Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de evaluatie van de kampzomer 2022
Vraag om uitleg over het imagoprobleem van de jeugdkampen
Report
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dit is toch wel een belangrijke vraag. Ik had ze al voor de zomer gesteld, maar we zouden dat in de zomer toch niet in een week hebben opgelost. Ik denk dat het goed is dat we gewoon kunnen terugblikken.
Net voor de zomer werd het jeugdwerk geconfronteerd met een tekort aan monitoren. Zowel bij speelpleinwerkingen als bij de organisatoren van jeugdkampen was de puzzel in veel gevallen nog niet volledig gelegd en moest er een stuk geïmproviseerd worden.
Dat is op zich geen nieuw gegeven, en voor mij is dat heel herkenbaar als schepen van Jeugd, ook omdat ik tot heel recent zelf actief ben geweest in het jeugdwerk. Het jeugdwerk wordt van nature gekenmerkt door volatiliteit en flexibiliteit, maar er is ook een tendens die erop duidt dat het voor de organisatoren jaar na jaar moeilijker wordt om met een gerust hart de zomer in te gaan. De deadline voor de zomer en voor het invullen van die puzzel ligt vaak bijna op de dag voor een bepaald kamp of initiatief begint. Het jeugdwerk merkt vooral dat de monitoren zich minder weken vrijmaken om in het jeugdwerk te staan. Waar iemand vroeger vaak een maand lang op het speelplein stond, wordt het engagement nu beperkt tot twee of drie weken. Enerzijds kan dat allicht worden verklaard door de aandacht voor en de zin in andere dingen, zoals festivals of op reis gaan. Anderzijds is het leven van een student duurder geworden en mensen in armoede komen minder makkelijk rond. Dat verklaart waarom de jongeren de verantwoordelijkheid nemen om betaald vakantiewerk te doen om een aantal dingen te kunnen betalen en daardoor kiezen ze er eventueel voor om minder vrijwilligerswerk te doen. Dat is natuurlijk een spijtige zaak en dat is voor u en vanuit uw partij toch wel een aandachtspunt. Hoe houden we het echte vrijwilligerswerk aantrekkelijk?
De traditionele jeugdbewegingen met hun werking doorheen het hele jaar buiten beschouwing gelaten, merken we stilaan ook een zekere concurrentie binnen het jeugdwerk. Organisatoren van avontuurlijke vakanties in het buitenland vinden makkelijker monitoren dan de speelpleinwerking in de buurt of een kleuterknutselkamp, hoe tof dat ook mag zijn. Dat wil ik hier onderstrepen.
Tot slot zien we dat het positieve imago van het jeugdwerk soms onder druk staat, gezien de debatten voor de zomer over de alcoholverboden. Dat kan toch ook wel een effect hebben op het elan om te monitoren.
Kreeg u signalen van organisaties dat ze hun werking niet rond kregen bij gebrek aan monitoren? Zijn er kampen of werkingen geschrapt? Zag u onderbezettingen in de bestaffing? Dat houdt natuurlijk een risico in voor de kwaliteit.
Hoe kijkt u naar de evolutie richting minder langdurige engagementen? Welke mogelijkheden ziet u om daarop in te spelen? Hoe wilt u meer jongeren tot het jeugdwerk verleiden om die kortere engagementen op te vangen?
Hoe wilt u toch een voldoende ruim, divers en kwalitatief aanbod blijven garanderen, dus ook met steeds voldoende begeleiders?
Hoe wilt u een concurrentieslag binnen het jeugdwerk tegengaan waarbij er een strijd voor monitoren losbarst? Laat ons hopen dat de jeugdwerksector niet de richting van de arbeidsmarkt gaat, bij wijze van spreken, waar er wordt gevochten voor de juiste en beste werknemers.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
De zomer is voorbij. Het was een heel beloftevolle zomer, want het zou de eerste zomer zonder coronamaatregelen in drie jaar zijn en een zorgeloze kampzomer voor onze jeugdbewegingen. Deze zomer zouden ze voor al hun inspanningen van de afgelopen drie jaar beloond worden.
Quod non, natuurlijk. Er waren enkele incidenten die de aanloop naar de kampzomer hebben ontsierd: er was het verbod op alcohol uitgevaardigd door vier wilde Waalse burgemeesters, een verbod waarover ik u ook al in de plenaire vergadering interpelleerde. Er was de gerechtelijke procedure van de Wilrijkse scoutsgroep tegen de beslissing dat ze plots hun kampplaats in het Luxemburgse Samrée bij La Roche moesten verlaten. Er waren nog een aantal andere jeugdverenigingen die voor en tijdens de zomer plotsklaps een andere kampplaats moesten zoeken.
Het was dus niet de zorgeloze zomer die wij voor onze jeugdverenigingen graag voor ogen hadden gesteld, en ik denk dat ik namens iedereen kan spreken. Het valt te verwachten dat de druk in 2023 ook groot zal zijn, en dan minstens wat de locaties betreft. De Franse Gemeenschap heeft gesleuteld aan de vakantieperiodes en de termijnen, waardoor de grote vakantie wordt ingekort. Dat maakt dat de periode om op kamp te gaan voor Franstalige groepen een stukje kleiner wordt en dat verhoogt natuurlijk de druk. Dat is een evidentie.
Minister, hoe evalueert u de afgelopen kampzomer? Ik begrijp natuurlijk dat u dat in de context plaatst van de voorbije coronajaren. Welke waren de meest majeure incidenten? Ik hoop dat degene die ik aanhaalde de grootste waren, maar werden er ook andere of kleine incidenten gemeld?
Welke initiatieven zult u nemen om de kans op dergelijke incidenten het volgende jaar en de jaren daarop zo klein mogelijk te houden?
Is er voor 2023 een grotere druk te verwachten op de beschikbare terreinen nu de Franstalige groepen minder tijd hebben om op kamp te gaan? Op welke wijze zult u hierop anticiperen, minister?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Afgelopen zomer was er weer een goedgevulde kampzomer voor onze jeugd met veel onvergetelijke momenten voor onze kinderen. Vaak is dat de enige buitenshuisvakantie die ze kunnen hebben tijdens de zomerperiode. Dat is dus van goudwaarde. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om alle vrijwilligers en organisatoren te bedanken voor een zoveelste geslaagde kampzomer.
Maar jammer genoeg stond het in de media al van in het begin van de zomer bol van de negatieve sfeerschepping rond de jeugdkampen. We hebben het debat over alcoholverbod op de kampen hier gevoerd. Dan was er ook de procedure bij de Raad van State door een Wilrijkse scoutsgroep. Ik ben met iemand uit die scoutsgroep gaan spreken en in de zomer ook nog met een vijftal andere organisatoren. Er leeft echt wel een bezorgdheid, die volgende zomer wel eens zeer acuut zou kunnen worden.
Het gaat over veel meer dan louter over de zoektocht naar kampplaatsen. Het gaat zo ver dat sommige jeugdorganisaties het slachtoffer zijn van het geroep en gescheld, alleen al omdat ze gewoon op straat lopen bij een eenvoudige activiteit. Sommige zaken die die mensen mij vertelden waren bijna te gek om waar te zijn.
Minister, hoe evalueert u de totaliteit van de jeugdkampen van de afgelopen zomer?
Hebt u cijfers van het aantal incidenten op de kampen? De bivakpermanentie bij de Chiro houdt zulke zaken bij. Hoe evalueert u dat aantal?
Hoeveel jeugdbewegingen hadden problemen om een geschikte locatie te vinden? Ziet u hier een negatieve evolutie in?
En vooral: wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat de jeugdkampen opnieuw gewaardeerd worden in de ogen van de brede bevolking?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, ik start met uw vragen omdat die al dateren van voor de zomervakantie.
Hoewel ik mij bewust ben van de geschetste problematiek, werden mij geen concrete signalen bezorgd over een schrapping van kampen of andere initiatieven. Het is wel zo dat een aantal organisaties aangaf dat de zoektocht naar voldoende monitoren niet zo eenvoudig is geweest. Een fundamenteel aspect van ons jeugdwerk is dat animatoren op vrijwillige basis deelnemen. Dit betekent dat de omvang van het aanbod deels samenhangt met het engagement van jongeren. Het is juist dat we met een aantal maatschappelijke ontwikkelingen kampen die dit in zekere mate onder druk zetten. Er is de verkorting van de vrijwillige engagementen. De engagementen wisselen vaker. Vrijwilligers engageren zich graag flexibel. In het kader van prioriteit 3 van het Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP) is dit een belangrijk element: hoe kunnen we vrijwillig engagement extra ondersteunen?
Het goede nieuws is dat jongeren zich nog steeds engageren in het jeugdwerk. Ik sluit mij aan bij de woorden van dank voor wat op dat vlak deze zomer opnieuw werd gepresteerd. Bijna honderdduizend animatoren, vrijwilligers en leiders hebben het beste van zichzelf gegeven tegen geen vergoeding of tegen een zeer beperkte vergoeding. Het is schitterend dat zoiets nog kan. Ik hoor dat trouwens vaak.
Na corona is het niet altijd evident om mensen te betrekken bij het verenigingsleven, maar in het jeugdwerk verloopt dat in de meeste gevallen uitstekend. Ik ben ervan overtuigd dat het jeugdwerk een aantrekkelijke voldoening biedt voor hun vrijwillig engagement. Wij proberen zoveel mogelijk te ondersteunen via de koepels en via de organisaties die mee de promotie voeren.
Een ontwikkeling die een impact heeft op dit vraagstuk is de groeiende vraag naar een vakantieaanbod, zeker ook bij werkende ouders. Dat maakt het belang van de jeugdorganisaties nog groter. Dat geldt ook voor de opvang van kinderen en jongeren, al mogen we natuurlijk het jeugdwerk daar zeker niet toe reduceren, dat zou hen oneer aandoen.
Ik wil in elk geval over deze uitdagingen in gesprek blijven gaan met de hele jeugdsector, met de monitoren en andere jongeren, om samen oplossingen te zoeken. Daar moeten we echt aan blijven werken.
Dan kom ik nu aan de vragen van de collega’s Brusselmans en Perdaens, over de evaluatie van de kampzomer.
Het was de eerste kampzomer zonder coronacrisis. We hebben gezien dat de kampdrang groot was. Zoals ieder jaar waren er een aantal incidenten, al moeten we dat niet te veel uitvergroten. Ze zijn wat ze zijn. Ze moeten ook niet geminimaliseerd worden. Maar het was op zich zeker niet problematischer dan andere jaren.
De jeugdsector neemt haar verantwoordelijkheid op. De jeugdwerkkoepels hebben in de zomer een permanentiedienst gehad om groepen te ondersteunen bij problemen of klachten. Zoals ieder jaar bundelen de koepels van de jeugdbewegingen de informatie van de permanentiediensten en ook de informatie die ze van de groepen krijgen. De komende weken zitten de jeugdbewegingen en De Ambrassade samen om de verzamelde informatie te bespreken. Op dit moment heb ik geen gedetailleerde cijfers over incidenten.
Laat ons dan kijken naar de toekomst. De Vlaamse Regering heeft net voor de zomer het Masterplan Jeugdkampen goedgekeurd. Ook de jeugdsector en alle relevante actoren zijn daarbij betrokken. Ik merk dat dat een stevige basis is, maar dat dat niet altijd goed gekend is, ook niet bij lokale besturen, zeker in Franstalig België. Daarom is het belangrijk dat we onze contacten met burgemeesters, met provinciegouverneurs en met mijn Franstalige en Duitstalige collega’s van Jeugd voortzetten, om dat masterplan bekend te maken en om ervoor te zorgen dat zij weten en beseffen dat wij op alle thema’s, bijvoorbeeld het controversiële thema van alcohol op een jeugdkamp, een zeer doordacht en onderbouwd beleid hebben, dat gesteund is door de jeugdbewegingen zelf. Zij hebben daar richtlijnen rond en gaan daar in de meeste gevallen op een zeer verantwoordelijke manier mee om.
Een van mijn tools is de interministeriële conferentie Jeugd. Daar zien we structureel onze Franstalige en Duitstalige collega’s.
Daarnaast zal de nieuwe website Kampas voor een betere ontsluiting van het aanbod zorgen. We zullen daar op een goede manier kunnen communiceren met de uitbaters en met de betrokken lokale partners.
Het overgrote merendeel van de jeugdkampen is positief en probleemloos verlopen. Dat merk ik ook duidelijk aan de signalen die ik ontving uit de sector en tijdens een aantal plaatsbezoeken. Heel veel kinderen en jongeren beleefden opnieuw – zonder coronabeperkingen – een unieke vakantiebeleving dankzij de vrijwillige inzet van duizenden leiders en monitoren.
De jeugdbewegingen lieten alvast weten dat zij tevreden zijn van de kampzomer, afgezien van hier en daar wat negatieve beeldvorming in de pers. Zij geven ook aan dat de samenwerking met de Waalse federaties vrij goed liep waardoor ze tijdig mogelijke problemen als koepel konden aanpakken.
Wat moeten we nu doen in de toekomst? We moeten de incidenten niet uitvergroten, maar ook niet minimaliseren. Ik plan wel om met het Masterplan Jeugdkampen al die ambities uit te voeren en daarmee het kampklimaat verder te ondersteunen, ook richting de Franstalige en Duitstalige collega’s in de schoot van de interministeriële conferentie Jeugd.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u voor het antwoord. Het is goed om wat zicht te krijgen op de afgelopen zomer. Het is ook goed te horen dat de eindconclusie nog altijd is dat er geen fundamentele impact is geweest. Maar je merkt wel dat de nervositeit en de stress binnen het jeugdwerk stijgen.
Ik wil een klein beetje uitzoomen en twee dingen doen.
Het eerste is een oproep. We moeten eens fundamenteel nadenken over dat tijdvak tussen 16 en 25 jaar en op welke manier jonge mensen de ruimte hebben om vrijwillig een engagement op te nemen. Dat is uiteraard niet alleen uw bevoegdheid. Daar zitten heel veel andere aspecten rond die ook een gigantische impact hebben. Maar op korte termijn wordt het zeer moeilijk om de dynamiek die we nu zien tegen te gaan als je niet fundamenteel op dat soort zaken ingrijpt. Er komt een zomer waarin activiteiten stilvallen en mensen de puzzel niet meer gelegd krijgen.
Ten tweede, in dat kader is er een toch wel actuele vraag. Sinds afgelopen weekend ontstaat er een volgens mij bijzonder debat. We moeten nadenken over het herinvoeren van een militaire dienstplicht. Ik zie daar allerlei verklaringen over. Je ziet dat mensen spreken over militaire dienstplicht en over gemeenschapsdienst. U bent de minister van Jeugd en u bent vaak de ambassadeur van de jeugd. U weet hoe bijvoorbeeld de Vlaamse Jeugdraad dat bekijkt. Vandaar mijn zeer heldere vraag: wat is uw persoonlijke of politieke mening als minister over de denkpistes van én een militaire dienstplicht én een gemeenschapsplicht voor jongeren? Misschien zijn die twee meningen hetzelfde. Op welke manier bekijkt u dat? Dan kan ik mij daartoe verhouden in het volgende antwoord. Ik heb al kenbaar gemaakt hoe ik dat bekijk.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Het merendeel van de kampen kon probleemloos verlopen. Dat mogen we met gigantische fluostiften en uitroeptekens markeren. Dat is volledig te danken aan de leiding en de organisaties die er alles voor in het werk stellen jaar na jaar om dat te verwezenlijken. Dat is een dikke pluim op hun hoed. Dat vergt kennis en kunde. Dat uit zich in de versterking van de kadervorming die de minister heeft geïnitieerd en zeker ook in voldoende engagement van jongeren die hun schouders willen zetten onder dergelijke organisaties. We moeten ook beseffen dat jongeren keuzes moeten maken over wat ze doen met hun tijd. Dat is ook deel van de problematiek waar we momenteel mee zitten. Studeren en het leven tout court zijn niet goedkoper geworden. We kunnen ons ook afvragen welke effecten de voortschrijdende professionalisering binnen het jeugdwerk heeft op de verwachtingen van de potentiële leiding en monitoren. Net als de vraag van collega Vaneeckhout is dat misschien voer voor een aparte discussie die we ruimer kunnen voeren dan alleen over jeugd.
Naast die kaders speelt ook de medewerking van lokale besturen een rol. In alles wat met de jeugd te maken heeft, speelt het lokale bestuur een rol. Afgelopen zomer hebben we gezien dat daar het schoentje wel eens durfde te knellen. U gaf al aan dat u in gesprek bent met uw collega’s over de taalgrens. Ik vraag me af wat het vervolg daarvan is. Heeft dat specifieke resultaten opgeleverd?
U gaf ook aan dat er permanentie is voor ondersteuning. We kijken allemaal uit naar de samenvatting daarvan en waarvoor er ondersteuning is aangeboden. Ik vraag me af of er op dat vlak een adviserende rol is weggelegd voor de minister of voor de diensten, naast de permanentie die de jeugdbewegingen zelf organiseren.
Tot slot kan de verkorting van de vakanties in het zuiden van het land een schaarste van kampplaatsen doen ontstaan. We moeten daarop voorbereid zijn. Neemt u dat ook mee in uw contacten met de collega’s over de taalgrens?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben blij om te horen dat er geen zwaardere of meer incidenten waren deze zomer dan in andere jaren. Dat bewijst nogmaals dat de perceptie die er soms in de samenleving heerst, fout is. Ik blijf erbij dat we er echt een zaak van moeten maken om dat ook aanhangig te maken bij de brede bevolking.
Collega Vaneeckhout heeft me hier een beetje getriggerd door het onderwerp over de gemeenschapsdienst of de legerdienst aan te halen. Dat is een discussie waard en kan een element zijn dat hier meespeelt in het jeugdwerk. Maar los daarvan ben ik ervan overtuigd dat zo’n gemeenschapsdienst zeer nuttig kan zijn voor veel andere zaken in de samenleving. Dat gaat veel verder dan alleen extra aandacht voor zaken als jeugdwerk. Dat gaat volgens mij over meer verantwoordelijkheidsgevoel bij onze jeugd om voor de gehele bevolking te zorgen. Ik kan alleen maar afwachten wat u zult antwoorden, minister. Als het van ons afhangt, weet u dat mijn partij voorstander is van een vrijwillige dienst. Onze jongerenpartij trekt volop de kaart van een verplichte gemeenschapsdienst.
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor het boeiende debat met belangrijke maatschappelijke vragen. Het is Leo Delcroix die de verplichte legerdienst en burgerdienst heeft afgeschaft. Ik denk dat we daar niet op moeten terugkomen. De kern van het jeugdwerk is vrijwillig engagement. Verplicht vrijwilligerswerk is een contradictio in terminis. Ik zal dat als minister van Jeugd niet verdedigen. Dat neemt niet weg dat we kunnen nadenken over meer vrijwillige vormen van gemeenschapsdienst en ondersteuning vanuit scholen, jeugdwerk en dergelijke meer. Dat is zeker een debat waard. Maar ik ga zeker niet werken aan een verplichte burger- of gemeenschapsdienst. Ik sta daar ook niet achter.
Collega Perdaens, u hebt nog de vraag gesteld over hoe die ondersteuning is gebeurd en hoe de contacten met de Waalse burgemeesters zijn verlopen. We hebben een heel constructief debat gehad onder het voorzitterschap van de provinciegouverneur van Luxemburg, de heer Schmitz, die de meest betrokken burgemeesters had samengebracht. Iemand uit de provincie Namen was daar niet bij. Het was een heel constructief overleg en de conclusie was dat de gemeentebesturen jammer genoeg hun politiereglementen niet zouden aanpassen, maar dat ze dat wel op een pragmatische manier zouden toepassen en niet zomaar zouden overgaan tot boetes. Voor zover ik weet, zijn er ook geen boetes gegeven. Ik denk dat dat nadien effectief zo is gebeurd. We zullen de komende maanden nog blijven werken met de Franstalige collega’s en ook in de schoot van de interministeriële conferentie om te proberen te vermijden dat er de volgende zomer nog incidenten zijn. We gaan daar verder mee aan de slag.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, u kent uw geschiedenis en u blijft er ook trouw aan. Ik ben daarin heel erg gerustgesteld. U zult in mij en mijn fractie een bondgenoot vinden om samen dergelijke mogelijkheden niet verder te concretiseren. Ik geef u ter informatie wel mee – ik heb daar geen plezier in, want het is goed dat denkoefeningen in alle vrijheid kunnen gebeuren – dat u nog even moet afstemmen met uw partijvoorzitter, want ik heb hem een aantal tweets zien retweeten waarin er toch een verplicht karakter zat. Dat is geen enkel probleem. Het is een helder antwoord en ik vermoed dat u dat ondertussen met hem hebt besproken. Zo efficiënt werken we uiteraard. Ik ben daardoor heel erg gerustgesteld. Laten we zulke onzalige ideeën niet omzetten in de praktijk.
Dat wil niet zeggen dat we niet kunnen nadenken over hoe nog meer vrijwillige dienstverlening aan de gemeenschap kan worden vormgegeven op een manier waardoor het een keuze van mensen zelf is en dat die ook erkend kan worden.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
De kern van de zaak blijft natuurlijk die zorgeloze kampzomer, hoewel het menselijk is dat er uit alle hoeken en gaten problemen zullen blijven opduiken. We moeten dat doel voor ogen blijven houden. Ik heb er alle vertrouwen in dat ons jeugdwerk alles zal doen wat in zijn macht ligt om daarvoor te blijven zorgen. Het is aan ons en aan u, minister, om hun het kader te geven dat ze daarvoor nodig hebben. Ik heb er alle vertrouwen in dat er daarvoor aandacht blijft.
De heer Brusselmans heeft het woord.
Ik hoop vooral dat er een degelijke campagne komt waarmee het beeld in de samenleving kan worden veranderd, want anders gaat dat voor verregaandere problemen zorgen in de toekomst dan alleen die problemen die vandaag zijn aangeraakt.
Wat het overige betreft zegt uw partijvoorzitter daar toch iets totaal anders over, maar ik heb de afgelopen weken meer dan ooit geleerd dat de partij cd&v een huis is met heel veel kamers.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.