Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Verheyden heeft het woord.
Minister, u wilt voortaan sneller ingrijpen op plekken waar zware ongevallen met fietsers of voetgangers gebeuren. Dat moet gebeuren door het proces-verbaal (pv) na een ongeval op te vragen. Op die manier hoopt u meteen de infrastructuur bij te sturen door kleine dingen aan de weg te veranderen. Praktisch komt het erop neer dat men na een dodelijk ongeval aan de hand van het pv meteen een team ter plaatse zal laten gaan om te bekijken hoe snel de infrastructuur kan worden aangepast.
Indien de oorzaak van het ongeval te wijten is aan drugs, alcohol of snelheid, wilt u samenwerken met de gouverneurs en burgemeesters om in de buurt van de plaats waar het ongeval is gebeurd, beter en gerichter verkeerscontroles uit te voeren en te gaan controleren.
Volgens verkeersspecialisten zou men door deze maatregelen de lijst met zwarte punten kunnen inkorten, maar dan moet er wel effectief gereageerd worden na dodelijke ongevallen. Er wordt verwacht dat daarin het grootste probleem zal zitten.
Minister, uw beleid bestaat erin om het aantal ongevallen met fietsers drastisch terug te dringen. We hebben het er net nog over gehad. Waarom rolt u dan pas nu deze plannen uit?
Hoe wilt u burgemeesters en gouverneurs aanzetten om mee te werken aan deze plannen?
Zijn de plannen doorgesproken met het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV)? Beschikt het agentschap over voldoende mankracht of personeel om de controles uit te voeren?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u, mijnheer Verheyden, voor uw vragen. Dat geeft mij hier de kans om het een en ander te verduidelijken.
Als het over uw eerste vraag gaat, moet ik toch eventjes wat nuances aanbrengen. U vraagt waarom we nu pas deze plannen uitrollen om het aantal ongevallen met fietsers of het aantal dodelijke ongevallen tout court drastisch terug te schroeven. Ik denk dat we vanaf de eerste dag dat we hier zitten, alles op alles hebben gezet om in de verkeersveiligheid een kentering te brengen. We hebben het daarover daarstraks al gehad. Vanuit mijn vorig leven als burgemeester weet ik dat wij op de gewestwegen ooit koploper inzake dodelijke ongevallen waren. Dat is zeker geen titel om blij van te worden, absoluut niet, maar we hebben dat cijfer door heel wat infrastructurele maatregelen onmiddellijk heel drastisch kunnen terugdraaien.
Ik blijf altijd herhalen dat de verkeersveiligheid enerzijds met de infrastructuur heeft te maken en anderzijds met het gedrag. Ook daar moeten we continu aan blijven werken.
Wat mensen, en ook mij, stoort, is dat daar waar ongevallen zijn gebeurd, de nabestaanden voorbijkomen en zien dat daar niets is veranderd. Nog meer wraakroepend is het wanneer mensen daar dan voorbijkomen en vaststellen dat daar opnieuw ongevallen zijn gebeurd. Dat is iets wat we absoluut niet kunnen tolereren.
Wat hebben we dan ook gezegd? Het moet allemaal sneller gaan. We moeten intenser gaan samenwerken en we moeten alles vlotter monitoren. Die drie kernwoorden – ‘sneller’, ‘samen’ en ‘alert’ – staan voor de nieuwe bestuurlijke aanpak die vervat zit in Mobiliteit Innovatief Aanpakken (MIA). Dat MIA-verhaal hebben we in het begin van de legislatuur gelanceerd. We willen daardoor tot een snellere uitvoering van tal van infrastructuurprojecten komen. Dat is één. Ik denk dat we wat dat betreft ook al heel wat hebben gerealiseerd. Het zijn dan vaak niet de grote werken. Als er ergens een dodelijk ongeval is geweest, is het heel vaak de vraag of we daar snel iets kunnen doen. Dan wordt er gezegd dat dat niet kan omdat er nog rioleringswerken of nog dit of dat moeten gebeuren of dat men nog moet vergaderen of overleggen. Dat is iets wat mij enorm stoort. Daarom hebben we gezegd dat we onmiddellijk ter plaatse gaan en zullen kijken wat we kunnen veranderen met kleine ingrepen. Dat hoeven niet heel grote, heel kostelijke zaken te zijn; je kunt vaak al met kleine maatregelen het een en ander doen.
Recent is dit in een stroomversnelling terechtgekomen naar aanleiding van het gesprek dat we met de gouverneur van West-Vlaanderen hadden. We zagen dat daar een stijging inzake het aantal dodelijke fietsongevallen was. De gouverneur heeft zijn aanpak geduid. Op Vlaams niveau zijn wij niet bij machte om alle pv’s zonder meer op te vragen en te analyseren, maar dat kan wel via de gouverneurs en de verbindingsambtenaren. Dat willen we nu specifiek doen, met de gouverneurs, de Federale Politie en de verbindingsambtenaar. We willen heel snel een beknopte analyse maken. Heeft het ongeval met dodelijke afloop te maken met de infrastructuur? Dan moeten we snel schakelen en kijken of we in die infrastructuur snel een verbetering kunnen aanbrengen. Is dat ongeval eerder aan het gedrag te wijten? Dan kunnen we snel op die specifieke locatie inzetten op campagnes of sensibilisering of wat dan ook om te voorkomen dat daar opnieuw ongevallen zullen gebeuren.
Dat is het opzet van dat hele systeem. We hebben dat besproken met de andere gouverneurs, we hebben het ook al te berde gebracht op onze verkeersveiligheidstafels. Ik moet zeggen: iedereen beoogt daar hetzelfde. Iedereen wil zo snel mogelijk een daling in de verkeersveiligheidsstatistieken. Aan alles wat daaraan kan bijdragen, kunnen we alleen maar gezamenlijk de schouders zetten. Door intens samen te werken met alle stakeholders, hoop ik dat we dat heel snel zullen kunnen uitrollen om betere cijfers te kunnen krijgen.
Hebben we dat al besproken met het Agentschap Wegen en Verkeer en hebben we voldoende personeel? We hebben dat al besproken met het Agentschap Wegen en Verkeer. Zij zijn zeker bondgenoot. We denken er specifiek aan om een soort raamcontract in de markt te plaatsen, waarbij we heel snel een team ter plaatse kunnen sturen om – ik zeg maar iets – extra verlichting of een verkeersremmend element aan te brengen. Het gaat over welke bijkomende elementen die men snel kan doen om op specifieke, welbepaalde locaties te gaan. We moeten daarop inzetten om alleszins te voorkomen dat er op locaties waar iets is gebeurd, opnieuw iets gebeurt. Dat is waar we snel op willen schakelen. Dat is niet zozeer een probleem van personeel. De administrateur-generaal heeft me laten weten dat zij daar volop aan wil meewerken. Het gaat over middelen, personeel en externen waarmee we er gezamenlijk voor moeten zorgen dat we snel kunnen overgaan tot actie en dat we veilige infrastructuur hebben. Als het te wijten is aan het gedrag, dan moeten we onmiddellijk doelgericht een campagne opzetten. Als het een locatie is die uitnodigt om snelheid te maken of waar men meermaals vaststelt dat er alcohol of drugs in het spel is, moeten we daar campagnematig snel op inzetten.
De heer Verheyden heeft het woord.
Inderdaad, minister, u hebt heel wat vragen beantwoord. U hebt heel wat verduidelijkt. Mijn eerste vraag was zeker niet als kritiek voor u bedoeld. Ik weet dat u volop inzet op veiligheid. Daar staan we trouwens allemaal achter, want elk verkeersongeval is er een te veel. Elk slachtoffer in het verkeer is er een te veel. Laat daar geen misverstand over bestaan. Ik vond het een beetje vreemd dat u pas nu, eigenlijk op het einde van deze legislatuur, met die plannen naar voren komt, terwijl u toch al heel wat plannen hebt uitgerold. Dit is vrij laat.
Inderdaad, wat de mankracht en het personeel betreft: MOW heeft natuurlijk heel wat meer te doen dan ter plaatse te gaan kijken. Het beleidsdomein bevat heel wat meer dan dit. We hebben heel wat teams nodig rond andere zaken. Vandaar mijn vragen over mankracht en personeel.
We wensen u met deze maatregel alle succes toe. Ik heb geen bijkomende vragen. Het was duidelijk en we hopen dat dit inderdaad leidt tot betere resultaten.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, als het goed is zeggen we het ook. Dat heb ik altijd al willen doen. Dit vind ik een zeer goede maatregel. Het is echt superbelangrijk dat, wanneer er op een bepaalde plek een ongeval gebeurt, er onmiddellijk wordt gekeken wat we daar op korte termijn kunnen aan doen.
Ik heb twee bedenkingen. Het mag natuurlijk niet zo zijn dat men snel een lapmiddel gaat toepassen dat men nadien uit het oog verliest. Maar dat is niet uw bedoeling. Ten tweede, de grens die getrokken wordt bij een dodelijk ongeval is natuurlijk nogal arbitrair. Bij een ernstig letselongeval kan de situatie misschien even gevaarlijk of zelfs gevaarlijker zijn, dan wanneer het ongeval leidt tot een dode. In dat opzicht vraag ik me af hoe naar zulke situaties wordt gekeken en hoe u daarnaar kijkt.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Minister, u hebt ook van Vooruit volle steun voor wat u hier wilt doen: snel ingrijpen op plekken waar dodelijke ongevallen gebeuren. Dat kan maar goed zijn en tot wijsheid voor de toekomst leiden. Maar ik had ook twee vragen. U hebt de eerste al beantwoord. Het heeft ons gerust gesteld dat het niet tot personeelsproblemen zou leiden. Ten tweede, je hebt de dodelijke ongevallen maar ook de zeer zware ongevallen. Misschien kan die categorie ook meegenomen worden, zoals collega Bex hier ook zei.
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Deze vraag sluit, zoals ik daarnet ook al zei, volledig aan bij mijn vorige vraag om uitleg. Dus ook onze fractie staat zeker heel positief tegenover dit initiatief. Ik ben er zeker van, minister, dat u vooral uit West-Vlaanderen de volle medewerking zal krijgen van onze gouverneur.
Minister, ik maak misschien nog een kleine zijsprong. Dit gaat over punten waar ongevallen gebeurd zijn. In het regeerakkoord stond ook dat u werk ging maken van het in kaart brengen van zogenaamde grijze punten, plekken waar nog geen ongeval is gebeurd, maar waar data wel zouden aantonen dat er ongevallen zouden kunnen gebeuren. Ik denk dat u daarvoor ging samenwerken met TomTom, of toch ging samenwerken met de privésector, om die op te sporen met gps-data. Ik zou graag willen weten hoever het daarmee staat en of er al punten in kaart zijn gebracht en of er al aanpassingen zijn kunnen gebeuren aan de infrastructuur.
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor de bijkomende vragen. Ik keer misschien nog even terug naar ons MIA-verhaal van in het begin, waarbij onze kernwoorden ‘samen’, ‘sneller’ en ‘alert’ zijn, maar waarbij we zeker ook inzetten op die proactieve aanpak. Ik wil dit eerst even benadrukken.
We hebben in het kader van MIA verschillende elementen uitgerold. We hebben enerzijds het verhaal van onze camera’s, onze drones, om die grijze punten te detecteren en te kijken hoe we proactief kunnen overgaan tot actie en niet wachten op ongevallen. Dat is het eerste: niet alleen camera’s en drones maar ook het verhaal van de burgerplatformen die we in een aantal regio’s moeten hebben. Het verhaal van MIA is natuurlijk om daar kennis uit te vergaren en die straks Vlaanderenbreed uit te rollen.
Ten tweede is er de terechte bedenking om niet alleen dat cijfer van die dodelijke ongevallen naar beneden te brengen, want we willen ook het aantal ongevallen met lichamelijke letsels doen dalen. Ik kom dan even terug op het globale verhaal. Wij hebben ook nog altijd onze dynamische lijsten van gevaarlijke punten, die jaarlijks opgesteld worden, altijd met een terugblik naar de voorbije drie jaren, met de score 5-3-1: 5 voor dodelijke ongevallen, 3 voor zwaar lichamelijk letsel en 1 voor licht lichamelijk letsel. Met een score van 15 kom je automatisch op die lijst van dynamische punten terecht, waar we ook werk van maken om die heel snel terug te downsizen, heel snel terug een analyse te maken van waar het is, wat de oorzaak is, en hoe we daar snel een antwoord op kunnen bieden. Ik heb die cijfers, van wat we nu al specifiek weggewerkt hebben van de lijst van vorig jaar, hier nu niet bij me. Ik dacht dat het rond drie vierde was of zoiets, of twee derde. Ik weet het niet meer juist van buiten. Maar we werken daar ook snel die punten op die dynamische lijsten weg. Daar zitten vooral die lichamelijke letsels in.
Jullie weten ook uit de statistieken dat er 314 dodelijke ongevallen op jaarbasis waren in 2019 en in 2021 ongeveer hetzelfde cijfer. Maar 300 locaties onmiddellijk analyseren en tot in detail, via het pv en ter plaatse, gaan verhelpen, is niet behapbaar. Die lichamelijke letsels of die andere locaties waar ongevallen gebeuren, blijven we aanpakken via die dynamische lijsten, omdat het anders wel een enorme extra workload gaat zijn. Daarom zijn we het naast elkaar aan het uitrollen, wat het wat moeilijk maakt. Zoals we het nu besproken hebben, voor de specifieke focus op die dodelijke ongevallen, hebben we sowieso een team klaarstaan om dat nu te gaan analyseren. We hebben binnenkort die opstart ervan, met alle mogelijke mensen van AWV, van de provincies en van MOW, om dat ook echt te gaan faciliteren en daar de versnelde uitrol aan te geven.
Het is dus een en-enverhaal: én de dynamische lijsten die we snel wegwerken én het verhaal van de proactieve aanpak van de grijze punten met de vroegtijdige detectie door burgerplatformen en met de camera’s, en dan uiteraard dit nieuwe verhaal om nog een versnelling hoger te schakelen.
Uiteraard wil ik jullie ook danken voor de positieve woorden. Het doet ook deugd als we af en toe positieve commentaren krijgen.
De heer Verheyden heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Minister, we blijven positief en we wensen u uiteraard alle succes toe, maar sta me toch toe om me zorgen te maken over de eventuele workload. Vorig jaar zijn er 21.213 ongevallen gebeurd in het Vlaamse Gewest, 92 procent daarvan op gemeente- en gewestwegen. Waarschijnlijk zullen de gemeenten daarvan het overgrote deel omvatten. Maar het gaat toch over 58 ongevallen per dag. Ik denk dat die teams hun handen vol gaan hebben en ik hoop effectief dat ze die workload aankunnen en dat men dat effectief ook, hoewel het toch wel geen geringe getallen zijn, snel kan aanpakken. We wensen u daar alle succes bij. Maar sta me toe om daar toch met enige bezorgdheid naar te kijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.