Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer Daniëls heeft het woord.
Op dit moment kennen we in Vlaanderen één publieke en vier private uitbetalingsinstellingen voor de uitbetaling van het groeipakket. Dat zijn Parentia, MyFamily, KidsLife Vlaanderen, Infino en FONS. De doelstelling van de regering is om die op termijn te groeperen naar één uitbetalingsactor. Die doelstelling werd ook opgenomen in het regeerakkoord: “We bereiden de evaluatie met het oog op de meest efficiënte evolutie naar één uitbetalingsactor tijdig voor. De Vlaamse Regering treedt in overleg met de huidige uitbetalingsactoren en onderzoekt hoe zij in dit proces maximale samenwerking tussen de bestaande actoren kan stimuleren.”
Voor die integratie worden enkele criteria vooropgesteld. Zo is het van belang dat de continuïteit op het vlak van de betalingen wordt behouden, wat me een no-brainer lijkt te zijn, met name de stiptheid, de juistheid en de volledigheid van de betalingen aan de gezinnen. Het tweede criterium is dat de kwaliteit en de continuïteit in de bejegening van de gezinnen ook moet worden gecontinueerd.
Collega’s, ik heb daarover al verschillende schriftelijke vragen gesteld, maar de antwoorden blijven onduidelijk en daarom stel ik deze vraag om uitleg. Op mijn schriftelijke vraag nummer 435 antwoordde de minister dat het de ambitie was om datzelfde werkjaar een politiek akkoord te sluiten met betrekking tot de hervorming. Dat was een relatief uitgebreid antwoord. Uit mijn schriftelijke vraag nummer 812 blijkt nu dat die gesprekken vertraging hebben opgelopen. Er is dus nog altijd geen akkoord over die hervorming en die evolutie lijkt stil te liggen want alle andere zaken in het antwoord gingen opnieuw over de continuïteit. U zult het me niet kwalijk nemen dat ik wat meer duidelijkheid zou willen, minister.
Hoe zullen de gesprekken voortgezet worden en wanneer zal die hervorming gerealiseerd worden? Wat zijn de knelpunten?
U spreekt over een gefaseerde aanpak. Hoe ziet die eruit? Op een bepaald moment moet je wel op de knop duwen om te starten. Welke stappen moeten er nog ondernomen worden? Wat is de timing?
Bent u bereid om de efficiëntiewinsten alsook de minderuitgaven van de structuren te herinvesteren in het groeipakket dan wel in de kinderopvang zodat die de sector ten goede komen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Daniëls, ik vrees dat ik u nog niet alle duidelijkheid zal kunnen geven die u verwacht en die er ook moet komen.
De gesprekken over de ontwikkeling van een unieke uitbetalingsactor lopen nog binnen de regering. In alle gesprekken die gevoerd worden over de realisatie van de transitie naar één uitbetaler, staan twee elementen voorop, waarover ik denk dat iedereen in deze commissie het eens zal zijn. Het eerste en allerbelangrijkste element is de continuïteit van de uitbetaling en het tweede een kwaliteitsvolle dienstverlening aan de gezinnen.
Ik herinner me nog goed de gesprekken over de zesde staatshervorming en de uitvoering ervan waarbij die twee elementen zorgpunten waren. We hebben het systeem uit het federale sociale zekerheidssysteem gehaald en onder meer overgedragen aan de Vlaamse Gemeenschap waaruit die methodiek met de verschillende instellingen is gekomen. Nu is het belangrijk om een stap verder te zetten. Dat kan het beste met een stapsgewijze aanpak. Het is een delicate operatie met grote risico’s op het vlak van de continuïteit van de uitbetalingen en de dienstverlening aan de gezinnen. Het is dus belangrijk om dat gefaseerd te doen om die risico’s te beperken en uit te sluiten.
De overname van activiteiten impliceert ook de overdracht van het betrokken personeel. Dat betekent dat er afspraken moeten worden gemaakt met de personeelsvertegenwoordigers.
Elke reorganisatie maakt dat er noodzakelijke investeringen nodig zijn, waarbij die in de informatica het belangrijkste zijn. Dat betekent dat het nodig is om minstens op twee sporen te werken: een spoor in verband met de technische voorbereiding van de uitbetalingen – het werk rond de zogenaamde uitbetalingsmotor – en een spoor met betrekking tot de personeelsmatige voorbereiding en de integratie van de verschillende diensten.
Uw laatste vraag peilt naar de efficiëntiewinsten. We kunnen op termijn bekijken hoe we de winsten die er hopelijk zullen zijn na de realisatie, kunnen inzetten voor de doelstellingen van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Op korte termijn verwachten we geen efficiëntiewinsten omdat je veeleer zult moeten investeren, bijvoorbeeld in ICT. Op korte termijn zal het systeem eerder meer dan minder kosten. Op langere termijn moet het efficiënter verlopen en moeten er efficiëntiewinsten geboekt kunnen worden. Die kunnen we dan opnieuw inzetten in het beleidsdomein.
De heer Daniëls heeft het woord.
Uw antwoord is dat op mijn schriftelijke vraag, maar met iets meer woorden omkleed. We hebben vandaag vernomen dat minister Crevits op 14 november ons opnieuw zou komen verblijden in deze commissie. Dat is fijn en goed voor haar. Maar dat wil zeggen dat je nog vier weken hebt om nog te zorgen voor een verwezenlijking, namelijk één uitbetalingsactor in het groeipakket. Het zou mooi zijn als u dat nog zou kunnen doen. Ik heb er alle vertrouwen in dat u nog een duwtje geeft aan dat dossier.
De politiek moet dat in handen nemen, minister. Je mag het een aantal actoren niet kwalijk nemen dat ze er alle belang bij hebben om het langzaamaan te doen. Het is logisch en menselijk dat je probeert je eigen organisatie te behouden en niet op te gaan in een grotere. Ik begrijp dat, maar ik bekijk dit vooral vanuit het standpunt van de gezinnen, van diegenen voor wie we het doen, en we moeten ervoor zorgen dat de middelen maximaal voor hen worden ingezet en minimaal voor de structuren. Ik wil die oproep nog eens doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.