Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
De heer De Roo heeft het woord.
Minister, mijn vraag is ondertussen al een kleine drie maanden oud. Ik had ze ingediend naar aanleiding van een rapport dat de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) toen had gepubliceerd. De VMM had een screening uitgevoerd om de diffuse verspreiding door poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS) in het grondwater in Vlaanderen na te gaan. We spreken van diffuse verontreiniging, als er geen directe vervuilingsbron kan worden aangeduid. Dit was een vervolg van de beperkte screening die ze in 2021 uitvoerde in het ondiepe grondwater op verschillende grondwatermeetpunten in de ruime omgeving van de 3M-site in Zwijndrecht.
De conclusie van de VMM is dat PFAS gespreid over heel Vlaanderen worden gedetecteerd in het ondiepe freatische grondwater. Er zijn geïsoleerde hogere concentraties waarneembaar die gelinkt kunnen zijn aan al dan niet gekende puntbronnen. Van de 45 onderzochte PFAS-verbindingen, werden 17 stoffen met kortere koolstofketens gedetecteerd in het ondiepe freatische grondwater.
Het rapport doet aanbevelingen op basis van een set van ongeveer tweehonderd grondwatermonitoringslocaties. De VMM geeft aan dat dit een eerste indicatie is van de aard van diffuse verspreiding van PFAS in het grondwater, maar dat verder onderzoek nodig is om meer inzicht te krijgen in de manier waarop de verspreiding van PFAS gebeurt. Ze stelt daarvoor bijkomend onderzoek voor.
Aangezien er geen normenkader voor PFAS in grondwater bestaat, kan volgens het rapport niet vastgelegd worden in hoeverre sprake is van diffuse verontreiniging.
Hoe kijkt u naar de studie en de aanbevelingen die zij bevat?
De screening van de VMM bevat enkele aanbevelingen over extra onderzoek. Op welke aanbevelingen zult u ingaan? Op welke termijn wilt u dit onderzoek uitvoeren?
Bent u van plan een normenkader te ontwikkelen voor PFAS in grondwater? Welke kaders worden toegepast in afwachting van een norm? Wat is de timing daarvoor?
Diffuse verontreiniging staat in tegenstelling tot een puntverontreiniging, waarbij bijvoorbeeld sprake is van een hotspot aan verontreinigingen afkomstig van een gekende puntbron. Dergelijke puntverontreinigingen worden verder opgevolgd door de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM), die hiervoor bevoegd is. Kunt u duiden op welke manier de OVAM en de VMM samenwerken in dit dossier?
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil voorafgaand aan het antwoord twee opmerkingen meegeven. Eén, het onderzoek heeft vooral betrekking op locaties waar geen drinkwater wordt gewonnen. Het is dus niet zo dat de vastgestelde overschrijdingen van de PFAS-normen sowieso inhouden dat ons drinkwater vervuild is. Twee, het is een oriënterend onderzoek; er is nog meer onderzoek nodig.
De belangrijkste bevindingen zijn de volgende. Op 6 procent van de locaties worden de PFAS-normen uit de Drinkwaterrichtlijn overschreden en op 40 procent van de locaties worden de strengere EFSA-richtwaarden (European Food Safety Authority) voor de lange termijn overschreden, maar er zijn ook nog locaties zonder PFAS-verontreiniging in het grondwater te vinden in Vlaanderen.
De PFAS-kraan moet zo snel mogelijk dichtgedraaid worden. Dat spreekt voor zich. Dat is ook de reden waarom we aan Europa gevraagd hebben om PFAS uit te faseren. We doen dat samen met de federale collega’s en een aantal andere landen, zodat PFAS echt beperkt worden tot het strikt noodzakelijke. Pas dan kunnen we verdere contaminatie van onze omgeving en dus het grondwater voorkomen. Pas als PFAS vooraan de keten worden verboden, heeft sanering van onze omgeving, bodem en waterlichamen werkelijk zin.
Vanuit mijn bevoegdheid zal ik er alles aan doen om PFAS-verontreiniging van het grondwater te voorkomen door in te zetten op een adequaat bodem- en grondgebruik van PFAS-houdende gronden, die de gemiddelde PFAS-concentraties in het grondwater doen toenemen, en dat bij voorkeur vuilvracht en maximale concentraties doet dalen.
Ik zal mijn beleid verderzetten om PFAS-emissies door water en lucht te meten en te voorkomen. Samen met de OVAM doen we er alles aan om bestaande PFAS-verontreiniging in beeld te brengen en waar nodig te saneren. Op dat gebied werken we zoals we dat ook doen met asbest.
Wat uw tweede vraag betreft: dit is in de eerste plaats een constant onderzoek dat steeds wordt gevoerd door de verschillende oriënterende en beschrijvende bodemonderzoeken van saneringsplichtigen. Daarom zal de VMM in 2023 het oriënterend onderzoek naar PFAS herhalen. De recente meetcampagne wordt als basis gebruikt voor verdere afstemming van toekomstige noodzakelijke onderzoeksactiviteiten. De OVAM gaat binnenkort ook bijkomend onderzoek starten voor de beoordeling van vastgestelde PFAS-concentratieniveaus in grondwater, onder andere in functie van no-regretzones en bronbepaling.
Er worden momenteel PFAS-normen voor grondwater ontwikkeld op Europees niveau als aanpassing van de Grondwaterrichtlijn. In afwachting daarvan wordt getoetst aan de verschillende mogelijke toetsingskaders, zoals in het rapport. Het voorstel van de Europese Commissie wordt verwacht tegen eind 2022. De Europese Grondwaterrichtlijn zal leidend zijn voor de finale Vlaamse benadering.
De Vlaamse overheden proberen conform het voorzorgsbeginsel nu wel reeds strengere grondwaternormen te handhaven. In het tijdelijk handelingskader van Karl Vrancken geldt de Europese limiet voor drinkwater als bodemsaneringsnorm voor grondwater. Deze bedraagt 0,1 microgram per liter voor de som van twintig PFAS en 0,5 microgram voor de som van alle PFAS. Dit houdt een verstrenging in van de eerdere toetsingswaarden voor grondwater. Zoals ik eerder heb gezegd, is dat omdat we hier het voorzorgsbeginsel hanteren, tot de Europese Commissie eind dit jaar met normen komt.
Er is – om te antwoorden op uw vierde vraag – een samenwerking tussen de OVAM en de VMM met betrekking tot dit dossier en ook wat betreft de toekomstige onderzoeksactiviteiten omtrent diffuse verspreiding van PFAS in het grondwater. Hoe doen we dat? Alle meetgegevens in verband met PFAS worden samengebracht in de PFAS-verkenner van Databank Ondergrond Vlaanderen. Metingen van verschillende entiteiten kunnen samen afgebeeld en geraadpleegd worden op een kaart. De OVAM beschikt onder meer via deze weg over de onderzoeksresultaten van de VMM en gaat deze gebruiken in functie van verder onderzoek naar diffuse concentraties in het ondiepe grondwater, dat binnenkort wordt gestart.
Bedoeling is een onderscheid te maken tussen het wijdverspreid voorkomen van PFAS in lage concentraties en de verontreiniging van puntbronnen of hotspots. Hieruit zal ook een nog betere beoordeling en afbakening van no-regretzones kunnen gebeuren. Verdere onderzoeksactiviteiten zullen in overleg met de VMM gebeuren. Bij de vaststelling van PFAS-normen voor grondwater zal ook steeds rekening worden gehouden met het samenspel tussen water en bodem, tussen de VMM en/of OVAM. Dat is cruciaal. Zoals u weet hebben we sinds vorige week vrijdag een nieuwe administrateur-generaal (AG) voor de OVAM. Eens die is ingewerkt zou het niet slecht zijn dat hij hier zijn visie en het beleid dat hij aan het uitstippelen is voor de OVAM, komt toelichten.
De heer De Roo heeft het woord.
Sta mij toe, minister, om het goede nieuws dat u hebt vermeld in uw antwoord eruit te lichten. Er zijn nog locaties in Vlaanderen waar in het grondwater geen PFAS wordt aangetroffen of waar we het vandaag toch niet kunnen detecteren, om het juister te formuleren. Het is natuurlijk een feit dat er heel wat locaties zijn waar het wel wordt aangetroffen en gedetecteerd. We kunnen er niet omheen dat diffuse verspreiding van PFAS in grondwater een moeilijke materie is. Als we zien hoe moeilijk het al was rond de site van 3M in Zwijndrecht, om de beweging en de verspreiding van perfluoroctaansulfonaat (PFOS) – een specifiek type van die PFAS-verbindingen – in kaart te brengen, welke jaren studiewerk daaraan zijn voorafgegaan, dan is het duidelijk dat we rond die diffuse verspreiding waarvan we niet altijd weten waar de bron zit of vanwaar het precies komt, nog een pak werk voor de boeg hebben. Het zal nodig zijn om daar extra onderzoek naar te verrichten en ik hoop dat dat niet te lang op zich laat wachten.
Wat de norm op Europees niveau betreft en het voorstel van de Europese Commissie tegen einde 2022: u hebt een aantal van die waarden opgesomd. Ik wilde u nog meegeven dat we in het rapport zien dat de norm van 0,1 microgram per liter die u hebt vermeld, maar op één plaats wordt overschreden. Als we dan gaan kijken naar de risicogrens van 4,4 nanogram, dan zit je al aan 46 procent van de overschreden locaties. De normering zal dus heel belangrijk zijn voor hoe we naar dit probleem kunnen kijken. Ik hoor u heel graag spreken over sanering. Ook daar staat een kostprijs tegenover. Wanneer het gaat over diffuse verontreiniging wordt het heel moeilijk om het principe van de vervuiler betaalt toe te passen.
Tot slot, minister, vind ik het zeer goed dat u in uw eerste disclaimer bij het begin van uw tussenkomst zei: ‘let op, het gaat niet over gebieden waar het grondwater wordt gebruikt voor verwerking van drinkwater’. Dat is een zeer belangrijke nuance om geen paniek te veroorzaken. Die data komen, zoals u hebt gezegd, terecht in de Databank Ondergrond Vlaanderen, waar heel wat gegevens te vinden zijn.
Minister, hoe zult u ervoor zorgen dat dat soort disclaimers – in de zin van ‘hier wordt geen drinkwater gewonnen’ of ‘dit is een normering die van kracht is’ – met die data kunnen worden meegegeven zodat geen desktopanalyses vanuit geëngageerde particulieren kunnen gebeuren die dan plots paniek de wereld insturen? Hoe gaat u daarmee om?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, in periodes van droogte gebeurt de voeding van het oppervlaktewater vooral door grondwater. Hebt u er zicht op of – omdat u net met bezorgdheid spreekt over onze waterlopen die door het grondwater gevoed worden in plaats van door het oppervlaktewater – die diffuse verontreiniging van grondwater door PFAS een impact heeft op het oppervlaktewater of niet? In welke mate brengt dit extra vervuiling teweeg in het oppervlaktewater?
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, heel kort: men heeft ook op verschillende plaatsen aan brandweerkazernes een vaststelling gedaan. Hebt u er zicht op in welke mate dat ook aan de orde is, en of daar ernstige situaties tussen zitten?
Minister, ik zou graag zelf heel kort tussenkomen, want onze gezondheid is uiteraard van zeer groot belang. Er staat heel duidelijk in het rapport dat verder onderzoek nodig is. U hebt daar daarnet ook over gesproken, en zei dat dat zal gebeuren. Ik denk dat het belangrijk is dat dat inderdaad goed wordt opgevolgd. Het is ook het moment om te kijken naar dat nieuw juridisch normenkader, dus ik denk dat de suggestie die u daarnet gemaakt hebt om ook de OVAM eens in de commissie te laten komen, wel waardevol is, en dat we dat zeker moeten meenemen, zeker om de ontwikkeling van de werkzaamheden te bespreken. Ik denk wel dat dat nuttig is en dat dit heel kort moet worden opgevolgd, in het kader van de volksgezondheid.
Minister Demir heeft het woord.
Ik ben akkoord met collega De Roo dat we de informatie over in welke mate drinkwaterbronnen zijn gecontamineerd heel duidelijk en helder op de website moeten zetten, om goed te informeren.
De impact van de droogte op PFAS en het grondwater, collega Schauvliege, wordt ook onderzocht door Karl Vrancken, in wie ik een groot vertrouwen heb. Sommigen niet, maar ik dus wel. Dat zal ook wel in zijn eindrapport komen. Dan zal dat meegenomen worden.
Collega Pieters, alle input die we binnenkrijgen van brandweerkazernes wordt bijgehouden. We hebben die ook gevraagd aan alle lokale entiteiten. We stemmen alles af met het agentschap Zorg en Gezondheid. Daar waar nodig worden er ook gezamenlijke maatregelen opgelegd.
Voorzitter, ik ben akkoord met wat u zegt. Opvolging is van groot belang, ook via de PFAS-website. Ik vind ook dat professor Vrancken heel goed werk verricht. In zijn eindrapport zullen we meer lezen over de droogte en de normering. Dat zal hier dan waarschijnlijk worden toegelicht, denk ik.
Ook op Europees vlak – ik denk dat ik binnenkort een Europese Raad Milieu heb – staat dit dossier opnieuw op de agenda, omdat we proberen de uitfasering maximaal te maken. Dat is ook wat we moeten nastreven op Europees niveau. Ik krijg al signalen vanuit de industrie die voorheen veel PFAS gebruikte, dat ze, vanaf het moment dat we gezegd hebben dat het uitgefaseerd moet worden, op zoek zijn gegaan naar vervangende producten die iets meer milieuvriendelijk zijn. Je merkt dat daar heel wat onderzoeken aan het gebeuren zijn. Ik ben er ook van overtuigd dat we, samen met die uitfasering, onze blik moeten richten op andere vervangende stoffen die milieuvriendelijker zijn.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank, minister, voor uw bijkomende antwoorden. PFAS zijn heel persistente stoffen, die heel lang in het milieu aanwezig blijven. Ik denk dat het zeer noodzakelijk is dat we dat verder blijven opmeten, dat we die metingen blijven doen, dat we meetresultaten vergelijken doorheen de tijd, en dat de VMM en de OVAM de kans krijgen om die onderzoeken te kunnen uitvoeren.
Tot slot heb ik u horen zeggen dat de VMM en de OVAM al samenwerken door een platform te delen waarop gegevens worden uitgewisseld. Ik wil u vragen om zeker ook de mensen te laten samenwerken. We hebben in de PFOS-commissie geleerd dat er af en toe tussenschotten zijn geweest in de samenwerking in het verleden. Ik denk dat we ons niet kunnen permitteren dat de mensen niet samenwerken in deze problematiek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.