Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de gevolgen van de energiecrisis voor bewoners van assistentiewoningen
Vraag om uitleg over de stijgende dagprijzen van woonzorgcentra
Vraag om uitleg over de ondersteuning van zorg- en welzijnsvoorzieningen bij de stijgende energiekosten
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer De Reuse heeft het woord.
Voorzitter, mijn ingediende vraag dateert ondertussen al van meer dan een maand geleden, dus ik zal ze toch lichtjes aanpassen in het licht van de zaken die we ondertussen al weten.
Minister, de woonzorgcentra mogen dit jaar vanwege de stijgende energieprijzen hun prijzen niet één keer maar twee keer indexeren. Die indexering wordt in de verschillende woonzorgcentra momenteel of in de nabije toekomst doorgevoerd. En ook de sectorfederatie van private woonzorgcentra, het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk (VLOZO), rekende vorige maand nog uit dat onze woonzorgcentra circa 60 miljoen extra nodig zullen hebben om de komende zes maanden de sterk gestegen energiekosten op te vangen. Het gevolg hiervan is natuurlijk dat de woonzorgcentra in de huidige situatie nog sneller onbetaalbaar dreigen te worden voor onze bewoners. De Vlaamse Ouderenraad uitte in het verleden ook reeds haar bezorgdheid omtrent deze situatie.
Het is opvallend dat de dagprijs van de woonzorgcentra geïndexeerd wordt, tweemaal zelfs, maar het zorgbudget voor de bewoners zelf niet. Uit de Septemberverklaring weten we ondertussen dat er de volle 5 euro per maand bij het zorgbudget voor zwaar hulpbehoevenden komt en dat het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood versneld – dat wil zeggen niet in 2024, maar in 2023 – zal worden verhoogd.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u, minister.
Welke signalen ontvangt u in verband met de stijgende prijzen in de woonzorgcentra? Hoeveel woonzorgcentra hebben dit jaar reeds één of twee prijsstijgingen doorgevoerd?
De tweede vraag die ik gesteld had, is natuurlijk reeds voor een deel beantwoord in de Septemberverklaring. Maar de openstaande vraag is natuurlijk wanneer het zorgbudget in 2023 voor zwaar hulpbehoevenden zal worden verhoogd. Vanaf wanneer zal dat ingaan?
Vandaag vernemen we ook dat de Waalse Regering voorziet in een gewestelijke premie van 450 euro per plaats, en dat retroactief vanaf 1 februari 2022 tot eind dit jaar. Is dit een piste die de Vlaamse Regering ook overweegt?
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Het is geen nieuws dat de energiecrisis ons allemaal raakt. Ook residentiële voorzieningen zoals ziekenhuizen en woonzorgcentra voelen dit allemaal in hun budgetten. Ook de vroegere serviceflats of groepen van assistentiewoningen voelen die inflatie en die stijgende energiekosten.
In een assistentiewoning is het gebruikelijk dat een ouder persoon de aangepaste flat huurt en daarvoor een dagprijs betaalt. In die prijs zitten normaal gezien de kost van de woonassistent, het gebruik van elk noodoproepsysteem, de garantie van crisiszorg en overbruggingszorg. Daarnaast kan de dagprijs ook het genotsrecht van de assistentiewoning afdekken. Dit wordt conform de regelgeving normaal gezien maandelijks in een factuur dan ook kenbaar gemaakt aan de bewoner.
Er bereiken ons nu meldingen van personen die ineens een sterke verhoging zien van de factuur die de initiatiefnemer hun doorstuurt. Daarbij is men helemaal niet transparant over de berekening van die verhogingen. Er zijn ook initiatieven waar geen klachtenprocedure voorhanden is, wat nochtans eigenlijk wel moet volgens artikel 27 van bijlage 10 van het uitvoeringsbesluit bij het decreet Woonzorg. Groepen van assistentiewoningen worden periodiek geïnspecteerd door Zorginspectie. De vraag blijft of de berekening van de dagprijs en de bijhorende supplementen ook mee worden gecontroleerd.
Minister, ik heb hierbij de volgende vragen.
Heeft de Woonzorglijn klachten ontvangen over de niet-transparante verhogingen van de facturen binnen assistentiewoningen?
Wordt binnen Zorginspectie ingezet op de controle van een transparante berekening van de dagprijzen? Gebeurt dit ook voor de supplementen?
Op welke manier worden bewoners van assistentiewoningen op dit moment ondersteund of beschermd als hun hogere facturen worden voorgelegd wegens stijgende energie- of inflatiekosten?
De heer Anaf heeft het woord.
Collega’s, minister, de dagprijs is al een hele tijd in stijgende lijn en ik denk dat het geen geheim is dat het voor meer en meer mensen onmogelijk is om hun rusthuisfactuur te betalen met hun pensioen. De gemiddelde dagprijs in de commerciële woonzorgcentra ligt het hoogst en hun prijs steeg het meeste in vergelijking met 2020. Openbare woonzorgcentra blijven nog steeds de goedkoopste in de sector.
Er zijn verschillende zaken die die dagprijs bepalen en die er ook voor zorgen dat die nu ook omhoog wordt geduwd. Er zitten een aantal verplichte kosten in, zoals de huur van de persoonlijke kamer, de gemeenschappelijke ruimtes, maaltijden, enzovoort, en ook de verpleging en de zorg. Daarnaast zijn er ook supplementen die kunnen worden aangerekend, bijvoorbeeld een kappersbezoek, telefoonkosten of een tv-abonnement. Het spreekt voor zich dat die extra kosten ook sterk kunnen verschillen per woonzorgcentrum.
In normale tijden merkten we al dat voornamelijk commerciële woonzorgcentra onverantwoorde kosten in die dagprijs durven te steken, kosten die dus rechtstreeks worden afgewend op de rusthuisbewoner. Meestal gaat het dan over managementfees of het kunstmatig hoog houden van de huurkosten van het gebouw. We hebben daar al verscheidene keren over van gedachten gewisseld.
Daarnaast merken we nu natuurlijk dat ook de energiecrisis een enorme impact heeft op de dagprijzen. We merken ook dat die verhoging van de energiefactuur uiteraard ook wordt doorgerekend aan de rusthuisbewoner. Zorgnet-Icuro heeft berekend dat bij hun woonzorgcentra het aandeel van de energiekosten in de dagprijs in minder dan een jaar tijd gestegen is van 3 euro naar 7,5 euro per dag. VLOZO geeft zelfs aan dat bij de commerciële zorginstellingen het aandeel in de dagprijs reeds op 9 euro per dag ligt.
Die stijging van de rusthuisfactuur zorgt er natuurlijk voor dat steeds meer mensen een kamer in een woonzorgcentrum niet meer kunnen betalen. Zo blijkt dat meer dan 80 procent van de gepensioneerden hun verblijf in een woonzorgcentrum eigenlijk niet meer kunnen betalen op basis van hun wettelijk pensioen. Daarbovenop werd die zorgpremie, waar rusthuisbewoners recht op hebben, al jarenlang niet geïndexeerd, waardoor die ook nog amper soelaas biedt voor de stijgende facturen.
Zoals mijn collega al zei, wordt er nu eenmalig geïndexeerd met 5 euro, terwijl we er eigenlijk niet zeker van zijn dat het 5 euro zal zijn. Maar in elk geval, als je de indexeringen zou doortellen, zou het over 45 à 50 euro moeten gaan. Voor ons is het duidelijk dat zorg krijgen in een woonzorgcentrum geen luxe mag worden. Daarom is het ook belangrijk om de dagprijs zo laag mogelijk wordt gehouden, zonder kwaliteitsverlies te lijden. Uiteraard heeft de Vlaamse overheid hierin een belangrijke rol te spelen.
Minister, op welke manier zult u de dagprijzen in de woonzorgcentra proberen te drukken, zonder aan kwaliteit in te boeten?
Zult u de zorgpremie recurrent indexeren?
Wat zult u doen om onverantwoorde kosten uit de dagprijs van voornamelijk commerciële woonzorgcentra te halen?
Zult u meer controle uitoefenen op prijsstijgingen en op de onverantwoorde kosten in de rusthuisfactuur?
Welke maatregelen zult u treffen om de impact van de energiecrisis op de dagprijs zo veel mogelijk te minimaliseren voor de rusthuisbewoners?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, ik heb in een andere commissie ook een vraag. Het zou dus kunnen dat ik wegloop tijdens het antwoord. Mocht dat zo zijn, zal ik het zeker achteraf lezen in het verslag. Ik wil mij hier alvast voor excuseren.
Minister, de socialprofitsector stelde al half september de expliciete vraag naar financiële steun voor de sterk oplopende energiekosten. De stijgende kosten zijn in de hele sector problematisch. Voorzieningen binnen de jeugdhulp, de gehandicaptenzorg en de maatwerkbedrijven kunnen de verhoogde kosten voor energie amper of niet doorrekenen aan hun cliënteel, zo klinkt het.
SOM, de federatie van sociale ondernemingen, bevroeg haar leden. 86 procent van de respondenten antwoordde een financiële druk te ervaren of dit in de nabije toekomst te verwachten, wat dan weer lijkt te zullen leiden tot besparingen op het personeel, terughoudendheid om investeringen te doen en zelfs een terugloop in de dienstverlening.
De stijgende energieprijzen raken iedereen, niet alleen de burgers, maar ook scholen, bedrijven, vrijetijdsorganisaties, lokale besturen, enzovoort. Er is niemand of niets die er momenteel niet door geraakt wordt en de afweging omtrent wie precies welke bijkomende ondersteuning van overheidswege zou moeten kunnen krijgen, is vanzelfsprekend niet eenvoudig. Het is wel uiterst belangrijk dat de zorg- en welzijnssector zijn belangrijk en noodzakelijk werk op een goede manier kan blijven doen, en hiervoor op een adequate steun van Vlaanderen en de Vlaamse overheid kan rekenen.
Recent voerde Belfius een financiële analyse uit van de federale zorgsectoren. Daaruit bleek dat de Belgische ziekenhuizen een flinterdunne financiële marge hebben. Eenzelfde oefening zou ook veel inzicht kunnen geven in de financiële situatie van zorg- en welzijnsvoorzieningen en helderheid kunnen brengen over hoe zij in de komende jaren financiële uitdagingen het hoofd zouden kunnen bieden.
Naar aanleiding van de Septemberverklaring vernamen we dat er 200 miljoen euro voorzien is voor compensatie van de energiekosten van scholen, zorginstellingen en andere publieke instellingen. Daarvan is 60 miljoen euro bestemd voor de sector Welzijn. Dat is belangrijk omdat die sector zijn werk op een goede manier moet kunnen doen, maar wij hebben toch ook grote bekommernissen met betrekking tot de betaalbaarheid, zeker voor de woonzorgcentra. Mijn partij heeft dat altijd als een prioriteit naar voren geschoven. Het is een absolute prioriteit in het Vlaamse regeerakkoord en in de maatregelen die moeten worden genomen. We zijn dan ook tevreden dat er momenteel, in het kader van de Septemberverklaring en de begroting voor volgend jaar, toch wel een aantal maatregelen op dat vlak zijn. Niet alleen is er pijler 1, de ondersteuning van de voorzieningen zelf, maar er is ook pijler 2, de effectieve ondersteuning van de mensen die zorg nodig hebben. Er is enerzijds het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden, dat van 130 naar 135 euro per maand zal gaan, collega Anaf, en anderzijds is er iets waar vaak over wordt gezwegen: de hervorming van het zorgbudget voor ouderen. In het verleden, al in de vorige legislatuur, hebben wij altijd gesteld dat het goed zou zijn om daar een aanpassing te doen voor mensen die in een woonzorgcentrum wonen, omdat ze natuurlijk allemaal hetzelfde betalen. We moeten dat niet meer afhankelijk maken van de zorgzwaarte.
Minister, wat is uw reactie op de vraag van de socialprofitsector naar bijkomende financiële steun omwille van de stijgende energiekosten?
Hebt u zicht op de financiële weerbaarheid van de Vlaamse zorg- en welzijnssector, of plant u een analyse daarvan? Ik zeg dat dan in analogie met de ziekenhuizen.
In hoeverre hebben organisaties en voorzieningen in de zorg- en welzijnssector al de oefening gemaakt over welke energiekosten ze zullen moeten dragen de komende maanden? Hebben we daar prognoses van?
Wat kan er van overheidswege worden gedaan om voorzieningen te begeleiden in het doorkomen van de moeilijke periode die eraan komt?
Op welke manier zullen de voorzieningen in de welzijnssector een compensatie krijgen voor de toegenomen energiekosten, zoals aangekondigd in de Septemberverklaring?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, dank u voor de vragen over het belangrijke thema van de prijssetting in onze woonzorgcentra. We weten dat de inflatie hoog is en de kosten gestegen zijn, dat laat zich ook zien in onze woonzorgcentra.
Onze ouderenvoorzieningen zien hun actuele kosten enorm toenemen. Daarom werd het mogelijk gemaakt dat ze tussen maart 2022 en maart 2023 hun dagprijzen versneld kunnen aanpassen aan de inflatie. Dit gebeurt door hen toe te laten na 6 maanden in plaats van na 12 maanden te indexeren. Sinds 1 januari 2022 werd in 528 woonzorgcentra 1 indexatie toegepast. In 271 woonzorgcentra werden 2 indexaties toegepast.
Uiteraard hebben we begrip voor de signalen uit de sector. De energiekosten zijn aanzienlijk. Vanwege de sectorvertegenwoordigers hebben we inderdaad een oefening ontvangen van de energiekosten waarmee de voorzieningen potentieel geconfronteerd kunnen worden. Uit de informatie waarover we beschikken, heeft de energiecrisis uiteraard ook voor onze ouderenvoorzieningen een impact op hun financiële weerbaarheid. Via de structurele contacten met de koepelorganisaties, de contacten van de administratie met de voorzieningen en de vaststellingen van de financiële Zorginspectie houden we de vinger aan de pols. Om de financiële weerbaarheid te versterken voorzien we dan ook maatregelen, waarop ik zo dadelijk zal ingaan.
Voor de bewoners betekent dit dat hun maandelijkse verblijfsfactuur stijgt. De stijging van de dagprijs is een thema dat sterk leeft bij de bewoners en hun familieleden. Dit vertaalt zich in vragen van burgers aan de Woonzorglijn en de Vlaamse Prijzendienst over de correctheid van de aangerekende dagprijsverhoging.
Uit de gesprekken die volgen naar aanleiding van dergelijke vragen, blijkt dat de samenstelling van de dagprijs niet altijd in de overweging van de burger wordt meegenomen. De dagprijs moet namelijk energiekosten, loonkosten, diensten en voedingskosten dekken, allemaal kosten die sterk gestegen zijn. Als de dagprijs niet of slechts deels zou volgen, zouden de kwalitatieve werking en de continuïteit in het gedrang komen.
Dat betekent niet dat het een wenselijke evolutie is, maar ze moet wel in perspectief worden geplaatst. Algemeen is het leven voor eenieder duurder geworden. Iedereen wordt met deze situatie geconfronteerd, ongeacht of men verblijft in een ouderenvoorziening of thuis, eventueel met ambulante ondersteuning.
Daarnaast kunnen we in België rekenen op een systeem waarbij de lonen en de sociale uitkeringen, waaronder de pensioenen, worden aangepast aan de stijgende levensduurte telkens als de spilindex wordt overschreden. Dit heeft tot gevolg dat in de laatste maanden de pensioenen reeds meerdere malen zijn verhoogd. De financiële draagkracht van de bewoner evolueert mee met de stijging van de dagprijzen.
Concreet zijn sinds 1 januari 2022 50 vragen en 3 klachten binnengekomen over prijsverhogingen of indexaties bij woonzorgcentra en daarnaast 21 vragen over de groepen van assistentiewoningen.
Naast de maatregelen die op Europees en federaal vlak genomen worden, heeft de Vlaamse Regering beslist om 60 miljoen euro vrij te maken ter compensatie van de actueel gestegen energiekost in de zorg- en welzijnssector. De verdeelsleutel binnen de sectoren en voorzieningen wordt de komende weken vastgelegd. Dit betreft een eenmalig budget.
Daarnaast voorzien we structurele middelen ter ondersteuning van personen met oplopende zorgkosten. We verhogen de zorgbudgetten. Het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden wordt opgetrokken naar 135 euro per maand vanaf 1 januari ‘23. Hiermee bereiken we 268.307 personen met hoge zorgnoden.
Voor bewoners van woonzorgcentra wijzigen we de berekening van het zorgbudget voor ouderen vanaf 1 april 2023. Alle bewoners van woonzorgcentra dragen solidair bij in de dagprijs. De dagprijs die zij betalen, staat los van hun individuele zorgzwaartegraad. Vandaar dat we in de berekening van het zorgbudget voor ouderen niet langer de zorgzwaarte in rekening brengen, maar enkel nog de gezinssamenstelling en het inkomen. Zodoende zullen meer dan 19.600 bewoners erop vooruitgaan. De berekening van het zorgbudget voor ouderen is genuanceerd, want ze houdt rekening met de individuele financiële situatie van de persoon die het zorgbudget aanvraagt.
Toch geef ik graag mee wat deze maatregel concreet betekent voor de 19.600 bewoners die nu reeds recht hebben op een zorgbudget. Daarbij ga ik uit van gemiddelden. Deze maatregel zorgt ervoor dat het zorgbudget ouderen stijgt met gemiddeld 120 euro per maand. Voor bewoners die recht hebben op de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) gaan we op termijn nog een stap verder. Voor hen zal het zorgbudget gemiddeld met 205 euro per maand stijgen. Deze maatregel maakt een drastisch verschil uit op het vlak van betaalbaarheid van het woonzorgcentrum. We gaan hier duidelijk over communiceren aan de verschillende belanghebbenden gezien het belang van alle details.
De groepen van assistentiewoningen zijn onderhevig aan hetzelfde dagprijsbeleid als de andere ouderenvoorzieningen. Inzake energie tekenen zich op het terrein echter wel verschillende soorten situaties af. Zo beschikken bepaalde groepen van assistentiewoningen over individuele tellers waar de gebruikers dan ook van de federale tussenkomsten kunnen genieten, maar zijn er evenzeer groepen van assistentiewoningen waar één algemene aansluiting van toepassing is en gebruikers momenteel verstoken blijven van de voorziene federale tussenkomsten.
Ook wil ik initiatieven nemen om het dagprijsbeleid aan te scherpen. De concrete acties daarrond werken we eerst uit met de administratie en willen we uiteraard vervolgens met de belanghebbenden doorspreken, alvorens ik er in detail op in kan gaan.
Vooreerst wil ik aangeven dat de prijszetting aan zeer specifieke criteria is onderworpen. Ouderenvoorzieningen die een dagprijsverhoging wensen te bekomen, moeten een omvattend dossier indienen bij de Prijzendienst dat vervolgens grondig getoetst wordt aan de criteria bepaald in het prijzenbeleid.
Indexaties kunnen daarnaast momenteel om de zes maanden plaatsvinden om de dagprijs in lijn te brengen met de gestegen levensduurte. Deze indexaties kunnen enkel worden toegepast conform het indexatieformulier dat het agentschap in het e-loket voorziet. Een dagprijs kan enkel geïndexeerd worden conform de indexatieparameters die het agentschap toelaat. Een foutieve indexberekening zou op die manier alvast onmogelijk moeten zijn.
Ook onze Zorginspectie houdt een oogje in het zeil. In haar inhoudelijke inspecties controleert ze of de dagprijs kenbaar wordt gemaakt aan de bewoners. Voor supplementen kijkt Zorginspectie na of supplementen die worden gefactureerd ook zijn opgenomen in de overeenkomst.
Er zijn ook financiële inspecties waar Zorginspectie focust op de boekhouding. Daar kijkt ze onder andere na of de kosten rechtmatig worden aangerekend aan de bewoners overeenkomstig het ministerieel besluit (MB) van 2009. Indien Zorginspectie bijvoorbeeld vaststelt dat de voorziening een korting krijgt op de bewonersmedicatie dan bekijkt ze de individuele facturen aan de residenten om na te gaan of die korting al dan niet ten goede komt van de bewoners.
Er was verder een vraag naar meer duurzaamheid en duurzame renovaties in onze woonzorgcentra. Voorzieningen kunnen al verschillende jaren rekenen op het ondersteuningsaanbod dat het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) in samenwerking met het Vlaams EnergieBedrijf (VEB) heeft opgezet. Ze kunnen bijvoorbeeld intekenen op een gratis energiescan. Een gespecialiseerd studiebureau neemt dan alles onder de loep om te kijken of er verbeteringen en ‘quick wins’ mogelijk zijn.
Niet alle voorzieningen beschikken over een technische dienst om het management te adviseren. Daarom willen we, naar het voorbeeld van andere sectoren, energieconsulenten aanstellen in overleg met de koepelorganisaties om hen daarin bij te staan.
Tot slot werken we ook aan een instrument om naast de energiescan en de subsidie voor maatregelen die zich op minder dan vijf jaar terugverdienen ook renteloze leningen te verstrekken voor energiereducerende investeringen. Daarvoor trekken we twee keer 50 miljoen euro uit aan te verstrekken kredieten.
Momenteel heeft ongeveer 14 procent van de voorzieningen binnen ons Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een beroep gedaan op een gratis energiescan. Met een dergelijke energiescan krijgt een voorziening vooreerst inzicht in de verschillende uitdagingen en kunnen ze daar ook werk van maken met als streefdoel ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk woonzorgcentra niet alleen die scan doen, maar ook de maatregelen nemen die zinvol zijn om energiezuinigheid te versterken.
Ik verwelkom graag de mensen uit mijn geboortestad Izegem en omstreken in deze commissie.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, u geeft heel wat antwoorden.
Het is duidelijk dat het allemaal leefbaar en betaalbaar moet zijn, zowel voor de bewoners van onze woonzorgcentra als voor de uitbaters van onze zorginstellingen, in welke rechtsvorm dan ook. Want de ene kan natuurlijk niet zonder de andere.
We hebben al heel wat aandacht gevraagd voor de betaalbaarheid voor de bewoners. Ik vroeg ook naar het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood. Dat zal in 2023 versneld worden aangepast. Maar het is natuurlijk van belang dat we weten of dat in januari of december zal zijn, want dat maakt een wereld van verschil.
Er zijn ook de diverse noodkreten vanuit de sector zelf. U verwees er zelf al naar. Het Vlaams Onafhankelijk Zorgnetwerk berekende dat de energiecrisis de eerste zes maanden 60 miljoen euro zou kosten. En ook in het andere landsdeel voorziet men nu een premie van 450 euro per bewoner om tegemoet te komen aan onze zorginstellingen.
U zult binnenkort bekendmaken welke verdeelsleutel u zult toepassen. Ik hoop dat dat zeer snel is. De sector wacht erop ‘met een visadem’.
U zegt zelf dat u de financiële problemen in de woonzorgcentra detecteert via de financiële inspectie. Hoe zult u die woonzorgcentra ondersteunen? Hoe zult u voorkomen dat zij moeten sluiten door eventuele financiële problemen? Hebt u een overzicht van de woonzorgcentra die in acute financiële problemen zitten, in korte of zeer nabije toekomst?
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Ik ben alvast blij te horen dat er zeker en vast controles zijn en dat de dagprijzen worden vergeleken met die van de woonzorgcentra.
Ik hoor wel nog een zekere bezorgdheid. Want als er een individuele teller is, zal het wel nog kunnen worden gecontroleerd. Maar ik hoor dat er nog veel zijn die via een groepsteller werken, waardoor het toch niet zo evident is om in te grijpen op de situatie die ons toch wel enige bezorgdheid heeft gebracht en getoond.
Ik hoor dat Zorginspectie de boekhouding van die assistentiewoningen zal nakijken. Dat klinkt goed, maar ik hoop dat ze dat dan ook zullen doen vanuit de bezorgdheid over de dagprijs voor de bewoner.
Ik dank u voor uw antwoorden. Het belangt ons allen aan om ervoor te zorgen dat de prijzen niet te ver de pan uit swingen.
De heer Anaf heeft het woord.
Dank, minister, voor uw antwoord.
Het laag houden van de dagprijzen is iets wat ons allemaal moet aangaan. Het kan niet de bedoeling zijn dat men niet toekomt met zijn pensioen om de rusthuisfactuur te betalen. U verwijst terecht naar de indexeringen en de verhogingen van het minimumpensioen op het federale niveau. We moeten die maatregelen samen bekijken.
Als ik naar de Vlaamse maatregelen kijk, dan is de indexatie van het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden 5 euro per maand. Als er 2 keer op een jaar een indexering gebeurt in de woonzorgcentra, dan gaat het voor de dagprijs al snel over 7, 8 misschien zelfs 9 euro per dag. Dat is dus een druppel op een hete plaat: 5 euro per maand, ten opzichte van een stijgende factuur van meer dan 200 euro per maand. Bovendien zijn er zoveel indexeringen overgeslagen in het zorgbudget, dat je eigenlijk minstens 45 euro per maand zou moeten bijgeven om terug op dat niveau te komen. Dat is elke maand opnieuw een verarming van die mensen, of in elk geval is het zorgbudget minder waard dan vroeger.
Als het gaat over het zorgbudget van ouderen met een zorgnood, dan komt slechts een op de vier bewoners van een woonzorgcentrum in aanmerking voor de verhoging. Dat gaf u zelf aan en dat klopt ook volgens onze berekeningen. Ik weet niet of u dat een significante hervorming mag noemen. Het is goed voor die mensen, maar drie vierde van de mensen komen niet in aanmerking voor die verhoging. Die gaan er niet op vooruit. Als het over het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood gaat, is er nog een groter onrecht in de inkomenstoets. En dat is, volgens mij, iets wat u wel redelijk gemakkelijk zou kunnen aanpakken. Je zit met een hoog fictief rendement voor vastgoedtransacties gedurende de laatste 10 jaar. Dat wordt in rekening gebracht bij de inkomenstoets. Wat betekent dat concreet? We zijn het roerend eens over de energieprijzen die stijgen. Dat betekent concreet dat als ouderen die in een oude ontoegankelijke woning wonen – het is typisch ook een veel te grote woning omdat de kinderen het huis uit zijn – kiezen voor een toegankelijke woning of een appartement in de stad, veel beter geïsoleerd, mogelijk het recht op zorgbudget verliezen omdat die intrest wordt meegenomen in de berekening van het zorgbudget. Ik denk dat we daar eens moeten kijken of er niets moet worden aangepast. Dat zou heel veel mensen ten goede komen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik ga reageren op een antwoord dat ik niet gehoord heb, minister, maar dat is natuurlijk mijn eigen schuld.
De betaalbaarheid van de woonzorgcentra en het feit dat de kwaliteit moet kunnen worden gegarandeerd in de woonzorgcentra en bij uitbreiding in alle welzijnsvoorzieningen, is een ontzettend belangrijk thema.
Collega Anaf, ik hoor het u juist zeggen: de hervorming van het zorgbudget voor ouderen is op zich wel goed, maar is er niet voor iedereen. Dat is inderdaad zo. Maar het is er natuurlijk wel voor de meest kwetsbaren, en daar is het alleszins wel een belangrijke stap. Het is natuurlijk inkomensgebonden. Dat betekent dat je tot 656 euro kunt bijkrijgen bij het zorgbudget zwaar zorgbehoevenden bovenop het pensioen. Maar betekent dat dat het voor iedereen een hulp is? Betekent dat dat we voor de rest geen oog meer moeten hebben voor de betaalbaarheid? Ook het onder druk houden van de kosten die de woonzorgcentra zelf aanrekenen is vanzelfsprekend een belangrijke bekommernis. Er is geen alomvattende oplossing, maar dit is wel een belangrijke stap.
Minister, ik had ook gevraagd of er zicht is op de financiële weerbaarheid van de Vlaamse zorg- en welzijnssector. Wordt daarvan een analyse gepland? Indien u daarop antwoord hebt gegeven, zou u dat dan nog eens willen herhalen? En indien niet, dan wil ik die vraag hier graag opnieuw stellen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik wil graag met u eventjes ‘terugscrollen’ naar het Vlaams regeerakkoord dat jullie met elkaar hebben afgesproken, en waarin jullie gesteld hebben dat Zorginspectie uitgerust zou worden met financiële expertise, zodat ook doelgericht toezicht kon worden gehouden op een correcte besteding van gesubsidieerde middelen, en op de financiële transparantie van de woonzorgcentra. Het gaat dan vooral over de commerciële woonzorgcentra, waarvan momenteel toch nog middelen doorstromen naar de aandeelhouders. Het gaat dus over winsten waar soms toch terecht vragen over kunnen worden gesteld. Mijn concrete vraag binnen dit thema van de verhoging van dagprijzen, is of Zorginspectie intussen al met die financiële expertise is aangevuld of niet.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik wilde er nog een tweede luik aan breien, want ik was daarnet afwezig door waarnemend werk in een commissie hieronder, maar ik heb wel het antwoord van de minister gehoord. Dus in die zin wil ik u daarvoor danken, minister.
Maar ik bleef wel een beetje op mijn honger zitten toen het ging over het fundamentele antwoord. We kunnen natuurlijk spreken over de prijzen van de woonzorgcentra, maar finaal gaat het natuurlijk ook over de impact van de energiekosten. Hoe pakken we die energiekosten het beste aan? Door in te zetten op duurzaamheid, door in te zetten op energierenovaties, isolatie-investeringen. U verwijst onder andere naar de energiescans, dus er gebeuren wel een aantal dingen. Maar ik heb een heel eenvoudige vraag. Vindt u zelf dat het huidige instrumentarium vanuit de Vlaamse overheid volstaat om de woonzorgcentra, en bij uitbreiding alle zorgvoorzieningen, voldoende op weg te helpen om het mogelijk te maken om de nodige energie-investeringen te doen? Of plant u daar toch een evaluatie van en wilt u daar naar een versnelling gaan?
Want als we niet binnen een, twee of drie jaar hetzelfde gesprek willen voeren vanwege energieprijzen die om een of andere reden opnieuw uit de pan swingen, dan moeten we eigenlijk fundamenteel onze infrastructuur daartegen wapenen. Dus daar bleef ik wel een beetje op mijn honger zitten. Ik vroeg mij af in welke mate er ook in de huidige plannen voor volgend jaar een versnelling komt in energie-investeringen.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik zal misschien starten met die vraag. Is er voldoende aanbod? Wel, er is in elk geval al heel wat voorzien in de samenwerking tussen het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden en het Vlaams Energiebedrijf. Daar is dus een grote ondersteuning die vanuit de Vlaamse overheid wordt aangeboden.
Tegelijk hebben we natuurlijk in totaal 826 erkende woonzorgcentra. Ik kan natuurlijk onmogelijk zeggen dat die allemaal voldoen aan de vereisten van energiezuinigheid die we vandaag verwachten. Dus dat daar nog een inhaalbeweging is naar energiezuinigheid toe, dat is een feit. We doen dat ook geleidelijk, die directies nemen daar hun verantwoordelijkheid, samen met de lokale besturen, en in contact met het VIPA en het Vlaams Energiebedrijf. Dat lijkt mij belangrijk, en het lijkt mij prioritair, voor ons als Vlaamse overheid maar ook voor een aantal betrokken lokale besturen, en zeker ook voor de koepels, om te bekijken hoe ze kunnen bijdragen aan die transitie. Dat is wel een belangrijk punt, denk ik.
Er zijn een aantal vragen gesteld over de zorgbudgetten. Het is inderdaad zo dat het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden maar met 5 euro wordt opgetrokken, dat klopt. Maar het is de eerste keer in lange tijd dat daar een verhoging is, dus ik denk dat dat belangrijk is.
Daarnaast is het zorgbudget voor mensen die in een woonzorgcentrum verblijven en een laag inkomen hebben, toch wel iets significants. Dat valt niet te negeren. Collega Schryvers heeft dat al terecht aangehaald, denk ik. Dat gaat over stevige bedragen, ik heb ze geciteerd. Het gaat over bedragen tot 500 of 600 euro, en een stijging van tussen 120 en 205 euro per maand. Dus dat is een groot bedrag. En dat gaat niet over de meerderheid van de mensen die daar wonen, het is namelijk gebaseerd op een gezinssamenstelling en op een inkomenstoets. Daarbij wordt ook rekening gehouden met onroerendgoedtransacties, collega Anaf. U hebt daarnaar verwezen.
Maar 19.600 mensen, dat is niet weinig. Dat gaat over veel mensen. Dat gaat over diegenen die dat het meeste nodig hebben. Het is een gerichte ondersteuning. We doen dat niet ten aanzien van alle bewoners van woonzorgcentra. Ik denk dat dat een logische keuze is.
Wat de timing betreft: ik had aangegeven dat het eerste, namelijk het zorgbudget voor zwaar zorgbehoevenden, op 1 januari in werking treedt. En de maatregel voor de bewoners van woonzorgcentra zal pas op 1 april in werking treden. Waarom? Omdat het wel een vrij grondige hervorming is, waar zorgzwaarte niet meer wordt meegenomen, maar wel inkomen en gezinssamenstelling. En dat is in onze systemen toch wel een redelijk fundamentele aanpassing. Dat hebben we niet op enkele maanden gerealiseerd.
Wat de vraag naar financiële inspectie en lijsten van woonzorgcentra betreft: het is zo dat onze inspectiediensten werken met een zogenaamd knipperlichtensysteem, maar dat er geen gegevens beschikbaar zijn over het aantal woonzorgcentra dat al specifiek in financiële problemen zit. Daar kunnen we zeker later nog wel op terugkomen.
De heer De Reuse heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het uitgebreid pakket aan antwoorden, dat we nog rustig zullen nalezen. Het zal vooral van groot belang zijn de vinger aan de pols te houden en ervoor te zorgen dat de sector zo goed als het kan doorheen deze hele energiecrisis raakt.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Ik dank u ook voor de tussenkomsten. Ik denk dat we samen het dagprijzenverhaal zullen blijven bewaken.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, sorry, maar ik ben het gewoon niet eens met wat u zegt, dat de mensen die het het meest nodig hebben, erop vooruit zullen gaan. Dat klopt gewoon niet. Voor mensen die nu al in categorie 4 en 5 zitten, dus de zwaarste zorgnoden hebben, verandert er niets. Er is inderdaad een groep die bijkrijgt, die 19.000. Op zich is dat uiteraard een goede zaak. Maar uw uitleg dat degenen die het het meest nodig hebben, de meest kwetsbaren, erop vooruitgaan, is gewoon niet waar. Die mensen hebben de zwaarste zorgnoden, die hebben dus ook de zwaarste zorgsupplementen die ze moeten betalen, en onafhankelijk van hun inkomen of hoeveel pensioen ze hebben, verandert er voor hen niets. Ik zeg niet dat ik er op zich tegen ben dat die 19.000 mensen extra krijgen, uiteraard niet, maar uw uitleg klopt niet. Voor degenen die het echt het meest nodig hebben, verandert er niets.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Misschien eerst even ingaan, collega Anaf, op wat u zegt. U vergelijkt altijd de kosten van een woonzorgcentrum met een pensioen. Dat is natuurlijk het belangrijkste inkomen van elke oudere. We zetten daar dan de dagprijs van een woonzorgcentrum tegenover. Voor ons is het feit dat ouderen dat kunnen betalen ook heel belangrijk. Mensen moeten gerust kunnen zijn als ze naar een woonzorgcentrum gaan. Maar het is vandaag ook al wel zo dat degenen die momenteel financieel weinig draagkracht hebben en een grote zorgnood, een beroep kunnen doen op dat zorgbudget. Dat betekent dat er boven op het pensioen nu 130 euro kan komen, zijnde het zorgbudget zwaar zorgbehoevenden dat ze sowieso krijgen, en daarbij tot maximaal 656 euro per maand. Dat betekent dus 791 euro per maand boven op het pensioen. Ik zeg niet dat daarmee voor iedereen, collega Anaf, het woonzorgcentrum volledig betaald is. Dat hoort u mij niet zeggen. Maar dat dat natuurlijk voor die mensen ook wel heel belangrijke bijpassingen zijn die vanuit Vlaanderen gebeuren boven op het pensioen, is toch iets wat u niet kunt ontkennen en waar in de toekomst trouwens veel meer mensen een beroep op gaan kunnen doen.
Mijn tweede punt, minister, gaat over wat u gesteld hebt met betrekking tot de financiële weerbaarheid van de Vlaamse zorg- en welzijnssector. Het zou ook wel eens zinvol zijn dat daar ook eens een analyse van zou gebeuren. Ik vraag u om dat verder te bekijken.
Ten derde, met betrekking tot de energiekosten – want dat was natuurlijk de insteek van mijn vraag – kijk ik ernaar uit op welke manier de middelen die daarvoor voorzien zijn – en het is goed dat die voorzien zijn – verdeeld gaan worden over de verschillende sectoren binnen de welzijnssector.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.