Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de daling van het aantal inschrijvingen in de bachelor Verpleegkunde
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, deze vraag sluit eigenlijk goed aan bij het slot van de vorige vraag – dat is goed in elkaar gestoken door de voorzitter en de commissiesecretaris. Het gaat om een element om de crisis in de zorgsector op te lossen. Te weinig handen aan het bed gaat fundamenteel over te weinig instroom. Wij maken ons heel grote zorgen omdat voldoende handen aan het bed hebben, een van de grootste uitdagingen is waar de zorgsector, en u als bevoegd minister, voor staat. Zowel uw voorgangers als uzelf hebben steeds het belang onderstreept van voldoende instroom in de zorgopleidingen om de uitdagingen van de vergrijzing en de pensioneringsgolf in de sector op te vangen.
De coronacrisis heeft de nood aan geschoold personeel de voorbije jaren nog hoger en nog duidelijker gemaakt. Tegelijk steeg de maatschappelijke waardering voor de helden van de zorg. Het leidde tot een verhoogde instroom in de opleiding verpleegkunde in de jaren 2020 en vooral 2021. Dat was heel duidelijk merkbaar in de cijfers.
Intussen zou uit de cijfers blijken dat het coronaeffect alweer is uitgewerkt. Dat is toch wel ontnuchterend. Binnen de Vlaamse hogescholen blijkt de opleiding verpleegkunde dit academiejaar aan populariteit te hebben ingeboet. Vives spreekt van een daling met 16 procent. In vergelijking met net voor corona lijkt de winst zo goed als weggevlakt. Dat is zorgwekkend omdat een oplossing voor het structureel tekort aan zorgpersoneel en verpleegkundigen nog niet in zicht lijkt. Ondanks alle antwoorden waarnaar u zult verwijzen, blijkt er toch meer nodig dan wat er vandaag gebeurt. Volgehouden inspanningen om jonge mensen tot zorgberoepen te verleiden zullen nodig zijn. Mijn vragen hierbij zijn de volgende.
In hoeverre is de verminderde instroom in de verpleegkundeopleiding problematisch voor de toekomstige invulling van de zorgnoden?
Had u deze daling verwacht? Hoe wordt het aantal inschrijvingen opgevolgd?
Hoeveel studenten verpleegkunde tellen de hogescholen idealiter om de toekomstige noden op te vangen? Hoe verhoudt dit zich tot het huidige studentenaantal?
Hoe evolueert het aantal zorgkundigen in opleiding en afgestudeerde zorgkundigen? Volstaan deze aantallen om de huidige en toekomstige noden in te vullen?
Welke initiatieven nam u en plant u om de zorgopleidingen aantrekkelijker te maken? Zal er hiervan al iets merkbaar worden vóór de start van academiejaar 2023-2024?
Wat valt er te leren uit de hogere instroom van het vorige academiejaar? Trok de opleiding andere profielen aan? Waren er bijvoorbeeld meer jongens aanwezig dan in het verleden, of niet? Zagen we effecten van gerichte campagnes?
De heer Anaf heeft het woord.
Dit is een bekommernis die ik deel met collega Vaneeckhout, maar die ook breder gedeeld wordt. We zagen in september 2022 dat de vele Vlaamse hogescholen bijzonder succesvolle inschrijvingsperiodes kenden. Heel wat opleidingen tekenden stijgende inschrijvingscijfers op. Dat was bijvoorbeeld zo voor de lerarenopleiding. Dat is een goede zaak, want er wordt in dit parlement vaak over gedebatteerd omdat daar bijzonder veel nood is.
Maar binnen de bachelor Verpleegkunde ziet men dit jaar vooral een daling van 10 procent van het aantal inschrijvingen, in tegenstelling tot de voorbije twee jaren toen door de coronacrisis de inschrijvingen net waren gestegen. Wij maken ons daar bezorgd over, zeker gezien de enorme nood aan verpleegkundigen, nu en in de toekomst. Want we gaan naar een situatie waar we én vergrijzing hebben plus de uitstroom uit de arbeidsmarkt van de zogenaamde babyboomers. Dat is eigenlijk een dubbel effect waarbij u nog meer mensen zult nodig hebben om in de zorgsector te komen werken. Er stonden in september 2022 in Vlaanderen meer dan 2500 vacatures voor verpleegkundigen open. Dat is ruim dubbel zoveel als 5 jaar geleden.
Minister, minister Crevits speelde hier reeds op in en kondigde in augustus 2022 aan dat ze 6 miljoen euro uittrekt om 85 extra mensen te laten heroriënteren richting de zorgsector via het project #kiesvoordezorg. Dat is een goed initiatief. Maar spijtig genoeg blijft 85 extra mensen op een tekort van enkele 1000'en een druppel op een hete plaat, als je tegelijkertijd ziet dat de instroom via de opleidingen met 10 procent daalt.
Experts geven aan dat de daling van het aantal studenten verpleegkunde vooral te maken heeft met de aantrekkelijkheid van de job. De slechte situaties in sommige woonzorgcentra en andere zorginstellingen, de slechte werkomstandigheden, de onstabiele en lange werkuren en het zware fysieke werk schrikken jonge studenten af om te kiezen voor de opleiding en het beroep.
Daarnaast merken we dat het tekort aan verplegend personeel een vicieuze cirkel veroorzaakt. Door het personeelstekort komt er nog een grotere druk op het huidige personeel te liggen, waardoor hun arbeidsomstandigheden zeker niet verbeteren. Collega Vaneeckhout had het over de instroom, maar uiteraard is ook de uitstroom in dit debat heel belangrijk. Hoe minder mensen erbij komen, hoe meer mensen er wellicht ook de sector verlaten omdat de druk zo hoog wordt.
Wat zult u concreet doen om zoveel en zo efficiënt mogelijk studenten en zijinstromers naar een opleiding verpleegkunde te leiden?
Zult u de werkomstandigheden en het loon van verpleegkundigen in Vlaamse zorginstellingen zo snel mogelijk verbeteren, zodat de job wel degelijk aantrekkelijker wordt?
Welke andere maatregelen zult u nemen om de job van verpleegkundige aantrekkelijker te maken?
Zult u, in samenwerking met de minister van Onderwijs, campagnes opzetten om zoveel mogelijk toekomstige studenten naar een opleiding verpleegkunde te leiden?
Minister Dalle heeft het woord.
Het is inderdaad belangrijk dat er voldoende mensen afstuderen in de verpleegkundeopleiding. We moeten ervoor opletten om nu al conclusies te trekken uit de cijfers die binnenkomen. Het academiejaar voor de bacheloropleiding in de verpleegkunde vatte vrij recent aan, maar het was mogelijk om in te schrijven tot einde vorige week.
De eerste signalen die wij ontvangen, wijzen eerder in de richting – maar ik ben voorzichtig – van een status quo dan van een significante daling van het aantal inschrijvingen in de verpleegkundeopleidingen en de opleiding tot zorgkundige. En zelfs in de zorg- en welzijnsopleidingen in het algemeen. Dat is belangrijk om op te merken. Ik stel voor dat we dat zeker opnieuw bekijken zodra de cijfers definitief zijn. Dat wordt gemonitord door de minister van Onderwijs.
De status quo kan negatief worden geduid. Het is een periode van sterke stijging. Als we een status quo zouden hebben, zou dat iets positiefs zijn, want dat betekent dat de positieve trend van de voorbije jaren op een hoog niveau wordt bestendigd. Dat is heel erg positief.
Ik wil blijven beklemtonen dat we zeker ook een focus hebben op de opleidingen verpleegkunde en zorgkunde, maar we moeten ook veel breder kijken naar de hele zorgsector, niet alleen omdat dat een noodzaak is vanwege de krapte op de arbeidsmarkt en de te beperkte instroom vanuit die twee opleidingen, maar ook omdat dat de kwaliteit voor de patiënten en de cliënten echt ten goede kan komen, en zeker ook de kwaliteit voor het hele team. Een divers team is altijd een sterker team, en dat geldt ook voor de opleidingen.
Het is een complex vraagstuk. Het gaat over instroom en zijinstroom, maar ook over retentie en de beperking van de uitstroom. Er is ook de pensioneringsgolf die eraan zit te komen, ook in de zorgsector. Die combinatie van factoren maakt dat de zorgvraag toeneemt en dat we ten aanzien van de vacatures waarover het hier gaat, een sterke krapte hebben. Enkel en alleen de instroom uit de opleidingen verpleegkunde en zorgkunde is niet het enige bepalende element. Ter illustratie: de voorbije tien jaar was er een stijging van 15 tot 20 procent van het aantal afgestudeerden. We zien vandaag dat dit ook niet voldoende is.
Het is belangrijk dat zoveel mogelijk generatiestudenten kiezen voor een opleiding en een job in de zorg- en welzijnssector. Maar we moeten, zoals gezegd, ook breder durven kijken naar de verschillende andere instroommogelijkheden, opleidingen en ook de ‘training on the job’. Dat betekent dat we geïntegreerder en multisectoraal moeten samenwerken, waarbij we de zorg- en welzijnsvoorzieningen uitdagen om na te denken over arbeidsorganisatie en innovatie op de werkvloer.
Het gaat dus om een geheel van maatregelen: maximale instroom en minimale uitstroom uit de sector, positieve beeldvorming, aangevuld met nadenken over functiedifferentiatie en een multidisciplinaire aanpak.
De stijging is vastgesteld. We zullen evalueren wat dat voor dit jaar betekent. Het is in elk geval een goede zaak dat naar aanleiding van de covidcrisis de appreciatie voor de sector, voor de ‘helden van de zorg’, is versterkt. We proberen dat ook door middel van communicatie en branding extra in de markt te zetten. We moeten er uiteraard voor zorgen dat dit ook in de toekomst wordt gewaardeerd.
Vlaams intersectoraal akkoord (VIA) 6 blijft een belangrijke referentie. Daarbij hebben we bijna een half miljard euro extra ter beschikking gesteld om ook de loonvoorwaarden van de mensen over wie het hier gaat, te verbeteren. Dat zijn stevige inspanningen die geleverd zijn. Ik zou bijna durven zeggen dat het een historische inspanning is als het gaat over het verbeteren van de loon-, arbeids- en werkomstandigheden van de Vlaamse zorgsectoren. Er werd zeer sterk geïnvesteerd in de uitrol van het loonmodel en andere koopkrachtmaatregelen, en er werd in alle Vlaamse en zorgsectoren geïnvesteerd in bijkomend personeel.
Er komen nog een aantal gerichte initiatieven.
Communicatie en branding zijn belangrijk. Dat moet zich ook weerspiegelen in de herkenbaarheid van de opleidingen richting zorg- en welzijnsopleidingen in zowel middelbaar als hoger onderwijs. Hiervoor is een aanbesteding gegund en wordt er werk gemaakt van een koepelbranding met bijhorende communicatie-initiatieven.
Er is ook een traject gestart met de hogeronderwijsinstellingen en het werkveld om een zogenaamde ‘microdegree’ als zorgkundige uit te werken voor bachelorstudenten in zorgverwante opleidingen. We willen ervoor zorgen dat studenten binnen het hoger onderwijs de mogelijkheid hebben een ‘microcredential’ te halen als zorgkundige, binnen of aanvullend ten aanzien van het kader van hun gekozen bachelor- of masteropleiding. Ook al finaliseren ze hun bachelor- of masteropleiding niet, dan nog kunnen ze toch aan de slag als zorgkundige. Op die manier zullen ze ook bijvoorbeeld als jobstudent ingezet kunnen worden.
De lijnen met VDAB en met collega Brouns zijn open om toe te leiden naar de zorg- en welzijnssectoren, ook met opleidingen en ‘training on the job’. Ook wat taal betreft – niet onbelangrijk!
We hebben ook de uitbouw van een intakeplatform. We merken vaak dat dat onvoldoende bekend is of dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van flexibele en verkorte opleidingstrajecten. We willen dit duidelijk bekijken vanuit het standpunt van de persoon die interesse heeft voor een job of een opleiding in de zorgsector. Dit is in volle ontwikkeling, met als doel een eerste gebruik van het intakeplatform te voorzien januari 2023.
Ook een structureel kanaal voor instroom en opleiding is belangrijk. Ik wil zoveel mogelijk vacatures ingevuld krijgen door zorg- en welzijnsorganisaties de mogelijkheid te bieden om niet of niet voldoende gekwalificeerd personeel te werk te stellen met een contract van onbepaalde duur, en deze personen structureel mee te verankeren in de basisfinanciering. Ook dat is een belangrijk punt.
Dit alles is niet voldoende. Het is ook een uitdaging voor de zorgorganisaties zelf: investeren in de arbeidsorganisatie en innovatie, organisatiestructuur en hr-beleid zijn ook belangrijke punten om aan te blijven werken.
Het blijft ook een taak van iedereen om een positief en wervend beeld over onze zorgsector uit te dragen. ‘Iedereen zorgambassadeur!’, zou je kunnen zeggen. Ook onze nieuwe zorgambassadeur – ambassadrice moet ik zeggen – neemt dat ter harte.
Ik denk dat we op die manier stappen vooruit kunnen zetten en dat we kunnen bijdragen aan een sector die aantrekkelijk is en die een sterke kwaliteit biedt aan alle patiënten en cliënten.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het ruime antwoord.
Inderdaad, een aantal sporen waren al bekend. Ik hoop alleen – en dat klinkt wat ruw – dat we samen toch beseffen dat het gewoon niet voldoende is. En dat is geen verwijt naar wat er gebeurt. Ik denk echt dat er waardevolle stappen gezet worden. Ik denk ook – we hebben dat ook altijd gezegd – dat VIA 6 een goede stap vooruit was, maar dat dat niet het fundamentele antwoord is. Want we kunnen toch allemaal maar samen vaststellen dat heel wat woonzorgcentra op dit moment opnamestops overwegen, omdat ze gewoon een personeelstekort hebben, dat er in de zomer ziekenhuizen zijn die behandelingen moeten stilleggen, omdat er een personeelstekort is. En als we hier in deze commissie die rauwe waarheid dat we fundamenteel met een probleem zitten, niet durven benoemen, dan is het ook heel moeilijk om die stap te zetten.
Ik had een aantal cijfers gevraagd over wat de nettokloof is tussen … Ik begrijp dat u op dit moment nog wilt wachten op de cijfers van eind vorige week. In een goed scenario is het een status quo, wat inderdaad een goede zaak zou zijn. Dat betekent dat de positieve balans blijft overhellen op dit moment. Maar dan nog denk ik dat we, ook met die cijfers van eind vorige week, sowieso gaan vaststellen dat dat niet voldoende zal zijn om de extra noden en extra uitstroom in te vullen. Dus in dat opzicht mis ik een beetje ‘sense of urgency’.
Ik merk een oplijsting van alle initiatieven die gebeuren, maar ik merk zelfs geen aankondiging of intentie die zegt: kijk, VIA 6 is geen eindpunt, we moeten daar … – en ik begrijp dat dat niet dit jaar kan, financieel enzovoort enzoverder. Maar ik verwacht van een minister – wat ik denk dat zorgvoorzieningen ook verwachten – ook wel een beetje een schets van wat er de komende vijf of tien jaar moet gebeuren. Ik wacht dus ook wel een beetje op een meerjarenplan, over hoe we ervoor gaan zorgen dat we binnen tien jaar niet hetzelfde gesprek aan het voeren zijn, of hoe we gaan vermijden dat er in de tussentijd nog veel dramatischere dingen gebeuren, namelijk ons zorgsysteem dat volledig stilvalt. Dan kunt u natuurlijk zeggen, als ik naar ziekenhuizen verwijs, dat dat voor een groot stuk federaal zit. Maar de opleidingen van zorgpersoneel en verpleegkundigen zitten volledig op het Vlaamse niveau.
Ik heb niet de ambitie om de vraag van collega Rousseau die, heb ik begrepen, uitgesteld is, over te nemen, maar de fundamentele vraag is wel: welke mogelijkheden ziet u nog om de opleiding van verpleegkundigen en zorgkundigen aantrekkelijker te maken? Ik hoor branding, maar branding alleen zal natuurlijk niet het antwoord zijn. Zijn er nog manieren zowel wat de opleiding als de job nadien, verloning of andere systemen betreft, die fundamenteel nog een verschil kunnen maken ten opzichte van wat er vandaag al gebeurt? Want alles wat er vandaag gebeurt, ziet u op dit moment in de cijfers. De vraag is: hoe krijgen we die cijfers nog omhoog? Wat moet er extra gebeuren? En dat is de vraag die ik aan u als bevoegd minister stel.
De heer Anaf heeft het woord.
Aansluitend op wat collega Vaneeckhout aangeeft: het zou inderdaad een goede zaak zijn als die 10 procent minder inschrijvingen de voorbije weken alsnog ‘dichtgefietst’ blijken te zijn. Want er was de voorbije jaren een stijgende trend. Ik denk dat dat goed zou zijn als dat op dat niveau kan blijven, dus ik hoop daar ook op.
Maar, zoals ik daarstraks ook al aangaf en zoals u eigenlijk ook zelf hebt aangegeven in uw antwoord, gaan we meer mensen nodig hebben de komende jaren, vanwege de vergrijzing en heel wat mensen die gaan uitstromen uit de arbeidsmarkt. Dus er gaan effectief nog extra initiatieven nodig zijn, niet alleen om mensen naar die zorgopleidingen te krijgen, maar vooral ook om mensen in de zorgsector actief te krijgen. Want je hebt ook het fenomeen dat mensen wel die opleidingen gaan volgen – dat is trouwens ook een fenomeen dat bij kinderverzorgers speelt, dat bij zorgkundigen speelt – maar dan uiteindelijk toch kiezen voor een ander beroep, eenmaal ze afgestudeerd zijn, of nadat ze een aantal jaar in de sector gewerkt hebben en merken dat het effectief een heel zware job is, dat de arbeidsomstandigheden zo zwaar zijn. Vaak gebeurt het ook als er kinderen komen, dat ze dan een andere keuze maken.
Dus ik denk dat dat een dubbele uitdaging is, om die mensen naar die sector te krijgen, maar vooral om ze echt in die sector actief te krijgen. Ik denk dat dat iets is waarvan we hier allemaal samen moeten proberen om het op de agenda te blijven zetten. Het gaat over verpleegkundigen, maar het gaat evengoed over zorgkundigen, het gaat evengoed over kinderbegeleiders enzovoort. Hoe zorgen we ervoor dat we die mensen actief krijgen in de sector en actief houden? Dan heeft het echt heel veel te maken met arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden. En ik denk dat daar inderdaad, na VIA 6, nog een aantal heel belangrijke stappen te zetten zijn. Ik denk dat we dat allemaal samen vaststellen.
De heer De Reuse heeft het woord.
De collega’s hebben al verwezen naar heel wat initiatieven en sporen om mensen toe te leiden naar en vooral te houden in de zorg. Ik wil ervan gebruik maken, minister Dalle dat u minister Crevits vervangt. Ik heb in het verleden al dikwijls gepleit voor een overkoepelende stuurgroep: naast mensen van Welzijn, van Onderwijs voor de opleiding, van Economie voor de zijinstroom, ook van Media voor een positieve beeldvorming van de zorg. Daar kunt u uw taak als minister van Media in opnemen.
Het is mijn overtuiging dat we moeten focussen op die positieve beeldvorming. Dat is niet alleenzaligmakend, maar ik heb in het verleden al eens gesuggereerd om aan de VRT te vragen om in hun programma’s gericht naar de jeugd een positief beeld op te hangen van de beroepsgroep. In onze soaps worden allerhande grote en kleine maatschappelijke problemen in de kijker gezet om ze bespreekbaar te maken. Dat heeft effect, want het komt in dit parlement dikwijls ter sprake. De positieve beeldvorming van de zorg is blijkbaar zeer moeilijk in de fictieprogrammatie te krijgen.
Hoe staat u hiertegenover, zowel vanuit uw bevoegdheid als vervangend minister van Welzijn als minister van Media en Jeugd?
De heer Daniëls heeft het woord.
Het is natuurlijk niet het enige probleem op onze arbeidsmarkt. We hebben leerkrachten tekort, politiemensen, brandweermannen. Ik hoor bij heel veel gemeenten dat ze geen maatschappelijk assistenten vinden. We hebben mensen in de verpleegkunde tekort. In de Colruyt in mijn gemeente is er een personeelstekort. De post heeft onvoldoende postbodes. Dat is zo in heel veel sectoren. We voeren de slag om personeel. We vissen in dezelfde vijver: als de ene meer vist, vist de andere minder. Dat is helaas een realiteit waar we mee zitten. Minister, er is nog een andere optie: de vijver groter maken. We moeten inzetten op mensen die vandaag niet aan de slag zijn, we moeten hen activeren. Is dat noodzakelijk in de zorg? Neen, niet noodzakelijk, er zijn nog andere jobs waar mensen opnieuw kunnen doorstromen.
Ik heb er in het verleden al veel op gewezen: project 600 is een zeer goede instroom om mensen om te scholen tot verpleegkundige. We hebben het hbo5, laat ons dat alstublieft houden als hbo5. Dat zijn extra mensen die we kunnen inzetten.
Ook in de sectoren waar de mensen aan het werk zijn, de handen aan het bed zijn, moeten worden geapprecieerd in hun taak. Daar is op het vlak van hr en gewoon in de omgang nog wat ondersteuning nodig. Verpleegkundigen worden aangevallen, hier in Brussel maar ook in andere steden, als ze meerijden met de ziekenwagen. Dat is niet direct het beeld dat we naar voren willen schuiven.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, de arbeidsmarkt staat inderdaad zwaar onder druk. We horen het continu: elke dag komt er wel een sector aan bod die kampt met heel grote tekorten. De zorgsector is er daar een van. Er zijn heel veel mensen nodig omdat er sprake is van de dubbele vergrijzing. In de woonzorgcentra stroomt heel veel personeel uit door pensionering en ze krijgen steeds meer oudere bewoners. Gelukkig, dat is een goede zaak, daar moeten we allemaal blij om zijn. Heel veel mensen worden echt ouder en komen in een fase van zorgbehoevendheid die meer zorg vraagt, er zijn meer handen nodig aan het bed.
Minister, het komt erop aan, als sectoren in de concurrentie gaan, welk beeld mensen en jongeren hebben van de zorg. Welk beeld hebben mensen die misschien iets anders zoeken? Dan komen we bij de beeldvorming. ‘Iedereen zorgambassadeur’, ik heb het eens vernoemd in de plenaire vergadering, het lijkt me een mooie slagzin. We zijn er allemaal bij betrokken. We kunnen allemaal uitdragen hoe mooi het is om voor iemand te zorgen. Helaas komt het vaak negatief in beeld en in de pers. Misschien moet er eens gezocht worden hoe dit beroep nog kan worden versterkt. Ik weet dat er een campagne wordt opgezet, misschien moeten we de media daarbij betrekken.
Ik wil nog een vraag stellen die ik al eens gesteld heb over interimarbeid. We kregen een tijd geleden berichten dat er mensen uit bepaalde zorgvoorzieningen zouden weggaan om zich in te schrijven bij een interimkantoor en dan terug tewerkgesteld zouden worden, soms zelfs in dezelfde voorziening, via een interimcontract, omdat dit meer zou opbrengen. Hebt u daar nog signalen van?
Tot slot, wat hier nog niet aan bod kwam, is er het element buitenlandse werkkrachten. Bepaalde zorgaanbieders kijken inderdaad naar het buitenland en spreken hier opleiders aan om korte opleidingen te geven om mensen hier in te schakelen. Kunt u daarover wat meer toelichting geven? Hoe wordt dit opgevolgd?
Minister Dalle heeft het woord.
We moeten dit in zijn globaliteit bekijken. Vandaag hebben we een duidelijk plan om deze problematiek aan te pakken. Er is een focus op het invullen van de vacatures vandaag, maar ook moeten we ervoor zorgen dat alle verschillende kanalen worden aangeboord. Het eerste is natuurlijk de generatiestudenten die die opleidingen verpleegkunde en zorgkundige volgen. Maar we weten dat dat alleen niet voldoende is. Er zijn planstudies die stellen dat, zelfs als je een jaarlijkse stijging met een vijfde, 20 procent, zou hebben, je dan nog nood hebt aan extra personeel. Het is dus niet voldoende om alleen die opleiding te versterken. Dat is een van de elementen.
We willen ook bekijken hoe we samen met de tewerkstellingsactoren, zeker ook met VDAB, extra actie kunnen ondernemen. Deze ochtend nog was collega Brouns op het terrein in Vilvoorde om te kijken naar projecten van Familiehulp rond de ondersteuning van mensen die bij VDAB zijn aangesloten om vorming te volgen rond zorg en thuiszorg.
Vandaag zijn 1800 cursisten ingeschreven bij VDAB om een opleiding te krijgen richting die zorgberoepen. Het is een zaak van generatiestudenten, maar ook van het aansporen van werkzoekenden om die weg naar zorgberoepen te vinden en hen daarin maximaal te ondersteunen. Dat is een heel belangrijk element.
VIA 6 werd nog maar vrij recent gerealiseerd. Dat begint ook resultaten op te leveren. Mensen weten dat deze jobs nu beter worden vergoed dan in het verleden. Zijn we er daarmee? Waarschijnlijk niet. Maar je moet de mensen in de sector ook niet onderschatten. Verloning is één aspect van de job, maar de voornaamste reden waarom ze het doen, is natuurlijk omdat ze een passie hebben voor die sector. Daarom is de aandacht voor de branding en het ambassadeurschap dat we effectief allemaal moeten opnemen, zo cruciaal.
Collega De Reuse, we nemen uw vraag rond de media zeker ter harte. Ik stel vast dat niet alleen de VRT maar ook de private omroepen daar vandaag al regelmatig aandacht voor hebben. Bij de VRT komt dat al aan bod in verschillende programma's. Er is niet noodzakelijk expliciet een programma dat alleen daaraan is gewijd, maar soms komt het sporadisch in bepaalde fictieprogramma's aan bod. Een voorbeeld daarvan was het programma Dertigers, waar een woonzorgcentrum mooi in beeld werd gebracht, omdat een ouder van een de hoofdrolspelers daar verbleef met jongdementie. Het komt af en toe aan bod en het helpt ook om de branding te doen, ook bij de private omroepen. Ik denk aan een programma als Topdokters op Play4. Dat gaat natuurlijk over een heel specifiek profiel van zorgberoepen, maar ook dat kan helpen. Topverplegers zou daar natuurlijk een fantastisch vervolg op zijn. Dat zijn de zaken die kunnen helpen.
Naast al die inspanningen die we proberen te doen vanuit de overheid en vanuit de branding, is de arbeidsorganisatie zelf bepalend. De verschillende koepels en voorzieningen kunnen daarin een belangrijke rol spelen. Ze kunnen met stagiairs, met interimkrachten, soms met nieuwe innovatieve vormen en hervormingen binnen een arbeidsorganisatie de kwaliteit verbeteren.
Er was de concrete vraag of we nog signalen hebben gekregen rond interimarbeid. Afgelopen week was er in Brussel een groot congres van de sector van de woonzorgcentra. Er waren negenhonderd deelnemers. We hebben ideeën uitgewisseld over de verschillende methodes. Je merkt dat er inderdaad wordt gekeken naar verschillende methodes van flexibele arbeid. Er was bijvoorbeeld ook de vraag aan de federale overheid om ook flexi-jobs mogelijk te maken. Uiteindelijk is dat niet mogelijk voor de zorgberoepen, maar je merkt wel dat men zoekende is en dat men dat ook probeert in te zetten. Concrete signalen dat het nu meer zou zijn dan in het verleden of dat men mensen afstoot om dan in interimarbeid terug te komen, hebben we niet. Dat is trouwens absoluut niet de manier om het te doen; dat is het tegenovergestelde van wat we willen doen.
Ook arbeidsmigratie kan een rol spelen, naast het activeren van de werkzoekenden die er vandaag nog zijn. U weet dat onze zorgambassadrice bezig is met een denkoefening om dat te bekijken.
Kortom, we moeten op alle kanalen inzetten en we moeten er vooral voor zorgen dat het publiek dit als een aantrekkelijke job ziet, waarin vele mensen hun passie kwijt kunnen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is een fantastische job en de mensen die hem uitvoeren, leggen heel veel engagement aan de dag. Ik ga evenwel niet helemaal mee in het steeds terugkerende antwoord dat er te veel negatief over gesproken wordt, waardoor mensen de job niet zouden willen doen. Uiteraard moeten we af en toe beklemtonen hoe belangrijk die job is en dat er daarvoor veel maatschappelijke en politieke waardering moet zijn, maar we moeten er misschien vooral voor zorgen dat er een toekomstperspectief is voor onze zorgsector.
Tijdens de zomer heb ik een dag meegedraaid in het Jan Yperman Ziekenhuis. Een paar weken geleden ben ik een paar uur op bezoek geweest in een woonzorgcentrum en heb ik er een gesprek gevoerd. Vorige week heb ik een dag meegedraaid in een kinderopvang. In ieder zorgsectorfacet, in iedere deelsector, zie ik dezelfde situatie. En zolang het beleid er niet in slaagt om daar echt een perspectief aan te bieden door te zeggen: 'Hier werken we de komende tien jaar aan en dat zal fundamenteel het antwoord zijn’, zal die negatieve perceptie er blijven. Het is niet omdat wij hier niet meer praten over de crisis die er in bepaalde deelsectoren is, dat die mensen daar niet met elkaar over praten. Alsof mensen de job die ze gaan doen, laten bepalen door wat politici daarover zeggen! Uiteraard is positieve beeldvorming belangrijk, maar misschien ook nog iets fundamenteler beleid. Een aantal elementen die u aanraakt, minister, zijn daar ook echt opstappen naartoe.
Maar wij nodigen, zoals steeds, uit om die zoektocht naar een andere zorg, een buurtgerichte zorg dichtbij mensen, met meer ruimte voor de mensen en de patiënten die achter de medische aandoening zitten, echt centraal te zetten.
Ik wil ook ingaan op de opmerking van collega Daniëls. Hij maakt een oplijsting, en terecht, van alle sectoren waarin het een uitdaging is om personeel te vinden. Sta me toe te zeggen dat dat niet alleen te maken heeft met krapte op de arbeidsmarkt, maar dat het vaak gaat om specifieke, publieke jobs en om jobs die niet de meest evidente arbeidsomstandigheden hebben. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Er werd gesproken over poetspersoneel en mensen die in de Colruyt aan de kassa staan. Misschien moet er fundamenteel een diepgaander debat over hun verloning en over de maatschappelijke waardering gevoerd worden dan enkel zeggen dat het een arbeidsmarktprobleem is en we meer mensen aan de slag moeten krijgen. In West-Vlaanderen is de werkgelegenheidsgraad heel hoog en hebben we toch diezelfde tekorten.
Tot slot, minister, misschien moeten we ook wat meer het gesprek voeren tussen de beleidsniveaus. Bij dezen houd ik dus een pleidooi om eens een interministeriële conferentie (IMC) rond deze problematiek te organiseren, federaal of Vlaams, dat maakt mij eigenlijk niet uit, want iedereen worstelt met dezelfde problemen.
De heer Anaf heeft het woord.
Je merkt inderdaad dat er in alle welzijnssectoren problemen zijn. We zijn onlangs op bezoek geweest in een centrum voor kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG). Collega Schryvers was daar ook bij. We zien hetzelfde verhaal in de kinderopvang en ook bij verpleegkundigen en zorgkundigen. Dat is inderdaad een verhaal over instroom. Er worden al een aantal initiatieven genomen op dat vlak, maar ik denk dat we toch nog een tand moeten bijsteken. Wat we evenwel echt moeten tegengaan, is het fenomeen van geschoolde mensen met een zorgopleiding die andere jobs gaan doen buiten de sector. En dat heeft alleen te maken met arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. Dus ook op dat vlak zullen we nog een extra stap moeten zetten.
Ik heb tot slot nog een uitsmijter. Ik vond het een goed idee om hiervoor via de media reclame te maken in populaire programma’s. Ik heb onlangs nog een heel goed voorbeeld gezien in Thuis over het draagmoederschap. Ik heb begrepen dat niet iedereen op dezelfde lijn zit op dat vlak, maar dat is een discussie die in het federaal parlement gevoerd zal moeten worden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.