Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de heropening van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen en de mogelijke fusie met het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen en Mu.ZEE in Oostende
Vraag om uitleg over de toekomstplannen van het pas heropende Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
Vraag om uitleg over de koloniale erfenis van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
Report
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega’s, van tijdelijke sluitingen naar heuglijke openingen. Enkele weken geleden opende het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) opnieuw, er is al veel over gezegd in de afgelopen drie jaar, maar ik kan niet genoeg benadrukken hoe blij ik ben nu het weer open is. Er is eindelijk weer een ‘flagshipmuseum’ in Vlaanderen, in Antwerpen. We hebben eindelijk weer de kans om alle mooie werken, topstukken die er hangen, en die veelal in de kelder hebben gelegen, te bezichtigen. Ik ben intussen al tweemaal geweest, en het stelt absoluut niet teleur.
We kunnen discussiëren over de stijl van het nieuwe gebouw, over de witte vloer, die ook de wereldpers heeft gehaald, maar laat ons als Vlamingen gewoon proberen om fier te zijn op wat daar is neergezet, dat mag trouwens ook wel voor die kostprijs. Maar goed, een vrolijke noot om te beginnen.
Maar een domper op de feestvreugde was toch de commotie binnen de sector, meer bepaald binnen enkele musea, over de mogelijk opgelegde fusie van bovenaf. Al in juni of juli, begin van de zomer, konden we in de pers vernemen dat er vanuit uw kabinet plannen werden gesmeed om het KMSKA, het Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (M KHA) en Mu.ZEE in Oostende op één of andere manier meer te laten samenwerken. Ondertussen wordt er in de media zelfs gesproken over samensmelting. Er worden nog andere namen genoemd, intussen ook het Raveelmuseum in Zulte. Er is veel bezorgdheid in de sector, en om dat duidelijk te maken, zijn er nu verschillende culturo’s – Luc Tuymans maar ook andere artiesten – en zelfs galerijen, samen gestart met een petitie. Over die commotie heb ik enkele concrete vragen.
Minister-president, wat zijn de concrete plannen die op tafel liggen? We horen in de media verschillende dingen. Ik heb ook al verschillende reacties van u gehoord.
Er werd de opdracht gegeven aan Idea Consult om de verschillende pistes te bestuderen. Welke opdracht was dat precies? Wanneer? En wat heeft deze studie gekost?
Wanneer en hoe vaak werd er intussen met de respectievelijke instellingen overlegd over de wenselijkheid én natuurlijk ook het nut van dergelijke ‘intensievere samenwerking’? En hoe is de respons hierop?
Klopt het verhaal in De Standaard dat er eventueel sprake zou zijn van een ‘deal’ in Oostende waarbij het dossier van het Thermae Palace zou gebruikt worden als pasmunt?
Ik heb een gelijkaardige vraag met nog wat extra dimensies. Op 24 september heropende het KMSKA feestelijk. Tot op heden opereert het grootste museum van Vlaanderen echter nog steeds zonder artistieke leiding, aangezien na het vertrek van Jacqueline Grandjean niemand nieuw werd aangesteld. De minister-president uitte begin dit jaar dan wel zijn bezorgdheid over het uitblijven van een nieuwe aanstellingsprocedure en beloofde in gesprek te gaan met het museum maar uiteindelijk werd geen nieuwe artistiek directeur gevonden.
Intussen bereikte bij het begin van de zomervakantie ons wel het nieuws dat er plannen zijn om het KMSKA te laten fuseren met twee andere musea: M HKA en Mu.ZEE. Er werd een studie besteld bij Idea Consult die de potentiële synergieën tussen de verschillende organisaties in kaart moest brengen, en het hoofd van de administratie van het Departement Cultuur zou worden aangesteld als transitiemanager. De studie van Idea Consult werd tot op datum van indiening van deze vraag niet ter beschikking gesteld, en ook de betrokken musea kregen, volgens berichtgevingen uit de pers, geen inzage in de volledige studie. Dat de drie betrokken instellingen niet staan te popelen voor een fusie werd meteen duidelijk, en het gebrek aan transparantie rond het traject voedt het wantrouwen. Ook vernamen we in de pers dat u als minister van Cultuur al uw fiat gaf voor de voorgestelde plannen.
Stof genoeg voor een discussie in deze commissie, vandaar hebben wij volgende vragen voor u.
In de commissievergadering van 20 januari beloofde u in gesprek te gaan met het KMSKA en hen om verantwoording te vragen waarom er geen nieuwe aanwervingsprocedure voor artistiek directeur werd opgesteld. Hoe is dit gesprek verlopen en wat waren de conclusies? Welke argumenten werden door het bestuur aangehaald om geen nieuwe aanwervingsprocedure te starten? Wie neemt nu de verantwoordelijkheid voor de artistieke leiding? Hoe zal dat in de toekomst verlopen?
Hoe verhouden de fusieplannen zich ten opzichte van de zoektocht naar een nieuwe artistieke leiding voor het KMSKA?
Wanneer werd de studie besteld bij Idea Consult? Waarom werden de resultaten tot op heden niet beschikbaar gesteld?
Niet alle betrokken partijen zijn gelukkig met de voorgestelde plannen. Intern draagvlak is nochtans een absolute voorwaarde om samenwerking te laten slagen. Wat is uw visie op een mogelijke fusie en samenwerking? Zult u tegemoetkomen aan de bezorgdheden van de betrokken instellingen? Hoe ziet u de rol van het hoofd van uw administratie als transitiemanager?
Hoe verhouden de fusieplannen zich tot de geplande nieuwbouw van het M KHA? Komt de nieuwbouw er of komen ook deze plannen op de helling te staan?
De heer Van de Wauwer heeft het woord
Minister-president, de inleiding is door de twee vorige vraagstellers al uitgebreid gegeven. We zijn natuurlijk ook heel blij met de opening, maar toch werd die een beetje overschaduwd door de onzekerheid over het toekomstplan van het KMSKA, het M KHA en Mu.ZEE. Ik heb daarover de volgende vragen voor u.
Het KMSKA is meer dan 10, bijna 11 jaar gesloten geweest. De erfgoedwereld heeft intussen niet stilgestaan. Hoe heeft het museum zich voorbereid op een futureproof werking na de heropening? Vaste collecties en opstellingen zijn vandaag immers minder relevant. Musea leven vooral van tijdelijke en sneller roterende tentoonstellingen. Hoe zal KMSKA dat doen en wat is het tentoonstellingsprogramma voor de komende 5 jaar?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aanwerving van een artistiek directeur? Bij het laatste bezoek van deze commissie aan het KMSKA werd er gesteld dat de zoektocht nog niet voor onmiddellijk was omdat de focus eerst lag op de opening. Er zou pas nadien eventueel gekeken worden voor een artistiek directeur. Ik ben benieuwd, in relatie tot de plannen voor de komende 5 jaar, hoe het met die aanwerving zit.
Hoe bereidt het KMSKA zich voor op de concurrentie van het nieuwe museum dat Fernand Huts en zijn Phoebus Foundation plannen in de Boerentoren?
Kunt u meer toelichting geven over de studie van Idea Consult waar de collega’s naar verwezen? Wat zijn de concrete aanbevelingen in die studie? Wat is uw appreciatie daarvan? Hoe zult u ermee aan de slag gaan?
Hoe verloopt op dit moment de samenwerking van KMSKA met de buren van het M KHA en welke mogelijkheden tot synergiën stellen beide musea zelf voor? Het is geen geheim dat cd&v geen voorstander is van een opgelegde fusie met de drie musea, maar we zien wel samenwerkingen of zelfs een eventuele fusie tussen het KMSKA en het M KHA.
Het KMSKA is onze enige Vlaamse wetenschappelijke culturele instelling. Heeft het KMSKA een wetenschappelijke raad en zo ja, wie zijn de leden? Wie is de eindverantwoordelijke in het KMSKA voor het wetenschappelijke beleid? Wat zijn de concrete actiepunten in het wetenschappelijke beleid - bijvoorbeeld wat betreft onderzoeksprogramma, restauratieprogramma, voorbereiding expo, enzovoort - en met welke universiteiten of hogescholen wordt er hiervoor samengewerkt?
KMSKA is het grootste Vlaamse museum met een grote dotatie maar volgens de algemeen directeur volstaat die dotatie niet om het vernieuwde museum te runnen. Wat is de reactie van de minister op die uitspraak van de directeur?
Mevrouw Segers heeft het woord.
De heropening van het KMSKA heeft niemand onberoerd gelaten. Iedereen is laaiend enthousiast. Er zijn altijd mensen die wat zeuren dat de stukken door elkaar hangen en dat de vloer te blinkend is en te vuil wordt. De collega’s hebben al belangrijke vragen gesteld. Mijn vraag heeft betrekking op een belangrijk deelaspect voor de toekomstige werking en de betekenis van het KMSKA, namelijk de koloniale erfenis.
In 1894, toen Congo nog een privébezit was van koning Leopold II, organiseerde het Antwerpse stadsbestuur een wereldtentoonstelling met een koloniaal luik. 244 Congolese burgers, mannen en vrouwen, werden met de boot weggevoerd uit Congo om op het Museumplein op de Zuidwijk tentoongesteld te worden als dieren in een mensenzoo. Horden Belgen en toeristen verzamelden zich om een glimp van die mensen op te vangen. In de 19de en het begin van de 20ste eeuw was zo’n ‘zoo humain’ telkens een grote publieksattractie. Het gebeurde ook elders. Wetenschappers van dat moment probeerden via dergelijke mensenzoo’s te legitimeren waarom andere mensen inferieur zouden zijn aan het ‘Europese ras’. Uit onderzoek van het Antwerps museum MAS voor de expo ‘100 x Congo’ stierven in totaal 7 Congolezen door de mensenzoo in Antwerpen, allemaal tussen de 17 en 35 jaar oud. Dit is een koloniaal drama dat in de vergetelheid is geraakt.
Ook al vinden er vandaag geen mensenzoo’s meer plaats, de racistische stereotypes die de mensentuinen mee hielpen verspreiden, bestaan vandaag nog steeds en zijn meer dan ooit relevant. We hebben er de afgelopen dagen nog maar eens een staaltje van gezien in onze voetbalwereld. Het is enorm belangrijk dat dergelijke koloniale drama’s niet in de vergetelheid geraken en dat mensen zich herinneren wat racistisch denken kan veroorzaken.
Met de heropening van het KMSKA is er een perfect moment om aan dit drama aandacht te schenken en de slachtoffers te herdenken. Vandaag is er op het Museumplein voor het KMSKA echter geen enkele herinnering aan de schandvlek van ons koloniaal verleden. Ondertussen circuleert er – u zult dat ongetwijfeld gezien hebben – naar aanleiding van een brief en oproep van Nadia Nsayi, een petitie die het stadsbestuur oproept om daar een gedenkteken te zetten. In aansluiting daarvan heb ik de volgende vragen, minister-president.
Zal Vlaanderen, in samenwerking met het KMSKA en de stad Antwerpen, een officieel pardon geven voor de mensenzoo uit 1894, waarbij zeven mensen het leven lieten?
Op welke manier zult u in gesprek gaan met de stad Antwerpen om ook voor een materieel gedenkteken voor de slachtoffers te zorgen op het plein voor het KMSKA of in de mooi aangelegde tuin of waar dan ook?
Op welke manier zal het vernieuwde KMSKA, eens het een directeur heeft, het verhaal van de mensenzoo meenemen in de geschiedenis van haar museum?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, ik ga proberen thematisch wat te bundelen.
Het eerste thema is de Idea Consult-studie waarover een aantal vragen gesteld zijn. Wat mij betreft is het duidelijk dat de mogelijkheden tot een vergaande samenwerking tussen de instellingen de harten beroert en dat er vele opinies over leven, zoals we allen kunnen merken in de media. Bij elke verandering, elk idee nog maar van verandering, heeft iedereen daar onmiddellijk zijn gedacht over, zonder misschien zelfs te weten waarover het specifiek gaat. We moeten ons toch de vraag durven stellen of onze topinstellingen in de bestaande organisatiestructuur en met de huidige financiële mogelijkheden hun rol als cultureel-erfgoedinstelling op internationaal niveau kunnen waarmaken.
De instellingen vragen regelmatig extra financiering – ook nu weer –, waarbij ze aangeven dat de toelages niet volstaan om de basiswerking en de doelstellingen te bekostigen. De heropening van het KMSKA en ook het toekomsttraject van het M HKA zijn daarbij belangrijke financiële uitdagingen. Binnen deze legislatuur kunnen we die vraag niet meer op een duurzame manier honoreren, aangezien de budgetten gewoonweg niet beschikbaar zijn. Elke instelling heeft momenteel afzonderlijke ambities en doelstellingen.
Ik zie opportuniteiten, maar ik zeg niet al dat we tot fusie gaan overgaan. De opportuniteiten die we zien – en wat ook uit de Idea Consult-studie blijkt – zijn het waard om eens nader te onderzoeken. Het is het waard om eens in gesprek te gaan met de betrokken instellingen. Ik zeg: mee in gesprek gaan. Als er tot een fusieoperatie zou worden overgegaan, bewaren de drie musea waarover we spreken natuurlijk hun eigenheid.
Het gaat nog niet over een beslissing, het gaat over een idee dat de backoffice en de bovenbouw betreft. Die drie musea hebben een gebouw – en het M HKA hopelijk binnenkort een nieuw gebouw –, er is geen sprake van om daar nu één gebouw van te maken of al die musea in het KMSKA onder te brengen. Dat ligt zelfs niet op de ideeëntafel. Het enige idee op de tafel om te onderzoeken gaat over de backoffice en de bovenbouw. Wat de artistieke directie betreft, is voor mij duidelijk dat ieder museum, ook in het kader van een samenwerking, een fusie of weet ik veel wat, zijn eigen artistieke leiding heeft. Het gaat niet over een identiteitsverlies voor de drie musea. Ik herhaal: het is een idee dat we momenteel onderzoeken met het oog op de financiële uitdagingen.
Mijn stelling is duidelijk: als uit zo’n onderzoek, uit zo’n studie en ook uit het overleg met de musea zou blijken dat we in de backoffice financieel echt wel kunnen winnen, dan is dat niet om dat in de begroting op te nemen. Het is zeker geen besparingsoperatie, het is om, eventueel, in voorkomend geval, aan de meervraag van de musea tegemoet te komen. Als minister wil ik de mogelijkheden daartoe, op een grondige wijze, verder onderzoeken.
Uiteraard gebeurt dat in overleg. Ik zeg het nog eens: als je tot een fusie zou overgaan en je krijgt weerstand van de mensen die de fusie moeten behappen, zal ik maar zeggen, dat is een ‘recipe for failure’, al van voor je vertrokken bent. Uiteraard gebeurt dat in overleg. Daarover moet ik wel zeggen dat er bij de uitwisseling van de eerste ideeën bij de instellingen nog een grote afstand is om te overbruggen. Maar ik benadruk: het is een idee op de tafel. Dat is op dit moment niet beslissingsklaar. Ik ben niet aan het zeggen: we gaan fusioneren. Het is wel een van de pistes die onderzocht worden.
In september van 2020 al gaf ik als minister van Cultuur opdracht aan het departement tot de opstart van een onderzoek over de toekomst van de eigen instellingen van de Vlaamse Gemeenschap. Dat ging over het verder vormen van de samenwerking tussen het KMSKA, het M HKA en Mu.ZEE om de cultureel-erfgoedwerking op een hoger niveau te tillen. Idea Consult voerde dit onderzoek in 2021 uit en stelde als conclusie een aantal mogelijke scenario’s voor. Het onderzoek werd opgeleverd op 14 januari van dit jaar en kostte in totaal 51.319,13 euro, inclusief btw.
In het onderzoeksrapport worden drie mogelijke scenario’s geopperd voor samenwerking tussen de drie betrokken musea. Een, de transitie naar één museum met één governance- en organisatiestructuur, waarbij de museumfuncties gezamenlijk worden uitgevoerd. Twee, de transitie naar één museumgroep, waarbij vele variaties mogelijk zijn voor structurele samenwerking. Drie, de oprichting van een gedeelde unit die diverse taken en services voor de drie instellingen op zich neemt.
Dat rapport werd niet actief verspreid omdat ik er voorrang aan gaf de heropening van het KMSKA niet te laten overschaduwen. U zegt dat het overschaduwd werd, maar ik denk niet dat dat een domper op de opening gezet heeft. Ik ben er zeker van dat als we met dat rapport naar buiten waren gekomen, dat wel het geval was geweest. Wat mij betreft kan dat rapport nu door de commissie bekeken worden.
Hoeveel en hoe vaak werd er intussen overlegd?
De insteek van het onderzoek is de bezorgdheid die de verschillende musea hebben inzake hun financiële stabiliteit. Elk afzonderlijk kwamen de drie musea deze bezorgdheden uiten. De financiële draagkracht van de Vlaamse overheid is echter onvoldoende om deze problemen elk afzonderlijk op te lossen. Daarom werd gezocht naar synergieën die de financiële druk op de drie instellingen kunnen verlichten. Hierover werden verschillende gesprekken gevoerd met de voorzitters en de directeurs van de musea. Deze week nog werden er gesprekken gevoerd.
Vervolgens werd Idea Consult belast met het onderzoeken van de mogelijkheden waarin dergelijke synergieën gevonden konden worden. Idea Consult kreeg inzage in de beleidsplannen en de zakelijke werking van de musea. Op basis hiervan maakten zij een eerste inventaris van de museumfuncties waar samenwerking en synergie meerwaarde biedt. In het voorjaar van 2022 nam ik de tijd om met de drie instellingen rond de tafel te zitten en de resultaten van het onderzoek te bespreken.
Uiteraard kwamen hier kritische vragen en bedenkingen naar boven, maar de bereidheid tot meer samenwerking bestaat bij alle instellingen. Luister goed wat ik zeg: de bereidheid tot meer samenwerking. Ik heb niet gezegd dat ze allemaal staan te springen voor een fusie. Over de vorm dat deze samenwerking moet aannemen bestaat geen eensgezindheid. De meningen liggen daar nog uiteen.
Vervolgens ging het over intern draagvlak en of we tegemoet zullen komen aan de bezorgdheden van de betrokken instellingen.
Onze eigen instellingen moeten als toonaangevende cultureel-erfgoedinstellingen een voorbeeldfunctie in de sector uitoefenen, een excellente internationale werking uitbouwen en zich inbedden in de maatschappij. Onze instellingen fungeren als toonplekken voor de waardevolle collectie die de Vlaamse overheid decennialang opgebouwd heeft en die ik in de best mogelijke omstandigheden wil laten bewaren voor de toekomst.
Ik ken de noden van de betrokken musea en ik ben niet doof voor hun bezorgdheden en verzuchtingen, integendeel. Elk van deze musea bekijkt de problematiek vanuit het perspectief van de eigen instelling. Wat ik moet doen is de problematiek vanuit de drie instellingen bekijken, en ik zie dat er een aantal dwarsverbanden zijn. Het is mijn overtuiging dat wij op dit moment suboptimaal onze musea subsidiëren en dat we meer middelen kunnen vrijmaken voor de artistieke en museale werking zonder te raken aan de identiteit van de drie musea. In voorkomend geval, als we op dat spoor willen verder gaan, is het geen besparingsoperatie. De optelsom van de budgetten van de drie musea zal niet kleiner worden. Het doel moet zijn om de middelen performanter en effectiever in te zetten.
Indien er een akkoord gevonden kan worden, moet dit akkoord geïmplementeerd worden. Dat vraagt een transitie die iemand moet managen. De transitiemanager moet een realistisch plan opstellen in cocreatie met de drie instellingen, het draagvlak verbreden en voldoende transparant communiceren naar alle belanghebbenden. Wie dit transitietraject zal coördineren, is nu niet aan de orde. De naam of namen die circuleren zijn totaal niet aan de orde. Ik heb duidelijk gezegd dat we daar eerst consensus met de instellingen over moeten hebben. Ik ga geen stormram gebruiken tegen de raden van bestuur. De dialoog gaat verder. De voorwaarden om met de idee verder te gaan is dat we aantoonbaar kunnen zeggen dat als we een vorm van samenwerking aannemen, er dan ook budgetten op vlak van management vrijkomen die we in het artistieke – in de breedste betekenis van het woord – kunnen steken.
Hoe verhouden de fusieplannen zich ten opzichte van de zoektocht naar een nieuwe artistieke leiding voor het KMSKA?
Het een heeft met het ander niets te maken. De drie musea behouden elk hun eigen museale visie en artistieke eigenheid. Voor de cultuurliefhebber zal er niets veranderen. Er zullen alleen meer middelen ter beschikking zijn voor het artistieke. De samenwerking is van bestuurskundige aard. Ik ga er als minister van uit dat het KMSKA zo snel als mogelijk een visie uittekent op de artistieke werking van het museum en hiervoor de nodige stappen onderneemt. Ik heb hen dat gevraagd en ze hebben mij gevraagd om daarmee te mogen wachten tot na de opening. Dit is natuurlijk een aangelegenheid van de raad van bestuur. Ik heb wel gevraagd om die oefening te maken.
Ik heb inderdaad op 20 januari 2022 beloofd om in gesprek te gaan met het KMSKA. Ik gaf bij vorige vergaderingen aan dat alle aandacht en energie dit jaar eerst naar de verwezenlijking van de heropening gaat. In de huidige omstandigheden was dat wellicht de juiste keuze. Nu de rust een stuk terugkeert, zal ik in gesprek gaan met KMSKA – ik heb dat ondertussen al gedaan - over de verdere ontwikkeling van de artistieke visie en de versterking van het team om deze visie waar te maken. Ik sta open voor een dialoog met het museum, maar ik heb in ieder geval opnieuw de vraag gesteld voor de aanwerving van een artistiek directeur. Ik onderschrijf de ambitie om van het KMSKA een inhoudelijk sterk en relevant museum te maken. Los van de discussie over de aanwerving is daarbij vooral van belang dat er een duidelijke artistieke visie is.
Klopt het of er een deal met Oostende over het Thermae Palace is gemaakt?
De stad Oostende is eigenaar van het Thermae Palace. De stad onderzoekt samen met Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) en de huidige privé-uitbater Restotel NV welke invulling het complex naast het hotel kan krijgen. Een museale invulling door Mu.ZEE is een mogelijke denkpiste. Ik bekijk momenteel samen met mijn administratie en Mu.ZEE wat de haalbaarheid hiervan is.
Begin dit jaar maakte mijn collega Diependaele, bevoegd voor Onroerend Erfgoed, al 10 miljoen euro vrij voor de restauratie van het gebouw. Dit onderzoek of we Mu.ZEE op de huidige site laten zitten of naar Thermae Palace laten gaan, staat volledig los van de oefening van de synergie. Er is geen deal, de twee dingen staan los van elkaar. In elk scenario zal Mu.ZEE in Oostende blijven.
Hoe verloopt op dit moment de samenwerking van het KMSKA met de buren van het M HKA?
Beide musea geven aan dat er vandaag reeds goede contacten zijn en verschillende vormen van samenwerking. Mijn kabinet is al meermaals in gesprek gegaan met de instellingen over de mogelijkheden voor synergie. De instellingen zien de opportuniteiten van een nauwere samenwerking, maar ze zien daarin ook hindernissen. Een belangrijk aandachtspunt en bezorgdheid voor de musea is dat synergie niet mag raken aan het DNA van de werking. Ik deel die bezorgdheid en neem ze ook mee.
Hoe verhouden de fusieplannen zich tot de geplande nieuwbouw van het M HKA? Het onderzoek naar synergie en samenwerkingsmogelijkheden tussen de drie grote eigen instellingen hebben geen rechtstreekse invloed op de geplande nieuwbouw voor het M HKA. Maar het zou van slecht huisvaderschap getuigen mocht ik geen oog hebben voor de mogelijkheden die een nieuwe infrastructuur biedt voor synergieën. Een nieuwbouw voor het M HKA kan complementair zijn aan de gerenoveerde infrastructuur van het KMSKA. Ik denk dan bijvoorbeeld aan een auditorium, gedeelde bureauruimtes, een uitgebreider depot, restauratieateliers. Ook daar kan dat zonder fusie of toestanden. Als die opportuniteit zich aandient, kunnen we bekijken of dat nuttig zou zijn. In het KMSKA is daar slechts beperkt ruimte voor. Het nieuwe M KHA zou daarin een aanvullende functie kunnen vervullen.
Ik acht het noodzakelijk om de infrastructuur waar de Vlaamse Gemeenschap als eigenaar sterk in investeert zo optimaal en duurzaam mogelijk in te zetten. Ik pleit ervoor om de verschillende museumsites complementair te gebruiken voor de realisatie van de cultureelerfgoedwerking van de drie eigen instellingen. De tentoonstellingsruimtes, de publieksruimtes en de kantoorruimtes op de verschillende locaties zouden ten dienste moeten staan van alle eigen instellingen.
Hoe bereidt het KMSKA zich voor op de concurrentie van het nieuwe museum dat Fernand Huts en zijn Phoebus Foundation plannen in de Boerentoren?
Het nieuwe museum van de Phoebus Foundation in de Boerentoren vat ik op als een verrijking voor het Antwerpse en Vlaamse cultuuraanbod en een extra aantrekkingskracht voor de nationale en internationale cultuurreiziger. Het moet dus eerder worden gezien als een versterking van het culturele veld dan als concurrentie.
Ik zie niet goed in waarom het KMSKA in de plannen van de Phoebus Foundation een bedreiging moet zien. Het KMSKA heeft trouwens goede contacten met Phoebus Foundation en Katoen Natie. Ik ga ervan uit dat dit ook na de opening van de tentoonstellingsplek van de Phoebus Foundation in de Boerentoren niet anders zal zijn.
U stelde ook een vraag over het KMSKA als enige Vlaamse wetenschappelijke culturele instelling. Momenteel heeft het KMSKA nog geen wetenschappelijke raad. De prioriteit lag bij de heropening van het museum en de restauratie en inhuizing van de collectie. Het museum ziet de noodzaak hier echter van in en geeft aan dat het dit jaar nog een klankbordgroep zal samenstellen.
De algemeen directeur, Carmen Willems, is de eindverantwoordelijke voor alle facetten van de museale werking. Doctor Nico Van Hout, het hoofd van de collecties, is verantwoordelijk voor het wetenschappelijke beleid.
Het KMSKA is het kenniscentrum voor de kunstwerken en de kunstenaars uit de rijke museumcollectie. In het bijzonder ligt de nadruk op Rubens, Ensor en de Antwerpse barok. Het museum herbergt daarnaast ook een wetenschappelijk team dat focust op materiaal-technisch en kunsthistorisch onderzoek. Het museum gaat de nodige samenwerkingen aan met het Rubenianum, de Universiteit Antwerpen en met partners wereldwijd zoals Getty Museum in Los Angeles en kenniscentra zoals het Center for Netherlandish Art in Boston. Het KMSKA en de medewerkers van het museum participeren in verschillende netwerken zoals CODART, Vlaamse Kunstcollectie (VKC) en International Council of Museums (ICOM).
Vervolgens was er een vraag over hoe het KMSKA zal omgaan met de tijdelijke en snel roterende tentoonstellingen. Of vaste collecties en opstellingen binnen het huidige tijdsgewricht minder relevant zijn, is een stelling die veel nuance vraagt, zeker waar het om oude en moderne kunst gaat. Bovendien is de vaste collectie van essentieel belang om aanvaard te worden als een valabele speler binnen het internationale tentoonstellingscircuit, onder andere voor de wederkerigheid in het bruikleenverkeer.
De vaste collectie die het KMSKA beheert, is en blijft het meest representatieve overzicht van zeven eeuwen schilderkunst uit de Zuidelijke Nederlanden. Daar mogen en moeten we trots op zijn.
Het museum kiest voor een dynamische presentatie. Momenteel wordt 10 procent van de collectie getoond. Er zijn nog tal van werken van hoge kwaliteit die het museum in de toekomst op zaal zal tonen. Door het wisselen van die eigen collectie op zaal zal de presentatie voor de bezoeker variëren en voor bezoekers een reden zijn om terug te komen.
Momenteel zijn er ook bruiklenen van hedendaagse kunstwerken van Boijmans Van Beuningen, particulieren, galerijen en kunstenaars, die de bezoeker uitdagen om met een andere blik naar de oude en moderne meesters te kijken. Hetzelfde geldt voor de verschillende interpretatielagen ingebracht door onder andere het werken met de artists in residence en Christophe Coppens. Het museum zal blijven inzetten op dergelijke originele interventies gericht op diverse doelgroepen.
Naast een bedachtzame omgang met de vaste collectie waarbij regelmatig andere accenten gelegd zullen worden, worden de komende jaren ook een aantal tijdelijke tentoonstellingen gepland zoals ‘Tronies’ in 2023 op basis van het onderzoek van doctor Nico Van Hout en het Ensorjaar, een samenwerking met meerdere musea, in 2024. Er wordt ook gewerkt aan een tentoonstelling van Marthe Donas tot Archipenko in 2025. In 2027 is het de 450ste verjaardag van Rubens en dan zal de barokschilder centraal staan.
Dan kom ik tot de dotatie en dat die niet volstaat. Ik heb hierboven reeds aangegeven dat ik me bewust ben van de vragen over de financiering van het museum. De infrastructuurkosten, het digitaal beleid, het beheer en behoud van de collectie en de vaste personeelskosten voor de werking liggen inderdaad hoog. Een hoogstaande internationale werking uitbouwen, vraagt de nodige financiering. Een nieuw element dat recent is opgedoken, zijn de gestegen energiekosten die een grote financiële impact hebben op het museum. Binnen de beschikbare budgetten doen we het mogelijke om aan de vragen van het museum te beantwoorden. De dotatie van het museum werd deze legislatuur structureel verhoogd met 3 miljoen euro, tot 8 miljoen euro. Voor de heropening en voor de werking van 2023 werden er extra middelen vrijgemaakt. Voor 2024 wordt er momenteel extra financiering bekeken in het kader van het Ensorjaar. Er worden dus stevige inspanningen geleverd om KMSKA van de nodige middelen te voorzien. Ik ben echter geen voorstander van ad-hocoplossingen. Veel liever zorg ik, zowel vanuit goed huisvaderschap als vanuit het belang van het museum zelf, voor een structurele oplossing.
Ik wil erop wijzen dat de directeur van het KMSKA niet de enige is die stelt dat de toegekende middelen onvoldoende zijn. Ook onze andere musea kampen met die problematiek. Ik deel met hen de bezorgdheid voor een duurzame financiering. Ik wil onze musea laten aansluiten bij de Europese top. Volgens mij subsidiëren we op dit moment op een suboptimale manier en zijn er synergieën mogelijk tussen de verschillende musea waarmee middelen vrijgemaakt kunnen worden om ze in de artistieke werking te herinvesteren – maar dat onderwerp hebben we al gehad.
Ik kom dan bij de vragen van mevrouw Segers over 1894. Het verhaal van het koloniaal dorp in 1894 is inderdaad een erg aangrijpend verhaal. Deze mensen zijn op een onaanvaardbare wijze behandeld. Het was mensonterend en ik kan die gebeurtenissen alleen maar veroordelen.
Maar naar ik begrijp was het koloniaal dorp een initiatief van Congo-Vrijstaat, op dat moment privébezit van koning Leopold II. De feiten vonden plaats op het huidige Vlaams grondgebied, maar noch Vlaanderen, noch het KMSKA waren rechtstreeks betrokken. Verantwoordelijkheden moeten worden gelegd bij wie verantwoordelijk is.
Het KMSKA gaat deze koloniale geschiedenis niet uit de weg. Het beperkt zich niet tot het koloniaal dorp, maar gaat ook in op de link met de historische financiering en de collectie van het museum. Het KMSKA neemt deze informatie op in zijn publiekswerking.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Bedankt, minister-president. Dat waren inderdaad veel vragen, ook veel antwoorden. Maar ik ben blij dat het een en ander verduidelijkt is en vooral dat wat op tafel ligt, een backofficesamenwerking is en dat ieder zijn artistieke leiding zou kunnen behouden.
Mijn bijvraag was normaal geweest hoe het zat met de aanstelling van een nieuwe artistiek directeur. U zegt dat u die vraag gesteld hebt aan het KMSKA om daar zo snel mogelijk werk van te maken. Ik begrijp daaruit wel dat u doelt op één specifieke artistiek directeur, zoals klassiek in de museumwereld. Maar dan is mijn andere vraag wat uw appreciatie is van wat men op dit moment in Toneelhuis aan het doen is. Men werkt daar de komende vijf jaar zonder artistieke directie, maar met een collectief van de theatermakers die samen dan zoiets als een artistieke directie moeten vormen. Denkt u dat die nieuwe vorm, die internationaal wel meer wordt gebruikt de dag van vandaag, een interessante piste is om ook in het KMSKA of bij uitbreiding, als ermee samengewerkt wordt, over de verschillende musea waarover we het hier gehad hebben, te hanteren of vindt u het een goed experiment in Toneelhuis maar dat men het maar zo laat zijn?
Mijn bijkomende vraag gaat ook over die artistieke leiding. We hebben toch de indruk gehad toen we op bezoek waren in het KMSKA dat het eerder een bewuste keuze was om niet te gaan voor één artistiek directeur, maar te blijven werken met een team. Ik hoor in de wandelwangen dat er toch wel wat ontevredenheid over is bij het personeel, waar men vindt dat er wat gebrek is aan artistieke sturing en artistieke visie op lange termijn. Ik had ook graag geweten wat uw houding was. U hebt gezegd dat de gesprekken daarover lopende zijn en dat dat er komt enzovoort, en dat dat door de opening geweest is. Ik denk niet dat dat door de opening is, ik denk dat dat eerder gaat over een keuze. Mijn vraag was hoe u zich daartoe verhoudt.
Verder wil ik mij graag aansluiten bij de vraag van mevrouw Segers. U zegt dat het niet onze verantwoordelijkheid is. Maar goed, ik denk dat het wel mooi zou zijn om daar toch erkenning aan te geven. Ik vond dat luikje van uw antwoord een beetje teleurstellend. Ik denk dat we daar verder kunnen gaan. Misschien kunt u dat ook opnemen met het museum.
Tot slot over die samenwerking: u zegt dat samensmelten geen idee op tafel is enzovoort, en dat alles nog ter discussie openstaat en dat u het gesprek gaat voeren in alle transparantie. Maar blijkbaar is dat niet de perceptie die heerst bij de verschillende instellingen en kunstenaars, waar er veel reactie is gekomen net vanwege het feit dat men de indruk heeft dat het helemaal niet transparant gebeurt, dat er al beslissingen beklonken zijn en dat er meer gebeurt dan waar men van op de hoogte gesteld wordt of waarover gepraat wordt. Vanwaar dat verschil in perceptie, minister-president? Hoe komt het dat men toch de indruk heeft dat alles van aan de top wordt geregeld en dat er te weinig bottom-up inspraak mogelijk is? Hoe kan die misperceptie volgens u dan ontstaan zijn? Wat ligt daar dan aan de oorzaak van?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, dank voor uw heel uitgebreide antwoord. Bedankt om meer inzicht te geven in de toekomstige wetenschappelijke raad binnen het KMSKA.
Over de aanstelling van een artistiek directeur hebt u de vraag gesteld aan het KMSKA. U hebt het antwoord, de actuele kijk van het KMSKA, niet gegeven. Kunt u dat nog meer toelichten?
Het is uiteraard belangrijk om te onderzoeken welke synergieën nodig en mogelijk zijn tussen alle verschillende musea. U haalt aan dat dat ook vanuit financiële afwegingen, gebeurt, met mogelijke efficiëntiewinsten in de backoffice, maar dat er absoluut geen sprake is van fysieke fusieplannen. Als het de bedoeling is om financiële efficiëntiewinsten te boeken, die geen besparing zouden zijn maar volledig ten goede zouden komen van de musea, dan zou ik de oproep willen herhalen om toch eens de piste te bekijken van een fysieke fusie tussen het M KHA en het KMSKA.
We hebben daar nu een pracht van een gebouw met meer dan 100 miljoen euro neergezet. Het heeft vijf ministers van Cultuur en tien jaar gekost om die 100 miljoen euro bij elkaar te halen. Nu komt er een nieuwbouw voor het M KHA. Ik vrees dat we opnieuw vertrokken zijn met de huidige prijzen van bouwmaterialen en grondstoffen. Ik weet niet of we ons in deze tijden van crisis budgettair kunnen permitteren om zo’n volledige nieuwbouw te zetten, net nadat we het KMSKA hebben gebouwd. Het zijn niet alleen de financiële overwegingen, maar ook de internationale uitstraling waar u terecht naar verwijst en die wij delen, die een winst kan betekenen door te kijken naar nauwere samenwerking of zelfs een fusie tussen het M KHA en het KMSKA. Tate heeft dat gedaan, de Smithsonian Institution en de National Museums of Australia. Daar zijn die fusiebewegingen gebeurd. Daarenboven zijn de collecties van het KMSKA en het M KHA Vlaams eigendom. Dat zijn argumenten om die gezamenlijkheid te realiseren. Ik zie daar mogelijke winst inzake internationale uitstraling en financiële efficiëntie waar u zelf ook naar verwees.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord en de vele bijdragen van de collega’s.
De zoektocht naar de artistiek directeur is nu belangrijk. Voor de fusie zegt u dat het voorzichtig zoeken is naar opportuniteiten van samenwerking op het niveau van de backoffice. Dat is klaar als een klontje. De heer Van de Wauwer is de fusie met M KHA wel genegen. Voor mij moet alles openliggen, maar we mogen ons landschap niet verarmen. Waar het kan: samenwerken om te versterken, zeer zeker. Mu.ZEE lijkt me totaal uitgesloten, maar in de backoffice kan men altijd samenwerken.
Ik begrijp het toch goed: er wordt geen museum gesloten, er komt niet één directeur, dat ligt nog niet op de tafel?
U deelt de bezorgdheid rond duurzame financiering. Dat is opnieuw onze discussie van daarnet. Inzake duurzame financiering lijkt mij indexering van de werking logisch.
Uw antwoord op mijn specifieke vraag was heel teleurstellend. Ondertussen is de open brief van Judith Elseviers en Nadia Nsayi door bijna duizend mensen ondertekend. U zegt dat het niet uw verantwoordelijkheid is. We hebben de laatste tijd in Vlaanderen en ook federaal stappen gezet om om te gaan met ons koloniaal erfgoed, restitutie enzovoort. Dat zijn belangrijke en moeilijke vraagstukken. Er zijn de afgelopen jaren steden en gemeenten die ook al herdenkingsprojecten hebben opgezet. Antwerpen kan hierin echt niet achterblijven. Je mag niet vergeten, ze geven dat ook aan in de open brief, dat een deel van de rijkdom van de stad Antwerpen te danken is aan de samenwerking met Leopold II. Die heeft in de Antwerpse ondernemers altijd goede bondgenoten gevonden voor zijn koloniale plannen. Er is veel rijkdom in Antwerpen dankzij het koloniale verleden, nu zomaar zeggen dat we er niets mee te maken hebben, is echt veel te gemakkelijk. Er zijn al heel veel ideeën rond. Er is al een kunstwerk geplaatst op de Scheldekaai, The Long Hand, van een Congolese artiest. Er zijn nu al veel ideeën voor een officiële gedenkplek. Ik zou u willen vragen om met de burgemeester van Antwerpen toch echt te bekijken of men met die mensen kan samenzitten en stappen vooruitzetten. Ik denk dat hij niet kan achterblijven.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Ik wil vanuit mijn fractie bevestigen dat ik ook zeer onder de indruk was van het KMSKA. Het is heel mooi gedaan. Het heeft ook heel wat pers gegeven. Je kon de krant niet openslaan of naar de radio luisteren of het ging over de opening. Dat is positief om ons museaal erfgoed op de kaart te zetten.
Wat de fusie betreft, wij zijn doorgaans grote voorstander van synergieën in de sector. Samenwerkingsopportuniteiten die leiden tot een sterker verhaal moeten altijd zoveel als mogelijk bekeken worden. Het probleem is hier dat ik moeite heb om het sterkere verhaal te zien. U zult het ermee eens zijn. U zegt dat we moeten bekijken wat er op de tafel ligt. De gelijkenis in deze erfgoedinstellingen zie ik enkel in het feit dat zij de Vlaamse overheid als voogdijoverheid hebben. Maar voor de rest hebben ze een zeer verschillende identiteit en een zeer verschillende eigenheid. Een fusie of een samenwerking kan in deze grootteorde alleen maar werken wanneer ze het allemaal eens zijn, directie en raad van bestuur, en wanneer het van onderuit kan komen. Dat hoeft natuurlijk geen samenwerkingen uit te sluiten. Ik denk aan een gemeenschappelijke depotwerking, maar ook dit: iedereen springt op de digitaliseringskar. Waarom zou er bijvoorbeeld geen digitale manager kunnen gedeeld worden met de drie musea. Ik zeg maar. Zo’n zaken moeten in mijn ogen wel mogelijk zijn.
Ik zou voorstellen dat de drie museumdirecteurs zelf met een plan komen. U sluit ze op in één kamer en ze mogen eruit komen als ze een briefje onder de deur schuiven met een bepaald plan waar zij een bepaalde common ground vinden voor samenwerkingen. Dat is altijd de beste manier om naar een fusie te kijken.
Ik dank u alvast voor uw verhelderende antwoorden en ik kijk uit om eindelijk die Idea Consultstudie met eigen ogen te lezen, want ze heeft bijna een mythische status aangenomen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik zal het eerst hebben over die artistiek directeur. Ik ben niet mijn broeders hoeder, ik ben voogdijminister van het museum en het museum heeft een eigen raad van bestuur die de operationele beslissingen neemt. Ik heb alleen gevraagd aan het museum om hun visie omtrent een artistiek directeur naar voor te brengen. Ik sta open voor een andere invulling dan één specifieke directeur, als dat draagvlak heeft binnen die raad van bestuur. Intuïtief zeg ik dat men misschien een artistiek directeur moet aanstellen, maar er kunnen andere formules zijn. Mijnheer Brusselmans, u hebt verwezen naar het Toneelhuis, ik vind dat een goed experiment, laat dat maar eens lopen en dan kunnen we zien of dat werkt of niet werkt. Gaat het een goed resultaat geven, daar ben ik niet zeker van. Maar the proof of the pudding is in the eating. Daar kunnen we uit leren, ook voor andere instellingen. Het is voor mij niet uitgesloten, ook niet binnen het KMSKA, dat men een artistiek team invult, maar ik zou daar de gedocumenteerde visie van de raad van bestuur over willen kennen.
Het verwondert mij, mijnheer Van de Wauwer, versta ik het goed: het KMSKA is nu gerenoveerd, we brengen de collectie van het M KHA ook onder in het KMSKA? (Opmerkingen van Orry Van de Wauwer)
Ik had het zo nooit begrepen en ik zie in heel de wereld eigenlijk geen voorbeelden van plekken waar en schone kunsten en hedendaagse kunst onder een dak gebracht worden. (Opmerkingen van Orry Van de Wauwer)
Als we zeggen dat het uitgangspunt draagvlak bij de drie musea is, dan wens ik u bonne chance. Als we al draagvlak kunnen creëren is het om de backoffice te optimaliseren. Maar om Mu.ZEE uit Oostende weg te halen en dan ook in Antwerpen te gaan steken… (Opmerkingen van Orry Van de Wauwer)
Om daar draagvlak voor te krijgen zijn we nog wel een paar jaar vertrokken, denk ik. Dat ligt op dit moment niet op tafel.
Over de koloniale dingen heb ik daarjuist gezegd wat ik daarover te zeggen had.
Mevrouw D’Hose, de drie directeurs samenzetten in één kamer doet me een beetje denken aan het grapje waar een rabbijn, een imam en een priester samenzitten en zeggen ‘we willen toch iets oecumenisch samen doen’. Nadat ze alles overschouwd hadden, hebben ze een collecte gehouden. Daarin kwamen ze overeen. Ik denk dat die drie hier ook gaan buitenkomen en zeggen ‘we hebben elkaar niet gevonden maar in één punt wel: er moet meer geld gaan naar ieder individueel’. Dat kan je op voorhand al tamelijk goed voorspellen.
Nog een slotwoord, mijnheer Brusselmans? Neen?
U bezorgt ons de studie op mail als die publiek is? Dan gaan we dat zeker eens verder bekijken. Volgens mij is het laatste woord hierover nog niet gezegd.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Het debat is inderdaad nog niet gesloten. Ik dacht dat ons punt in het verleden al duidelijk was. We hebben daarover ook een opiniestuk naar buiten gebracht. We zien er echt kansen in naar internationalisering toe. Draagvlak binnen de musea is belangrijk, maar er moet ook draagvlak zijn om de nieuwbouw van een museum te verantwoorden aan die budgetten. Daar heb ik ook wel vragen en bedenkingen bij. We zien internationaal dat er verschillende musea zijn die nu die beweging maken en waar het succesvol uitpakt. Ik vraag om dat met open blik te bekijken en te kijken wat de mogelijkheden zijn die eruit komen. Dan kan het huidige M KHA-gebouw nog altijd gebruikt worden als depot. Er zijn verschillende pistes die het onderzoeken waard zijn, minister-president. (Opmerkingen van minister-president Jan Jambon)
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, het debat is open maar met betrekking tot uw antwoord op mijn vraag nog het volgende. U zegt ‘over die koloniale dingen heb ik gezegd wat ik gezegd heb’. Ik vind dat zo teleurstellend. Het is eigenlijk ontstellend dat het u daarmee afdoet. We kunnen dat debat echt niet uit de weg gaan. Ik herhaal nogmaals mijn oproep om de burgemeester te vragen om samen te zitten en echt iets te doen vanuit Antwerpen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.