Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
De heer Danen heeft het woord.
Het is een vraag die ik zelf heel graag zou hebben gesteld, maar ik geef op deze speciale dag toch het woord aan YOUCA-studente Kawtar naast mij, om de vraag te stellen over uw recente uitspraken over de toekomst van de UHasselt.
Om de massale braindrain in Limburg tegen te gaan had de Universiteit Hasselt het plan opgevat om de komende tien jaar uit te breiden met twaalf nieuwe opleidingen waaronder de opleiding voor burgerlijk ingenieur, bio-ingenieur en master in de sociale wetenschappen. Op 19 september 2022 ging het nieuwe academiejaar alvast van start met vijf nieuwe opleidingen. Naast de bacheloropleiding sociale wetenschappen worden vanaf dit academiejaar ook de masteropleidingen industriële wetenschappen - informatica, materiomics, verpleegkunde en vroedkunde en systeem- en procesinnovatie in de gezondheidszorg ingericht.
Minister, naar aanleiding van de opening van het nieuwe academiejaar was u op 22 september te gast tijdens de academische openingszitting van de Universiteit Hasselt en Hogeschool PXL. Tijdens uw toespraak liet u weten dat de UHasselt geen algemene opleidingen moet ambiëren, maar de focus moet leggen op niche-opleidingen.
De rector van de UHasselt liet al verstaan dat hij niet akkoord gaat met uw zienswijze. De gevraagde twaalf opleidingen zijn zeer gericht gekozen met het oog op tewerkstelling in de Limburgse toekomstsectoren die door het SALK-plan (Strategisch Actieplan voor Limburg in het Kwadraat) zijn opgelijst. Hierbij wordt gekeken naar meer technische en wetenschappelijke opleidingen zoals burgerlijk ingenieur, bio-ingenieur en master in de geneeskunde.
Heel wat partners uit het middenveld lieten toen al weten dat zij achter de ambities en zienswijze van de UHasselt staan. Dat is nog altijd zo. De Sociaal-Economische Raad van de Regio (SERR) reageerde op uw uitspraken dat zij vanuit economisch en welvaartsperspectief van oordeel zijn dat een enge focus op een nichebenadering ronduit problematisch is voor Limburg. Hoger en universitair onderwijs valt niet te versmallen tot een aanbodsbenadering.
Minister, ik krijg van u graag verduidelijking over een aantal zaken. De UHasselt blijft achter het groeiplan met twaalf opleidingen staan, zoals het in 2018 op tafel lag, omdat die opleidingen een antwoord bieden op de sociale, economische en maatschappelijke noden in Limburg. Betekent uw uitspraak dat de UHasselt deze ambitie mag opbergen?
In uw toespraak liet u weten dat de UHasselt geen algemene opleidingen moet ambiëren, maar de focus moet leggen op niche-opleidingen. Is dit de visie van de Vlaamse Regering? Welke niche-opleidingen had u voor ogen? Aan hoeveel opleidingen denkt u?
De rector van de UHasselt vraagt om samen met de Vlaamse Regering te reflecteren over de toekomst van de universiteit. Zult u deze uitgestoken hand aanvaarden? Wat zijn de concrete stappen die zullen worden gezet?
Minister Weyts heeft het woord.
Vlaanderen is vijf universiteiten rijk. Die zijn allemaal verschillend en dat is maar goed ook, want ik denk niet dat we nood hebben aan eenheidsworst. We willen excelleren in verschillende domeinen. Dat veronderstelt ook dat je je gaat specialiseren. Als je wilt excelleren, moet je je ook specialiseren. Het is vanuit die ratio dat we met het Voorsprongfonds echt maximaal daarop proberen in te spelen en de instellingen een extra impuls geven om extra te kunnen inzetten op hun eigen sterktes, waarmee ze het verschil kunnen maken.
Daarom doe ik aan eenieder, in Hasselt en daarbuiten, de oproep om vooral in te zetten op en te vertrekken vanuit de eigen sterktes. In een internationaal perspectief zitten wij op een zakdoek. Ik begrijp dat de ambities worden uitgesproken. Maar het is dan ook mijn verantwoordelijkheid om in functie van dat excelleren en daaraan gekoppeld op het vlak van de rationalisering, ervoor te zorgen we maximaal inzetten op de eigen sterktes in plaats van de opleidingen te kopiëren die 15 kilometer verder al lang worden aangeboden. Dat zijn keuzes. Als je keuzes moet maken, ga dan voor je eigen sterkte. Ga dan voor die opleidingen waarmee je het verschil kunt maken. Dat is dan goed voor Limburg en voor heel Vlaanderen.
Ik ben niet ongevoelig voor de argumenten die worden aangehaald met betrekking tot braindrain. In West-Vlaanderen werpt men dat ook soms eens op. Sta me toe om voorbeelden te geven die illustreren dat het wel degelijk een verschil maakt wanneer je inzet op je eigen sterktes en specialismen.
Twee weken geleden kregen we de nieuwe cijfers uit West-Vlaanderen. Daaruit bleek dat de bacheloropleiding van Howest op het vlak van gaming opnieuw een podiumplaats behaalt in de categorie ‘Best Game Design & Development School’ van de internationale competitie The Rookies. Die spelen niet op Vlaams of nationaal niveau, maar op internationaal niveau. En daarmee worden studenten aangetrokken van over heel Vlaanderen, niet alleen West-Vlaanderen.
We moeten het trouwens niet zo ver gaan zoeken. De UHasselt zelf hanteert, minstens voor sommige opleidingen, een andere onderwijsmethode. Men werkt met veel kleinere groepen studenten, de afstand tussen docent en studenten wordt kleiner en vaak worden er al na zeven weken examens afgenomen. Ik kan me inbeelden dat er studenten zijn vanuit West-Vlaanderen die daarvoor kiezen en zich aan de UHasselt inschrijven vanwege die specifieke methodiek.
Ik ben benieuwd naar de eerste resultaten van het Voorsprongfonds. Want daarin hebben we 60 miljoen euro geïnvesteerd, net om die hogeronderwijsinstellingen de mogelijkheid te bieden om weer die sprong vooruit te nemen richting hun eigen keuzes en sterktes, om nog meer in hun eigen specialismen een voorsprong te nemen, waarbij ze hun eigen opleidingsportfolio in die zin nog hebben aangescherpt.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Iedereen heeft recht op zijn eigen mening. Maar ik vraag mij af of het aan u is om te bepalen of te zeggen wat de UHasselt in de toekomst moet doen.
Soms stel ik hier vragen over de digisprong, over wat er zal gebeuren na 2024. En dan zegt u dat dat voor de volgende regering is, dat u daar weinig over kunt zeggen. Maar vandaag en ook op de academische opening zei u wel dat de UHasselt zich beter zou specialiseren.
Minister, is dat ook de mening van de Vlaamse Regering of is dat een louter persoonlijke mening? Wat u zegt, is natuurlijk niet in tegenstelling tot de uitbouw van een aantal meer algemene richtingen. Want je start algemeen en daarna ga je specialiseren. Ik geef de burgerlijke ingenieurs als voorbeeld. Ik ben het met u eens, ik vind niet dat de UHasselt de opleiding burgerlijk ingenieur moet uitbouwen in alle mogelijke soorten richtingen, maar wel in een aantal niches. Ik ben het met u eens. Maar dan moet je wel ergens starten.
Ook over geneeskunde ben ik het met u eens. Niet iedere universiteit moet alles doen, maar ik zou het wel heel interessant vinden dat zij zich zouden kunnen specialiseren in een aantal domeinen. De eerste opleiding van de UHasselt wás trouwens geneeskunde. Mensen zouden dan van heinde en ver, vanuit de rest van Vlaanderen, België en Europa naar Hasselt kunnen komen om zich te specialiseren in een bepaalde tak van de geneeskunde. Dat zou ik heel interessant vinden.
Maar dan heb je een zekere basis nodig. En vandaag is er een bachelor geneeskunde, maar het zou interessant zijn om naar een master te gaan en bepaalde specialismen aan te bieden.
Ik ben ervan overtuigd dat het interessante ideeën zijn. Ik stel vast dat, wanneer je vanuit Europees perspectief kijkt, één universiteit per ongeveer 1 miljoen inwoners een goede maat is. Zeker in een hoogtechnologische maatschappij lijkt mij dat een na te streven iets.
Ik herhaal mijn vraag, want misschien bent u die vergeten of wilt u er niet op antwoorden: is dat uw eigen visie of die van de Vlaamse Regering? En deelt u met mij de mening dat specialisatie niet in tegenstelling moet zijn met het aanbieden van meer algemene richtingen?
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Voorzitter, deze voormiddag zijn er al een aantal heel interessante thema’s aan bod gekomen die ik helaas heb moeten missen. Dit onderwerp kan ik niet uit de weg gaan. Dank u wel, collega Danen, voor de vraag. De Universiteit Hasselt is immers zeer belangrijk voor onze provincie.
Minister, uw uitspraken zijn zeker binnengekomen. De rector heeft daar inderdaad al op gereageerd dat ze zeker niet claimen om een allesomvattende universiteit te worden, maar wel de opleidingen willen kunnen oprichten waaraan de provincie nood heeft. Daarom hebben ze gesteld dat de UHasselt effectief achter het groeiplan van twaalf opleidingen blijft staan zoals het in 2018 op tafel werd gelegd. Zoals collega Danen het heeft benoemd, zijn dat plannen die door intensieve gesprekken met sociale partners en het werkveld tot stand zijn gekomen.
We hebben het deze voormiddag al gehoord: er is een specifieke situatie in Limburg en we moeten effectief een antwoord kunnen bieden op de sociale, economische en maatschappelijke noden in onze regio, we moeten naar een democratisering van het hoger onderwijs in Limburg gaan en ook de braindrain tegengaan, want daar worden we effectief mee geconfronteerd.
We zien ook dat de nieuwe opleidingen waarvoor de Vlaamse Regering toestemming had gegeven aan de Universiteit Hasselt dit jaar een zeer sterke start hebben gekend. 175 studenten zijn mogen beginnen in deze nieuwe opleidingen. Volgens ons is er zeker nog wel wat potentieel. Ik wil graag onze visie daarop geven. We moeten alles doen om die braindrain in de provincie Limburg tegen te gaan en om de participatiegraad van Limburgse jongeren in het hoger onderwijs, het universitair onderwijs te kunnen verhogen.
Ook de maatschappelijke visie van de UHasselt – want daarover hebben we het niet gehad – is heel duidelijk omschreven. Ze gebruikt haar kennis en kunde om knelpunten in de Limburgse samenleving, zoals taalachterstand – zo belangrijk, ook in uw beleid, minister –, vroegtijdige schooluitval – wederom een zeer belangrijke beleidskeuze van u – of aansluiting op de arbeidsmarkt te kunnen verbeteren. Ik begrijp daarom de reactie van de Universiteit Hasselt bij monde van de rector dat ze toch enige zekerheid wil of aan u vraagt om klaarheid te scheppen over de toekomst van de Universiteit Hasselt.
Minister, zult u dat gesprek met hen aangaan om de Universiteit Hasselt nog meer te kunnen verankeren en uit te breiden in Limburg? Ik dank u.
De heer Slagmulder heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Normaal gezien volgt mijn goede collega Roosmarijn Beckers alles op wat met de UHasselt te maken heeft, maar vandaag zal ik daar even over tussenkomen.
Minister, uw uitspraak over de UHasselt schoot duidelijk in het verkeerde keelgat bij rector Vanheusden. Zijn reactie was zeer terecht. De lage participatiegraad van Limburgse jongeren aan het hoger onderwijs blijft immers een groot zorgpunt voor de ontwikkeling van de provincie. De laatste cijfers daaromtrent tonen zelfs opnieuw een daling. Hiermee blijft Limburg aan de staart van het peloton hangen.
Een beter aanbod in deze regionale Limburgse campussen zou wel degelijk soelaas kunnen bieden. Concreet gaat het dan vaak over de erg toegepaste graduaten en professionele bachelors binnen de hogescholen. Maar volgens ons moet het Limburgse hoger onderwijs zich hier niet toe beperken. Limburg mag gerust ook meer universitaire ambitie tonen. Universiteiten van buiten de provincie beschouwen Limburg nog te vaak als wingewest. Helaas moeten ze op dat vlak blijkbaar weinig van u verwachten, minister.
Die onderparticipatie van Limburgers zit immers vooral bij universitaire opleidingen en geldt voor alle opleidingen die de UHasselt niet aanbiedt. Maar de UHasselt stelt wel vast dat, zodra ze een opleiding wél aanbiedt, Limburg voor die richting meteen een gemiddelde participatie heeft. Dat betekent niet dat je alle bestaande universitaire opleidingen moet opstarten in grensprovincies zoals Limburg, maar er zijn wel degelijk academische opleidingen waar de regio echt nood aan heeft en waar de Limburgse economie om smeekt, maar die hen niet worden verleend.
Dat mag volgens ons geen kwestie zijn van lobbyen. Als de verschillende regiopartners samen bekijken wat nodig is en daarachter staan, dan zal men toch tot de conclusie komen dat de regionale ingebedde sterke campussen een grote meerwaarde bieden voor grensregio's als Limburg, zeker wanneer ze kwaliteitsvolle synergieën uitwerken met het regionale bedrijfsleven en nuttige publieke diensten, zoals de zorgsector.
Wij hopen alleszins dat deze regering dat ook voldoende zal beseffen.
Met de Limburgse parlementsleden, als ik die even mag samennemen, zitten we zeker op één lijn. We zien de Universiteit Hasselt als een motor en willen die heel graag versterken en uitbouwen. Als we dan aan één touw moeten trekken – wat we nogal eens doen – dan denk ik dat we allemaal wel aan hetzelfde zeel zullen trekken. Daarover maak ik me geen zorgen.
Maar ik verschil van mening over de manier waarop. Je kunt dat doen door te concurreren met een universiteit die op een halfuur rijden van hier ligt, de Katholieke Universiteit Leuven, die al sinds de 15e eeuw een reputatie opbouwt en zich heeft versterkt. Dat is niet eenvoudig. Je zult dan proberen om meer van hetzelfde te doen, maar daar ben ik eigenlijk geen voorstander van, omdat ik denk dat we op die manier geen mensen van andere provincies zullen aantrekken. En dat is toch wat we willen: we willen de universiteit versterken, we willen meer volk naar de Universiteit Hasselt krijgen.
Drie dingen zijn belangrijk. Ten eerste vind ik het nicheaanbod waarover de minister sprak bij de opening wél een goed idee. Je gaat immers iets aanbieden wat er elders niet is. Zo zul je niet alleen het Limburgse talent behouden en de braindrain tegengaan, maar je zult ook mensen vanuit andere provincies aantrekken. Dat is de braingain, zoals dat wordt gezegd. Dat is een eerste belangrijk element.
Ten tweede moeten we ook onderzoeken hoe we kunnen samenwerken met andere universiteiten. Ik zie de laatste tijd verschillende Belga-berichten waarin universiteiten op zoek gaan naar samenwerking met buitenlandse universiteiten. Ik denk bijvoorbeeld aan de transnationale Universiteit Limburg (tUL). Nu is dat een vehikel op papier. Onderzoek eens of we zouden kunnen samenwerken met Maastricht University. Maar ga nog verder kijken: onderzoek eens of het mogelijkheden biedt om samen te werken met bijvoorbeeld Eindhoven, of zelfs Aken, welke groeimogelijkheden daarin kunnen zitten voor de Universiteit Hasselt.
En ten derde, ik denk dat we in Limburg vooral technische profielen nodig hebben. Ik zou dan ook proberen om in te zetten op techniek en technologie. Die piste van Eindhoven lijkt mij op dat vlak een goede piste, omdat dat een heel sterke technische universiteit is.
Als we de Universiteit Hasselt willen versterken, denk ik dat we zeker in die drie richtingen moeten denken.
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u wel.
Ik draag natuurlijk verantwoordelijkheid voor het volledige Vlaamse hogeronderwijslandschap en wil vooral heel Vlaanderen laten excelleren. Dat vergt keuzes. Wil dat zeggen dat we elke vraag veronachtzamen wanneer die bijvoorbeeld uit Limburg komt? Wel, niets is minder waar. Het is vrij onuitgegeven dat deze Vlaamse Regering uitdrukkelijk en gefocust een beslissing heeft genomen met betrekking tot vier nieuwe opleidingen die kunnen worden aangeboden door de Universiteit Hasselt. En voor het eerst is er daarvoor ook een aparte extra financiering. Laten we nu dan ook vooral focussen op het welslagen van die opleidingen die dit academiejaar gestart zijn.
Daarnaast hebben de Limburgse hogescholen – toevallig was ik maandag nog in een van die hogescholen in Hasselt – een aantal aanvragen voor nieuwe opleidingen ingediend bij de Commissie Hoger Onderwijs. Ondertussen heeft de commissie daarover een positief oordeel gegeven. Die opleidingen doorlopen nu de toets nieuwe opleiding bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Als die positief zijn, dan kan de Vlaamse Regering die opleidingen ook erkennen.
We bouwen dus voortdurend voort. Maar ook die opleidingen kopiëren niet wat elders gebeurt, maar proberen duidelijke keuzes te maken en een voorsprong te nemen in bepaalde specialismen. Ze vertrekken vanuit sterktes, niet met de bedoeling om krek hetzelfde te doen als wat 50 kilometer verder op basis van een veel langere traditie al wordt aangeboden.
Ik wil meegeven welke verantwoordelijkheid ik hierin heb. De middelen voor het hoger onderwijs zijn beperkt. Het dupliceren van algemene opleidingen die al worden aangeboden in de naburige provincies betekent ook een verdere versnippering van de overheidsmiddelen – niet alleen van de onderwijs-, maar ook van de onderzoeksmiddelen. Dat betekent ook dat het aantal studenten in bestaande opleidingen kan verminderen. We moeten toch een beetje voor ogen houden wat de consequentie is van particuliere pleidooien, waarvan we nooit volledig vrij zijn – en dat is maar goed ook, dat we ook in dit parlement enigszins verschillen. Maar mijn verantwoordelijkheid geldt vooral voor het vrij brede Vlaamse hogeronderwijsaanbod.
Als we eens willen terugblikken en onszelf in een internationaal perspectief situeren, dan stel je vast dat ons hoger onderwijs van een uitstekende kwaliteit is en dat wil ik vooral zo houden.
De heer Danen heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik ben het niet helemaal eens met wat u zegt. Ik heb ook niet begrepen dat u spreekt in naam van de Vlaamse Regering. Of is dat altijd automatisch het geval? Dat is me niet helemaal duidelijk.
Maar u kunt zich vooral niet verbinden met wat er na 2024 zal gebeuren. Niemand verwacht dat er tussen nu en 2024 nog een aantal nieuwe opleidingen aan de UHasselt zouden mogen starten. Dat verwacht niemand. Het gaat over wat er nadien komt.
Het groeiplan is een doorwrocht visieplan met een actieplan erbij en is een antwoord op de sociale, economische en maatschappelijke noden in Limburg. Men is niet over één nacht ijs gegaan bij het opstellen. Ik moet u ook meegeven dat alle maatschappelijke actoren in Limburg daar volmondig als één man of vrouw achter staan.
Collega Yalçin zei het al en het is ook een van de onderdelen van het groeiplan: vandaag is er een onderparticipatie aan universitair of hoger onderwijs in het algemeen in Limburg. Ik zou het heel interessant vinden om te kijken hoe we bijvoorbeeld burgerlijk ingenieur, bio-ingenieur, geneeskunde en misschien ook sociale wetenschappen verder kunnen uitbouwen in Limburg, maar dan met een zeker specialisme. Bij rechten is dat vandaag ook al gebeurd. Zij bieden niet alles tegelijk aan, maar wel bepaalde niches. U zegt dat een niche klein en fijn is en niet te veel mag kosten. Daarmee ben ik het wel eens. Maar een niche kan ook best groot zijn als je dat op Vlaams of euregionaal niveau bekijkt.
Mevrouw Grosemans verwijst naar Eindhoven. Daar heb je bijvoorbeeld een niche rond ruimtevaartopleidingen. Die niche is daar best groot. Ik zeg niet dat we in Limburg hetzelfde moeten doen, maar waarom zouden we in Limburg niet ook niches uitbouwen die vrij groot zijn en waarmee we uniek zijn in Vlaanderen, in België of in de euregio? Daarvoor wil ik echt een lans breken. Op die manier zullen er ook mensen uit de rest van Vlaanderen en ruimer naar Limburg komen om te studeren. Dat kan een ideaal model zijn.
Het zal allicht voor de volgende regering zijn. Maar ik geef u mee dat heel Limburg als één man achter dat plan blijft staan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.