Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vraag om uitleg over het gsm-gebruik achter het stuur
Vraag om uitleg over het gsm-gebruik in het verkeer
Vraag om uitleg over het gsm-gebruik achter het stuur
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, collega’s, uit een grootschalige steekproef van het verkeersinstituut Vias blijkt dat er steeds vaker gescrold en geswipet wordt achter het stuur.
Vias observeerde gedurende 2 maanden bestuurders op 161 verschillende plaatsen op verschillende momenten van de dag en van de week. Daaruit blijkt dat het om verontrustende aantallen gaat. Ik zal ze niet allemaal opsommen, maar bestuurders van bestelwagens en vrachtwagens zijn nog meer met elektronische apparaten bezig dan bestuurders van personenwagens. Bestuurders gebruiken op de autosnelweg ook vaker hun smartphone dan in de bebouwde kom. Wellicht speelt daar een vals gevoel van veiligheid omdat er daar minder of geen actieve weggebruikers zijn.
Uit het onderzoek blijkt ook dat bestuurders hun smartphone steeds vaker gebruiken om berichtjes te lezen of te scrollen, in plaats van te bellen. Dat is nog gevaarlijker omdat de aandacht op de weg daardoor nog minder is. Het is een probleem dat we al langer kennen.
Er is al heel wat gedaan rond sensibilisering. Vias is van mening dat enkel inzetten op sensibilisering niet volstaat en stelt voor om slimme camera's te gebruiken om de pakkans te verhogen. Minister, u hebt op mijn vraag die ik op 12 mei 2022 stelde, geantwoord dat "ANPR-camera’s die wij langs onze gewestwegen hebben staan en die worden gebruikt door het AWV, (...) niet de functionaliteit (hebben) om ook op afleiding te controleren." We zijn, met andere woorden, heel veel geld aan het steken in camera’s, maar die zijn eigenlijk niet in staat om dit probleem mee te verhelpen, terwijl er ook types van camera’s bestaan waarmee dat wel zou kunnen. U hebt toen ook gezegd dat, omdat het gaat om een overtreding van de derde graad, dit niet kan worden opgenomen in de GAS-wetgeving. Ik wil u hierover graag de volgende vragen stellen.
Hoe reageert u op dit onderzoek van Vias?
Hoe evalueert u de sensibiliseringscampagnes om afleiding achter het stuur door gsm-gebruik tegen te gaan?
Bent u het eens met de stelling van Vias dat inzetten op sensibilisering niet langer volstaat, en dat het nodig is om de pakkans te verhogen?
Op welke manier wilt u de pakkans verhogen?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de collega heeft zojuist heel wat cijfers vermeld, ik ga ze niet allemaal herhalen. Maar inderdaad: afleiding door gsm’s achter het stuur blijft een zeer groot probleem. Dat heeft het onderzoek van Vias nog eens aangetoond. Het gebruik van de gsm blijft een grote hinder in het verkeer, dat zegt u zelf. Vias schat dat er door gsm-gebruik achter het stuur minstens 50 doden op de wegen vielen en niet minder dan 4500 gewonden. Er moet een alarmbel bij ons afgaan. Ik ga onmiddellijk over naar mijn vragen, minister.
Wat vindt u van de resultaten van dit onderzoek van Vias?
Welke extra maatregelen zult u nemen om ervoor te zorgen dat bestuurders zich bewust worden van het gevaar van gsm’en achter het stuur?
Uit de steekproef van Vias blijkt dat het probleem zich vaker stelt bij bestuurders van bestelwagens en vrachtwagenchauffeurs. Plant u extra sensibilisering van deze bestuurders?
Vias pleit voor een camerasysteem dat gsm-gebruik achter het stuur kan opsporen om zo de pakkans te verhogen. Hoeveel van dergelijke camerasystemen bevinden zich vandaag reeds langs de wegen? Hebt u daar zicht op per provincie? Plant u een uitrol van meer dergelijke camerasystemen langs gewestwegen? Zo ja, waar en wanneer mogen we die camera’s verwachten?
Mevrouw Mertens heeft het woord.
De situatie is al heel goed geschetst, denk ik. Twee jaar geleden heeft Vias al aan de alarmbel getrokken over het gsm-gebruik achter het stuur. Collega en Kamerlid Jef Van den Bergh heeft daarvoor ook een wetsvoorstel gedaan, dat in januari van dit jaar goedgekeurd werd door de Kamer. De wegcode is aangepast om al die elektrische toestellen met schermen achter het stuur te verbieden. Ook de graad van overtreding werd verhoogd. Zoals de collega’s al aangehaald hebben, zien we dat bij autobestuurders ongeveer 2 procent van de bestuurders zijn gsm gebruikt, 4 procent bij bestuurders van bestelwagens, en zelfs 6 procent bij bestuurders van vrachtwagens.
Het blijkt niet heel duidelijk uit mijn vraag, maar ik had het eigenlijk meer over het gsm-gebruik in het verkeer, want ook voetgangers manipuleren vaak hun gsm en zijn daarbij niet oplettend, waardoor er een grotere kans is tot ongevallen. Dit gebeurt ook bij fietsers. Er wordt zelfs vaak gefilmd op de fiets. Dat wordt dan op social media gepost, omdat mensen zelfs niet stilstaan bij het feit dat het verboden is. Dat is zeker ook een heel gevaarlijke toestand.
Van mijn kant ook, minister, heb ik dezelfde vragen. Welke conclusies trekt u uit dit onderzoek? Welke maatregelen werden al genomen? Hoe zult u deze evalueren? Volstaat sensibilisering, of moeten we toch wat strenger optreden? Maar nu is ook het voorstel gekomen van de Federale Regering om die ANPR-camera’s (Automatic Number Plate Recognition) in te schakelen in een proefproject. Wilt u naar aanleiding van dit onderzoek nog verdere stappen zetten in het sensibiliseren van de bevolking? Zult u ook concrete acties ondernemen, specifiek naar bestuurders van bestelwagens of van vrachtwagens?
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, als je als laatste aan de beurt mag komen, is er natuurlijk al heel veel gezegd. Maar ik wil nog even duiden dat uit de cijfers blijkt dat bij de bestuurder die een tekst of een nummer intypt, het risicofactor maal twaalf gaat. Dus die risicofactor verhoogt met factor twaalf als men afgeleid wordt door het gebruik van een gsm. Dat is alarmerend, vandaar ook mijn vragen, minister. Hoe reageert u op de cijfers van Vias? Welke initiatieven zult u nemen om het gebruik van de mobiele telefoon in het verkeer te ontmoedigen, ten voordele van de verkeersveiligheid? En tot slot: welke stappen hebt u reeds gezet ten aanzien van de technologische mogelijkheden om afleiding te kunnen vaststellen met automatisch werkende toestellen?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor deze vragen. Het zijn veel dezelfde vragen. Ik zal ze ook allemaal in blokken beantwoorden. Het zijn ook allemaal heel terechte vragen. We weten natuurlijk allemaal dat afleiding een van de drie killers is in het verkeer. Er wordt heel veel gevraagd aan mij wat we gaan doen of wat we ervan vinden, maar eigenlijk moeten we gewoon elke burger, iedereen die zich verplaatst in het verkeer, sensibiliseren. En zoals terecht gesteld is, geldt dat niet alleen voor een bestuurder van het gemotoriseerd verkeer, maar ook voor een voetganger, een fietser, elke actieve weggebruiker, kortom iedereen die zich in het verkeer begeeft. Die moet oplettend zijn, en die moet bezig zijn met wat hij op dat moment doet, met name zich verplaatsen, op een veilige manier, rekening houdend met de anderen, en het liefst van al ook altijd oogcontact hebbend met de anderen, in plaats van continu op gsm of welke apparatuur ook te zitten.
Wat dat betreft: als men mij vraag wat ik vind van dat onderzoek van Vias, dan weten we allemaal dat afleiding een groot probleem is, een grote bedreiging voor de verkeersveiligheid. In dat opzicht is 2 procent van de afgeleide bestuurders sowieso 2 procent te veel. Gelukkig betekent dat ook wel dat er heel veel wel alert bezig zijn, en zorgen dat ze wel met het oog op de weg bezig zijn, of met het oog op de medegebruikers. Dat komt alleszins op de eerste plaats.
Het Vias-onderzoek moet gekaderd worden in een groter Europees onderzoek, waarin ook een aantal key performance indicators (KPI’s) zijn opgenomen en waar alles aan gerelateerd zal worden. De finale rapportering zullen we nog wat later krijgen, en dan zullen er specifieke aanbevelingen en conclusies zijn. Dan kunnen we kijken naar wat andere landen, en uiteraard ook de andere gewesten in België, daar specifiek aan zullen koppelen, zoals ook voorzien in de ‘All for zero’-visie van ons interfederaal verkeersveiligheidsplan.
Een aantal collega’s vragen me wat er tot nu toe al gedaan is, en om een duiding te geven rond de sensibiliseringscampagnes en werken die al gebeurden.
U weet dat er heel wat sensibiliseringscampagnes lopende zijn. In augustus 2019 werd een eerste keer gesensibiliseerd met het concept ‘automodus’. Dat was een bewuste keuze om de autobestuurder erop te attenderen dat afleiding in het verkeer absoluut moet worden gemeden. De bedoeling was om de smartphone buiten handbereik te houden, de ‘niet storen’-functie in te schakelen of het toestel gewoon op ‘stil’ te zetten. Deze campagne scoorde redelijk goed wat betreft bereik, met 62 procent van de doelgroep. Dat is althans wat de Vlaamse Stichting Verkeerskunde (VSV) ons daaromtrent meedeelt.
In 2021 is deze campagne nog eens herhaald. Toen was er een score qua bereik van 66 procent. Dat is dus een stijging, en die wordt als positief geëvalueerd.
In mei 2022 heeft men de insteek wat veranderd. De campagne legde meer de focus op ‘negeer je gsm’. Ik denk dat u zich die borden nog wel herinnert die langs onze gewestwegen stonden: ‘negeer je baas’ of ‘negeer je lief’ werden gebruikt om te teasen, en om daar meer aandacht voor te vragen. In plaats van ‘automodus’ gebruikt men in Nederland ‘MONO-campagne’. Dat heb ik vorige week zelf nog gezien. Dan moet je toch ook even kijken, want wat bedoelt men met MONO? Niet iedereen is daar onmiddellijk goed mee vertrouwd. Daarom hebben we het met die laatste campagne iets directer gedaan met ‘negeer je gsm’. Daarmee bleek het bereik 74 procent te zijn. Dat is dus een hoger percentage. Die campagne scoorde dus qua duidelijkheid en geloofwaardigheid hoger dan andere. In de postevaluatie van deze laatste campagne bleek zelfs dat er een bereik was van 81 procent. Dat is toch positief.
We plannen in de toekomst nog nieuwe sensibiliseringscampagnes. We blijven daar dus zeker op inzetten.
Naast de grootschalige campagnes is het natuurlijk ook belangrijk om in te zetten op educatieve aspecten. Ook dat doen we. Ik verwijs daarbij onder andere naar het terugkommoment, waarbij voor nieuwe bestuurders gefocust wordt op het gebruik van de smartphone en van afleiding tout court. Er worden daar een aantal praktijkoefeningen gedaan – ik heb ze zelf ook ooit al eens gedaan – waarbij je, terwijl je aan het rijden bent, gebeld wordt. Je wordt op dat moment automatisch geconfronteerd met bijvoorbeeld een hevige regenstraal, en dan zie je meteen hoe snel je afgeleid bent, en dat je reflexen dan een pak minder zijn. Daarop wordt dus bij het terugkommoment volop ingezet.
Verder hebben we begin dit jaar in samenwerking met de Boerenbond het project ‘verkeersveiligheid op landelijke wegen’ opgezet. Jongeren proberen we te bereiken via de verkeersweken in het secundair onderwijs. We hebben specifieke maatregelen genomen voor de koerier- en bezorgbedrijven. Ook daar is er een aangepast opleidingspakket. Dan hebben we ook nog het project Truckveilig. Ik ga daar niet overal in detail op ingaan, maar ook op educatief vlak zetten we dus in op tal van facetten.
Jullie vragen ook allemaal naar de handhaving, collega’s. Handhaving en het vergroten van de pakkans is sowieso een heel belangrijk aspect. Alleen met sensibilisering en met educatieve maatregelen zullen we er niet geraken.
Een aantal collega’s hebben al gezegd dat de wetgeving al wat verstrengd is, in die zin dat de sanctie voor afleiding verhoogd is van de tweede naar de derde graad, en dat men daar via de aanpassing van de federale regelgeving nog meer op wil inzetten. Dat is op zich een goede zaak.
Maar ook de pakkans moet vergroot worden. De heer Bex verwijst daarvoor terecht naar de eerdere vragen die jullie daaromtrent gesteld hebben. We moeten de pakkans verhogen, en daarvoor moeten we kijken hoe we daar massaal met camerasystemen op willen inzetten. Mijn federale collega, Georges Gilkinet, gaat daar ook volop werk van maken. Hij is daarmee bezig. We stoten daar natuurlijk telkens ook wel op het probleem van de privacywetgeving. Dat weten jullie ook wel, denk ik. Maar ik kan de initiatieven die federaal collega Gilkinet neemt om dat camerasysteem te faciliteren alleen maar toejuichen. Ik hoop dat men daar heel snel resultaat in kan boeken, zodat men de overtredingen op basis van artikel 8.4 van de wegcode met een specifiek camerasysteem effectief kan detecteren en zodoende de handhaving kan verhogen.
Wat betreft de specifieke camera’s die wij hebben staan, is het van belang dat er meer dan voldoende spelers op de markt komen die niet alleen een eigen camerasysteem met die specifieke functies op de markt brengen. U weet dat we volop inzetten op die trajectcontroles, op de camerasystemen die we hebben. We hopen dan ook dat er een aparte beeldverwerkingsmodule komt die wij dan kunnen integreren op onze trajectcontroles, zodat we onmiddellijk een en-enverhaal hebben, waarbij we gelijktijdig kunnen focussen op handhaving van snelheid – die andere grote killer – maar ook op opleiding.
Maar eerst moet er natuurlijk een cruciaal element worden ingevuld, en dat is dat sluitend wettelijk kader, waar die privacykwestie nog speelt. Ik hoop dat we daar snel meer duidelijkheid krijgen en dat we die bijkomende tools dan effectief aan onze camera’s kunnen koppelen. Ik ben daar alleszins voorstander van en wil u wat dat betreft zeker geruststellen. Zodra het wettelijke kader sluitend is en die beeldverwerkingsmodules apart kunnen worden geënt op onze bestaande camera's en toestellen zullen we zeker niet nalaten om dat te doen. Want het vergroten van de pakkans, de handhaving, is nu eenmaal het sluitstuk inzake ons verkeersveiligheidsbeleid. We kijken wat dat betreft naar onze federale collega’s, maar ik hoop dat we daar zeer snel een doorbraak in kunnen verwachten.
De heer Bex heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
Collega's, ik denk dat we inzake afleiding een beetje hetzelfde zien als wat we inzake snelheid hebben gezien. We weten van allebei dat ze bijzonder nefast zijn voor de verkeersveiligheid. En bij snelheid hebben we ook geprobeerd om dat met sensibiliseren aan te pakken. Minister, ik denk niet dat u mij zult tegenspreken dat een liberale minister twintig jaar geleden niet zo enthousiast zou zijn geworden over snelheidscamera's als u dat vandaag bent. Ik vind dat een goede zaak, dat is een goede evolutie. Wat afleiding betreft, denk ik dat we voor hetzelfde staan. Ik juich ook toe dat u de moed hebt om dat te zeggen. Ik hoop dat alle collega's dat hier zullen doen, ook de collega's die daarnet hebben gezegd dat ze het niet goed weten wat het rijbewijs met punten betreft, maar dat ze handhaving wel heel belangrijk vinden. Ik ben dan ook heel benieuwd naar de visie, ook van het Vlaams Belang, op deze problematiek.
Maar wij geloven inderdaad echt dat je ook moet controleren op die afleiding en daar moet handhaven. Het probleem van de privacy is een probleem dat moet worden opgelost. We moeten niet weten wat de mensen in hun auto doen, we moeten weten of ze worden afgeleid door gsm-gebruik. Dat is wat er moet worden gecontroleerd. En de technologie – dat laat ik mij alleszins vertellen – laat het ook toe om alleen dat te gaan controleren. We moeten daar voldoende wettelijke waarborgen voor voorzien. Maar we moeten ook durven te zeggen dat wie vandaag nog met zijn gsm in de hand achter het stuur zit, eigenlijk ongeoorloofd gedrag vertoont en dat we dat als samenleving niet meer tolereren.
Minister, wat betreft de technische camera's die Vlaanderen al installeert, gaat de technische uitleg mijn petje te boven. Maar dat is vaak zo met technische uitleg, ik ben daar niet zo sterk in. We moeten vermijden dat, op het moment dat de federale overheid de mogelijkheid zou bieden om dit te gaan controleren, we dan nog moeten beginnen met onze camerasystemen te updaten om op zoek te gaan naar nieuwe systemen. Als ik u goed heb begrepen, hebt u mij in mei gezegd dat het eigenlijk niet kan en zegt u vandaag dat u hoopt dat het in de toekomst wel zal kunnen. Werkt u dan aan een concreet plan om dat uit te rollen? Hoe krijgt dat vorm?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, bedankt voor de info. Het is inderdaad het beruchte en-enverhaal: aan de sensibilisering doet u genoeg, aan de educatieve aspecten doet u genoeg, maar aan de handhaving stropt het door het federale door het ontbreken van een sluitend wettelijk kader. U hebt dat uitgelegd.
Ik ga iets korter zijn dan de collega, want eigenlijk zeg ik in het kort wat hij in het lang gezegd heeft, maar ik heb begrepen dat u zegt dat u dat bij de trajectcontroles zult proberen te integreren. Ik heb eigenlijk exact dezelfde vraag. Gaat u nu al proactief kijken of die zaken misschien mogelijk zijn tegen dat dat wettelijk kader er is, dat dat nieuwe bij manier van spreken een maand later al geïntegreerd kan worden in de bestaande trajectcontroles?
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Zoals u zegt, minister, is het een en-enverhaal: én sensibilisering én educatieve maatregelen én handhaving. Ook in de rijopleiding is het belangrijk dat daar al op gehamerd wordt.
Het is ook heel fijn om te horen dat bij dat terugkommoment echt ingezet wordt op de specifieke situaties waarbij er regen valt wanneer ze de gsm in de hand hebben. Het lijkt me de beste manier om echt te doen inzien dat het heel gevaarlijk is. Ik merk ook dat alle genomen acties voor een heel breed publiek zijn, dus gericht op alle doelgroepen. Daar zitten we dus zeker ook heel goed. Dat is fijn om te horen. Dank u wel.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Veel is al gezegd.
Vorige week heeft in de media gestaan dat er een nieuw proefproject komt dat slimme camera’s zou inzetten om gsm’ende automobilisten te betrappen. Drie jaar geleden was er ook al een dergelijk proefproject. Maar nu zouden ze een stap verder gaan en zouden de betrapte bestuurders ook echt beboet kunnen worden. Vorige week zou dan de laatste hand gelegd zijn aan de nieuwe overeenkomst tussen Vias en de Federale Regering. Het proefproject zou worden uitgerold in één Brusselse, twee Vlaamse en twee Waalse gemeenten. Ik weet niet of u meer informatie hebt over welke gemeenten daarvoor in aanmerking komen. Ik heb van u wel begrepen dat u dergelijk project ook wel zou willen inzetten in Vlaanderen, met name dan door een bijkomende module te laten plaatsen in die trajectcontroles. Dank u wel.
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega’s, ik wil gewoon aansluitend dit zeggen. Een ervaren politieman – ik heb het al vaker herhaald – zei mij: ‘Marino, drie vierde tot 80 procent van de ongevallen zouden niet plaatsvinden als iedereen in het verkeer zijn manieren hield.’ Het ging dan over snelheid, over alcohol, drank en drugs – en drugs wordt erger dan alcohol en drank – en over afleiding. Minister, burgerzin, de eigen verantwoordelijkheid van de overtreder, kan inderdaad niet genoeg benadrukt worden. De pakkans vergroten door middel van de technologie is volgens mij een stap die u zonder aarzelen moet zetten. Men wordt nooit beloond voor het leed dat men voorkomt. Slachtoffers die op die manier niet moeten vallen, dat zal u misschien nooit ergens ten goede worden aangerekend, maar de samenleving kan er alleen maar beter van worden. Daarom doen we aan politiek.
Ten tweede, en dat heb ik nog geen van de collega’s horen zeggen, is er ook de economische schade. Iedereen kent toch het fenomeen aan verkeerslichten, aan kruispunten, maar ook files die weer aantrekken, waar, zelfs al staat het verkeerslicht op groen of geraakt een file weer vlot, rijvakken nog altijd geblokkeerd staan omdat degene die daar aan de kop staat, helemaal afgeleid is en misschien bezig is met mails te beantwoorden of met zijn sociale media of weet ik veel. Maar als je je ogen de kost geeft, is dat iedere dag toch een fenomeen in het verkeer.
Ik ben expert files ten oosten van de Zenne, de E314 en de E40. U kent die ook heel goed, minister. Je ziet het elke dag gebeuren dat mensen helemaal gefocust zijn op die iPhone of zelfs op een iPad terwijl een file weer vlot trekt of de verkeerslichten al weer op groen gesprongen zijn en de betrokkene mentaal nog helemaal in andere werelden, in andere oorden vertoeft. De economische schade daar voorkom je er ook mee. Dat zijn allemaal redenen om inderdaad door te gaan: na sensibilisering ook via technologie de pakkans vergroten.
De heer Verheyden heeft het woord.
Collega’s, iedereen weet wel dat gsm-gebruik in de wagen niet kan. Wie betrapt wordt, moet op de blaren zitten. In dat verband kunnen we trouwens ook verwijzen naar de vragen van collega Ryheul in het verleden rond onder ander het plaatsen van slimme camera’s die gsm-gebruik achter het stuur kunnen detecteren. Dus ja, wie gsm’t weet dat hij tegen de lamp kan lopen. Die handhaving moet gebeuren. Ik hoop dat dat een duidelijk antwoord is op de vraag van de collega.
Maar camera’s plaatsen om een heksenjacht te openen, daar zijn we geen voorstander van. Wat is afleiding? Mag men in de wagen de kinderen nog een standje geven wanneer ze het ‘uithangen’? Dan is men ook afgeleid. Mag men z’n radiozender nog wisselen in de wagen? Want dan is men ook afgeleid. Waar begint het en waar houdt het op? Wanneer men camera’s gaat plaatsen om camera’s te plaatsen om zoveel mogelijk boetes te kunnen uitschrijven, om er een financieel model van te maken, dan zijn we daar geen voorstander van. Als men dat doet, ook daar, moet er een goed uitgewerkt kader zijn, zodanig dat er geen misverstanden ontstaan.
Minister Peeters heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de bijkomende vragen en suggesties. We zijn het er allemaal over eens: de drie killers kennen we, we moeten volop inzetten in de strijd ertegen. We kunnen blijven sensibiliseren. We kunnen tal van educatieve maatregelen nemen, maar we moeten ook blijven handhaven als we echt een kentering willen krijgen in de cijfers voor verkeersveiligheid.
Collega Keulen had het daarstraks over economische schade. De economische schade is ook door Vias ooit gecalculeerd. Wat is de economische schade van al onze verkeersongevallen? Wel, dat komt neer op net geen 3 procent van het bbp, zeg maar ruim 13 miljard euro. Dat is nu wel op nationaal niveau. 13 miljard euro zijn de kosten van al onze ongevallen. Dat zijn dodelijke ongevallen, ongevallen met zwaar lichamelijk letsel enzovoort. Dat is het financiële cijfer, maar daarnaast is er – ook weer opnieuw – het lichamelijk leed, het menselijk leed, mensen die kinderen verliezen, ouders verliezen, broers of zussen verliezen, collega’s verliezen. We moeten alles op alles zetten om een kentering te kunnen krijgen in die statistieken.
Dan is handhaving een heel belangrijk aspect. Misschien was het twintig jaar niet aangewezen om camera’s te plaatsen. Ik ben alleszins wel een believer, mijnheer Bex, om camera’s te plaatsen. U weet dat wij heel wat extra trajectcontroles geplaatst hebben langs onze gewestwegen. Tegelijk ben ik blij dat ik zie dat heel wat lokale besturen ook inzetten op de GAS-boetes, dat heel wat lokale besturen ook overgaan tot het handhaven in de zone 30, de zone 50, waar vroeger niet geverbaliseerd werd en waarbij we nu door de depenalisering ook aan de lokale besturen de mogelijkheid geven om de handhavingstools enorm te verhogen. Dan gaat het heel vaak over snelheid.
Maar de afleiding is en blijft ook een heel groot probleem en we horen en zien het ook allemaal continu. Hoe vaak zie je niet langs je iemand rijden die op de gsm bezig is. Soms ziet men zelfs vrachtwagenchauffeurs met tablets een film afspelen. We moeten daar iets aan doen. Zolang de mindshift of de burgerzin niet bij eenieder van dien aard is dat dat absoluut ‘not done’ is en dat je daardoor niet alleen jezelf maar ook andere mensen in gevaar brengt, moeten we inzetten op het verhogen van de pakkans.
Daaromtrent wil ik zeker nog even wat verduidelijken. Ik denk dat ik inzake het technische aspect niet voldoende duidelijk geweest ben. Wat moet er nu gebeuren om die pakkans te verhogen? Enerzijds – ik denk dat dat wel duidelijk is – wordt op dit moment op federaal niveau het inzetten van de camera’s om de inbreuken op artikel 8.4 van de wegcode te kunnen beboeten, verder uitgerold. Er zijn op dit moment een aantal proefprojecten lopende. Maar los daarvan moet de federale regelgeving, de camerawetgeving aangepast worden. Daar speelt nog altijd het issue van de privacywetgeving. Dat is één.
Ten tweede is er het technische element. De camera’s die wij nu geplaatst hebben, waren gefocust op snelheid. Die hebben op dit ogenblik niet de functionaliteit om ook te filmen wat allemaal in de auto zelf gebeurt, of er daar al dan niet sprake is van afleiding. Wij zijn dus sowieso vragende partij – ik verwacht ook dat de technologische vooruitgang en ook de spelers op de markt zich daar gaan enten – dat er straks veel meer spelers zijn die niet een camera op de markt brengen die tot nu toe gebruikt is door Vias in een aantal proefprojecten, een camera die alleen datgene meet wat gebeurt in de auto, of er daar afleiding is, gebruik van gsm, enzovoort. Wij willen dat dat een functionaliteit is die bijkomend geïnstalleerd kan worden op onze bestaande camera’s die nu al de snelheid meten. Zodra dat er is, willen we dat zeker en masse uitrollen bij onze bestaande camera’s.
Die bestaande camera’s van ons zijn bovendien allemaal gelinkt op basis van het protocolakkoord dat we met de federale overheid hebben op het AMS-systeem (Automatic Number Plate Recognition Management System). Dat AMS-systeem wordt uitgelezen door de gewestelijke verwerkingscentra. De gewestelijke verwerkingscentra zitten bij de federale politie. De federale politie leest dus onze camera’s uit, op dit ogenblik alleen voor snelheid, en koppelt daar de boetes aan. Als er dus straks de mogelijkheid is om die bijkomende functionaliteit op de ANPR-camera’s te zetten, om daar ook de functionaliteit ‘afleiding’ te zetten, dan is het ook nog bijkomend nodig dat het AMS ook de functionaliteit krijgt om afleiding te kunnen uitlezen en zodoende pv’s te op te maken voor afleiding en voor snelheid, of voor beide samen – hopelijk moet dat niet veel vastgesteld worden. Er moet dus een dubbele techniciteit gebeuren. Het moet op onze camera’s technisch aangepast worden, maar het moet ook op dat ANPR-managementsysteem technisch aangepast worden, zodat er ook effectief een pv kan volgen. Dat is het technische. Ik weet dat dat vrij complex lijkt, maar dat even ter verduidelijking.
Ik hoop dus ten eerste dat het straks op de markt is, dat we het kunnen integreren als de wetgeving aangepast is. En ten tweede hoop ik dat het AMS ook snel zorgt dat zij het ook mee kunnen uitlezen. Dat is dus wat nog moet gebeuren. Daarom ben ik dus vragende partij aan de federale overheid om ervoor te zorgen dat de regelgeving aangepast is en dat het AMS-systeem ook aangepast is, zodat wij er dan ook zeker snel voor kunnen zorgen dat die bijkomende tools er komen.
Maar burgerzin is en blijft natuurlijk het belangrijkste. Het zou inderdaad bij iedereen van dien aard moeten zijn: rijden en gsm’en of appen of wat dan ook is absoluut ‘not done’. Hou je aan de regels. Autorijden is een werkwoord, zoals we vaak zeggen. En een werkwoord is: focus daarop, wees alleen bezig met rijden, of dat nu met de fiets is of als voetganger of met een gemotoriseerd voertuig. Dat is op zich en blijft een heel belangrijk aspect. We zullen moeten blijven hameren op de burgerzin en de verantwoordelijkheidszin.
De heer Bex heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. De collega-vraagstellers zullen mij verbeteren maar ik denk niet dat iemand het hier had over de autoradio luider of stiller zetten, de kinderen een standje geven of ergens krabben wanneer het jeukt, maar dat het hier, voor alle duidelijkheid, effectief gaat over smartphonegebruik en dat we dat ook alleen maar willen vaststellen met die camera’s die inderdaad in de auto zouden kunnen filmen.
Minister, ik hoor u uitleggen hoe complex het allemaal nog wordt voordat die camera’s, die er nu al staan, ook zullen kunnen wat u vandaag zegt dat ze eigenlijk zouden moeten kunnen. U hoopt dat ze dat snel zullen kunnen, maar ik denk dat u toch niet gewoon op de fabrikanten mag wachten, wachten tot zij zelf een toestel of een applicatie op de markt zullen brengen die dat toelaten. Ik hoop toch dat u zelf ook al initiatieven neemt om, bijvoorbeeld bij nieuwe bestellingen van camera’s, dat al effectief te vragen. U staat regelmatig in de krant met de nieuwe trajectcontroles die u laat installeren. Die dingen worden toch nog altijd besteld. Kunnen wij als overheid niet zelf opleggen of aanmoedigen dat bedrijven dergelijke dingen ontwikkelen? Er bestaat zelfs een term voor wanneer de overheid zelf innovatie stimuleert, maar die ontgaat mij nu. Ik denk dat dit daar een mooi voorbeeld van zou kunnen zijn. Blijf alsjeblieft niet gewoon wachten tot het komt aanwaaien maar neem zelf initiatief.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Minister, 50 doden per jaar, 4500 gewonden: het is goed dat we hier met de commissie op één lijn staan om u aan te moedigen om inderdaad niet zomaar af te wachten maar misschien proactief toch al alle stappen te zetten die u kunt zetten. Zo kunt u, zodra die wetgeving sluitend en in orde is, onmiddellijk in actie schieten en dan moeten we niet zeggen dat we niet weten of die camera’s dat kunnen uitlezen enzovoort. U kunt dat, volgens mij, het best al voorbereiden en klaar staan. Zodra het kan, kunt u het implementeren en is het elke dag minder gewonden en misschien wel minder doden. Dus ik vraag u om heel proactief te zijn, minister, dank u.
Mevrouw Mertens heeft het woord.
Wat mij betreft is alles gezegd door de collega’s, dus heb ik geen verdere vragen, dank u.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Dank u voorzitter. Als we weten dat het risico op een ongeval voor een persoon die een tekst leest of een nummer intikt op zijn gsm, verhoogt met een factor twaalf, denk ik dat het inderdaad een heel goede zaak is voor de verkeersveiligheid om het gsm-gebruik achter het stuur te counteren met controles, maar natuurlijk met respect voor de privacy.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.