betaalbare en energiezuinige handelspanden? Zal de SERV ook in een verder traject worden betrokken?
Minister Brouns heeft het woord.
Wat is mijn reactie op het SERV-advies en welke conclusies trek ik eruit? Hoe zullen we de reguleringsimpactanalyse aanpakken en hoe kan dit bijdragen om te gaan naar meer betaalbare en energiezuinige handelspanden?
Ik ben zeer tevreden met dit in mijn ogen evenwichtig en genuanceerd advies van de SERV. Het advies bevestigt enerzijds de opportuniteit en de mogelijke voordelen van de koppeling van de indexering aan de EPC-waarde van een pand, maar vestigt terecht ook de aandacht op een aantal belangrijke praktische en juridische aandachtspunten die bij de verdere uitwerking meegenomen moeten worden.
Concreet erkent de SERV dat de huidige hoge inflatie een opportuniteit biedt om met een voorwaardelijke huurindexatie ook verhuurders van handelspanden aan te zetten om energie-investeringen te doen. Deze extra wortel kan het fossiel energieverbruik en de energie- en huurlasten voor huurders verminderen, zoveel is duidelijk. Het concept verdient volgens het advies nader onderzoek, waarbij de SERV concreet ook een reguleringsimpactanalyse suggereert.
Ik onderschrijf volledig de bekommernis om deze maatregel grondig uit te werken, zowel naar toepassingsgebied, voorwaarden als impact toe. Ik heb het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) ook de opdracht gegeven die oefening te doen en vandaar ook dat de SERV van bij de aanvang betrokken is. Parallel aan de adviesvraag bij de SERV heeft VLAIO ook het traject al opgestart om deze decreetswijziging juridisch uit te werken. Een reguleringsimpactanalyse brengt echter ook de gekende nadelen met zich mee, terwijl ik deze maatregel absoluut niet op de lange baan wil schuiven.
Zoals de SERV terecht stelt, is er vandaag immers een momentum om een extra wortel te introduceren die verhuurders stimuleert om structurele energie-investeringen te doen in energetisch slecht presterende handelspanden, als tegenprestatie voor indexatie van de huurprijs. Ik deel de visie dat we dit momentum moeten aangrijpen om een maatregel te introduceren die de kwaliteit van onze handelspanden op niveau houdt én tegelijk structureel de energiekosten van huurders vermindert. Dat zijn doelstellingen die de SERV zelf belangrijk, billijk en nastrevenswaardig noemt.
Tot slot stelt de SERV terecht dat het essentieel is dat we de complementariteit met onder meer ons beleid inzake kernversterking bewaken en met het bestaand beleid om energieprestaties van huurpanden te verbeteren. Uiteraard ben ik het er ook mee eens dat uitwijkgedrag en misbruiken vermeden moeten worden.
Wat zijn de volgende stappen? Mevrouw De Vreese, zoals gezegd, heb ik VLAIO gevraagd om zowel een diepgaandere juridische analyse te laten opmaken, inclusief de uitwerking van een decreetswijziging, als de juiste koppeling met de EPC-certificaten te analyseren. Daarbij speelt vooral dat de introductie van de EPC-certificaten vandaag voor handelspanden nog lang niet zo ver gevorderd is als op de residentiële huurmarkt het geval is. Het juridische advies moet hier dan ook een praktisch realiseerbaar traject voor uittekenen, met wellicht een gefaseerde uitrol.
Op welke manier wordt de SERV verder betrokken? Afhankelijk van de gekozen procedure voor het verdere regelgevende traject zal de SERV formeel of informeel verder betrokken blijven. De adviesvraag bij de start van dit traject is duidelijk zeer zinvol gebleken, dus ik koppel ook graag terug bij de verdere uitwerking.
Hoe wil ik op korte en middellange termijn vermijden dat zelfstandigen en kleine ondernemingen aankijken tegen een indexatie van hun handelshuur gezien de hoge inflatie? En is er een mogelijkheid om, in afwachting van de uitwerking van een of meerdere energiemaatregelen voor verhuurders van handelspanden, de huurindexatie te plafonneren op 2 procent?
Mevrouw Gennez, op uw vragen om de koppeling met EPC en dus de doelstelling om de handelspanden te verduurzamen, los te laten, heb ik eerder al geantwoord dat ik daar geen voorstander van ben. Ik wil absoluut dit momentum aangrijpen om op lange termijn een structurele oplossing te introduceren in de handelshuurwetgeving die én de huurlasten verlicht voor huurders én verhuurders incentiveert om te investeren in de verdere verduurzaming van hun pand. Ik wil die kans niet laten voorbijgaan, laat dat duidelijk zijn. Een botte beperking van de index voldoet daar niet aan, en is ook niet noodzakelijk fair voor bijvoorbeeld een gepensioneerde zelfstandige die ook leeft van de huurinkomsten van zijn vroegere winkel.
Zoals u weet, doen we zowel via de directe steun voor energiekosten als via de overbruggingslening een belangrijke inspanning om de gestegen kosten voor onze ondernemers, niet alleen die van de handelshuur, vandaag te verlichten.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
In het liedje ‘Mia’ regeert de middenstand het land. Als kleinhandelaars tevreden zijn betekent dat doorgaans dat consumenten voldoende koopkracht hebben om te investeren en te kopen. En dan zijn wij van Vooruit ook tevreden.
U verwijst terecht, minister, naar de traagheid van de reguleringsimpactanalyse (RIA) en de uitrol voor de indexering van de handelshuur en de koppeling aan de EPC-rates. Ik ben daar ook absoluut voorstander van. De incentive voor verhuurders om hun panden energiezuiniger te maken, is een goede incentive. We moeten het momentum grijpen.
U geeft terecht aan dat dit iets is voor de langere termijn. Vandaar dat wij er al een paar keer, en nogmaals, voor pleitten om in fases te werken. De inflatie is nu keihoog. Zorg ervoor dat er nu een plafond komt van 2 procent. U hoeft dat niet ten eeuwigen dage aan te houden. Op het moment dat er voldoende handelspanden een EPC-label bezitten en er voldoende EPC-labels zijn afgeleverd door energiedeskundigen, kunnen we overgaan tot de koppeling aan de EPC-waarden van de indexering. We doen de handelaars, niet het minst de kleinhandelaars, een plezier als we in twee fases werken.
Ik heb nog een bijkomende vraag die ik ook uit het advies van de SERV put. Ze gaat over de mogelijke impact op onze handelskernen. U hebt er zelf zijdelings naar verwezen. De panden in de handelskernen van onze steden en dorpen presteren doorgaans energetisch slechter dan de handelspanden in vaak grotere winkelcomplexen buiten de kern. Mijn vraag is hoe u de impact daarvan incalculeert op de leefbaarheid en de levendigheid van steden en dorpen.
Een tweede bijkomende vraag is de volgende. De SERV geeft ook de beperkte beschikbaarheid van EPC-deskundigen aan. Als ik het goed heb, zijn er voor klein niet-residentieel EPC, type C voor niet-residentieel en type D voor groot niet-residentieel een te beperkt aantal EPC-deskundigen om die labels af te leveren. Hoe gaat u daaraan tegemoetkomen om uw voorstel van de koppeling op de lange termijn toch in orde te krijgen?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, het is inderdaad heel belangrijk om dit diepgaand juridisch te analyseren en heel goed in te schatten wat de impact is van mogelijke decretale wijzigingen op het terrein. We hebben het daar al verschillende keren over gehad. Het is zeer complex. Er zijn ook handelspanden waar meerdere zaken, meerdere ondernemers en handelaars gevestigd zijn. Die hebben contracten met een verschillende duurtijd. Dat maakt het voor de verhuurder zeer moeilijk om grote investeringen en werken uit te voeren omdat een aantal handelaars op straat komen te staan. Dat mag natuurlijk niet de bedoeling zijn.
Heel wat uitdagingen zijn er ook met de EPC-attesten die momenteel niet voorhanden zijn. Ik steun absoluut het verder onderzoek dat u via VLAIO zult doen.
Uw antwoorden bieden wel nog geen goed zicht op de timing. U zegt dat we het moment moeten aangrijpen. Dat vind ik absoluut ook. Vandaar ook mijn vraag: wat is de verdere timing die u voor ogen hebt? Vanuit een crisis kunnen we momenten aangrijpen om regelgeving te veranderen die goed is voor zowel de handelaar als de verhuurder en met een evenwicht in dezen. We hebben met corona verschillende keren gezien dat het evenwicht heel belangrijk is als we rond de handelshuur een maatregel uitwerken.
De heer Annouri heeft het woord.
Ik sluit me graag aan bij deze interessante vraag van de collega’s. Bij de vorige vraag hadden we het over grote ketens die het lokale handelaars moeilijk zouden maken. Dat heeft deels ook te maken met dit thema. Als je spreekt met handelaars in mijn stad, maar ongetwijfeld ook daarbuiten, blijkt dat voor veel beginnende spelers, met veel ambitie, een indexering de druppel kan zijn om niet meer verder te kunnen gaan. Die mensen zijn kwetsbaar, zijn net aan het beginnen. Zoiets kan hen ertoe leiden om ermee te stoppen.
Ik wil ook even uitzoomen naar een ander probleem. In heel veel steden worden handelsprijzen disproportioneel verhoogd, los van die indexering en de koppeling aan de EPC-waarde, waarvan ik net zoals collega Gennez denk dat er nu een oplossing moet zijn en dat een plafonnering veel meer soelaas zou brengen dan de nodige langetermijnplanning om ervoor te zorgen dat er decretaal geen fouten gemaakt worden en men de juiste stappen zet. Men doet die disproportionele verhoging wanneer huurcontracten even aflopen. Daardoor – en dan kom ik weer bij mijn eerste punt – zijn er heel veel handelaars die niet meer kunnen volgen en ermee stoppen. En wie neemt die handelsruimtes dan in? Grote ketens. Daardoor zie je in steden en dorpen overal dezelfde winkels terugkomen en krijgen lokale handelaars het steeds moeilijker.
Mijn bijkomende vraag, minister, naast mijn aansluiten bij collega Gennez dat er nu een oplossing nodig is voor die indexering, omdat dat lokale handelaars nu impacteert – ik zie het in mijn stad, maar u komt daar ongetwijfeld ook mee in aanraking –, is om het breder te trekken en op termijn te kijken naar die stijgende handelshuur, waardoor lokale handelaars het moeilijk krijgen en heel wat ketens voor een uniformisering van onze straten zorgen. Straten worden zo kopieën van elkaar. Dat is niet goed voor onze lokale handelaars, maar ook niet voor de economie die wij allemaal voor ogen hebben.
Minister Brouns heeft het woord.
Bedankt voor de bijkomende vragen, collega’s.
Algemeen, wij zijn ons bijzonder goed bewust van de liquiditeitsnoden en de moeilijke situatie waarin handelaars zich vandaag bevinden. Daarom hebben we bij het tijdelijk steunkader in het Europees crisiskader – waarbinnen we steun kunnen geven naar aanleiding van de energiecrisis aan onze bedrijven – de handelaars en kleine zelfstandigen – de bakker en kapper op de hoek van de straat – meegenomen, met een factuur tot 7500 euro. We hebben die drempel zo laag mogelijk gelegd om zoveel mogelijk handelaars mee te nemen in die moeilijke periode. Er is 250 miljoen euro voorzien en de aanmeldingen gebeuren nu, in het vierde kwartaal, maar ook in het eerste kwartaal van 2023 willen we dat aanbieden, omdat daar natuurlijk ook nog wel wat te verwachten valt op het vlak van druk op onze handelaars en ondernemingen.
Er is ook de overbruggingslening, waar ik hier in dit verband nog graag naar verwijs, alsook de investeringen in energie-efficiëntie om onze bedrijven en handelaars maximaal te ondersteunen.
Collega Gennez, het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat ze als het ware naar de kern worden geduwd, het verdringingseffect. Ik ben het daarover met u eens. Dat is iets wat we zeker moeten bewaken. Ons kernversterkend beleid mag niet worden uitgehold.
Wat het plafond betreft, valt het ook op dat de zelfstandige organisaties waar ik naar verwees, daar geen vragende partij voor zijn. Het juridisch traject dat we moeten nemen, zal dus voor een gedifferentieerde benadering gaan. Daartoe is ook de opdracht gegeven. Het klopt ook dat er op dit moment een tekort is aan EPC’s. VLAIO maakt die analyse nu ook, om tot een gefaseerde uitrol te kunnen komen die ook werkbaar zal zijn in de praktijk. We willen de EPC-uitrol voor handelspanden ook versterken, en dan zullen we op dat vlak stappen vooruit zetten met die maatregel.
De timing is asap. Het juridisch traject loopt, en parallel is er een advies gevraagd aan de SERV. We gaan dat juridisch waterdicht uitwerken – dat is noodzakelijk – en zo snel mogelijk een voorstel indienen. Maar we nemen dus de nodige tijd voor een grondige uitwerking ervan.
Directe steun, daar heb ik naar verwezen. Er komt geen overheidsingrijpen in de indexering van de handelshuur, wel op termijn via het EPC.
Ik denk dat ik daarmee alle bijkomende vragen heb beantwoord.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Dat hebt u inderdaad, minister, maar niet tot volledige tevredenheid van mijzelf, wat u niet helemaal zal verbazen. Ik ben wel voorstander van uw duurzame en juridisch sluitende langetermijnaanpak om de huurindexatie te koppelen aan de EPC-labels, maar tegelijkertijd hoor ik van heel veel kleine zelfstandigen dat los van de goede maatregelen die u aanraakt – energie, investeringen vanuit de overheid, het overbruggingskrediet –, de handelshuur, die doorgaans enkele duizenden euro’s bedraagt voor een kleinhandelaar, een strop rond de nek is, vandaag en gisteren, gezien de stijgende inflatie. Bovendien, een plafond op de index van de huurprijzen van handelspanden, dat kost niets. Het komt niet vaak voor dat de overheid maatregelen kan nemen die mensen echt helpen, zonder iets te kosten. Ik vrees dat ik u niet van gedachten zal kunnen veranderen, minister, maar ik blijf het wel betreuren. Wie weet, als u er nog eens een nachtje over slaapt, komt u misschien toch nog tot de tweefaseoplossing: een onmiddellijke plafonnering van de indexering op 2 procent en op langere termijn het EPC-label. Daarvoor hebt u alvast alle steun.
Uw doorzettingsvermogen siert u.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik ben blij dat u onmiddellijk aan de slag bent gegaan met dat SERV-advies en dat VLAIO hier nu verder aan werkt. Ik wil nog eens benadrukken dat de Vlaamse Regering inderdaad heel wat middelen heeft voorzien om op korte termijn handelaars te gaan ondersteunen. Dat is heel belangrijk, want ook wij als fractie zitten in met die startende ondernemingen, die het op dit moment heel moeilijk hebben, mede door de stijgende energieprijzen, om hun zaak rendabel te maken. Wordt vervolgd, denk ik dan.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.