Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Ik heb inderdaad een vraag over een belangrijke operatie van deze Vlaamse Regering om eindelijk – moet ik zeggen – de medisch-pedagogische instituten van het GO! (MPIGO’s) en de internaten met permanente openstelling (IPO’s) in te kantelen naar het domein Welzijn. Dat is iets wat lang tussen Onderwijs en Welzijn heeft gehangen. Die beslissing is genomen maar nu moet er natuurlijk ook uitvoering aan worden gegeven. Ik verwijs naar de conceptnota van 9 juli 2021 waarin staat dat die MPIGO’s en IPO’s een transitie maken naar het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. Die transitie heeft als doelstelling de jarenlange discriminatie – als ik toch een zwaar woord mag gebruiken – recht te zetten en ervoor te zorgen dat elk kind in een gelijkaardige context op dezelfde wijze de noodzakelijke ondersteuning vanuit Opgroeien dan wel vanuit het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) krijgt.
Die conceptnota schetst de contouren van de verdere aanpak en de negentien MPIGO’s, waarvan acht met een beheersovereenkomst van een IPO waarover in dit parlement in 2012 – collega’s, dit is tien jaar geleden – een unanieme motie werd gestemd dat ze in transitie naar Welzijn zouden gaan. Ook het Tehuis de Rijzende Ster in Kuurne en het Koninklijk Werk IBIS in Bredene zouden daarbij overgaan naar het beleidsdomein Welzijn.
In de conceptnota is afgesproken dat de middelen vanuit Onderwijs die nu voor deze instellingen worden voorzien, worden overgedragen en worden aangevuld met middelen vanuit Welzijn zodat de gelijke financiering wordt gegarandeerd. Dat is eigenlijk toch wel een belangrijk punt.
In afwachting van de transitie zijn de beheersovereenkomsten verlengd in het schooljaar 2021-2022 en aangevuld met specifieke acties in voorbereiding van de transitie. Vanuit het budgettaire engagement zou een structurele bijdrage van 15 miljoen euro dit jaar vanuit het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin worden voorzien om die transitie te begeleiden.
Een van de elementen, collega's, is de overdracht van het personeel. Daarvoor is al een eerste decreet hier in het parlement goedgekeurd waarbij de benoemingsstop werd ingevoerd en is voor de rechten van de benoemde personeelsleden een decreet al een eerste keer goedgekeurd in de Vlaamse Regering. Dus de eerste stap is gezet. In opvolging van die bovenstaande afspraken is er dan een stuurgroep opgericht. De stuurgroep heeft echter ook nog andere thema's te behandelen waaronder de diensten van het VAPH en Opgroeien die die instellingen begeleiden in functie van een erkenning.
Dat de instellingen uitkijken naar de ondersteuning én de extra incentives om enthousiast die overstap te maken, vind ik als signaal belangrijk. Dat is ook voor het personeel belangrijk. Die mensen, collega’s, zitten wat in een twilightzone, tussen het ene en het andere. Ze vragen zich af wat er met hen gaat gebeuren en of er nog plaats voor hen is. Maar ook de internaten zelf vragen zich af welk perspectief ze kunnen bieden aan het personeel. Minister, collega’s, het zal u niet verbazen dat als we deze mensen die werkzaam zijn in de zorgsector, geen duidelijkheid en zekerheid in de internaten kunnen geven, andere sectoren waar u bevoegd voor bent, graag deze mensen met toch heel wat ervaring inpikken, maar dan komen we ook in onze internaten in de problemen. Die mensen blijven dus wat op hun honger zitten en het gevoel ontstaat bij het personeel dat die transitie niet in orde zal komen, met alle gevolgen die ik net geschetst heb.
Collega’s, dit dossier sleept al geruime tijd aan. Het werd gestart in 2012 – ik zeg het nog eens, tien jaar geleden – door die motie van 3 oktober 2012 en nu is het uiteindelijk het moment om het uit te rollen.
Minister, ik heb hierover volgende vragen.
Hoever staat u met die overdracht van de internaten naar uw beleidsdomein Welzijn?
Kunnen we een stand van zaken krijgen van de werkzaamheden van de stuurgroep?
Welke elementen zorgen ervoor dat dit dossier toch vertraagd wordt ondanks de duidelijke timing en de budgetten in de conceptnota? Ik verwijs ernaar dat die transitie werd voorzien voor het schooljaar 2021-2022, maar we zijn ondertussen al schooljaar 2022-2023. Mijn aanvoelen, en ook dat van het personeel, is dat er blijkbaar geen vooruitgang wordt gemaakt. De vraag is dan waar dat eigenlijk vastzit. Wat moet er nog gebeuren en wat gaat u ondernemen zodat de timing toch wordt gehaald?
Welke budgetten hebt u al vrijgemaakt om deze transitie tot een goed einde te brengen en welke voorwaarden zijn hiermee verbonden?
Wat is de stand van zaken van de beheersovereenkomsten van komend schooljaar en welke budgetten zijn hieraan gekoppeld?
Op welke manier kunt u opnieuw rust brengen in de sector zodat ze opnieuw vooruitgang ervaren, misschien met de antwoorden op mijn vraag, zodat ze zien dat het er echt wel aankomt en dat we de mensen in de internaten houden voor het belangrijk werk dat ze doen?
Tot slot: deze internaten zijn niet zomaar internaten. Het zijn internaten waar we kwetsbare jongeren en kinderen hebben zitten die toch heel wat ondersteuning nodig hebben.
Dank u wel voor uw antwoord.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Daniëls, dank u wel voor de vraag. Het is inderdaad een belangrijke kwestie en ook een relatief complexe zaak. Dat wordt ook aangetoond door het lange tijdverloop sinds dit hier in het parlement werd geïnitieerd en de uitvoering van de eerdere beslissing van de regering. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen ons kabinet, het kabinet Onderwijs, de onderwijs- en welzijnsadministraties, het GO! en de andere betrokken besturen. Het wordt op die manier ook opgevolgd en aangestuurd. Er is de voorbije periode door alle betrokkenen bijzonder hard gewerkt, met een focus op een eerste groep van tien voorzieningen: de acht IPO’s en de bijbehorende internaten, het Koninklijk Werk IBIS en Kastor.
Met de organisaties werden beheersovereenkomsten afgesloten die subsidies voorzagen zodat ze personele ruimte konden creëren om de transitie in de eigen voorziening voor te bereiden en zodat ze al beter op een aantal begeleidingsnoden zouden kunnen inspelen. Dat is dus al gebeurd.
Voor die eerste groep, met uitzondering van INTERNAAT-aan-ZEE en het Koninklijk Werk IBIS die wegens interne redenen zelf voor een andere timing opteerden, werden zorgstrategische plannen opgemaakt die het resultaat zijn van denkoefeningen over de huidige profilering en een gewenste, toekomstige positionering in een welzijnslandschap én er werd voor elke jongere die in een IPO of bijbehorend internaat verblijft een inschaling gemaakt van zijn zorg- en ondersteuningsbehoefte.
Op basis van de inschaling en de beschikbare zorgstrategische plannen zijn effectief voorstellen uitgewerkt van hoe een welzijnserkenning er kan uitzien. Beide kabinetten en de betrokken agentschappen hebben hierover vorige week en ook gisteren nog met zes organisaties een overleg gehad en afspraken gemaakt zodat men vanaf januari 2023 zou kunnen starten met een tijdelijke erkenning die een aanloop is naar een volledige welzijnserkenning vanaf volgend schooljaar, vanaf september 2023.
Parallel met de praktische uitwerking hiervan, nemen we ook initiatieven om de organisaties wegwijs te maken in de verwachtingen rond inhoudelijke verwachtingen, registratie, kwaliteitsbeleid, enzovoort die met een welzijnserkenning gepaard gaan want ook voor hen is dit natuurlijk een ingrijpende wijziging waar zij voldoende over geïnformeerd moeten zijn.
Ook met de tweede groep zijn al voorbereidende afspraken gemaakt zodat de nodige stappen gezet kunnen worden om ook vanaf september 2023 de transitie te kunnen voleindigen.
Er werden ook de nodige wetgevende initiatieven geïnitieerd. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het reeds principieel goedgekeurde decreet over de transitie van personeelsleden van sommige instellingen van Onderwijs naar Welzijn, waar ook verder over gesproken wordt met Onderwijs. Op hetzelfde moment onderzoekt de stuurgroep ook of er overgangsmaatregelen genomen moeten worden om de transitie op een vlotte en transparante manier te laten verlopen en wordt de fijnmazige impact op de personeelsleden van de internaten opgevolgd.
De conceptnota Onderwijs-Welzijn die de Vlaamse Regering op 9 juli van vorig jaar goedkeurde, voorzag, en ik citeer: “Tijdens het schooljaar 2022-2023 kan dan weloverwogen in functie van de reële zorgnoden van de betrokken kinderen beslist worden op welke manier deze entiteiten een duurzame plaats kunnen krijgen in het welzijnslandschap. De uitkomst van de voorbereiding in 2022-2023 kan voor elke entiteit verschillend zijn. Het transitiekader eindigt sowieso op 31 augustus 2023. De inrichtende machten en besturen maken in de loop van de transitie kenbaar in welke erkenningsvormen zij een aanbod wensen te ontwikkelen (voor dat aanbod waar ze op dit moment ’formeel’ nog niet actief in zijn), zodat deze erkenningen vanaf 1/09/2023 kunnen ingaan.”
De eerste zes voorzieningen hebben de afgelopen periode een eerste voorstel voor een erkenning binnen Welzijn gekregen. Zij zullen al vanaf 1 januari 2023 in een welzijnskader komen. De andere voorzieningen die nog niet zover zijn omdat ze nog werken aan de inschaling of zorgstrategie kunnen hun beheersovereenkomst verlengd zien. Ook hier zal dit schooljaar, zoals voorzien, gebruikt worden om tot concrete voorstellen te komen. We gaan er dan ook van uit dat we de timing, die door de Vlaamse Regering vooropgesteld was, zullen kunnen halen.
Wat de budgetten betreft: vanuit Opgroeien was al sinds de start van de transitie 350.000 euro voorzien om het proces te begeleiden en om kwaliteitsverhogende maatregelen te nemen in het IPO. Dit budget is het vorige schooljaar vanuit Welzijn verhoogd met 1.000.000 euro om ook de begeleidingscomponent extra te versterken. Vanuit Onderwijs is er voor Kastor en het Koninklijk Werk IBIS een budget toegekend om de transitie te faciliteren.
Globaal gezien hebben we op de welzijnsbegroting een budget van 15 miljoen euro voorzien om de structurele meerkosten van de transitie deze legislatuur te dragen want de genoemde bedragen gingen natuurlijk over begeleiding enzovoort, eerder dan over de structurele kosten.
Dan kom ik aan het laatste punt: rust in de sector. De overlegmomenten met de betrokken internaten verliepen in een constructieve sfeer. We zijn ervan overtuigd dat het perspectief en de concreetheid van de transitievoorstellen, die we hebben kunnen doen, in combinatie met duidelijke kortetermijnperspectieven in de vorm van een gedeeltelijke welzijnserkenning vanaf 1 januari 2023 gevolgd door een volledige erkenning vanaf het volgende schooljaar, belangrijke geruststellende elementen zijn.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het overzicht. Ik denk dat het voor het personeel belangrijk is dat er wordt gewerkt aan een soort van frequently asked questions. Want de situaties in het ene internaat zullen ook opgaan voor het andere. Stel dat iemand een tijdelijke aanstelling van doorlopende duur (TADD) heeft in de onderwijsregelgeving. Wat wordt dan zijn contract? Op sommige plaatsen wordt verteld: ofwel moet je kiezen en mag je je rechten maar voor vijf jaar meenemen, ofwel moet je ontslag nemen. Dat zijn toch zaken die niet goed zijn voor het personeel. Wat met vakanties en weekends? Wat gaat er daarmee gebeuren? Want een aantal mensen zijn ingestapt met het idee dat bepaalde vakantieregelingen uit Onderwijs ook in Welzijn zouden gelden. Hoe zit het daarmee? Wat met het verlof tijdelijke andere opdracht (TAO), een verlofstelsel dat men kent in het onderwijs? Krijgt men hetzelfde loon? Want soms wordt er gewerkt met inschaling – dat gaat dan over het niveau van de kinderen.
Minister, u zei dat men aan de slag was met tien instellingen: acht IPO’s, IBIS en Kastor. Ik denk dat het goed zou zijn dat de stuurgroep, op basis van de info die daar verzameld is, een soort van frequently asked questions maakt. Vindt u dat een te overwegen idee, om ook de personeelsleden in de andere internaten daarin mee te nemen?
Verder zei u daarnet dat het INTERNAAT-aan-ZEE en IBIS een eigen planning hebben en een andere strategie volgen. Het is me niet volledig duidelijk wat ik daaronder moet verstaan. Weet het personeel dat ook? Wie beslist daarover?
Ik heb nog een derde bijkomende vraag, die niet onbelangrijk is. Vanuit de Vlaamse Regering werden middelen voorzien: 350.000 euro en ook nog eens 1 miljoen euro om die transitie te begeleiden. Ik denk dat het goed is om een aantal internaten daar ook zeer actief in te begeleiden. Wat ik daarmee wil zeggen, is dat we niet moeten wachten tot ze zelf die inschaling doen. Ik denk dat we de informatie die verzameld is uit de transities die al gebeurd zijn, moeten gebruiken om die internaten actief te begeleiden.
Een laatste vraag gaat over de inschaling van de jongeren. Dat is natuurlijk belangrijk voor het zorgstrategisch plan en voor de middelen die daartegenover staan. Heel concreet: ziet u evoluties in die inschaling? Met andere woorden: komen die overeen met wat verwacht werd inzake de zorgzwaarte van die jongeren? Of geeft dat toch een totaal ander beeld? Misschien zijn er zelfs meer noden dan verwacht werd.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik vind het in de eerste plaats een goede zaak dat de timing er is en dat die gerespecteerd wordt. Dit is een probleem dat al lang aansleept en dat al vaak aan bod gekomen is in deze commissie, ook tijdens de vorige legislatuur. Het is dus goed dat die zaken lopen. Ik denk dat collega Daniëls heel extensief en volledig is geweest in zijn lijst van aandachtspunten.
Ik wil er een punt uitlichten waarover ik me zorgen maak, of waarvan ik denk dat het nader bekeken moet worden, namelijk de capaciteit tijdens schoolvrije dagen en vakanties. In het verleden waren er al pieken die niet opgevangen konden worden. Ik herinner me dat er tijdens de vakanties van het eerste coronajaar een groot capaciteitstekort was. Ik denk dat het belangrijk is om in de transitieperiode goed de capaciteit in kaart te brengen van die schoolvrije dagen en vakanties. Als ik mensen spreek, hoor ik dat dat eigenlijk nooit echt grondig in kaart gebracht is. Het ging altijd een beetje op het gevoel: ‘we zullen er dit jaar wel geen problemen mee hebben.’ Maar ik denk dat het goed is om, zoals nu eigenlijk gebeurt voor de reguliere schooldagen en dergelijke, zeker die vakanties en schoolvrije dagen daar niet uit het oog te verliezen en te zorgen dat, als jongeren daar gebruik willen maken van verblijf en begeleiding, ze daar zeker niet voor gesloten poorten staan.
Minister Dalle heeft het woord.
Bedankt voor de vragen. Ik begin misschien met het laatste. Collega Vande Reyde, zoals u weet zit u daar bij een van mijn stokpaardjes: het belang van vrije tijd, de schoolvrije dagen en de vakantieperiodes. Dat is zeker een aandachtspunt, om daar dan de juiste begeleiding in te voorzien, met dien verstande dat het ook belangrijk is dat men dat bekijkt samen met het hele netwerk dat zich rond een school ontwikkelt. Of het nu gaat over sportclubs, jeugdorganisaties of nog andere, of het deeltijds kunstonderwijs, dat zijn zaken die ook moeten worden meegenomen. Het gaat niet enkel over de begeleiding in die internaten, het gaat ook over het netwerk van die internaten, waar zij ook goed kunnen samenwerken met andere professionals en vrijwilligers die hen daarin kunnen helpen en bijstaan, en die ook een deel van die taken mee kunnen helpen verlichten.
Ik kom dan tot de punten van collega Daniëls. Wat het personeel betreft, hebt u gelijk dat het belangrijk is dat het voor hen ook zo snel mogelijk duidelijk wordt wat de impact zal zijn van deze beslissing op hun situatie. We zijn momenteel vooral bezig met het informeren van de voorzieningen en het traject met hen. Maar het is een terecht aandachtspunt dat ook de personeelsleden daarbij betrokken moeten worden.
Er is een nieuwe stuurgroep die morgen plaatsvindt. We gaan alvast daar ook het idee van een FAQ voor die personeelsleden op tafel leggen, om te bekijken hoe we dat zo goed mogelijk kunnen doen.
Wat INTERNAAT-aan-ZEE en het Koninklijk Werk IBIS betreft, geeft men mij mee dat dat een beslissing is die beide schoolbesturen nemen vanwege een aantal interne kwesties. Vanuit Welzijn zullen we hen daarin ook begeleiden. U hebt ook gevraagd naar actieve begeleiding. Dat geldt zeker voor die twee, maar ook breder is dat een terechte zorg. Dat is ook wat we proberen te doen met die extra kredieten: echte begeleiding op maat, zodat elk van hen met zijn eigenheden daarin kan worden meegenomen.
Wat de inschaling van de jongeren betreft: dat gebeurt door het CLB van het gemeenschapsonderwijs zelf. We hebben daarin ook vertrouwen gegeven. De bedoeling was vooral om een objectivering te hebben van onze noden. We hebben ook de indruk dat dat op een correcte manier verloopt. Op dit moment hebben we geen signalen dat daarin evoluties zouden zitten die niet verwacht waren. Maar we volgen het natuurlijk op, en het werk is natuurlijk nog niet rond.
De heer Daniëls heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Ik heb er ook geen signalen van dat het CLB anders zou inschalen. Voor alle duidelijkheid, mijn vraag gaat er gewoon over dat we natuurlijk een bepaalde inschatting hebben gemaakt van de zorgzwaarte van die jongeren. Komt dat wat overeen met wat we hadden ingeschat, ook vanwege die 15 miljoen euro die voorzien is? Die is daar ook wel wat op afgestemd. Maar als ik u goed beluister, dan krijgt u alvast niet de signalen dat dat anders zou zijn.
Dat er trajecten worden gelopen met de inrichtende machten, met de raden van bestuur van die voorzieningen, dat spreekt voor zich. Maar ik ben blij dat u mijn suggestie inderdaad meeneemt om ook duidelijkheid te scheppen voor het personeel, en met de stuurgroep te bekijken hoe we ook die mensen zo rechtstreeks mogelijk kunnen benaderen. Ik weet dat zij een arbeidsrelatie hebben met een inrichtende macht, een raad van bestuur. Dat is juist. Maar zoals u zegt, hebben sommige raden van bestuur ook nog andere trajecten lopen. Wat mijn bekommernis is, ook vanuit de N-VA-fractie, is dat we dit nu tot een goed einde brengen zonder dat we in die internaten, zowel die MPIGO’s al die IPO’s, plots plaatsen moeten dichtzetten en moeten zeggen dat er niemand meer bij kan, omdat we geen personeel hebben, omdat het personeel eieren voor zijn geld kiest en dan maar kiest voor iets wat zekerder is dan die onzekere situatie.
Maar ik denk dat we daar allemaal diezelfde bekommernis delen. Dus ik zou zeggen: hand aan de ploeg, dichtbij, en rechtstreeks communiceren. Dat lijken mij belangrijke handvaten en suggesties die ik deed, en waar u graag op ingaat. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.