Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
De heer Ronse heeft het woord.
Ik was heel blij toen ik de lancering zag van het Vlaamse subsidieregister, want dat is een heel transparante module om te zien wie subsidies krijgt, wie niet, hoeveel en vanwaar ze allemaal komen. Dat is eigenlijk wel heel, heel sterk. Chapeau, Vlaamse Regering, voor het uitwerken van dat register, echt waar.
Ik denk dat dat register ons ook zal helpen om op een meer doelmatige manier te gaan kijken naar de middelen die we uittrekken om spelers inzake de arbeidsmarkt en zo meer te subsidiëren. Ik denk dat er ook daar oversubsidiëring is, en dat we verplicht zijn om daar toch slim naar te kijken.
Minister, ongetwijfeld hebt u ook al uren gespendeerd in het subsidieregister en hebt u ook al wat inzichten gekregen door dat register. Indien dat zo is, wat zijn uw inzichten? Op welke manier kan het register ook bijdragen tot het evalueren, focussen en toetsen aan de doelstellingen van het subsidiebeleid? Dat is een vraag die recht uit het consultancyboekje komt. Hoe gaan ook het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO), de departementen en zo meer met dat subsidieregister aan de slag, met het oog op dubbele financiering?
Eigenlijk komen de drie vragen op hetzelfde neer: hoe zullen we spaarzamer en slimmer omgaan met onze middelen dankzij het subsidieregister?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ronse, het voorbije jaar zijn vooral veel inspanningen gedaan op het vlak van de data zelf, met betrekking tot de datakwaliteit en de volledigheid ervan. De volgende stap is dat het nieuwe subsidieregister ten volle wordt ingezet ter ondersteuning van de bestaande interne processen. Het subsidieregister zelf is nog in opbouw en bevat vandaag in principe slechts data vanaf 1 januari 2022. Om die redenen is het op dit moment dus nog te vroeg om er een definitieve conclusie uit te trekken. Het subsidiebeleid is uiteraard ook meer dan enkel de externe subsidiestromen die in dit register zijn opgenomen. Het kan op zich dus een grondige inhoudelijke evaluatie nooit vervangen, maar het is wel een essentieel element om daarin mee te nemen. In dat verband moet ook worden aangestipt dat minister Diependaele deze databank uitbouwt voor de subsidiestromen, zoals u weet. Dat omvat bijvoorbeeld niet de kapitaalparticipaties en leningen door de Vlaamse investeringsmaatschappijen, of dienstverleners geselecteerd in het kader van een overheidsopdracht. Hoewel zij niet in deze databank voorkomen, kunnen dat uiteraard ook belangrijke beleidsinstrumenten zijn. Daarnaast zijn er ook andere kanalen waarlangs vandaag reeds een belangrijke mate van transparantie wordt geboden. VLAIO geeft bijvoorbeeld een overzicht van de steun aan rechtspersonen in zijn jaarverslag. Voor Wetenschapsbeleid is er de FRIS-databank (Flanders Research Information Space), die een totaaloverzicht biedt van wetenschappelijk onderzoek dat via Vlaamse middelen wordt gefinancierd.
Ik kom tot uw tweede vraag. Het register moet de entiteiten toelaten een beter beeld te krijgen van de diverse subsidiestromen die worden ingezet, ook vanuit de andere domeinen. Daardoor wordt het mogelijk de complementariteit en synergie van de diverse subsidies te analyseren. U sprak in uw vraag over het ‘bijdragen’ van het register aan het evalueren van het subsidiebeleid. Terecht: het register komt er inderdaad ter ondersteuning van wat reeds bestaat. Zoals u weet hebben VLAIO, Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en Werk en Sociale Economie (WSE) vandaag al een heel sterke evaluatiecultuur. Het subsidieregister kan nuttige info bieden ter ondersteuning daarvan.
Wat uw derde vraag betreft: de beschikbare info kan binnen de bestaande processen over verschillende afdelingen en diensten heen worden ingepast. Daarnaast kan ze ook worden ingebed binnen risicomodellen. Die risicomodellen kunnen ondersteunend helpen op het moment dat een subsidieaanvraag wordt beoordeeld, maar kunnen evenzeer bijdragen aan het retroactief blootleggen van fraude en onregelmatigheden. In de komende maanden is het onze bedoeling om het subsidieregister verder te integreren in de diverse subsidieprocessen. Voor de ene entiteit zal dat al meer toegevoegde waarde bieden dan voor een andere. Het Departement EWI, bijvoorbeeld, heeft in hoofdzaak te maken met interne subsidiestromen, die op dit ogenblik nog niet zijn opgenomen in het register.
Opnieuw wil ik hier de nadruk leggen op het complementaire karakter van het subsidieregister. De gegevens in dat register kunnen aanzetten tot verdere informatiedeling en afstemming tussen diverse entiteiten van de Vlaamse overheid. Het register verhoogt zo de transparantie en biedt ondersteuning voor het opsporen van dubbele financiering of fraude. De gegevens in het register op zich zijn onvoldoende om dat op te sporen. Daarvoor zou het subsidieregister bijvoorbeeld info over facturen moeten kunnen bevatten. De nodige gegevens kunnen echter wel worden uitgewisseld op basis van wat er in het subsidieregister staat. Het werkt aanvullend op wat er reeds gebeurt.
Onder meer de diensten Inspectie en Verificatie van VLAIO controleren nu reeds de subsidies die worden toegekend, op fraude, misbruiken en dubbelfinanciering. Daarvoor maken ze onder andere gebruik van een fraudedetectietool. Die tool toont als einduitkomst een risicoscore voor elk dossier, gebaseerd op meerdere methodes, algoritmes en modellen, die telkens een specifiek risico inschatten. Het subsidieregister kan een aanvullende bron zijn om die risico-inschatting te verfijnen. Binnen WSE worden frauderisico’s aan de hand van verschillende beheersmaatregelen op basis van proces- en risicobeheer ondervangen, zoals door het toepassen van functiescheiding en de nodige rapportering. Daarnaast laat de digitalisering niet enkel toe om menselijke fouten of het werken met niet-correcte gegevens te beperken, maar ook om controles door inspecties gerichter te organiseren. We mogen dus concluderen dat dit een heel nuttige tool is, die ter ondersteuning van de bestaande sterke evaluatiecultuur bij WSE en EWI dienst kan doen.
De heer Ronse heeft het woord.
Dat was een zeer leerrijk antwoord. Ik heb ten eerste geleerd dat Limburgers ook snel kunnen spreken. (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
Neen. Het was snel, maar niet te snel, dus perfect.
Ten tweede heb ik ook geleerd dat we nog iets te vroeg zijn. De input is vanaf 2022.
Ten derde, het hele PMV-verhaal (Participatiemaatschappij Vlaanderen) is er nog niet aan gekoppeld, leningen, convertibles en zo meer.
Klein bijvraagje: wat mij nog niet zo duidelijk is, is of subsidies van lokale besturen, provincies en aanverwanten daar ook al in zijn opgenomen. Nog niet, neem ik aan.
Minister Brouns heeft het woord.
Neen.
De heer Ronse heeft het woord.
We zullen deze vraag volgend jaar opnieuw stellen, want dan zullen de gegevens al wat meer geüpdatet zijn. Het gaat mij ook niet alleen om fraude, maar vooral ook om het krijgen van een beter inzicht, als parlementslid en als burger. Ik verwijs naar de El Kaouakibisubsidies die naar bepaalde organisaties in de hr-wereld zijn gegaan, los van haar fraude. Als je geen business kunt opstarten zonder subsidies, dan moet je daar, als de arbeidsmarkt zo krap is, eigenlijk niet aan beginnen, denk ik. Het lijkt me dus ook onze taak om eens te bekijken wat voor vet daar nog op de soep zit en om dat eraf te krijgen. Volgend jaar staan we hier dus opnieuw.
We kijken daar nu al naar uit.
Mocht het bij volgend jaar blijven, dan zou dat ideaal zijn, maar helaas.
De vraag om uitleg is afgehandeld.