Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dit is een totaal ander thema, natuurlijk, maar daarom niet minder belangrijk, en u misschien – gezien uw recente benoeming – ook minder bekend, maar collega Crevits was het alleszins ook zeer genegen.
Want de ruimtevaart is een belangrijk thema voor Vlaanderen. In het Vlaams regeerakkoord engageert de Vlaamse Regering zich om de Vlaamse ruimtevaartindustrie te ondersteunen bij het bekomen van internationale ruimtevaartfinanciering. De sector heeft heel wat potentieel voor verdere technologische innovaties en de uitbouw van de Vlaamse kenniseconomie. Innovatieve ontwikkelingen in de ruimtevaart hebben een meerwaarde voor zeer veel andere domeinen en sectoren. Denken we maar aan landbouw, energie, mobiliteit, logistiek, gezondheid en welzijn.
Op 9 juni 2020 gaf minister Crevits het startschot voor de taskforce Ruimtevaart en Defensie met experten van ruimtevaart en defensie uit bedrijven, kennisinstellingen en overheid. De doelstelling is om een langetermijnstrategie voor de ruimtevaarteconomie uit te tekenen, en het gewicht te verhogen binnen het Europees ruimteprogramma. Inspiratie daarvoor was de aanbeveling daarvoor van de Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) uit het advies Flanders Space, een strategie voor de Vlaamse ruimtevaarteconomie van februari 2018.
De taskforce bereidde een nieuw Impulsprogramma Ruimtevaart voor met onder andere de ontwikkeling van Flanders Space en de Frank De Winnemandaten. Daarnaast zijn een ‘gunstig ondernemingsklimaat’ en het ‘succesvol maken van Vlaamse actoren in internationale ruimtevaartprogramma’s’ expliciete doelstellingen. Voor het Impulsprogramma wordt voor de periode 2021-2026 een budget van 11 miljoen euro uitgetrokken. Daar ben ik nog altijd zeer tevreden over.
Het Impulsprogramma Ruimtevaart moet dus zorgen dat het Vlaamse aandeel in de ESA-middelen (European Space Agency) wordt opgedreven en dat er meer Europese middelen voor ruimtevaart en defensieonderzoek zullen worden ingezet.
Maar zoals u weet, minister, is Vlaanderen niet alleen op zichzelf aangewezen voor de ruimtevaart, maar zijn we nog zeer sterk verbonden met de federale overheid. Uw federale collega Thomas Dermine heeft een nieuw strategisch plan opgemaakt, maar jammer genoeg nog zeer weinig antwoorden geboden aan uw voorganger. Maar hij heeft dus een strategisch plan opgemaakt voor de pot wetenschapsbeleid op federaal niveau: het Belgian Federal Science Policy Office (BELSPO).
Het strategisch plan bevat strategische doestellingen met operationele plannen. Sta me toe om dit even letterlijk te lezen: “De Belgische ruimtevaartstrategie bijsturen rekening houdend met de huidige transformatie van de sector, het debat over het Europese ruimtevaartbeheer en de economische en strategische vooruitzichten van de sector: aangezien de ruimtevaartsector en zijn hele werking aan het veranderen zijn, moet het Belgische ruimtevaartbeleid worden aangepast om op deze nieuwe uitdagingen in te spelen en de Belgische industriële sector op een ambitieuze en flexibele manier te blijven ondersteunen. Dat kan door te voldoen aan de verwachtingen van de nieuwe actoren. Het is ook van belang om in die strategie het bestaan van het European Space Security and Education Centre (ESEC) op Belgisch grondgebied en de belangrijke banden die tot stand kunnen worden gebracht, te integreren.”
Daarover heb ik verschillende vragen, minister, zeker ook met het oog op de interministeriële conferentie op het einde van dit jaar, die de financiering voor vier jaar vastlegt.
Wat is de impact van het strategisch plan van BELSPO voor de Vlaamse ambitie om de Vlaamse ruimtevaartindustrie te ondersteunen bij het bekomen van internationale ruimtevaartfinanciering, die zoals gezegd binnenkort heel zwaar wordt bediscussieerd en beslist?
Uw voorganger, minister Crevits, nam het initiatief om met de federale staatssecretaris, Thomas Dermine, in overleg te gaan om vanuit Vlaanderen meer betrokken te worden bij de deelname aan de ESA en het inzetten van de middelen. Werd dit overleg reeds opgestart en wat zijn de resultaten daarvan?
Op welke manier wordt er afgestemd en overlegd met Vlaanderen?
Wat is de stand van zaken van het Impulsprogramma Ruimtevaart? Welke resultaten zijn er? Op welke manier werkt het versterkend voor onze ruimtevaartindustrie?
Ik kijk heel benieuwd uit naar uw antwoord, minister.
Wij allemaal.
Minister Brouns heeft het woord.
Het plan vermeldt dat BELSPO breder moet gaan kijken naar de economische en strategische aspecten van de sector, waarin ook de transformaties van de sector opgenomen zijn. Dit biedt nieuwe mogelijkheden voor de Vlaamse ruimtevaartindustrie, om deze prominenter naar voren te brengen in de Belgische context. De doelstellingen lijken ons dus wel in lijn te liggen met de doelstellingen van het Impulsprogramma Ruimtevaart.
Wat uw tweede vraag betreft: zoals u weet, kreeg minister Crevits toen het antwoord van federaal staatssecretaris Thomas Derminne dat er geen formeel overleg tussen BELSPO en de deelstaten voorzien is in het kader van internationale of supranationale instellingen. Om de Vlaamse ruimtevaarteconomie toch te kunnen ondersteunen, werd er wel een informeel overleg opgezet tussen BELSPO en de sector, waaraan de Vlaamse Ruimtevaartindustrie (VRI) deelneemt. Uiteraard is er heel wat contact tussen VRI, onze Vlaamse administraties en het kabinet. Zo houden we de vinger aan de pols.
Indien er mij vanuit de sector concrete politieke knelpunten worden aangereikt, zal ik daar ook persoonlijk staatssecretaris Dermine op aanspreken. Vanuit het EWI-beleid (Economie, Wetenschap en Innovatie) zullen we blijven opkomen voor de belangen van onze ruimtevaartindustrie.
VRI is lid van Flanders Space, dat het Vlaams Impulsprogramma Ruimtevaart opvolgt, en dat als taak heeft om het overleg met onder andere de federale overheid te organiseren. Zij hebben dan ook regelmatig contact met BELSPO om de deelname van de Vlaamse actoren in de ESA-programma’s te monitoren en te verdedigen. Op die manier kan dit de link leggen tussen de doelstellingen van het Vlaams impulsprogramma en de opportuniteiten die ESA biedt. Zo krijgt het Vlaams impulsprogramma een bijkomende hefboom via het federale niveau en kan de terugkoppeling van het federale naar het regionale niveau worden verzekerd.
Alle luiken van het impulsprogramma zijn intussen geactiveerd en lopende. De eerste Frank De Winnemandaten zijn gestart. De eerste oproep voor projecten is zopas afgesloten en de projectvoorstellen worden momenteel geëvalueerd door het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Het is op dit moment wel nog te vroeg om reeds concrete resultaten te hebben, maar dergelijke onderzoeksprojecten hebben natuurlijk als doel om innovaties en meerwaarde te creëren in de ruimtevaarteconomie.
Ook voor wetenschapscommunicatie zijn er heel wat stappen gezet. Zo was er de expo Space in Antwerpen, waar ondertussen al 50.000 bezoekers zijn gepasseerd. Ook de Space Days in Leuven waren een groot succes te noemen, met meer bezoekers dan oorspronkelijk verwacht. Een heel groot deel van die bezoekers zijn jonge studenten, die we zo hopelijk warm kunnen maken voor de ruimtevaarteconomie.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, het stelt mij enigszins gerust dat u in dezen in nauwe opvolging wilt voorzien van ons impulsprogramma en van Flanders Space. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Het klinkt geruststellend, maar er moet natuurlijk meer zijn dan ‘klinken’ alleen; het moet ook effectief gebeuren. In december vindt de vierjaarlijkse IMC plaats waar alle middelen worden verdeeld, waar er ingetekend wordt op de processen. Ik ken dat goed uit een vorig verleden; toen heb ik eraan deelgenomen. Het is nu dat Vlaanderen via BELSPO moet duiden, zodat we toch een return kunnen zien van de vele miljoenen – vier jaar geleden was dat 260 miljoen euro, weliswaar op federaal niveau, maar met een Vlaamse return. Het blijft heel belangrijk voor al onze bedrijven die daarin actief zijn, om een eerlijke return te krijgen voor de investeringen die gebeuren.
Wat mij een beetje verontrust is ESEC. Daarover gaat mijn bijkomende vraag. Wat is de impact van ESEC, dat in Wallonië ligt, op de ESA-return voor Vlaanderen? Een heel groot deel van de federale middelen gaat naar ESEC, waardoor de Vlaamse return in het gedrang kan komen. Ik begrijp dat het voor u vrij nieuwe materie is, dus u mag me het antwoord daarop ook op een andere manier overbrengen, maar ik denk dat het toch belangrijk is om te weten wat de impact zal zijn van ESEC op de middelen die naar Vlaanderen terugstromen via ESA-projecten.
Mijn bijkomende vraag is dus om behoedzaam te zijn en het belang van de industrie te benadrukken op federaal niveau en in de contacten met staatssecretaris Dermine.
De heer De Roo heeft het woord.
Ik heb een licht andere insteek, maar dit leek mij wel de commissie om daar iets over te zeggen. Het is geen vraag maar gewoon een aanvulling. Ik dank collega Sleurs voor het agenderen van het punt. U zegt wel dat het iets anders is, en het is misschien een andere thematiek, maar het gaat over onze economie. En ook al spreekt de ruimte altijd tot de verbeelding, het is ook een belangrijk onderdeel van onze economie. Vergeet niet dat heel wat van onze dagelijkse toepassingen gebaseerd zijn op innovatie, en ook op investeringen, vanuit de ruimte. Denk aan onze gps, onze defibrillatoren enzovoort.
Het is de eerste commissie na ons werkbezoek aan Zwitserland, waar we de gelegenheid hadden om een wetenschapster te ontmoeten die zeer toonaangevend onderzoek verricht in het kader van ruimteonderzoek. Zij heeft tijdens ons gesprek ook het belang van onze ruimtevaartindustrie onderstreept, en ook van het onderzoek dat daarmee gepaard gaat, net als de wetenschapscommunicatie die daarbij komt, om jongeren te stimuleren om hun interesse rond ruimtevaart te gaan ontwikkelen.
Naast de vele technische en terechte vragen rond hoe we daarrond federaal gaan samenwerken met Vlaanderen, wilde ik die boodschap ook ondersteunen met deze uitspraak.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik ben blij om vast te stellen dat we een ambassadeur hebben in deze commissie voor de Vlaamse ruimtevaarteconomie. En ik twijfel er niet aan dat u dat zeer gedegen en goed doet en zult blijven opvolgen, en mij te gepasten tijde daarover de juiste vragen zult stellen.
Het verhaal rond de ESA is een vrij technische kwestie, denk ik. Maar er wordt mij gemeld dat het VLAIO, het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie (EWI) en de VRI dat wel verder zullen opvolgen. Ik neem al uw goede suggesties mee, zeker ook naar de interministeriële conferentie. En dan twijfel ik er niet aan dat u daar te gepasten tijde vervolgvragen over zult stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.