Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
De heer Slagmulder heeft het woord.
Vorige week kondigde premier Alexander De Croo aan dat er een uitbreiding komt van het maximale aantal uren studentenarbeid. Op dit moment mogen studenten elk jaar tot maximaal 475 uur werken binnen het fiscaal gunstige statuut van jobstudent. Dit wordt nu opgetrokken naar 600 uur per jaar. De liberale fracties waren hier sterke voorstander van, op vraag van werkgeversorganisaties, gezien de krapte op de arbeidsmarkt, vooral in de horeca en andere sectoren met vacatures waar weinig voorkennis vereist is.
Zoals te verwachten klonken er vanuit het hoger onderwijs en andere hoeken kritische kanttekeningen bij dit besluit. In een ideale wereld weet iedere student perfect hoeveel uur studentenarbeid hij boven op zijn studies erbij kan nemen zonder dat dit het studierendement negatief beïnvloedt, maar de realiteit leert ons iets anders. Het algemene studierendement in het hoger onderwijs ligt nu al rampzalig laag. Slechts 30 procent haalt zijn of haar bachelordiploma binnen de voorziene drie jaar.
Een recent OESO-rapport (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) toonde dat dit in internationale context uitermate slecht is: Vlaanderen hangt hier op Europees vlak aan de staart van het peloton. Daarenboven toont onderzoek van onder andere arbeidseconoom Stijn Baert de negatieve impact van te veel werken als jobstudent op de studievoortgang. Meer studentenarbeid leidt gemiddeld tot lager studierendement, vooral voor wie meer dan 8 uur studentenarbeid per week verricht. 600 uur studentenarbeid per jaar betekent gemiddeld 11,5 uur per week, en met de aangekondigde optrekking zitten we daar dus flink boven. Studenten die veel uren als jobstudent kloppen, houden gewoonweg relatief gezien minder tijd over voor hun studies.
De werkgevers zijn op korte termijn weliswaar gewonnen met die optrekking, maar de brede maatschappij niet, als het studierendement hierdoor laag blijft. De maatschappelijke kosten van een extra jaar studeren kost gemiddeld 12.000 euro per jaar. Trouwens, hoe langer een jongere studeert, hoe later die echt op de arbeidsmarkt komt en hoe later die bijdraagt aan de samenleving door middel van inkomstenbelastingen. Dus arbeidstekort lost men het best op door inactieven aan te sporen om te gaan werken. Studenten moeten studeren, zoals ook onderwijsexpert Wouter Duyck terecht stelt.
Er zit ook een zekere discrepantie tussen deze federale maatregel en het Vlaamse onderwijsbeleid. Dit gaat namelijk in tegen de geest van de maatregelen van het Vlaamse studie-efficiëntiedecreet, dat de flexibilisering van ons hoger onderwijs voor een stuk inperkt. Dat decreet bevat heel wat nieuwe hefbomen om studenten te doen concentreren op hun studies, en het Vlaams Belang is daar ook voorstander van.
Minister, hoe evalueert u deze beslissing vanuit de Federale Regering en de mogelijke gevolgen ervan op het studierendement en de studieduur in ons hoger onderwijs? Ziet u zelf ook een discrepantie tussen deze beslissing en het genoemde Vlaamse Studie-efficiëntiedecreet?
Zijn de relevante deelstaatministers binnen deze domeinen vooraf geconsulteerd door de Federale Regering omtrent de wenselijkheid van deze maatregel?
Zult u of de Vlaamse Regering actie ondernemen tegen deze maatregel? Hebt u hieromtrent al overleg gehad met uw federale collega? En hebt u eventueel ook overleg gehad met de andere deelstaatministers van Onderwijs?
Zult u de effecten van deze maatregel op het studierendement en de studieduur in ons hoger onderwijs monitoren? Zult u hier eventueel een wetenschappelijk beleidsondersteunend onderzoek toe instellen?
Minister Weyts heeft het woord.
Net als u heb ik een en ander via de media mogen vernemen en ik hoop oprecht dat die beslissing overpeinsd en doordacht genomen is, want ik weet ook niet hoe men aan het getal 600 gekomen is. Ik weet ook niet of men ook rekening gehouden heeft met het bredere plaatje. Het is namelijk wel belangrijk dat er voorrang wordt gegeven aan de studies.
Ik vind dat de maatregel op zich natuurlijk wel wat soelaas biedt voor sommigen, maar je moet natuurlijk ook de keerzijde van de medaille in ogenschouw nemen. We weten dat één jaar voltijds studeren overeenkomt met 60 studiepunten. Voor 1 studiepunt rekenen we eigenlijk op 25 à 30 uur studie voor wat we de normstudent noemen, wat neerkomt op 1500 à 1800 uren studie voor de normstudent per 60 studiepunten. Dus reken maar uit; dat is wel wat. De combinatie van studeren en studentenarbeid kan zeker een invloed hebben op het studierendement van studenten en op de studieduur.
Nu, in het genoemde decreet rond het optimaliseren van de studie-efficiëntie wordt ruimte geboden aan de instellingen om in hun beleid rond studievoortgang ook rekening te houden met die realiteit waarin een heel aantal studenten hun studies combineren met arbeid, soms noodgedwongen. Het is decretaal mogelijk om aan deze studenten ook een bijzonder statuut toe te kennen, of een geïndividualiseerd traject (GIT) aan te bieden, een traject op maat.
Op deze studenten zijn de nieuwe maatregelen van studievoortgangsbewaking ook van toepassing, maar dan wel op het beperkter pakket aan opleidingsonderdelen dat ze opnemen, zodat toch nog voldoende studievoortgang kan worden geboekt met een zo minimaal mogelijke verlenging van studieduur.
De mogelijkheden om als werkstudent te werken bestonden nu ook al. Weliswaar vielen studenten die meer dan 475 uur werkten dan niet meer onder het fiscaal gunstige statuut van jobstudent. Maar ik neem aan dat die mogelijkheid blijft bestaan. Het lijkt me vreemd dat die mogelijkheid dan federaal plots zou worden uitgesloten. Maar mogelijk vernemen we ook dat wel. Ik zal wel contact opnemen met de collega om te zien hoe men een en ander ziet en opvat, en concreet zal uitwerken.
Wat betreft het effect van de maatregelen op de studie-efficiëntie: we hebben geen data over studenten die onderwijs en studentenarbeid combineren. Daarvoor zullen we zelf te rade moeten gaan bij de hogeronderwijsinstellingen, om te zien in welke mate zij enig effect zouden kunnen ontwaren. Maar goed, dat zal ook niet voor onmiddellijk zijn. Dat zal dan voor nadien zijn.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord. Ik vind inderdaad dat hier toch niet al te licht over mag worden gegaan. Ik vind het ook goed dat u contact zult opnemen met uw federale collega's.
Die kritiek vanuit het hoger onderwijs zelf mag toch ook niet genegeerd worden. Het is voor eerstejaarsstudenten die nog maar net beginnen aan een opleiding, en die dus nog niet vertrouwd zijn met de moeilijkere lesinhouden en het hogere tempo ten opzichte van het middelbaar, niet altijd evident om goed te kunnen inschatten hoeveel tijd ze zullen overhouden om buiten hun studies nog een studentenjob erbij te nemen. Zeker in het kader van het Studie-efficiëntiedecreet, en dan voornamelijk die 100 procenthorde voor al je eerstejaarsvakken na twee jaar, is het nodig om aan studenten duidelijk te maken dat ze die horde ook zullen moeten halen, zelfs al werken ze tot 600 uur per jaar in hun studentenjob.
Zolang die nieuwe maximumgrens niet overschreden wordt, valt een voltijdse student met een studentenjob niet onder het statuut van een werkstudent. Daarbij is in het decreet wel voorzien dat de hogeronderwijsinstellingen gezamenlijk vooraf afspraken moeten maken wat betreft de mogelijkheden en concrete modaliteiten om die categorie aan studenten te ontzien. Maar dat is ook iets waar we werkgevers en arbeidsbemiddelingsdiensten bewust van moeten maken, zodat ook zij hier realistisch in kunnen zijn bij het aanbieden van tijdsintensieve studentenbetrekkingen, vooral dan die betrekkingen die vooral tijdens het academiejaar worden uitgevoerd.
Een student zonder herexamens heeft een mooie vakantie van 3 maanden, waarin hij het grootste deel van die 600 uren kan vullen. Maar dat is en blijft nog altijd een minderheid, want zeer veel studenten hebben nu eenmaal herexamens in augustus en september. Minister, zult u hierover ook nog overleg plegen met uw collega van Werk en Economie, om eventueel een informatiecampagne op poten te zetten die zich ook richt naar werkgevers, interimkantoren en andere arbeidsbemiddelingsdiensten?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, we hebben het hier inderdaad over studentenarbeid. Je hebt daar twee statuten in: jobstudent en gelegenheidsarbeid. Die zijn beide interessant. Waarom? Omdat je eigenlijk verminderde sociale bijdragen betaalt. Als jobstudent betaal je verminderde bijdragen op je loon, en bij gelegenheidsarbeid betaal je een normale bijdrage, maar op een fictief, lager loon.
Maar eigenlijk moeten we toch toegeven dat het werkelijke probleem de gigantische belasting op arbeid in dit land is. Daar zit het werkelijke probleem. Waarom zijn studenten zo gegeerd voor die jobs? Ten eerste is er de flexibelere inzet, ten tweede gaat het om wat het kost om studenten op die manier in te zetten. Dus het verhogen van 475 naar 600 uur is eigenlijk, in de feiten, het bewijs dat de belasting op die hele arbeidsmarkt fout zit. En dat is het verhaal dat we als N-VA al lang brengen: werken moet lonen. En niet alleen studentenarbeid maar ook gewone arbeid moet lonen. De primaire inzet is dus ten eerste de mensen in het reguliere arbeidscircuit, ten tweede de flexi-jobs, en ten derde het activeren van mensen die kunnen werken en die vandaag niet werken. En dat kan inderdaad eventueel aangevuld worden met studentenjobs.
Minister, ik denk dat u het daar juist aanhaalt: we moeten het evenwicht, de balans hebben. Enerzijds heb je studenten die werken, die een job doen die interessant is en bovendien goed staat op het cv, want het toont aan dat je initiatief neemt, dat je wilt ondernemen, dat je dingen wilt doen. Maar anderzijds is dat diploma hoger onderwijs halen, binnen de voorziene duur, natuurlijk wel nog altijd het voornaamste. Want als je gaat werken met een cv waarop staat dat je gigantisch veel studentenarbeid hebt gedaan, maar je diploma hoger onderwijs niet hebt gehaald, dan is dat natuurlijk een devaluatie van je eigen situatie op dat moment. Daarnaast heb je nog de werkstudenten. Die twee moeten we wel heel goed uit elkaar houden.
Minister, ik vind het zeer goed dat u in overleg gaat, maar ik wil eigenlijk ook een oproep doen aan onze instellingen hoger onderwijs om studenten heel goed te informeren, en om aan de studenten aan te geven dat ze goed moeten nadenken, ook in het kader van studievoortgang. Ik zou ook de studenten oproepen om de tellers Student@work en Horeca@work heel goed in de gaten te houden. Want als je erover gaat, dan heeft dat zeer onaangename gevolgen, financieel, zowel voor de student als voor het gezin waartoe de student behoort.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik vroeger ook altijd in eerste instantie geneigd was om te zeggen dat we dat plafond moeten verhogen, rücksichtslos. Maar ik herinner mij dat we dat in de coronaperiodes ook hadden bekeken, en toen was de reactie van de studentenvoorzieningen eigenlijk heel terughoudend. Ze vroegen om dat niet zo onbesuisd te doen, en ze hadden daar heel sterke argumenten voor. Je neemt zulke maatregelen ook niet zomaar kwansuis. We moeten kijken naar het ruimere plaatje, naar wat de effecten zijn, bijvoorbeeld op de studievooruitgang en de studieduur.
Dus we gaan niet zomaar schakelen naar 600 uur; ik ga mij bevragen om te kijken waarop een en ander gebaseerd zou kunnen zijn. Is er goede onderbouwing dan wel zuiver buikgevoel? Dat zal men moeten verduidelijken, denk ik.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Ik sluit me zeker aan bij wat collega Daniëls zonet gezegd heeft. Nu, werkgevers willen natuurlijk vooral hun vacatures ingevuld krijgen, maar we mogen dat toch niet doen ten koste van onze studenten. En we mogen ook niet vergeten dat er toch ook enig risico bestaat dat laaggeschoolde werkzoekenden en werknemers verdrongen worden op de arbeidsmarkt. Vanwege de krapte gebeurt dat niet overal, dat weet ik ook. Maar ik kan mij voorstellen dat dit voor bepaalde sectoren of voor bepaalde doelgroepen misschien wel het geval kan zijn. Dus nogmaals: laat studenten vooral doen wat ze moeten doen, en dat is studeren.
De vraag om uitleg is afgehandeld.