Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Voorzitter, ook ik heb assistentie ingeroepen vandaag. Mijn YOUCA-stagiaire Sarah zal de vraag om uitleg stellen.
Minister, als antwoord op de dalende leesvaardigheid en leesmotivatie van onze Vlaamse leerlingen lanceerde u, samen met minister van Cultuur Jan Jambon, in december 2020 het Vlaams Leesoffensief. Dit initiatief kadert in de ambitie van de Vlaamse Regering om verder te werken aan een gedragen en duurzaam taal- en leesbevorderingsbeleid over diverse beleidsdomeinen heen.
In februari 2021 ging een breed samengestelde en onafhankelijke kern- en stuurgroep aan de slag om een advies uit te werken voor het vormgeven van het Vlaams Leesoffensief. De adviesnota ‘Een Leesoffensief voor Vlaanderen’ werd vervolgens in juli 2021 door de Vlaamse Regering goedgekeurd. De nota bulkt van ambitie en bevat maar liefst dertig operationele doelstellingen en vijftig concrete acties die de beleidsdomeinen overschrijden en gericht zijn op de structurele maatregelen die nodig zijn om het tij te keren.
In november 2021 lanceerden u en minister Jambon een zestal startacties waaronder het project ‘Boekstart’ in het kleuteronderwijs en auteursresidenties in scholen van het technisch en het beroepsonderwijs. Een klein jaar later werd de start van de campagne ‘Vrienden voor het Lezen’ aangekondigd. De campagne moet ouders, kinderbegeleiders, leerkrachten, ouderverenigingen en cultuur- en welzijnsorganisaties oproepen om het lezen meer tijd en aandacht te geven. Ook krijgt de UNESCO Wereldboekendag op 23 april voortaan een Vlaamse invulling in de vorm een ‘Vlaanderenleestdag’.
Daags na de lancering van de campagne, op 22 september 2022, mochten we op initiatief van onze fractie de voorzitter en ondervoorzitter van het Vlaams Leesoffensief in de commissie Onderwijs ontvangen voor een gedachtewisseling. Er werd toelichting gegeven over de aanleiding, opdracht, werkwijze en stand van zaken van de verschillende acties van het Leesoffensief. De presentatie werd afgesloten met een uitdrukkelijke oproep tot samenwerking. Om de acties te doen slagen, is er nood aan coördinatie en samenwerking over de beleidsdomeinen heen.
Hierover heb ik de volgende vragen aan u, minister.
Kunt u de verdere uitrol van het Vlaams Leesoffensief toelichten? Welke acties zijn er volgend op de zes startacties reeds vastgelegd en welke zitten in de pijplijn?
Hebt u reeds met uw collega-ministers van Cultuur en Welzijn samengezeten over de verdere uitrol van het Vlaams Leesoffensief?
Op welke manier zult u waken over een gecoördineerde en beleidsdomeinoverschrijdende uitrol?
Minister Weyts heeft het woord.
We zijn met dat Leesoffensief gestart in 2021, in eerste instantie met het samenbrengen van verschillende experten en belanghebbenden in een werkgroep die net voor het zomerreces een rapport opleverde met daarin verschillende voorstellen voor acties. De bedoeling is dat we daarin keuzes maken en dat we samen met de andere beleidsdomeinen een traject op lange termijn doorlopen, want de tijdshorizon is 2030. Het gaat dus om een heel lang traject en geen kortstondige actie.
Een en ander sluit natuurlijk naadloos aan bij de klemtoon die we in ons beleid, ook in onderwijs, leggen op Nederlands. We hebben het al gehad over de KOALA-testen, over taalintegratietrajecten en over de focus op Nederlands in het kader van de eindtermendiscussie. Wat die eindtermen of minimumdoelen betreft, willen we niet alleen in de tweede en derde graad het accent leggen op Nederlands en wiskunde, op de essentiële vakken, maar even goed in de eerste graad, en zeker en vast ook in het basisonderwijs, als we daar de eindtermen herzien. Ook in de zomerscholen en bij de professionaliseringstrajecten ligt het accent op het Nederlands.
Aansluitend hebben we, in het kader van dat Leesoffensief, extra acties opgestart. Dat gaat dan over onder andere de auteursresidenties met de focus op het technisch en beroepssecundair onderwijs. Daarbij hebben we expliciet aan de bedenkers van acties en maatregelen gevraagd om niet naar het laaghangend fruit te kijken. Als het gaat over leesacties, kijk dan niet naar diegenen die al bekeerd zijn tot het geloof maar ga de uitdaging aan om, bijvoorbeeld bij de auteursresidenties, waarbij auteurs voor een langere periode op een school verblijven, ook te kijken naar het beroepsonderwijs en technisch secundair onderwijs in plaats van enkel naar het klassieke, het aso.
We hebben ook het traject rond interactief voorlezen voor de derde kleuterklas en het eerste leerjaar met Iedereen Leest, de communicatiecampagne Vrienden voor het Lezen en de Vlaanderenleestdag. Ook bij Cultuur en Welzijn worden nog aparte acties uit dat adviesrapport gelanceerd.
In het adviesrapport zijn er nog heel wat andere ideeën opgelijst die we verder binnen het eigen beleidsdomein maar ook samen met andere partners aan het bekijken zijn. Zo zijn we momenteel in dialoog met de VRT, met KlasCement, met het Talenplatform, met de Taalunie en de Taalraad om nog enkele acties te selecteren. Ook de Vlaanderenleestdag zal een aantal interventies onder één koepel samenbrengen.
Zeker binnen het onderwijs moeten we natuurlijk ook goed nadenken over de beste aanpak opdat leerkrachten door de bomen het bos nog kunnen zien. Ik heb begrepen dat dat ook een bezorgdheid is die naar voren kwam bij de hoorzitting van 22 september.
Het is met andere woorden steeds zaak de evidencebased en evidence-informed visie rond taal en lezen, zowel via duurzaam beleid als via goed gecoördineerde projecten, op elkaar af te stemmen.
Uiteraard gaat het hier ook telkens over budgettaire middelen en personeelskracht om dit te realiseren en af te stemmen met andere beleidsdomeinen. Dat impliceert volgens mij ook dat we moeten durven kijken waar projecten het best plaatsvinden. Moeten ze ingekanteld worden binnen ruimere beleidslijnen? Moeten ze gecoördineerd worden binnen onderwijs of moeten ze daarentegen worden overgeheveld naar andere instanties? Zijn sommige adviezen al niet realiseerbaar door bestaande samenwerkingsverbanden of initiatieven te versterken?
We trachten alleszins via de ambtelijke werkgroep al die vragen te beantwoorden. Dit is een zeswekelijks overleg tussen alle betrokken departementen, namelijk Welzijn, Cultuur en Onderwijs, de bevoegde kabinetten en de voorzitter en de ondervoorzitter van het Leesoffensief. We houden dus zeker de vinger aan de pols. Het is dus geen eenmalige actie, er is echt continuïteit, het is voor de lange termijn. En de verwachting is dat de vruchten die daarvan geplukt kunnen worden, zich ook situeren op de lange termijn. Dat is nu eenmaal evident.
Verder ben ik wel benieuwd naar jullie leerervaringen vanuit Ierland, want ik denk dat jullie daar, zij het in een andere taal, wat inspiratie hebben opgedaan met betrekking tot het Leesoffensief. Ik kijk dus uit naar jullie concrete bevindingen en suggesties dienaangaande.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. We hebben dit thema al meermaals in de commissie besproken. Het toont ook het enorme belang ervan aan want we weten allemaal dat het vandaag niet goed gesteld is met de leesvaardigheid in Vlaanderen. Onze Vlaamse leerlingen zakken in elk vergelijkend onderzoek steeds verder weg. Dat is een tendens die zich al jarenlang voordoet. De cijfers zijn al meermaals aan bod gekomen en ik zal ze dus niet herhalen. De conclusie is juist: inderdaad, het gaat niet goed.
Leesvaardigheid komt in elk schoolvak terug. Zonder sterke leesvaardigheden kan er van leren weinig sprake zijn. Vlot kunnen lezen is essentieel voor de zelfredzaamheid in deze kennismaatschappij en onvoldoende lezen betekent dus eigenlijk simpelweg dat je onvoldoende kunt meedraaien in onze samenleving.
Ik denk dat iedereen hier vandaag aanwezig in de zaal de urgentie van het probleem inziet. We kunnen uiteraard de tanker niet in een-twee-drie keren. Daarom is het goed dat er een meerjarig actieplan klaarligt met verschillende acties en doelstellingen, een plan dat zich op alle mogelijke doelgroepen richt en dat de verschillende beleidsdomeinen mee in het bad trekt.
Inderdaad, minister, we zijn twee weken geleden naar Ierland geweest. We hebben daar een heel interessante tijd gehad. We hebben daar met onze eigen ogen kunnen zien hoe belangrijk het is om een strategie te hebben. In Ierland zat men in 2009 in slechte papieren, maar wist men door de uitrol van een strategisch plan, een nationale geletterdheids- en rekenstrategie, het tij te keren. Vandaag prijkt Ierland bovenaan de internationale rankings.
Ik denk dat we die weg moeten bewandelen. Wat we daar gezien hebben, is aandacht voor de instructietaal in elk vak, niet alleen in het vak Engels, maar ook in het vak aardrijkskunde, in het vak geschiedenis, enzovoort. Ook in die vakken is er aandacht voor taal, voor leesvaardigheid, voor taalvaardigheid, moet men essays schrijven. Elke leerkracht geeft dus evenveel aandacht aan die taalvaardigheid en aan die leesvaardigheid. Ik denk dat dat iets is dat we zeker moeten meenemen: kennis, kennis, kennis.
Het is inderdaad een goede zaak dat er vanuit Onderwijs stevig aan de kar getrokken wordt. Vanuit het beleidsveld Onderwijs zijn er al heel wat acties op poten gezet. Minister, u hebt er al enkele opgesomd, en ik verneem nu dat er ook nog een aantal acties in de steigers staan. Wij zijn er als fractie uiteraard zeer tevreden mee dat er verder wordt gegaan, dat men verder nadenkt, dat men verder acties onderneemt.
Maar de uitdaging kan natuurlijk niet alleen door het onderwijs aangepakt worden. Het is belangrijk dat we iedereen meekrijgen, dat we over het muurtje kijken, beleidsdomeinoverschrijdend. Dat is iets dat tijdens onze gedachtewisseling van 22 september aan bod is gekomen. En ik denk dat het ook een van de sterktes is van dat actieplan: dat het beleidsdomeinoverschrijdend is.
U verwees reeds naar de ambtelijke werkgroep, die moet zorgen voor het nodige overzicht en voor de coördinatie. Maar daarnaast wordt onder operationele doelstelling 8.1 van de adviesnota ook de oprichting van een kenniscentrum en een adviesraad aangekondigd. Het kenniscentrum heeft als taak te zorgen voor de duurzame, onderzoeksmatige basis van het Leesoffensief en de monitoring van de effectiviteit en de efficiëntie ervan. De adviesraad zou als een soort beleidsdomeinoverschrijdend klankbord moeten fungeren. Hierover heb ik de volgende vragen, minister.
Hoever staat u met de oprichting van dit kenniscentrum en die adviesraad? Zijn deze gremia reeds actief? Zo ja, kunt u de samenstelling ervan toelichten?
Tijdens de commissie Onderwijs van 2 juni 2022 stelde u dat het de bedoeling is om het Leesoffensief een plaats te geven in het kenniscentrum, om een en ander te stroomlijnen. Kunt u deze passage verduidelijken? Hoe verhoudt dit zich tot het kenniscentrum dat door de commissie Beter Onderwijs werd voorgesteld?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik zal eerst ingaan op dat laatste, de concrete initiatieven waarrond we verder bouwen. Ik had gezegd dat we in dialoog zijn met de VRT en met KlasCement. Met KlasCement werken ze bijvoorbeeld heel concreet met tegels waarachter hoofdstukken verborgen zitten rond een specifieke thematiek. Inzake lezen moeten ze dat dan opkuisen, zodat er daar kwalitatief en wetenschappelijk onderbouwd leermateriaal te vinden valt. Met de VRT zijn we nog in een dialoog rond enkele onderwijsgerelateerde programma’s die in ogenschouw genomen zouden kunnen worden.
De Taalunie gaf al adviezen inzake taalcompetentie en de competente leraar, talige toetsen enzovoort. Volgend jaar zullen zij rondetafels organiseren met de lerarenopleidingen om taal en lezen te versterken. Sinds september hebben zij ook een driehonderdtal rijke teksten gebundeld op hun website, die in de klas kunnen worden ingezet. Die moet u zeker eens verkennen.
Er was nog een vraag met betrekking tot initiatieven rond leesdidactiek. Momenteel bestaan die leesscans en leeskaders al voor het lager onderwijs, maar bekijken we de overzetbaarheid naar kleuter- en secundair onderwijs. Ik had dat aanvankelijk al gevraagd aan de universiteiten en hogescholen, maar daar werd dat niet echt opgenomen. Het Vlaams Talenplatform wil echter wel proberen om dat op te nemen en bereidt daarover ook een nota voor. Wat het inzetten op de juiste leesdidactiek betreft, is een van de aanbevelingen van de commissie Beter Onderwijs inderdaad om een leercentrum gestalte te geven dat aandacht besteedt aan effectieve didactische methodieken en dat communiceert naar de scholen. Wel, ik denk dat dit daar vanzelfsprekend deel van moet uitmaken als het gaat over taalverwerving. Zoals gezegd, is dat al een prioriteit. Dat zal dus zeker worden meegenomen.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw bijkomende toelichting. Nogmaals: we zijn als fractie tevreden dat er al acties in de steigers staan en wij zijn benieuwd naar wat er zal komen van die samenwerking met de VRT, met de Taalunie, met KlasCement en met het Talenplatform. Wij zijn ook tevreden dat u belang hecht aan de coördinatie en beleidsdomeinoverschrijdende samenwerking en dat u dit ter harte neemt. Want ik denk dat we enkel en alleen zo het tij kunnen keren en over tien jaar hopelijk in de top 5 staan van landen met betrekking tot leesvaardigheid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.