Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, minister, voor het project ‘Gezond op de werkvloer’ was een looptijd voorzien tot 2021. Daar stonden dan bedragen tegenover: in 2018 106.000 euro, in 2019 105.000 euro, in 2020 29.000 euro. Eind maart 2021 werd er reeds een tussentijdse evaluatie gemaakt van het project en ik bevroeg toenmalig minister Beke daarover in mijn schriftelijke vraag 580 van 16 april 2021. Daarvoor heb ik ook al een aantal vragen gesteld, onder andere vraag 241 van 21 december 2020, in verband met hetzelfde project, over het cijfermateriaal.
Uit die evaluatie bleek dat er nog drempels waren voor ondernemingen om effectief aan de slag te gaan met het project. Er werden vaak verkeerde verwachtingen gesteld bij een aanvraag. Anderzijds waren de ondernemingen die van start gingen met het project voornamelijk positief over het gelopen traject, de coach en de methodiek die gebruikt werd. Bovendien leidde het project bij een grote meerderheid van de ondernemingen tot een effectief gezondheidsbeleid.
Collega’s, ik geef u wel mee, in mijn vraag 241 heb ik die aantallen opgevraagd. Het gaat niet over duizelingwekkende aantallen van ondernemingen. In 2017 15, in 2018 waren er 149 goedgekeurde projecten en 46 gestart, in 2019 108 projecten, waarvan 76 gestart, in 2020 waren er 0 goedgekeurde projecten en 13 gestart. Om maar te zeggen dat we hier niet over het volledige Vlaamse ondernemingsveld spreken. Integendeel, het gaat over toch wel zeer particuliere initiatieven.
Ondertussen zijn we meer dan een jaar verder nadat het proefproject afgerond zou zijn. We stellen vast dat het project wel nog doorloopt. Zo lezen we op de website van de Vlaamse overheid dat in het najaar van 2022 – dat is nu ongeveer – een gezond jaar zou gestart worden met een kick-off. Er zal dus een heel jaar ingezet worden op de fysieke en mentale gezondheid, ook richting bedrijven. Dit gebeurt aan de hand van verschillende acties en webinars.
Ik heb daarrond toch de volgende vragen.
Welke elementen werden uit de eindanalyse gehaald? Welke aanpassingen zullen er gebeuren? Ik heb het dan over de aantallen, maar ook over wat er effectief gerealiseerd wordt.
Twee, zal het project aangepast worden aan de nieuwe werksituatie die gecreëerd werd door de coronapandemie, namelijk veel meer thuiswerken?
Drie, de Vlaamse overheid organiseert een jaar van de gezondheid. In welke mate kadert dit in het project Gezond op de werkvloer? Zal enkel de Vlaamse overheid een jaar van de gezondheid organiseren of is dat breder?
Een vierde en laatste vraag, zal het project Gezond op de werkvloer worden verdergezet voor bedrijven uit de openbare en private sector?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Daniëls, voor uw vraag.
Ik geef hierbij een aantal belangrijke elementen mee uit de eindanalyse: eerst een positief punt en dan misschien de negatieve punten. Een, de ondernemingen die instapten waren wel positief over de inhoud en de begeleiding van het project, maar de gehanteerde methodiek om coaches in te zetten voor een gezondheidsbeleid in ondernemingen slaat onvoldoende aan en is te tijdsintensief voor kmo’s. Ondernemingen hebben vaak ook zeer specifieke vragen, terwijl de methodiek was opgevat om op een heel breed spectrum van thema’s in te zetten en tot een beleid te komen. Een laatste punt is dat de gehanteerde tarieven niet marktconform waren wat leidde tot weinig bekendmaking door de coaches zelf.
Hierdoor is het aantal ondernemingen dat een traject is opgestart zeer beperkt gebleven en is het ruime budget voor dit project grotendeels onbenut gebleven. De aanpassingen die in de loop van het project zijn doorgevoerd hebben de toestroom bovendien niet kunnen verhogen. In 2019 is er een evaluatie geweest, met heel wat negatieve punten. Daar is de methodiek toen bijgestuurd, maar het heeft eigenlijk niet het verhoopte resultaat opgeleverd.
Dan kom ik bij uw tweede vraag. Op dit moment blijft de opgedane kennis beschikbaar bij de opgeleide coaches, maar is er geen tussenkomst meer vanuit de overheid. Wat betreft telewerken werden nieuwe methodieken ontwikkeld door partnerorganisaties en werd een aparte projectoproep gelanceerd in 2021 om innovatieve projecten op te starten gericht op telewerkers. Op dit moment zijn daar ook veertien projecten lopende.
Het jaar van de gezondheid, waar u naar verwijst, binnen de Vlaamse overheid, is eigenlijk een interne actie, een soort van campagne voor het personeel binnen de Vlaamse overheid, dat niet gelieerd is aan het project Gezond op de werkvloer.
Dan, uw vierde vraag. Aangezien de verschillende elementen uit de eindanalyse eigenlijk eerder negatief waren, zal het u niet verwonderen dat het project niet zal worden verdergezet.
De cijfers uit de grootschalige coronabevraging, die Statistiek Vlaanderen vorig jaar uitvoerde, illustreren wel het belang van werken aan gezondheid en welbevinden op de werkvloer. 43 procent van de werknemers en 31 procent van de zelfstandigen geven een hogere werkdruk aan dan voor de coronacrisis, terwijl 38 procent van de werknemers en 37 procent van de zelfstandigen aangeven dat het werkplezier en de motivatie erop zijn achteruitgegaan. Dat zijn toch wel zorgwekkende cijfers.
We werken daarom ook hard verder aan andere manieren om ondernemingen te ondersteunen bij het opzetten van acties of een beleid om de gezondheid van werknemers en zelfstandigen te verbeteren. We doen dat ook vooral samen met andere beleidsdomeinen, in het bijzonder Werk, met collega Jo Brouns. Een concreet voorbeeld hiervan is de publicatie van een overheidsopdracht ‘Bevordering gezondheid en welbevinden van werknemers en werkgevers’. Die opdracht werd uitgeschreven door het beleidsdomein Werk in samenspraak met het beleidsdomein Gezondheid. De procedure daarvoor is nog lopende. Zoals u ook weet, zet collega Brouns zich ook sterk in voor werkbaar werk, ook via het actieplan werkbaar werk met elf acties, met de bedoeling om het werk werkbaarder te maken en te houden, en zo onder andere ook burn-out te voorkomen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. U weet dat ik altijd kritisch ben tegenover projecten die goed klinken op papier, maar in de praktijk niet altijd het gewenste effect hebben. Dit is er zo een van. Ik ben blij dat u zegt dat dit project niet wordt verlengd. Op bepaalde momenten moeten we zo’n beslissing durven te nemen. De middelen zijn krap. Als er geen of onvoldoende effect van is en als er onvoldoende bedrijven op zoiets intekenen, dan moet je tot de beslissing komen dat we het goed hebben geprobeerd, maar dat het niet werkt en dat we er het best mee stoppen. Misschien hadden we dat zelfs iets vroeger moeten doen. Want het dateert al van 2018, 2019, 2020. Het loopt dus al een aantal jaren. Ik ben eigenlijk wel tevreden dat we dit project stopzetten.
Zoals u in het tweede deel van uw antwoord aangaf, neemt dat echter niet weg dat de werkdruk een invloed blijft hebben op de mentale gezondheid, en dat we vaststellen dat een job niet altijd een gunstige invloed heeft op de werknemers.
Er zijn natuurlijk nog altijd de externe diensten voor preventie en bescherming op het werk (EDPBW). Die passen in de federale wetgeving rond bescherming op het werk. We moeten eens nagaan welke ‘service’ – ik wil dat graag zo formuleren – zij leveren aan bedrijven. Waarom haal ik dat aan? Zij kennen die bedrijven en moeten verplicht die risicoanalyses maken. Die kennis en kunde zijn er.
Ik vind het jammer dat ik vandaag ook in overheidsgebouwen nog steeds vaste bureaus zie die op ergonomisch vlak niet kunnen worden aangepast of dat ik vaststel dat er geen fruit wordt aangeboden, terwijl dat 100 procent fiscaal aftrekbaar is. We kunnen op dat vlak nog wel wat aan bekendmaking doen zonder dat we daar dure coaches voor moeten inschakelen.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik ga ermee akkoord. Ik heb geen aanvulling. Ik kan mij vinden in verschillende zaken. We moeten af en toe durven zaken stop te zetten. We moeten als Vlaamse overheid zeker kritisch zijn ten aanzien van wat we doen. Het is natuurlijk ook trial-and-error. Als je het niet hebt geprobeerd, kun je ook niet weten of het werkt.
We hadden hier grote verwachtingen bij, maar die werden niet ingelost. We zullen op andere manieren verder inzetten op die belangrijke thematiek.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik verwijs naar het Vlaams Instituut Gezond Leven. We hebben hier ooit een discussie gevoerd rond de app over gezonde voeding. Als je op Google ‘gezonde voeding’ intikt, vind je heel veel gezonde recepten. Of we daar als overheid dan van alles tegenover moeten zetten, is een andere vraag. Misschien is dat het voorwerp van een volgende vraag, om daar nog eens kritisch naar te kijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.